Ma. 9050
Dinsdag 20 Augustus
A°. 1889.
insurant wordt dagelijks, met uitzondering
73n i£on- sn feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 19 Augustus.
Feuilleton.
Latour d'Auvergne.
LEIDSCÏÏ
PRIJS DEZER COURANT:
Y«or L«iden per 3 ma&ndeiu. 7V. UO.
fmoo per post1.40.
AflcouderLgke NommeraK. 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 regels 1.05. Iedere regel mee-r 0.17^.
Qrootore lettors hür pl&iisrüi'iite. Voor bot ia-
caseeerea buiten de stad wordt 0.19 berekend.
Aan den Gemeenteraad is het volgende
adres ingediend:
.Geeft met verschnldigden eerbied te kennen
Petrus Johannes Van Hoeken, houthandelaar
alhier,
dat hy, den 31sten Juli jl. beneemd zynde tot
lid ran den Gemeenteraad Tan Leiden, wenscht
al» zoodanig zitting te nemen,
dat echter de firma Gebroeders Van Hoeken,
waarvan hy deelgenoot le, den Sisten Decem
ber 1888 aanneemster is geworden Tan een
perceel houtwaren ten behoeve van die ge
meente,
dat die aanneming ie afgeloopen, doch dat
onder de voorwaarde daarby is opgenomen
de verplichting nog voor de helft over te
leveren gedurende het. jaar 1889,
reden, waarom hy met goedvinden van den
deelgenoot der genoemde firma, die ten bewyze
daarvan dit verzoek mede onderteekent,
verzoekt om van gezegde verplichting te
worden ontslagen, terwijl, zoo zulks verlangd
werd, C. Van Hoeken, houtkooper, wonende
onder Zoeterwoude, zich door mede-ondertee-
kening bereid verklaart om die verplichting
over te nemen."
Dit adres is onderteekend door de heeren
P. J. Van Hoeken, J. J. Van Hoeken en
C. Van Hoeken.
Onder overlegging van bovenstaand adres,
geven B. en Ws. don Kaad in overweging
de firma Gebroeders Van Hoeken te ontheffen
van hare verpllchtinge», ingevolge het contract
van aanbesteding van 31 December 1888, voor
de levering van houtwaren aan de gemeente.
Gelyke ontheffing werd verleend by Raads-
bealuit van 20 November 1SS4.
Tevens deelen zy mede dat er geen be
zwaar bestaat tegen de Inwilliging van de
verzoeken van:
lo. J. C. Van Putten, om eene stoep te
leggen op openbaren gemeentegrond vóór
het perceel in de Zonneveldsteeg No. 6, mits
de rooiing worde gevolgd van de perceelon
Nos. 14 en 15 in die steeg en de bovenkant
van de stoep gelyk met de straat gelegd
worde;
2o. H. Van de Velde, om eene stoepzerk
te leggen vóór het perceel aan de Papen-
gracht No. 17, ter breedte van 1 meter en
ter lengte van 1.30 meter, mits de zerk
niet meer dan 5 centimeter boven de straat
uitspringe.
Ingevolge art. 2 van de Verordening,
houdende reglement van de Bank van Leening,
bieden B. en Weths. den Raad eene alpha
betiseh gestelde voordracht aan voor de be
noeming van een commissaris der Bank, y»r
vervulling van de vacature, ten gevolge vfen
de periodieke aftreding van den heer H. W.
F. Bakker, als: H. IT. F. Bakker, L. G. Le
Poole en C. Wassenaar.
In de Raadszitting van 18 April jl
werd aangehouden de behandeling van het
verzoek van Burg. en Weths. van Leiderdorp,
betrekkeiyk eene demping van een gedeelte
der Heereasingelsloot vóór het perceel Sectie
A No. 1879.
Blykens het rapport van B. en Ws. alhier,
van 8 April jl. kon toen, h. i., geene gun
stige beschikking worden genomen op het
verzoek, zoolang niet een diergelyk verzoek
door de eigenaars der aangrenzende perceelen
was ingediend.
Tevens wezen zy ln hun bovenaangehaald
rapport op de bezwaren, in verband met de
voorgenomen grensuitbreiding, verbonden aan
de oprichting van een gebouw, voor gemeente-
lyke doeleinden bestemd, op het hier bedoeld
gedeelte te Leiderdorp, grenzende aan den
Singel.
