H°. 9043.
Maiiiidair US -A-iiervussiiis.
1889.
Qeze Qoüiant wordt dagelijks, met uitzondering
van fan- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 10 Augustus.
feuilleton.
In het zomerhuisje.
LEIDSCH
DA6BLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
▼oor Ltiden per 3 mund»..TTTiëV. 1.10.
franco per post1.4f.
AAonderLgke Nommera.f.06.
PRUS DER ADVERTENTIRN:
▼an 16 regols ƒ1.06. Iedere regel meerƒ0.174.
Grootoro letters naar plaatsruimte. l'oor het ia-
oaeeeeren buiten de stad wordt 0.10 berekead.
Hedenmorgen had op de begraafplaats aan
3e voormalige Marepoort alhier eene treurige
en indrukwekkende plechtigheid plaats.
Frans Lodewyk Thomas Van Oosten, oud
leerling der Practische Ambachtsschool en leer
ling van het Genootschap „Mathesis Scien-
tiarum Genitrix", werd ter aarde besteld.
Ongeveer een tweehonderdtal vrienden en
bekenden waren opgekomen om hem de laatste
eer te bewijzen.
try merkten o. a. op eonige leden van het
bestuur en den directeur van de Ambachts
chool, den directeur en eenige leeraren van
Mathesis".
De kist was met kransen bedekt, o. a. van
de familieleden en de vrienden des overledenen.
Toen z(j in do groeve nedergedaald was, trad
de directeur der Ambachtsschool, do heer
Adr. J. Van Achterberg, naar voren en sprak
ongeveer het volgende
„Familieleden, onderwyzers, vrienden en
belangstellenden! Ware de voorzitter onzer
school, prof. Van Bemmelen, niet afwezig,
hy zou ons aller tolk geweest zyn van des
overledenen verdiensten en onze gevoelens.
Vergun mij daarom dat ik, namens u,
onzen Frans een laatst vaarwel toeroep.
"Wy bobben hem gekend in den vollen
bloei van zyne gezondheid, in de frissche
krachten zyner jeugd. Hy is van ons weg
gerukt, afgesneden, toen hy de vruchten van
zijn onvermoeibaar streven begon te plukken.
Hy was een goed zoon, een rechtgeaard
kind, een hartelyke broeder.
Ik denk met smart aan haar, aan zyne
liefdevolle moeder.
Gy, vader en broeder, woest maniyk en
sterk, en tracht haar te troosten in deze
moeilijke oogenblikken, in het verlies van
haar en uw kind en broeder.
Wy, onderwyzers, wy weten wie en wat
hij was en wat by beloofde te worden.
Altyd yverig, altyd werkzaam, altyd trachtte
hy de eerste te zyn. Hy was een voorbeeld
voor allen.
Ik behoef u niet in herinnering te brengen
de lauweren, welke hy plukte. Denken wy
slechts aan het aantal bekroningen, welke
hem, zoowel hier als elders, ten deel vielen
hoe hy in 21/, jaar het diploma der Ambachts
school verwierf.
„Mathesis" en de „Ambachtsschool" hebben
veel aan hem verloren.
Vrienden en belangstellenden! Uwe komst
alhier bewyst dat hy uw aller vriend was,
altyd hartelyk en welmeenend. Hy was voor
u en ons een voorbeeld van trouwe plichts
betrachting.
Vaarwel, FransRust zacht, al dachten wy
dat gy nog geene rust behoefdet!
„Mathesis" en de „Ambachtsschool" hieldt
gy door uwen werkzamen geest in eere.
„Mathesis" en de „Ambachtsschool" zullen
u nimmer vergeten
Daarna sprak een der bloedverwanten, die
in herinnering bracht, welk een zoon en
bloedverwant hy was. Spr. beminde hem als
zyn eigen zoon. Hy wist dat hy hem zou
weerzien daar, waar geene smarten meer zyn.
Namens de vrienden sprak de heer Hagemans.
„Veel", aldus waren zyne woorden, „hebben
wy aan Frans Van Oosten te danken. Hy was
onze raadsman. Zonder Frans konden wy ons
niet denken. Hy was ons aller vriendniemand
benydde hem.
