rilt if Tan d6 M06kims Korkoen (Loeboek) naar de III Moekims Daroe en BE SIMM). Een vreeselyke brand woedde g steravond in onze gemeente. Een deel der Stadszaal stond tegen halfacht in lichter laaie. Ofschoon het toen nog helder dag was, kon de vlam, zich weldra in verschei dene tongen splitsende, duidelijk gezien wor den, niet alleen in de naaste omgeving van het tooneel van den brand, niet enkel overal in onze stad, maar ook over, ja zelfs vèr over de grenzen dor gemeente, als bijv. te Warmond, Veenenburg en op de duinen te Katwijk, van waar de zich daar bevindende L9idenaars zich in allerhaast per stoomtram, welke juist gereed stond, naar Leidon spoedden. Het luiden der brandklok, hetwelk niet lang aanhield en alleen behoefde te geschie den om den schutters een waarschuwend sein te geven, was overigens overbodig, want roeds zeer spoedig begaf zich een stroom van men- schen door het schoone weder waren velen aan het wandelen naar de plaats, waar het vuur toomeloos woedde, en, wat van meer belang was, snelden de spuiten naar het gebouw, dat met ondergang werd bedreigd. Spoedig werd dan ook een waterstraal op do vlammen gericht, een flinke straal, uit eene slang, aan eene der brandkranen op de Aal markt bevestigd en daaraan geschroefd door de heeren J. J. Dool Jr., A. Yan Engelenburg en den huzaar Van Beek. Maar één waterstraal vermocht niets. Aan beteugeling van den braad, aan blussching der groote, ten hemel opstijgende vlammen, in den aanvang, was geen denken meer. Er was eene ontzaglijke hoeveelheid water, met konnis van zaken op den meer en meer aanwakkerenden vuurgloed geworpen, 1100- dig om dezen allengs uit te dooven. Nadat achtereenvolgens do handspuiten waren aangesneld, kwam ten slotte ook de spuit der spuiten in Leidon, de eenige stoom spuit, welke thans inderdaad diensten zou bewijzen, maar vrjj laat, doordien de éóne sleutel van het spuitenhüis, berustende bij den machinist, die ook uit wandelen was, niet spoedig was te bekomen, waardoor be manning en paarden der spuit zich gedwon gen zagen voor dat huis te wachten, wilde de eerste (en dit was zekerlijk hare bedoeling) op fatsoenlijke manier, zonder intrappen der deuren, zich van de spuit meestsrmaken. Inmiddels was eene flinke politiemacht, waren schutters en infanteristen genaderd om het terrein, waar de brandweer hare werk zaamheden te verrichten had, af te zetten en te beletten dat de steeds aangroeiende men schenmassa voortdrong binnen de grenzen van dat terrein. Hoogstraat, Stille K(jn, Vrouwensteegsbrug, Borstelbrug en Breestraat vooral zagen zwart van de menschen, van wie velen, niet wetende welk een offer de vlammen reeds hadden ge- eischt, zich uitputten in het debiteeren van misplaatste aardigheden en gezegden op de reeds eenigen tijd in voorbereiding zijnde plannen tot geheele of gedeeltelijke verbou wing der Stadszaal. Nu eeas op dit, dan weder op een ander punt was de brand het best waar te nemen en, wanneer men elke gedachte aan het vreese- ljjke van den toestand ter zijde stelde, kon men menig oogenblik, vooral toen de zon geheel was ondergegaan en de zilveren maan en de tintelende sterren daarvoor in do plaats waren getreden aan het onbewolkte uitspansel, getuige zijn van een schouwspel, dat bet schoonste vuurwerk niet in staat is aan te bieden. Menig oogenblik zal de breede schare toe schouwers dan ook later in den avond ontzet en met angst hebben staan staren naar dien rossen gloed, naar die roodgekleurde dikke rookwolken, naar die knetterende, vlammige tongen, naar