Benige (akkrn van hdaiKhcheNijver heid lu Siederlandsch ©ost-IndR!. Voorworpen uit vroegere ecuwen af komstig. (Mededeeling uit 's Rijks Ethnographisch Museum.) Toen, eenige weken- geleden, gedurende het Congres der Maatschappij van Nijverheid, een aantal leden een bezoek aan 's Rijks Ethno- graphisch Musoum bracht, was, naar aan- loiding daarvan eene kleine tentoonstelling van eenige takken van Indische Nijverheid georganiseerd en werden aan de bezoekèrs eenige desbetreffende inlichtingen verstrekt. Aan den destijds door eenige der bezoekers uitgesproken wensch, om eenige der gedane mededeelingen ook in ruimeren kring bekend te maken gevolg gevende, zullen hier het maken van filigraan werk, het verven van zijden doeken en de zydecultuur in de Lam- po'nysche districten worden besproken. Het maken van fdigraamoerk wordt hoofd zakelijk te Padang, in 'West-Sumatra, beoefend, en wie die fijn en keurig uitgevoerde voor werpen, welko tot vertegenwoordiging van dozen tak van inlandsche Nijverheid in's Rijks Ethnographisch Museum aanwezig zyn ziet, zou het niet gelooven dat daarvoor gereed schappen van den meest primitieven vorm gebezigd worden. Als grondstof dient zilveren munt, nl. rijksdaalders en guldens, die men in een stuk van een aarden pot smelt; deze smeltkroes, (om het zoo te noemen) wordt mot een tangetje boven een komfoor met houtskoolvuur, hetwelk met een bamboezen pijpje wordt aangeblazen, gehouden. Is het zilver gesmolten, zoo wordt het in een steen, welke van eene lange gleuf is voorzien, over gegoten en de zoo verkregen staaf zilver met een ijzeren hamer op een aanbeeld uitgesla gen, daarna gegloeid en wederom uitgeslagen, totdat het de gewenschte dur.te heeft ver kregen om het door het grootste gat van eon, van verschillende gaten voorzienen ijzeren band en vervolgens door altijd kleiner wordende gaten te drijven. Heeft de draad de verlangde fijnheid verkregen, dan wordt deze met eene ijzeren schaar in stukken geknipt. Ten einde nu cantille-werk te maken, wordt een stuk papier, waarop oen patroon is geteekend, met een soort van een vruch- tenpit vervaardigde lijm besmeerd en de figuren van zilverdraad, volgens het patroon op het papier met een ruw tangetje uitge zet, waarna die draden blijven plakken. Ten einde de zilveren aanheclitingspunten der draden te soldeeren, wordt het op het papier uitgezette voorwerp met oen mengsel van koper, zilver en de genoemde lijm besmeerd, waarna het papier dan verbrand wordt en de verschillende aanheehtingspunten aan el kander zijn gesoldeerd. Thans volgt het schoonmaken, hetwelk geschiedt indien men het voorwerp met een mengsel van borax, de meer genoemde lijm en zilvervylsel be smeert, het vervolgsns gloeit tot het eene roode kleur verkrijgt en het dan in aluin- water kookt, waaruit het warm wordt ge nomen en plotseling in koud water gedom peld. Zullen aan een of ander voorwerp als bljjven staan, en ontwaarde toen den kring nieuwsgierigen, die ons van verre gevolgd was. „Gij hebt gelijk 1'' zei hij„ik kan niet andersWare ik toch nooit hierheen gekomen of het eiland door de zee verzwolgen, toen men mij die badkuur aanried," mompelde hij tusschen zijne tanden. „Ik kan niet anders." Daarop nam hij den arm zijner dochter, legde dien in dien van den kapitein, liet het vorrasto paar vooruitgaan en volgde langzaam met mij. Hjj sprak geen woorddoch toen de nieuwsgiorigen ons ingehaald hadden, richtte hij het woord tot hen, eenigszins ruw, doch duidelijk sprekende: „Ik heb ingezien dat ik niet kan wor stelen tegen hetgeen het noodlot beschikt heeft en maak u hierbjj bekend dat mijne dochter verloofd ia met den heer Frederik Spia, tijdelijk kapitein op do „Augusta." Hy was mij vroeger geen wolkome schoonzoon, omdat mijnheer als jongmensch meer geld uitgaf dan h\j verdiendemaar h(j is nu een jaartje ouder geworden en heeft de bittere gevolgen van zijn gedrag ondervonden en ik hoop dat hij zoo verstandig geworden is, dat ik mij met hem als echtgenoot mijner dochter kan verzoenen." Hij sprak, zette een vriendelijk gezichten het zich door allen van harte geiukwenschen. Wat er nu volgde, behoof ik u zeker niet uitvoerig te