Vermits onlangs de door Gedeputeerde
Staten voorloopig opgemaakte ontwerpen tot
grensverandering zyn ingezonden, ten einde
daaromtrent het oordeel van het college van
B. en Ws. te vernemen, komt het hun voor
dat thans geen bezwaar bestaat om tot de
afdoening van het onderwerpeiyk verzoek
over te gaan.
Wat nu betreft het bezwaar, dat geene
regelmatige en onafgebroken demping zoude
worden verkregen, dit is opgeheven, aange
zien het gemeentebestuur van Leiderdorp
zich bereid heeft verklaard over te gaan tot
de demping van het gedeelte sloot van Sectie
A No. 1879 af tot de eigendommen van
Dingjan, zoodat de demping zal aansluiten
aan het reeds gedempte gedeelte en zich zal
uitstrekken tot aan de eerste dwarssloot.
B. en Ws. geven alsnu in overweging aan
het Gemeentebestuur van Leiderdorp vergun
ning te verleenen tot demping van het boven
bedoeld gedeelte der Heerensingelsloot voor
zyne rekening, behoudens, voor zooveel noo-
dig, de vergunning van het Hoogheemraad
schap van Rynland en van Gedeputeerde
Staten, onder voorwaarde:
lo. dat de demping worde uitgevoerd onder
toezicht van den gemeente-architect;
2o. dat eene voldoende schoeiing worde
gemaakt aan het einde der demping ter be
oordeeling van Burg. en Weths. van Leiden
3o. dat het door demping verkregen terrein
niet worde bebouwd en worde afgesloten door
een yzeren hek;
4o. dat voor het gebruik van den gedompten
grond een» recognitie worde betaald van
ƒ0.03'/» per centiare 'sjaars.
Na overleg met den voorzitter der com
missie van fabricage, geven B.'en Ws. in over
weging aan D. A. Vermey vergunning te ver
leenen tpt het maken van een plenkye. cropt
1 M> in den Haresingel vóór zyne woning
No. 55a onder de gemeente Leiderdorp, onder
voorwaarde dat het werk geschiede onder
toezicht van den gemeente architect, tegen
betaling van eene jaarlyksche recognitie over
eenkomstig art. 3 No. 20 van het tarief van
5 Maart 1857 en behoudens de vergunning
van het Hoogheemraadschap van Rijnland.
Aan den gemeenteraad deeisn B. en Ws.
mede dat, blykens het door den notaris, den
heer W. F. Kaiser, ingezonden uittreksel uit
het testament van wyien den heer E. W.
Wichers, dd. 10 April jl. gelegateerd is aan
de gemeente Leiden voor het Stedeiyk Museum:
de spiegel, door den erflater zeiven vervaardigd,
en twee ingelegde tafeltjes, ook door hem ver
vaardigd, vry van successierecht, doch onder
bepaling dat het vruchtgebruik daarvan zal
worden genoten, te weten: wat den spiegel
betreft eerst door zyne echtgenoote vrouwe
Suzanna Metta Elisabeth Kluppel, levenslang,
en daarna door zyne dochter Helena Margaretha
Wichers, echtgenoote van den heer Rollandet,
mede levenslang, en, wat de twee tafeltjes
aangaat, eerst door zyne echtgenoote levens
lang en daarna door zyne dochter mej. Agatha
Petronella Wichers, levenslang, welke vrucht
gebruiken aan des testateurs echtgenoote en
dochters by deze worden gelegateerd met
vrystelling van de verplichting om zekerheid
te stellen.
B. en Ws. geven den gemeenteraad in over
weging, naar aanleiding van art. 137 der
Gemeentewet tot de aanvaarding van dit
legaat te besluiten.
Met erkentelykheld maken we melding
van de ontvangst door ons van een boek
werk, getiteld: .Gedenkschrift van het
honderdvyftig-jarig bestaan der instelling van
de Roomsch-Catholyke armen en van het
Wees- en Oudeliedenhuis te Leiden. Op last
van Mm. regenten naar de oorspronkelyke
bescheiden bewerkt door A. G. Hessels,
regent-archivaris."
