N°. 9106. Doiidcrdag i Oetofoex*. A*. 1BÖ9. <§eze £ourant wordt dagelijks, met uitsondering van <§on- en feestdagen, uitgegeven. 21 Oct. 1C391SS9. Leiden, 23 October. Feuilleton. HET GEHEIM PRIJS DEZER COURANT: Voor Leidon per 8 mt&ndenl./t). Franco per poet1.40. Afzondorlgka Nommert.0.05. PRIJS DER ADVBRTENTTEN: V»n 1—6 regels 1.05. ledore regel meer/O.ÏH, Qrootere letten neer plooterniaaW. Yoor het in- oasseeren buiten de at*d wordt 0.10 berekend. DAGBLAD. Vervolg en Slot.) 't Is 21 October 1639. Do gunstige wonding van den wind is door Tromp opgemerkt; hp geeft het teeken zich gereed te houden, en nauwelijks is het sein herhaald, of de geheele Nederlandscho vloot gaat onder zeil. De Spanjaarden hebben 't niet verwacht, hoewel zij er zich op voorbereid moesten hebben, dat het eenmaal zou gebeuren, dat men hen zou komen opzoeken. In allerijl worden de ankers gekapt en de groote massa schepen, zich niet kunnende bewegen, botst tegen elkander. Een mist komt opzetten, welke het hun hinderlijk maakt te onder scheiden waar zij zioh bevinden, en door de onbekendheid met de kust zitten in een kort tijdsverloop drie en twintig schepen aan den wal vast. De Engelschen beginnen mee te helpen door de schepen uit hunne forten te be schermen, maar daaraan storen zich de Neder landers niet, 't Gaat er op los, alsof de ver loren tijd ingehaald moet worden. De Spaansche schepen aan den wal worden zó6 heftig beschoten, dat het scheepsvolk dp vlucht neemt; een paar branders vernielen er een zeventiental. Er is geen pardon; alles is in kruitdamp gehuld en alleen het bulderen der kanonnen, het kermen der gekwetsten, de doodskreet der stervenden wordt gehoord. Jan Evertsen is aan den gang met den Portugeeschen admiraal, die de „Mater Teresa", het grootste schip, commandeert, 't Schijnt een onbegonnen werk. 't Schip kan niet geënterd worden door zjjne hooge verschansing en de beman ning weert zich dapper tegen de aanvallers. Doch „niet wijken 1" is 't parool. Eindelijk zijn alle middelen uitgeput en vijf branders worden afgezonden, waarvan twee zich hechten als jachthonden aan 't gevangen hert. Spoedig slaat de brand uit en met een ontzettenden slag, waarvan de omtrek trilt en de zee beeft, vliegt het schip in de lucht. Van de geheele equipage ontkwamen nauwelijks 200 mande anderen zijn verbrand, verminkt, verdronken. Een gedeelte der Spaansche vloot ontvlucht met d'Oquendo uit 't kanaal, maar niet zó(5, of twee schepen raken aan elkander. Z(j geven zich zonder slag of stoot over. Tromp vervolgt de ontsnapten; elf wordqn genomen; anderen blijven zitten op zand banken, of stranden op de Engelsche en Fransche kust. Aan den avond van den 21sten October was het pleit beslist. D'Oquendo is met een tien a twaalf gehavende schepen naar Duin kerken getrokken, en toonde daarmee, dat de Nederlanders de baas zijn gebleven. Deze uitslag wekte de verbazing van Europa. Van eene zóó groote vloot kwamen achttien schepen in Spanje aan; van de bemanning was ruim 7000 man verloren 1 Maar wat bovenal als merkwaardig aange stipt moet worden is, dat de Nederlanders bij dit alles slechts één schip verloren en dat van nauwelijks honderd man het verlies te be treuren was. Aan buitgeld werd behaald 134,<69 gulden, 10 stuivers en 12 penningen; het werd onder officieren en scheepsvolk verdeeld. De zege was beslist; de Spaansche zee macht vernietigd; haar was de doodsteek toegebracht. Nooit heeft zij zich