1
Leiden, 30 Augustus.
fez» (Qourant wordt dagelijks, met uitzondering
van fon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton,
De lange Hollander.
9080.
Zaterdag 31. AugustüS.
ft 1 t P v13
LEIDSOÏÏ
PEIJS DIEEB, OOURXNT:
fm Leiden per 3 muodu.1.19.
Ptmim por postlil.
AftM4«rl$ke Nommen#.H.
Officieel© Kenn 1 ggeyingen.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden
brengen ter algemeene kennis dat ingevolge art. 208,
laatste alinea der wet van 29 Juni 1851 (Staatebl.
No. 85), de begrooting der plaatselijke inkomsten en
uitgaven voor den dieijst van 1889 aan den Raad ia
aangeboden, op de secretarie dezer gemeente voor
een ieder ter lezing zal worden nedergolegd en in
druk togen betaling der kosten algemeen verkrijg
baar gesteld.
Burg. en Ws. voornoemd,
Leiden, BOOL, Weth. lo. Burg.
80 Aug. 1889. E. KIST, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien art. 6, 2de alinea der Verordening van 11
November 1880, regelende de inwendige inrichting
der scholen, de toelating en het ontslag der leerlingen
(Gemeenteblad N°. 4 van 1881);
Brengen ter.algemeene kennis, dat de inschrijving
van nieuwe leerlingen aan de openbare scholen der
3de en 4de kl. zal plaats hebben van don 2den tot en met
den 14den September e. k., in de schoollokalen in do
Rijnstraat, in de Brandewijnsteog, op de Binnenvest
gracht aan het Plantsoen, in de Van-der-Werfstraat,
aan do Korte Mare en aan de Langebrug, des voor
middags van halfnegen tot negen uren en des
namiddags van halftwoe tot twee uren, behalve
des Zaterdags en des Zondags.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, BOOL, Weth. lo. Burg.
g0 Aug. 1889. E. KIST, Secretaris.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Leidon brengen ter
algemeene kennis dat door MATTHEUS DE GRAUW,
wouende te Zwammerdam, een verzoekschrift is inge
diend om vergunning voor den kleinhandel in sterken
drank in hot perceel Steenstraat No. 10 alhier.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, BOOL, Weth. lo. Burg.
29 Aug. 1889. E. KIST, Secretaris.
Trots de beweringen van velen indertijd
dat de aarde stilstond, hield Galllel vol dat
ze tóch draaide.
Trots al de verschijnselen, welke deden
vermoeden dat 't met het miW.e seizoen van
dit jaar gedaan was, komt de zomer bewijzen
dat hij ons toch nog niet heeft verlaten.
Gelukkig! Want in het tegenovergestelde
geval hadden we niet van zulk een heerlijken
avond kunnen proüteeren als nu gisteren weer
op „Musis" werd aangeboden.
Er viel volop te genietenèn van de fraaie
muziek, die inderdaad voor „elk wat wils",
van de z. g. meer opgewekte, lichte muziek,
tot de meer ernstige, meer degelijke toon
werken, gaf, èn van de zelfs vrij zoele,
bladstille natuur, welke tevens medewerkte
om de belangrijke in den tuin aangebrachte
en kleurenrijke ballon-verlichting zoo uitste
kend te doen slagen.
Zelfs in de omgeving was de invloed van
het schoone weder merkbaar: op den Singel
aan de overzijde wemelde het van wande-
PKIJS DES ADVEKTENTEBN:
Van 1I ragde 1.05. Iedere regel meer 0.17
Gruotere lotiare naar plaaiemimta. Toor het ja-
oaeeaaran buiten da stad wordt 0.10 baraka.4.
laars en in den Singel van kleine vaartuigjes,
terwei om den tuin zeiven de niet leden even
eens in niet geringe mate waren vertegenwoor
digd, die, het moet tot hun lof gezegd worden,
naar de muziek, zonder stoornis teweeg te
brengen, blijkbaar met aandacht luisterden
of de verlichting beschouwden.
Geen wonder dat de leden met hunne
dames ook in zóó buitengewoon grooten
getale waren opgekomen; dat er tijdens de
uitvoering van Mann's kapel geen stoel onbe
zet bleef, maar er telkens aan de tafeltjes nog
moesten worden bijgeplaatst; dat er tusschen
de beide afdeelingen van het uitgebreide
muziekprogramma van de gelegenheid tot
wandelen een druk en langdurig gebruik werd
gemaakt, waardoor de gezelligheid er niet op
verminderde.