Het boek ziet er, evenals het drukwerk,
zeer netjes uit en strekt uitgever en drukker,
de heeren S. C. Van Doesburgh en P. W. M.
Trap, tot eer. In drie tydporkon wordt de
geschiedenis der instelling verdeeld en be
schreven op eene wyze, welke ieders goed
keuring zal wegdragen. Een plattegrond der
gebouwen is aan hot werk toegevoegd. Zeer
zeker zal het lezen dezer geschiedenis de be
langstelling in de zoo nuttige inrichting ver
levendigen en by voortduring tot ondersteu
ning er van aansporen.
De. J. J. Van der Lip, predikant by de
Ned.-Herv. gemeente alhier, heeft voor het
beroep naar Oud Delftshaven bedankt.
De heer J. Staal, onderwyzer aan de
Chri8teiyke school op de Pieterskerkgracht
alhier, is benoemd tot hoofd der Christelyke
school te Aalten, prov. Gelderland.
Mej. G. Kolff alhier is te Utrecht ge
slaagd voor de akte A, Engelsch, middelbaar
onderwjjs.
Reeds werd gemeld dat prof. De Goeje
te Leiden by gelegenheid van hot achtste
internationale OriSntalistencongres te Stok-
holm de gast van koning Oskar zyn zal. Hy
deelt die eer met zyne collega's Max Müller,
Ign. Guidi, Dillman en Schrader, hoogleeraren
te Oxford, Rome en Berlyn. Voorts met den
Oostenrykschen minister van onderwys, don
Perzischen gezant te Konstantinopel en eenige
andere bekende oriëntalisten. Het congres
duurt van 1 tot 14 September.
Op dit Oriftntalistencongres zal o. a. ook
een opperpriester der Indische vuuraanbidders
eene voordracht houden. Hy gaf in het En
gelsch bericht van zyne komst. Met Max
Müller, die, evenals onze prof. De Goeje en
Schefer van Parys, koning Oskars gast zyn,
is hy reeds jaren in briefwisseling.
De Fransche mail, met berichten uit
Indiö, wordt hedenavond alhior verwacht.
By de heden gehouden openbare verkoo-
ping van cokes, in partyon van 100, 50,
10 en 5 hectoliters, waren de hoogste pryzen
43, 22, ƒ4.50, 2.20; de laagste: 42,
ƒ21.60, ƒ4.40 en 2.20.
Door den heer A. Slootweg, te Leiden,
is aan B. en Ws. van Den Haag verzocht
den nog beschikbaren bouwgrond aan het
Kanaal, tusschen de Atjeh- en Riouwstraat,
ter breedte van ongeveer 49 meter langs de
straat, hem tegen eene jaarlyksche grond
rente van 1.50 per centiare te verkoopen.
Daar B. en Ws. den geboden pry's voldoende
achten, stellen zy den gemeenteraad aldaar
voor, onder eenige voorwaarden aan dat ver
zoek te voldoen.
De leden van de Eerste Kamer der
Staten Generaal zyn ter vergadering byeen-
Niet ver van Oberhausen, op den heuvel
tusschen Ober- en Unterhausen, twee honderd
schreden rechts van de straat, liggen vier
dappere krygers begraven, die in het gevecht
van 27 Juni 1800 tusschen Oostenrykers en
Beierschen, aan den eenen, en Franschen aan
den anderen kant gevallen zyn. Twee dier
gevallenen zyn bekend; de een is Latour
d'Auvergne, Frankryks eerste grenadier, en
de ander is Forty, chef van de 46ste Fransche
legerafdeeling; de beide anderen moeten
Oostenryksche officioren zyn geweest. Boven
het graf van deze helden verheft zich sedert
30 September 1800 een gedenkteeken, be
staande uit eeBe steenen graftombe. Aan de
beide zyden zyn steenen tafelen met opschrif
ten aangebracht. Op de rechter- of noordelyke
zyde waren uitgehouwen de woorden: ,A la
mómoire de Forty, chef de la 46 demie
Brigade de l'infanterie franjaise, tué le 8
Messidor an 8 de l'ire républicaine 27 Juni
1800".