van dezen slag kunnen herstellen! Aan Tromp, ervaren vlootvoogd, hervormer onzer toenmalige marine, onze hulde, voor zijne genomen maatregelen, waardoor bij over winnaar werd. Maar ook aan admiraal „Vecht graag" komt een deel van den lauwerkrans toe. Hij toch was 't, die Tromp aanzette niet te versagen, maar aan te vallen, omdat er veel te winnen was. Ook aan de orde en tucht aan boord der schepen was de goede uitslag te danken; onze vloot was in die dagen een voorbeeld voor anderen, omdat alles naar de behoeften geordend en geregeld was. Dit was hoofdzakelijk te danken aan Tromp. De Nederlandsche zeemacht was in dien tjjd de beste van Europa. Men wist, wanneer men ten str(jde toog, aan wisn men zich toevertrouwde. En nu meer dan ooit zag Europa verbaasd naar het land, waar een „volk van boter" woonde. De slag bjj Duins is met onuitwischbare let ters in onze geschiedenis opgeteekend. Groote daden, door het voorgeslacht ver- rieht, in de herinnering terug te roepen ie een goed werk. Groote mannen te eeren is de plicht der nakomelingschap, en waar zelfs vreemden met eerbied en bewondering de grootsch» bladzijden uit onze geschiedenis be spreken, past het ons voorzeker niet als onbe kenden daarmee tegenover hen te staan. Daartoe mee te werken is het doel geweest van deze regelen. Ik hoop dat ze er toe zullen bijdragen de geschiedenis onzer zeehelden en die onzer Marine nauwkeuriger te leeren kennen. Leiden, Oct. 18S9. Jan Hogenkamp. In de sectiën van den Gemeenteraad is bij het onderzoek der begrooting de wensche- lijkheid uitgesproken het subsidie aan den Schouwburg niet meer te vorleenen of tot eene afloopende subsidieering over te gaan. Ree'"s meermalen werden, naar B. en Ws. in hun antwoord opmerken, voorstellen in dien zin door den Gemeenteraad verworpen. Door den heer L. K. Harmson, lector in eene der Polynesische talen, op eene jaarwedde van f 2500, is wegens vertrek naar Indië tegen 1 Januari 1890 ontslag aangevraagd. Burg. en Weths. zullen voorstellen de betrekkelijke lessen aan een der andere leeraren op te dragen, tegen eene belooning van 500 's jaars, eene bezuiniging alzoo van ƒ2000. Prof. Huet gaf gisteren, na hersteld te zijn van eene ernstige ziekte, zijn eerste eollege. Bij het binnentreden werd hem door de aan wezige studenten eene warme ovatie gebracht; langdurige en luide betuigingen van hulde deden den hoogleeraar zien, hoezeer zijne tegenwoor digheid in hun midden op prijs wordt gesteld. Door de afdeeling Leiden en omstreken der Maatschappij tot bevordering der Bouw kunst zal mergen-, Donderdag-avond, des avonds te halfacht, eene vergadering in het Nutsgebouw alhier gehouden worden. Hedenmiddag ontvingen we per Fransche mail de Indische bladen van 13 20 September. Den lsten November zal door den heer August Junkermann een aanvang gemaakt worden met zijne kunstreis door Nederland. De voornaamste steden zullen hem vroeger of later binnen hare grenzen zien, hetgeen een feit zal wezen, niet van beteekenis ont bloot voor liefhebbers van het tooneol. August Junkermann is voor de meesten onzer landgenooten geen onbekendezij zullen zich hem nog wel herinneren uit de dagen, toen hij te Amsterdam geregeld optrad. Hij zal bij hen nog fh den meest gunstigen zin bekend zfln. Deze talentvolle acteur is boven dien niet enkel voor Duitschers, maar ook voor Hollanders goed verstaanbaar; dezelaat- sten kunnen dus zonder schroom zijne voor stellingen bijwonen, een