„Gy, broeder van Frans, tracht by uwe ouders
zyne plaats te vervullen. Laten wy allen hem
ten voorbeeld nemen."
Daarna bedankte zyn vriend, de heer Van
Hes, voor de bewyzon van belangstelling en
riep hy met eenige gevoelvolle woorden den
overledene eene vaarwel toe.
Nadat door de omringenden de kist met
bloemen bestrooid was, verliet men het kerk
hof, denkende aan het jonge leven, hetwelk
eene schoone toekomst beloofde, maar op den
jeugdigen leeftyd van byna 20 jaar zyn arbeid
moest staken.
Frans Lodewyk Van Oosten was een der
verdienstelykste oud-leerlingen der Ambachts
school, en evenzoo een der beste leerlingen
van „M. S. G."
Den llden Oct. 1885 verwierf hy zyn
diploma van de Ambachtsschool, als timmer-
leerling; in 1886 zyn diploma in de wis- en
natuurkunde. Ook werd hij in Den Haag en
hier bekroond.
In 1887 ontving hy zyn diploma voor be
schryrende meetkunde en perspectief.
In 1888 werd hy tweemalen bekroond, met
den lsten en den 2den prys.
In dit jaar behaalde hy zyn lsto diploma
in de bouwkunde en werd hy weder met
den lsten en den 2den prys bekroond.
Men schryft ons heden uit Zoeterwoudo
By burgemeester en wethouders dezer ge
meente is ingekomen ec-n adres van E. A.
graaf Van Bylandt en andere bewoners van
den Hoogen Ryndyk, die daarin klagen over
de onaangename lucht, welke verspreid wordt
door gierputten, zich op het erf van L. Soonius
bevindende, met verzoek maatregelen to willen
nemen, waardoor die toestand zou kunnen
worden verbeterd.
Daar P. J. Van der Poel, alhier, te kennen
heeft gegeven dat hy niet meer wenscht op
te treden tot het nazien van hooibergen, is
door burgemeester en wethouders besloten
in zyne plaats in de Weipoort te benoemen
C. Klyn, terwyl als hooikeurder voor den
Hoogen Ryndyk wordt aangewezen G. Den
Haah.
Met algemeene stemmen is door den Raad
dezer gemeente besloten het tekort van
f 61.36'/, van de Feestcommissie tot viering
van het 40-jarig regeeringsjubilé van Z. M.
den Koning, uit de gemeentekas te vergoeden.
Tot concierge en amanuensis der H. B.-
school en teekenschool te Almeloo is benoemd
de heer G. Kouw te Zoeterwoude.
Gisternamiddag te ongeveer vier uren
vertrok de Koningin met Prinses Wilhelmina
uit de residentie naar het Loo. Zoowel by het
uitstappen uit het rytuig als by het instygen
van den salonwagen ging er een algemeen
gejuich op ter eere der Vorstelyke personen.
By het vertrek werd H. M. door dezelfde
autoriteiten uitgeleide gedaan, die haar des
ochtends hadden begroet. Thans werd ook
dr. Vinkhuyzen onder hem opgemerkt. H. M.
en de prinses bleven op het achterbalkon
van den salonwagon staan, met de hand den
menigte toewuivende, totdat het station uit
het gezicht was.
Door B. en Ws. van Delft werd gisteren
aanbesteed het bouwen van een gymnasium.
Van de 11 inschryvers was het laagst de
heer N. Rodenburg, te Delft, voor ƒ31,387,
aan wien het werk is gegund.
Te Benneko'm, alwaar hy tydelyk ver
toefde, is overleden de heer G. A. Hoogeveen,
lid der Prov. Staten van Zuid-Holland voor
het district Alfen aan den Ryn, lid van het
centraal comité der antirevolutionaire kiosver-
eenigingen, enz.
De volgende voreenigingen zyn erkend
krachtens de wet van 22 April 1855 (Staats
blad No. 32): lo. „De Kerkelyke Kas", te
Faesons; 2o. id., te Rozenburg3o. „Vereeni-
ging van burgomeesters en secretarissen in
de provincie Limburg", te Maastricht; 4o.