Behalve door de buitengewone verlichting,
welke werkelijk een feestelijk aanzien ople
verde, werd aan don aanstaanden verjaardag
van het Prinsesje ook nog gedacht aan het
einde van het zoo welgeslaagde concert door
de uitvoering van het „Wilhelmus", dat
staande en door de heeren met ontdekten hoofde
werd aangehoord, terwijl reeds vroeger, bij
het eerste nommer Dunkiers „Feestmarsch",
de steeds aangrijpende melodie daarvan, zjj het
dan ook als ingeweven, zich had doen hooren.
Men had waarlijk geen waardiger besluit
voor do reeks avond-concerten op „Musis"
kunnen wenschen of verlangen. Alles werkte
er toe mede om èn tegenover den heer Mann
met de leden van zijn corps èn tegenover
het bestuur der sociëteit dankbaar gestemd
te geraken, niet alleen voor dezen avond,
maar insgelijks voor de wijze, waarop ze ge
tracht hebben gedurende bet geheele concert-
seizoen genotvolle avonden te verschaffen.
Ongetwijfeld zal er het gevolg van zijn,
dat het leden aantal, dat reeds groot is, onder
zulke omstandigheden volgende jaren aan
merkelijk zal toenemen. Dan krijgt het be
stuur de handen nog ruimer.en wie weet
wat ons dan zelfs te wachten staat!
Van onzen stadgenoot den heer Joh.
Schmidt, bouwkundig teekenaar en calligraaf,
zijn bij den heer Jobs. J. Eggers op de Bo
termarkt eeuige proeven van zijne calligraphic
tentoongesteld. De eene is eene hulde aan
Prinses Wilhelmina, de andere een Eere
diploma, vervaardigd voor de Kon. Nat. Zang
school te 's-Gravenhage, beiden met de pen
geteekend. De uitvoering is uitstekend; eene
nauwkeurige beschouwing van beide proeven
zal menigeen doen zien dat de heer Schmidt
de pen kunstvaardig kan lianteeren.
Voor de akte Franach, lager onderwijs,
is te Utrecht o. a. geslaagd de heer H. Breu
kelaar, van Leiden.
De in de laatste dagen uit Leiden ge
komen berichten betreffende de ontruiming
van de militaire strafgevangenis alhier en
de overbrenging van de daarin gedetineerden
naar de bijzondere strafgevangenis te Leeu
warden, waren, gelijk men aan het „Hbld."
bericht, minder jui3t en behelsden eigenlijk
ook niets nieuws. Reeds ten vorigon jare
nl. was, krachtens het laatste lid van art.
7 der gestichtenwet, tot de overbrenging be
sloten, doch de uitvoering moest, om bijzon
dere redenen, worden uitgesteld. Thans echter
is de maatregel definitief vastgesteld en kan
de overbrenging tegen het einde dee jaars
worden te gemoet gezien. Reeds is een be
gin gemaakt om een gedeelte van de bij
zondere strafgevangenis te Leeuwarden voor
de gevangenen uit Leiden, p. m. 150, in te
richten. Ingevolge de wet van 10 Dec. 1888
(Staatsblad No. 176) tot wijziging der ge
stichtenwet, zullen dan de vrouwen uit de
rijkswerkinrichting te Veenhuizen I naar de
gevangenis te Leiden worden overgebracht.
De Engel8che mail met berichten uit
Indië wordt morgenochtend alhier verwacht.
Gedurende de eerste helft der maand
Aug. z(jn aan het postkantoor alhier bezorgd de
volgende brieven, welke, wegens onbekend
heid der geadresseerden, niet besteld konden
worden
Mej. Boter, P. H. Holtzman, mr. R. Veld
wijk, J. Willinga, Amsterdam; H. P.Jansen,
Doesburg; Jhr. M. E. F. Gevers, 's Graven-
hage; N. Jansen, Harderwijk; mej. Opborst,
Katwjjk-Binnenmevr. Geelen, Leiden; J. M.
Vermolen, Nieuwveen; G. Van Aernsbergen,
Kortenbosch, NijmegenVan Dungen, Terneu-
zen; wed. Van der Sluis, niet vermeld.