vertellen. i „„..v/c- versiering klein9 bolletjes aangebracht wordon, dan wordt het eind van een zilverdraad door middel van eene kromme koperen blaaspilp gegloeid en tot een bolletje gesmolten. Zal een gedeelte van een versiersel dof gemaakt worden, dan wrijft men dat gedeelte met een stukje bamboe. Eene zeer eigenaardige manier om doeken te verven, welke reeds bij de oude Peruanen bekend is geweest en heden ten dage nog in Middel-Afrika, in Britsch-Indiê onder den naam van „Tie-and dye-work" en in Japan wordt beoefend, is ook op verschillende eilanden van den Indischen Archipel bekend. Een stuk doek wordt voor dat doel vier óf meer koeren samengevouwen, zoodat het een rechthoek of eene ruit vormt; daarna wordt het patroon, hetwelk men wenscht te verkrijgen, door middel van stikwerk met vezeldraden voorgeteekend, welke vervolgens sterk worden aangetrokken, waardoor het goed het aanzien verkrijgt als mot een groot aantal papillotten te zijn bedekt, welke ten slotte nog met lontarblad worden om huld; het goed wordt daarna in verf ge dompeld. Wil men bijvoorbeeld een groenen doek met rooden fond verkrijgen, zoo wordt de eene helft in roode verf, de andere in gele en vervolgens in blauwe verf gedom peld; daarna worden de stukjes lontarblad en de voor het stikwerk gediend hebbende vezels verwijderd en vertoonen zich aan de plaats der papillotten witte plekken endaar, waar het doek langs de randen of ook in schuinsche richting over het midden met een vezeldraad tot rimpels is samenge trokken geweest, witte strepen. Vervolgens worden dan op deze plekken en strepen nog met een houten staafje figuren in blauw of in andere kleur getoekend. Zijden sjaals van dezen aard worden o. a. door Javaanschs danseressan, gedurende haro vortooningen, gebruikt en brengen, evenals in Britsch-IndiS, langs dezen weg geverfde dooken voor tulbanden, oen bijzonder fraien indruk teweeg. Het verven van doeken op deze wijze te Soerabaia is door den heer Felix Driessen eenige maanden geleden bijzon der aanschouwelijk in het hier ter stede ver schijnend „Internationales Archiv Für Ethno- graphie" beschreven en door eene plaat toe gelicht. Het Museum mocht zich in het ge- schonk dor voor dit opstel gediend hebbende serie van voorwerpen van den kant van genoemden heer verheugen. De zijde-cultuur wordt, zooals uit een bij 's Rijks Ethnographisch Museum berustend stuk van den heer v. d. Bossche, destijds adspi- rant controleur, blijkt, in de afdeeling Toelang Bawang der Lampongsche districten op zeer primitieve wijze, gewoonlijk door jonge meisjes, beoefend. In een hoekje van het huis wordt een vierkant bamboezen latwerk aan den zolder opgehangen, dienende om de rupsen van Sericaria mori te telen. De verkregen pojpen worden gedurende 6 a 7 dagen in een mandje bewaard, totdat de vlinders uit komen; bij elk mannetje wordt een wijfje geplaatst om te paren, waarna de man netjes worden weggeworpen. Ten einde de eieren af te l9ggen, worden de wijfjes op Na drie dagen vertrok de consul van Borkuin en liet zijne dochter onder de hoede eener verstandige tante, die hy inderhaast uit Bremen ontboden had, achter. De kapitein moest tot aan het einde van het seizoen zyn dienstplicht vervullen en had slechts zelden tyd om een paar uur op hot eiland te vertoeven en zyne aanstaande te bezoeken. Ik bleef te Borkum, vorkeerdo heldhaftig en zoo aangenaam mogeiyk mot de gelukkige bruid, zonder my zber veel moeite te geven om haar te behagen, daar ik haar byzonder aanstond, zooals zü m( herbaaldeiyk bekende. Daarby smaakte ik het genoegen haar zóó geheel van hare bleekzucht genezen te zien, dat zij blozend als eene roos werd en zeker de beste resultaten van hare badkuur onder vond, die ooit een vrouweiyk wezen van dit eigenaardig schoone eiland heeft mede gebracht, hetgeen bewust - zooals alle bad doctoren mü zullen moeten toegeven dat Borkum een onfeilbaar middel is tegen alle, zelfs de hardnekkigste vormen van bleekzucht. Men zal dus waarschyniyk weldra eene heele schaar jongedames, die aan die kwaal lyden, naar het zomerhuisje te Borkum zien gaan, om te beproeven of de vloer nog niet eens inzakt om haar even snel en afdoende