„Verbetering van het onderwys", te Borne;
5o. „Bad- en Zweminrichting", te Bodegrave
6o. „Unie van gemeenten van gedoopte Chris
tenen in Nederland", te Deventer; 7o. „Inter
nationaal Artisten Genootschap", te Amster
dam (gewyzigde statuten).
In den loop van het jaar 1890 kunnen
eenige onderwyzers ter beschikking van den
gouverneur-generaal van Nederlandsch Indië
worden gesteld, om als onderwyzer 3de kl.
te worden geplaatst by het openbaar lager
onderwys voor Europeanen daar te lande.
Voor uitzending komen in aanmerking zy,
die in het bezit zyn van eene der akten van
bekwaamheid, bedoeld in artikel 56a en b der
wet van 17 Aug. 1878 (Staatsblad No. 127),
of daarmede gelijkstaande akten. Speciale
akten of aanteekeningen voor eenige andere
vakken van onderwys, by voorkeur voor de
Fransche taal, strekken tot aanbeveling.
„Nederlandsch Oost- en West-Indië, ten
dienste van het onderwys," is de titel van
een leerboek, waarin de heer D. Aitton, leeraar
aan het gymnasium te 's Gravenhage, in een
kort bestek een groot aantal wetenswaardige
byzonderheden omtrent onze buitenlandsche
bezittingen heeft byeengebracht, geïllus
treerd, niet met prentjes, maar met aanhalingen
uit eenige der beste schryvers over die voor
ons zoo belangryke gewesten. Over ligging,
bodem en rivieren, klimaat, bevolking, planten,
dieren, delfstoffen, bestuur, topographie, enz.
enz. wordt een schat van mededeelingen
gedaan.
We achten dit boekje niet alleen zeer ge
schikt voor het onderwys, maar zouden het
ook eene plaats willen zien innemen op het
boekenrek van elk gezin, om het telkens op
te slaan als men, bij zyne dagelyksclie couran
ten lectuur by v., zich eventjes wil oriènteeren.
Het nette boekje is eene uitgave van den
heer P. Noordhoff te Groningen.
By de najaarsmanoeuvres in Noord-Brabant
zullen als scheidsrechters optreden do kolonels
F. Ypey, van het 2de regiment huzaren, C. L.
Doorman, van het 3de regiment veld-artillerie,
H. F. Alings van het 4do, en L. J. J. A. Joost,
van het 5de regiment infanterie.
Do jongons van Zr. Ms. opleidingsschip
„Admiraal van Wassenaer" te Amsterdam
zullen voortaan in het schyfschieton met het
geweer geoefend worden, op de schietbanen
der infanterie te Laren. De reis heen en terug
wordt per Gooischo stoomtram gedaan des
Zaterdags, geiyk nu op andere dagen de infan
terie en de mariniers derwaarts gaan.
By de te Dordrecht gehouden aanbeste
ding van het afbreken der bestaande gebou
wen en het oprichten van een gebouw, inge
richt tot concert- en schouwburgzaal, enz. voor
de vereeniging „Kunstmin," was het minst
ingeschreven door den hoer A. De Leeuw,
te Brielle, voor f 123,987. Het werk is hem
gegund.
Novelle aan. 't Noordzeestrand.
2) i
De consul was zeer vriendeiyk en zyne
dochter Margaretha scheen minder bedrukt.
Zy bleek eene zeer beschaafde, fijngevoelige
dame met goede manieren en veel takt te
zyn. Gedurende het vry levendige gesprek
week vaak de moede, bezorgde trek van haar
gelaat en dan was zy betooverend, innemend
schoon.
Het was zeker duidelyk te merken, welken
indruk de jonge dame op zulke oogenblikken
op my maakte; ik had ook volstrekt geene
reden om myne bewondering te verhelen,
totdat ik eensklaps weer ontstelde van het
behagen, dat de consul daarin scheen te
scheppen, terwyl de dochter zich weer schuch
ter terugtrok.