Briefkaarten: Mevr. Jongebroer, K. Schmidt,
L. Schmidt, A. A. Bakker, Amsterdammevr.
Nieuwenhoven, D. H. Biegstraaten, 's-Graven
hage; J. Bosma, Maastricht; Vermeulen,
Utrecht.
Brieven, verzonden geweest naar Amerika:
H. Doyer; Nieuw-Vork; naar Duit6Chland:
A. Gestie, Augsburg; A. J. Krantz, Wildun-
gennaar Engeland R. Grüneberg, New-
Castle a/T.naar Zwitserlandmej. M.
Greeve, Bex.
Er zijn wederom amendementen op de
onderwijswet ingediend, en wel
lo. door de heeren Goeman Borgesius, Fa-
bius, Hartogh, Kerdijk en Vermeulen, strek
kende om uit de verplichte leervakken voor
de lagere school te doen vervallen de be
ginselen der vormleer, doch daarentegen het
onderwijs in de eerste oefeningen van het
handteekenen verplichtend te stellen.
2o. Door den heer Bool, wieDS voorge
stelde Wijzigingen ten doel hebben:
a. ook jongelieden, in hot bezit van de
onderwijzersakte, als kwoekslingen in de
school toe te laten;
l. de bepalingen betreffende de kweeke-
lingen niet van toepassing te verklaren op
de leerscholen, verbonden aan door de Re
geering aangewezen kweekscholen;
c. de kweekelingen, die de onderwijzers
akte bezitten, niet mede te rekenen onder
de onderwijzers, die in verhouding tot het
aantal kinderen aan de school verbonden
moeten worden;
d. voor de toelating van kweekelingen in
gemeentescholen de goedkeuring van burge
meester en wethouders te vereischen
e. het aan de benoeming eener door het
Rijk bekostigde school voorafgaand verge
lijkend examen te doen vervallen. (Het by
verschil tusschen B. en Ws. en dén districts
schoolopziener voorgeschreven examen voor
de benoeming van hoofden van gemeente
scholen wordt gehandhaafd);
f. om ter uitreiking der onderwijzersakten,
ook genoegon te nemen met het bewys van
2 jarige werkzaamheid als kweekeling, in het
bezit der onderwyzersakte, aan eene der open
bare of byzondere scholen.
Het stoomschip „Sumatra," van Batavia
naar Amsterdam, passeerde 29 Aug. Wight;
de „Prinses Mane," van Amsterdam naar
Batavia, vertrok 29 Aug. van Genua; de
„Veendam" vertrok 29 Aug. van Nieuw-York
naar Rotterdam.
Gemengd Nieuws.
Naar uit achterstaande adver
tentie blykt, zal gedurende de maanden Sep
tember, October en November 1889 en Maart,
April en Mei 1890 van hier des Yrydags, met
het oog op de byzondere drukte der veemarkt,
een extra-trein vertrekken voor het vervoer
van reizigers en vee, dos namiddags te 1.55,
stoppende op alle stations, en te Woerden
aankomende te 2.50, in aansluiting op den
trein naar Utrecht.
Yoor de arrond. - rechtbank te
'e-Gravenhage stond heden terecht een 27-
jarig pakhuisknecht uit Leiden, beschuldigd
een handwagen, welken hy van eene vrouw
had gehuurd, te hebben verkocht en het geld
ten eigen bate te hebben aangewend.
NAAK
RUDOLI'H I.IVDAl.
10)
„Als gy Edith thans wildet verlaten, nadat
zy om uwentwege met James gebroken heeft
en met de geheele wereld zou willen breken,
zoo zou dit eene verkeerde handeiwyze zijn,
onverschillig of edelmoedigheid of lafheid u
daartoe drpft. Wees een man 1 Zeg nietalles
is verloren. Dat mag een man, die het recht
aan zyne zyde heeft, niet doen. Strijd tot
het einde om het hoogste goed, dat u op
aarde bescheiden is: om een rein, trouw
vrouwenhart."
Zy behoefde niet lang te overreden om
Buchner te overtuigen. Hy wenschte niets
vuriger dan wat mevrouw Onslow hem opdrong.
Diep bewogen drukte hy hare handen en
zeide: „Ik dank u!"
Daarop stond mevrouw Onslow op en keerde
na weinige oogenblikken met Edith terug, die
er bleek en gedrukt uitzag, maar wier wan
gen zich kleurden en wier oogen ophelder
den, toen Buchner hare kleine hand vatte,
die zachtkens streelde en fluisterend zeide:
„Met myn gansche leven kan ik u niet voor
dit oogenblik danken."