te genezen als Margaretha. etne bamboezen wan geplaatst, en komen de rupsen na drie a vier dagen uit. Van de daarvan woder verkregen cocons wordt een zeker getal voor hot nieuwe voedsel bewaard en de anderen van de takjes afgenomen, schoongemaakt, in een aarden pot geplaatst en met heet water overgoten, ten einde de poppen te doen zwellen, opdat de draden gemakkelyk kunnen worden afgesponnendie afgesponnen draden worden dadeiyk in de zon gedroogd, vervolgens om een bamboe gewon den en daarna tot zydegaren verwerkt, het welk dan donkerblauw, geel, roodbruin of groen wordt gekleurd en waaruit sarongs of rokken en kleedjes worden gegeven. De geheele reeks der voor deze cultuur en da bewerking der zyde tot kleedjes dienende gereedschappen bevinden zich in het Museum en zyn van de Koloniale Tentoonstelling te Amsterdam in 1883 afkomstig. Zy zyn echter onbegrjjpoiykerwyze niet geëxposeerd ge weest, noch in den zoo uitstekend bewerkten catalogus dier tentoonstelling vermeld. Wy kunnen onze mededeeling van heden niet sluiten zonder de vermelding dat 's Ryks Ethnographisch Museum zich ook in de laatste maanden weder in vele blyken van belang stelling en in eene reeks van belangryke schenkingen mocht verheugen. Daaronder be vindt zich o. a. een geheel Bataksch dorp, zooals kort geleden in de Nieuwe Rotter dammer Courant werd beschreven, en verder ook eenige voorwerpen, die zeker reeds Bedert onheuglyke tyden zich hier te lande in 't bezit van particulieren hebben bevonden; voorwerpen, die niet alleen aan de plaats van hare herkomst dagelyks zeldzamer wor don, maar gedeelteiyk zelf niet meer worden gemaakt of in onbruik zyn geraakt. Onder' anderen ontving het Museum een der bekende heilige potten der Dajaks een groot, prachtig exemplaar, waarvan zelfs niet eens meer is uit te maken, wanneer en door wie het hier te lande is gebracht en waarvan gezegd wordt, dat het in de „Wieringerwaard" zal zyn opgegraven. Zeker eene treffende illustra tie tot de herhaaldeiyk geopperde bewering dat van ethnographische voorwerpen, in 't bezit van particulieren, dikwyis zelfs de oorsprong verloren gaat. Van denzelfden schenker ont ving het Museum een houten afgodsbeeld zekere archaeïsche kenteekenen, die aan oud- Egyptische beelden doen denken, vertoonende. Ook hiervan is de oorsprong in vergetelheid geraaktgelukkig zyn er echter in den laatsten tyd beelden van denzelfden aard door de reizigers Wissman, Wolff en Pogge uit de binnenlanden van Afrika bekend geworden. Van een anderen begunstiger ontving het Museum eene ryke en buitengewoon kostbare collectie van Chi- neesch applieatie-spaticerk in veelkleurige zyde, eenige Delhi-aquarellen enz., door dien heer geörfd en alles afkomstig uit de vorige eeuw. Het bedoelde applicatiewerk stelt kleeder drachten voor, welke voor de studie der kleedc-r- dracht onder de, aan do tegenwoordige vooraf gaande dynastie in China van groot belang zyn, en wordt heden ten dage in China niet meer gemaakt. Moge het schoone voorbeeld, door die beide schenkers gegeven, anderen tot navolging strekken en de ryko schatten op volkenkundig gebied, die zich uit aloude tyden in Nederland nog in partioulier bezit bevinden, door ze aan hot museum af te staan, weer tot nieuw leven opgewekt worden, daarmede de tot nog toe witte bladzyden uit het boek der geschiedenis, van den mensch meer en meer daaruit mogen verdwynen. J. D. E. Schmeltz, Conservator aan 's Ryks Ethnographisch Museum te Leiden. Gemengd pfieu vv s. Deze week werden op „Rhynzigt" genomen 308 zwembaden door heeren en 14 door dames. De temperatuur van het water is 18° Celsius. By den internationalen zeil- en roeiwedatryd te Ostende, werd door de vereeniging „Daventria" te Deventer, een 3de prys door de „Oude Twee" en een 3de prys door de „Jonge Twee" behaald. Verdacht te hunnen huize brand te hebben gesticht, waardoor de bovenver dieping hunner woning met een groot ge deelte der meubelen is verbrand, zyn te Ny- megen een tapper en zyne vrouw door de politie in verzekerde bewaring genomen. By de ontdekking van den brand, in het holst van den nacht, waren beiden gekleed, terwyi de vrouw een aantal gouden voorwerpen