Vanlieverlede verviel zy voorgoed in dien
toestand van onverschilligheid en afstooting;
de oude heer werd stil en ik nam afscheid.
Ik sliep laat in. Dat jonge meisje begon
my zeer veel belang in te boezemen. De han-
delwyze van den vader, de verhouding tusschen
die beiden was my een raadsel en ik droomde
den heelen nacht van de lichtblauwe oogen
myner schoone reisgenoote, van de groote
vriendelykheid van den vader, die my aldoor
bankbiljetten in myn jaszak wilde stoppen,
waartegen ik my hevig verzette.
Eindelyk wekten my de goudgele stralen der
morgenzon. Ik keek op myn horloge. Het
was reeds laat. Ik moest my haasten als ik
nog bytyds op de boot wilde komen.
De boot „Augusta" lag aan de kade van
de kleine haven en blies driftig hare rook
wolken uit. De ankorketting werd reeds op
gewonden.
Er waren nog al veel passagiers aan boord,
allen voor Borkum, want de boot voer alleen
op dat eiland. Naar hunne taal te oordeelen,
waren het meest Rijnlanders en Bremers
bleeke vrouwen en kinderen on eenige man
nen, maar myne reisgenooten van gisteren
zag ik niet.
De boot begon reeds te fluiten en men trok
de brug weg, toen mynheer de consul op zyn
gemak kwam aanwandelen, naast een wagen
met koffers, waarachter zyne dochter volgde.
De heer Erik 'Walter liep als een ryk nm
die gewoon is dat men op hem wacht en ffli
nooit behoeft te haasten.
Do kapitein gaf een wenk om de brug weer
te leggen en de laatste passagiers betraden
het dek.
De boot was klein on smal en stoomde de
haven uit in een kanaal, dat zich Iynrecht
voor ons uitstrekte en aan weerszyden door
groene dijken ingesloten was. De spitse torens
en ouderwetsche Hollandsche huizen van het
kleine stadje lagen achter ons en thans ver
scheen in de verte eene groote sluis, waarop
eene menigte menschen stond, die scherp
tegen hot schelle daglicht afstak. Ik had
my echter met opzet een weinig achteraf
gehouden; doch eindelyk werd de consul
my toch gewaar en kwam naar my toe
mot zyne merkbaar aarzelende dochter aan
de hand.
Hy groette hartelyk en juffrouw Margaretha
stak my niet onvriendelyk de hand toe.
Op datzelfde oogenblik trof my een blik
uit een fonkelend zwart oog, dat my byna
doorboorde.
Het was de kapitein, die op oeuigen afstand
stond en my dien boozen blik toewierp. Ik
nam hem nu wat nauwkeuriger op.
De kapitein was een knappe, jonge man,
met een fraai, slank figuur, een kloek gelaat,
donker van tint als een Spanjaard, met
gitzwart haar, waarop zyne muts met gouden
rand zeer goed stond. In datzelfde oogenblik
merkte ik echter ook dat juffrouw Marga
retha, zoo gauw zy den kapitein in het oog
kreeg, ontstelde, bloosde en zóó ontdaan
scheen, dat zy zich aan de verschansing
moest vasthouden; tevens merkte ik eene
groote ontstemdheid op het tot nog toe zoo
blymoedige gelaat van den consulby fronste
de wenkbrauwen en klemde de blauwachtige
lippen op elkaar.
„Die drie kennen elkaar," zei ik by myzel-
ven; „daar zit wat achter."
De schrik van juffrouw Walter was even
wel niet onaangenaamzy bloosde niet van
toorn by de plotselinge ontmoeting met den
kapitein. Haar vader zag er echter uit, alsof
by den gezagvoerder naar de Zuidpool en
zichzelven naar de Noordkaap wenschte. In zag
echter uit zyn blik dat ik den kapitein hin
derde. Waarom
Wy naderden de groote houten sluisdeuren.
De kapitein moest naar de commando-brug,
de passagiers snelden naar voren en keken
vol aandacht naar hetgeen er nu gebeuren
moest.
(Wordt vervolgd.)