Een dag na het treffen, dus den 28sten
Juni 1800, begroeven de Franschen Latour
en Forty evenals de beide andere militairen,
nadat zy het hart van Latour uitgenomen
hadden. Het lyk van Latour werd met eiken-
loover omgeven; alle lyken waren in doods
hemden gewikkeld, by gebrek aan kisten.
De Fransche generaal Moreau kocht de
plaats, liet haar door pen yzeren hek afslui
ten en den 30sten September 1800 werd het
gedenkteeken door Pastoor Pichler ingewyd.
Moreau bezocht den 5den October 1800 het
graf met zes andere generaals. In den oorlogs-
tyd echter werd dit gedenkteeken geheel ver
nield. Eenigen tyd later liet de hertog van
Leuchtenberg het herstellen. In 1836 gaf
-Koning Lodewyk I bevel het monument, dat
in zeer slechten toestand was, wederom te
herstellen en den 3den Augustus 1837 werd
het graf in tegenwoordigheid van eenige
inwoners van Oberhausen geopend.
Forty lag link3, de beide andere militairen
rechts en op deze drie lyken lag Latours
gebeente. Dit laatste was in zeer goeden
staat gebleven. Het haar, voornamelyk dat op
het achterhoofd, was zeer goed gebleven. Men
nam iets van het haar, benevens een tand en
eenige der hemdsknoopen, welke men als
reliquieën aan de familie Latour zond. De
lyken werden weder begraven, waarby Latour
met het hoofd naar het zuiden, de drie
anderen naar het noorden gelegd werden.
Het gedenkteeken staat nu iets hooger en
de steenen tafelen zyn door bronzen vervan
gen, waarop echter dezelfde opschriften staan.
Het monument vormt een vierhoek, aan wiens
hoekpunten zich vier zuilen verheffen. Het
geheel is met schaduwryke boomen omgeven,
waartoe men van den straatweg (Donauwürtli-
Neuburg) door een 10 voet breeden en 200
voet langen weg kan komen.
Zooals boven reeds vermeld is, hebben de
Franschen het hart van hun held uitgenomen,
hetgeen door een grenadier zyner compagnie
in eene mot floers omhangen zilveren doos
naar Frankryk werd gevoerd. Naderhand werd
het in de groote kanselary van het legioen
van eer gelegd en later aan de familie gegeven.
Théophile Malo Corret de Latour d'Auvergne,
uit een der oudste adellyke geslachten afstam
mend, is den 23sten November 1743 te
Carhair, in het departement Finsterre, geboren,
trad op 15-jarigen leeftyd' in het leger en
word in 't jaar 1779 kapitein in het regiment
d'Augoumois. Gedurende den Amerikaanschen
vryheidsoorlog diende hy echter als vrywil-
liger en werd later adjudant van den her
tog van Erillon en muntte by de belegering
van Malion zeer uit. By het uitbreken van
den oorlog van 1792 trad hy in het revolutie-
leger, werd grenadier-kapitein in hot regiment
d'Augoumois en spoedig commandeerde hy
alle grenadiers-compagnieën, die ongeveer 8000
man sterk waren. Zyne legerafdeeling, de
„helsche colonne" genaamd, was voorbeeldig
gedisciplineerd en vormde gewoonlyk de voor
hoede. Latour was steeds de eerste by den
aanval, de laatste by den terugtocht. Hy-was
niet alleen dapper, maar tevens ook mmsche-
lyk. Vaak droeg hy vorwonde vyandóajftet
eigen handen uit het gevecht. Zyn h'oolö-
karaktertrek was onbaatzuchtigheid in be
scheidenheid. Hy sloeg dan ook niet alleen
een hem door den Koning van Spanje ver
zekerd pensioen af en een hem van Prins
van Bouillon aangeboden landgoed met 10,000
fr. rente, maar ook, toen hy wegens een
meesterlyk gevecht in Spanje tot overste van
het regiment Champagne benoemd werd, de
sierlyke benoeming af en behield alleen een
veroverd prachtig Andalusisch paard. In 1799
trad hy voor een zoon van zyn ouden vriend
Lebrigand in het leger, opdat de grysaard zyn
laatsten steun niet zou verliezen.
(Sol volgt.)