en andere zaken van waarde by zich droeg. Te Meppel had op 15 dezer tydens do markt een droevig ongeval plaats. Het paard van den wagen, waarmede een land bouwer uit Staphorst die stad bezocht, ge raakte in het begin der stad op hol. De land bouwer sprong uit den wagen, doch struikelde, met het ongelukkig gevolg dat hy een been en een paar ribben brak en andere ernstige kwetsuren bekwam. Dr. Stoffels verleende den ongelukkige het eerst geneeskundige hulp. Zyn toestand is hachelyk. Aan den Dwarsweg, by Venendaal, is gisteren de hofstede, bewoond door H. Van Holland, met zoo goed als den geheelen inboe del, eenig vee, twee hooibergen enz., eene prooi der vlammen geworden; van diens buurman, G. Van Ginkel, gingen mede twee hooibergen door het vuur verloren. Van de eerste wa3 niets, van de tweede alles verzekerd. De oorzaak is het spelen met lucifers door een 5-jarig knaapje. Er is weer een wedstryd ge- houden tusschen twee passagiersbooten van Engeland naar Nieuw-York. De „Teutonic," eene nieuwe boot van de „White Star-Line," wilde de reis in korter tyd afleggen dan de „City of New-York", van de Inman-lyn, maar verloor het. De „Teutonic" had 6 dagen, 14 uren en 20 minuten noodig en de „City of New York" 6 dagen en 14 uren. Het weer was ongunstig, doch hiermede hadden beide booten te kampen. De „Teutonic" maakte echter de reis voor de eerste maal, terwyl de „City of New-York" reeds geruimen tyd in dienst is. Op den Atlantischen Oceaan heeft zwaar weder gewoed, dat de vaart van verscheidene schepen vertraagde. Zoo was de „City of New-York" verscheidene malen ge noopt hare snelheid te minderen en kwam daardoor omstreeks 10 uren te laat aan. Eene andere Engelsche boot was 17 uren over haren tyd. Te Berlyn zyn zes ziektegevallen van pokken voorgekomen, waarvan twee met doodelyken afloop. Over het ontstaan en de verbroiding der ziekte meldt een Duitsch geneeskundig blad, dat in de vorige maand een timmerman, die gedurende een kort ver- biyf te Inowraclaw, in Posen, met pokken- lyders in aanraking -geweest was, in lichten graad de pokken kreeg, doch genas. Eenigen tyd later stierf een persoon uit hetzelfde huis, volgens geneeskundige verkla ring, aan de pokken. Een ander geval met doodelyken afloop werd „hoogstwaarschyn- lyk" voor pokken verklaard en kort daarop zyn in de aangrenzende woning 1 en in het zelfde huis 2 nieuwe ziektegevallen voorge komen. Onverwachts hooren wy van een nieuwen koninklyken schry ver en dichter en wel op recht origineele wyze. Kalakaua, koniDg der Sandwichs-eilanden, heeft name- lyk een brief geschreven aan een vriend, waarin de volgende passage voorkomt: „Ik kan met myne jaarwedde van 150,000 franken niet alleen goed rondkomen, maar zelfs nog schulden betaleD. Ik hoop stellig de Parysche tentoonstelling te gaan bezoekenmy ont breekt daartoe nog wel 50,000 franken, doch daar de uitgever myner gedichten my meldt dat die druk verkocht worden, hoop ik hier door het ontbrekende te kunnen aanvullen." Mochten die verzen zooveel niet opbrengen, zegt een Duitsch blad spottenderwyze, dan heeft Kalakaua zich eenvoudig op vertrou- weiyke wyze tot de Fraoscho rogeering te wenden, die op geen 50,000 fr. ziet, als zy daardoor een nieuwen „koning", en nog wel een dichter, bewegen kan de tentoonstelling te komen bezoeken. Als hy daarenboven belooft, gelyk de Schach, om, by een even tueel bezoek aan Duitschland, het ryksland Elzas Lotharingen te vermyden, dan kan hy bepaald zeker van zyne zaak zyn De oudste burger van Alten a, de fabrikant Diedr. Hermann Rump, viert dezer dagen met zyne echtgenoote de diaman ten bruiloft. Men leest in het „Hb 1. v. Antw." het volgende: „De „Nation", van Brussel, zegt dat de redactie van dit blad eene uitnoodiging heeft gezien, welke uit 't Fransch vertaald aldus luidt „M. en Mad. X. verzoeken u, don maaltydte willen bywonen, welken zy zullen geven ter gelegenheid der echtscheiding van hunne dochter. Men zal dansen." „Ziedaar zeker wel de onbeschoftheid tot het hoogste gedreven en de „Nation" zelve is er over verontwaardigd. „Kan men iets onzedelykers bedenken dan dat?"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 2