Ja, Edith voelde zich gelukkig. Hare liefde
voor Buchner was in de laatste dagen ont-
zagiyk toegenomen. Het onverdiende ongeluk,
waaronder zy hem zag ïyden, maakte hem
in hare oegen des te dierbaarder. Haar ge
heele streven was nu, hem zyn moeilyk lot
te verlichten, zoo mogelyk te doen vergeten.
„Gy zyt te goed, lieve Edith," zeide hy.
„Hoe zal ik u dit ooit kunnen vergelden?"
„Wacht maar," antwoordde zy lachende;
„als gy weer zonder zorgen en vroolyk zyt,
zal ik u genoeg plagen. Gy zult my ruim
schoots vergoeden, wat gy thans ontvangt."
Toen Buchner des avonds langs de rivier
en over den eenzamen havendam naar zyne
afgelegen woning terugkeerde, dacht hy na
over hetgeen Edith gezegd bad. Kon hy ooit
weer vroolyk worden? De rivier deWussong
is een broede, diepe stroom. Door eene kale,
moerassige vlakte stuwt zy' hare gele, troebele
wateren de reusachtige Jangtsekiang tege
moet. In den tyd der ebbe, die zich tot verre
boven Shanghai uitstrekt, vervolgt zy in wilde,
woeste vaart, bruisend en sisseDd, haren
machtigen loop. Dit bruisen en sissen scheen
eene eigenaardige bekooriykheid voor den
langen Hollander to habben, want meermalen
bleef hy staan luisteren naar het huivering
wekkend geruisch. Kon hy weer vroolyk
worden
In hui3 teruggekeerd, ontkleedde hy zich
en zocht zyne legerstede op; maar rust vond
hy niet. Daarop stond hy weder op en trad
op de veranda. Ook daar hoorde hy het woe
len van den donkeren stroom! Boven hem
welfde zich de diepblauwe, met ontelbare
sterren bezaaide nachtelyke hemel. En zyn
blik richtte zich immer en immer weder naar
dezelfde ster, welke in het zenith, uit ondoor-
grondelyke verte, met koud, rustig, wonder
baar licht op hem nederstraalde.
Welke gedachten zyne borst daarby ver
vulden, kon niemand weten; het moesten
echter bittere, drukkende zyn, want in zulke
oogenblikken zag hy hulpeloos, vertwyfelend
om zich, om daarna gebroken neer te zinken
en luide te zuchten. Als by maar ruste
vinden, maar slapen konl Hy keerde in
de kamer terug, vulde een groot glas met
brandewijn en ledigde het. Daarop stak hy
eene sigaar aan en begon te rooken. De oogen
werden hem zwaar en hy sloot ze. Maar
plotseling sprong hij verschrikt op. Wio
had hem geroepen Diepe stilte heersclito
roDdom. Het onafgebroken geruisch der rivier,
dat duidclyk waarnoembaar was, behoorde
tot de nachtelyke stilte. Hy dronk een
tweede glas brandewyn en wierp zich neder
op zyn leger, waar hy in een zwaren, onver-
kwikkelijken slaap verzonk, uit welken hy
tegen den morgen met een bezwaard gemoed
en doffe hoofdpyn ontwaakte. Zoo leefde hy
gedurende drie weken, en het viel allen op
hoezeer hy in dien korten tyd veranderd was
hoezeer verouderd.
Ook James Rawlston was niet meer do
oude. Bly moedigheid en jeugd hadden met
Edith zyn huis verlaten. Yerdrietig bracht hy
den dag in zyn kantoor door; verdrietig zat
hy des avonds alleen aan tafel, omgeven van
stomme, onverschillige bedienden, en verdrie
tig zat hy tot diep in den nacht op de veranda,
alleen met zyne onverkwikkelyke gedachten.
Want Buchner's vrienden lieten het hem ge
voelen, dat zy zyne handeiwyze jegens dezen
misbillykten. Zy vermeden hem. Hy was te
trotsch om hen tegemoet te komen, en zoo
bleef hy alleen, eenzaam in hot groote huis,
waarin nog voor woinig weken met en om
Edith vroolyk, jeugdig leven heerschte.
Wordt vervolgd.)