voordeel, dat do heer Mitterwurzer niet kan aanbieden. Sedert zjjn verblijf in Amsterdam, is do roem van Junkermann steeds gestegen en zelfs noemt de Duitsche zoowel als de Engel sche Pers hem don bosten volkstooneelist. Zijne rollen zjjn meest allen van humoristi- schen aard en aan Fritz Reuter, i» den laat- sten tijd in Duitschland zoozeer gehuldigd, ontleend. Vele buitenlandsche bladen verkondigen den lof van deze specialiteit, die de kunst voortreffelijk verstaat zoowel tot tranen toe te bewegen als tot schaterlachen. Waar Jun kermann opgetreden is, verlaat men hoogst voldaan den schouwburg, overtuigd dat men een feestavond heeft bijgewoond in een ge bouw, dat telkenmale vervuld werd mot den luiden bijval, welke Junkermann ten deel viel. B. en Ws. van Amsterdam vertrouwen, binnen een niet te lang tijdperk, in staat te zullen zijn, in zake de nieuwe beurs den ge meenteraad voorstellen te doen. Aangaande het wegnemen van den uitbouw der beurs aan de zijde van het Damrak, waaromtrent reeds vroeger onderzoekingen hebben plaats gehad, doch waarmede eene niet onbelangrijke uitgave gemoeid is, zal opnieuw het oordeel worden ingewonnen van de commissie van bijstand in het beheer der publieke werken. De afdeelingen der Eerste Kamer hebben benoemd tot rapporteurs over de onderwijswet de heeren Kappeijne (voorzitter), Do Vos van Steenwijk, Rengers, Six en Alberda van Ekenstein. Gemengd Nieuws. J. v. R., die zich thans in hechtenis bevindt, zal den 31sten dezer voor de Haagsche rechtbank terechtstaan, ten eerste wegens diefstal van wol en ten tweede wegens ont vreemding van een konijn. Op gemelden datum zullen tevens voor die rechtbank verschijnen H. v. S. en C. H., die zich mede in hechtenis bevinden wegens dief stal van vee uit de weide. Gedurende eenige uren lag gis- ternamiddag en -avond onder de brug aan den Witten Singel, nabij de Naakte Sluis, alhier, een vaartuig van vrij groote afmeting vast. Eene menigte groote en kleine schepen was dus wederom genoodzaakt al dion tjjd te blij ven wachten. Men schryft ons uit Zoeterwoude: Maandag ochtend vroeg ontstond er brand bij den arbeider P. De J., aan den Hoogen Rijndijk alhier, door het vlamvatten van een vischnet, dat bij de kachel te drogen hing. De schade, aan het huis veroorzaakt, bedraagt 80, terwjjl de meubelen voor f 500 verze kerd waren bjj de heeren De Jong en Co. te Amsterdam. Men schrijft ons uit Katwijk aan Zee, dd. 22 OctoberHeden is alhier van de haringvisschery aangekomen KW. 28 „De Drie Gebroeders", van den reeder P. Haasnoot van den Inspecteur van Politie. 18) „Heb je iemand het huis zien binnengaan?" „Neen; dat kan ik niet zeggen." „Heb je niemand uit het huis zien komen Bedenk je eens goed!" De agent deed blijkbaar alle moeite om aan dit bevel te voldoen. „Neen, mijnheer," antwoordde hy eindelyk. „Ik kan my niet herinneren, dat ik iemand uit het huis heb zien komen.Waarach tig nietl" voegde hy er met nadruk by, een twyfelachtigen blik in Power's oogen mee- nende te lozen. De zaak scheen hopeloos, maar Power gaf het niet op. „Kom, kom, kerel! Help my eens een handje 1" sprak hy op gemoedelyken toon; „zoo'n flinke jongen als jy kijkt altyd naar de meisjes. Herinner je eens goedheb je vannacht niet twee vrouwen zien voorbyko- men? Waren er vreemden onder?" De agent kon ni iadolyk antwoorden. De grap van mynheer den inspecteur had hem zoo aan het lachen gemaakt; hy gichelde nog, toen hy er eindelyk uitbracht: „Die ik gezien heb, hoorden allemaal hier thuis." „Kende je die dame, die in de villa ver moord is geworden?" „Ja zeker, mynheer 1 Ik heb ze wel een keer of drie gezien." „Heb je haar ook gezien, toen je vannacht daar op wacht stond?" De man dacht een oogenblik na. „Ja! nu u dat zegt," ving hy aan, „herinner ik me waariyk, dat ik ze gezien heb Laat my eens even bedenken 1Wacht 1 nu weet ik het weer 1 Ja, het was even nadat ik op post kwam zy liep my vliegend voorbyze scheen haast te hebben." „Welke richting liep zy uit?" vroeg Power haastig en in gespannen verwachting. „Maar halt! eerst dit: was ze alleen?" „Geheel alleen, mynheer. Ik weet zeker, dat ze niemand by zich had, en zy sloeg den weg naar het strand in." „Naar het strand riep de inspecteur ver baasd. „Naar het strand, zeg je? Maar kerel 1 Bedenk je eens goed; alles wat je zegt, is van het grootste gewicht voor ons, eene enkele verkeerde aanwijzing kan ons op een dwaalspoor brengen. Vergeet dat niet. Naar het strand? Ben je daar wel zeker van?" „Zoo zeker, als dat ik op het oogenblik voor u eta, mynheer 1 Zy sloeg den weg in naar het strand." Power kende zyn ondergeschikte genoeg. Hy mocht niet tot de slimsten behooren, het was toch geen man om een verhaal te ver zinnen, ten einde zich een voorkomen van gewicht te geven. Wat hy gezien had, had hy gewoonlyk goed gezien. Was dit ook thans het geval geweest, dan was zyne aanwyzing van groot gewicht. De weg, welken de agent de vrouw had zien inslaan, zooals hy zeide, was eene dwarsstraat, welke den Hamiltonschen straatweg direct met het zeestrand verbond, maar niet door de stad voerde en ook evenmin met de hoofdstraat in verbinding stond. Sandbank bezat twee spoorwegstations, van twee ver schillende lynen, beide aan het uiteinde van genoemde hoofdstraat gelegen en het bleek dus ten duidelykste, dat de vermoorde vrouw, bekend als Madeleine Faure, niet, zooals juf frouw Gregory meende, naar het station was gogaan om hare vriendin af te halen. „Ik zou aan hetgeen de man zegt, niet zooveel gewicht hechten," dacht Power by zichzelven, als zy overdag was uitgegaan. „Zy kon eerst eene wandeling langs het strand gemaakt hebben om zich den tyd te verdryven, vóór zy naar het station ging. Maar in den laten avond, met dien kouden Octoberwind, zal niemand toch zo» iets in het hoofd krygen. Bovendien, het komt uit met myn eerste vermoeden. De brief, dien zy 's middags kreeg, kwam uit Sandbank; de pereeon, die wy zoeken moeten, is hier reeds eenigen tyd geweest vóór het plan werd uitgevoerdzulk eene nauwkeurige kennis van het huis met zyn achteruitgang krygt men niet in een paar minuten." De domme agent bleek per slot van reke ning van meer nut te zyn geweest dan de inspecteur in het eerst gedaeht hadhet was trouwens ook alles, wat de man wist. Nadat zy den dwarsweg had ingeslagen, had hy' haar uit hot oog verloren en haar by hare terugkomst niet gezien. Van één ding was hy echter weder geheel zeker; tusschen half- twaalf en 's nachts halfdrio, toen hy werd afgelost, had niemand do Rob-Roy-Villa langs don Hamiltonschen weg verlaten. Zyne ant woorden op dit punt waren duidelyk en afdoende. „Ik heb gedurende dien gehe6len tyd maar twee menschen gezien," verklaarde hy; „het waren menschen uit de stad, die ik van uiterlyk ken. Eene vrouw heb ik in 't geheel niet gezien. Eene vrouw met een tascbje ia

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 5