dien regen van kleine en groote vonken, naar den verlichten tc-ren van de Waalsche kerk, naar de goed voorkomende, trotsche lijnen van „Minerva", naar dat geheel, dat éónig was om te aanschouwen in al zijne majesteit, maar ook in al zijne verschrikkingen. Enkelen hadden hooge punten uitgekozen om den brand te zien. Zoo zag men o. a. eenige personen gezeten op de hooge brandspuit- slangendroogrekken aan de Stadstimmerwerf! Het blusschingswerk werd ondertusschen met kracht door de geheele brandweer voort gezet. Zelfs werd van uit den toren der Waalsche kerk een dikke waterstraal uit eene slang der stoomspuit op de vuurzee gericht. Tijdens de dikwijls hoogst moeilijke werk zaamheden stortte de brandweerman S. van eene hooge ladder; hjj werd gekwetst in veil gheid gebracht in de studentensociëteit „Minerva", ten einde daar behandeld te worden. De belendende perceelen werden zooveel mogelijk natgehouden, na met zoildoek bo dekt te zijn, terwijl eenige heeren de wacht hielden bij de belangrijke bibliotheek der Waalsche gemeente, in de Wale-kerk. De vreeeelijke brand moet naar alle waar schijnlijkheid ontstaan zjjn op het slaap kamertje van een der kinderen van den heer Duyser, pachter der Stadszaal, die zelf met zjjne echtgenoote, bloedverwanten, die van elders overgekomen waren om een huiselijk feest te vieren, naar het station was gaan brengen, na vooraf de kinderen naar bed ge bracht te hebben, elk kind in een afzonderlijk vortrek. Eene juffrouw (de huishoudster en buffetjuffrouw) en de dienstbode waren met hen mede thuisgebleven. Plotseling ontdekten zjj eene brandlucht en dadelijk daarna zagen ze dat de vlam reeds sloeg uit een der aan de zijde der Aalmarkt lig gende kamertjes, zoodat met de grootste moeite door hen nog kon gered worden het zich daar bevindende vijfjarig knaapje. In het andere kamertje moeten de vlammen intusschen zóó geweldig gewoed hebben, dat het niet meer door hen te bereiken was, noch door weldra toegeschoten personen, onder wie ook meergenoemde heer Van Engelenburg, die 't is verschrikkelijk als men er aan denkt meende uit het kamertje, dat één en al vuur was, nog jammerkreten te hooren komen I Tot driemalen begaf hij er zich heen, maar telkens moest hij, als verblind, onver- richterzake wederkoeren. Helaas ie dan ook gebleken dat een der kna pen, hy, die zich bevond op het kamertje, dat bet eerst schijnt gebrand te hebben, in de vlam men is omgekomen. Het verkoolde lijkje, of beter de verkoolde, grootendeels verteerde overblijfselen van het 7-jarig jongske, zijn hedenmorgen gevonden. Men gist dat de jon gen misschien met lueifsrs gespeeld heeft. Zijne b(jna tot stof verteerd overschot vond men liggende op den ruststoel zijns vaders; eene verdieping lager, welk vertrek, wonderlijk genoeg, niet veel van het vuur heeft geleden, intogendeol meer van het water. Zeer waar schijnlijk is het oflherkenbareljjkje met het pla fond naar benoden en zoo op don stoel gevallen, waar hot werd gevonden, met eenige tot houts kool verteerde planken boven zich. Arme knaap! Beklagenswaardige ouders! Van het gebouw, dat door de vlammen- werd aangetast, is het groot3te gedeelta totaal vernield. Dat, waar de brand blijkbaar ontstond, de paebtorswoning, is bijna geheel verwoest, hetzij door het vuur, hetzij door hst water, maar vooral het overige heaft ontzaglijk geleden. De grooto concert zaal, waaraan in den laatsten tijd zooveel zorg werd besteed, is niet te herkennen, is in een puin hoop, is in eene ruïne herschapen. Sommige brokstukken der galery zijn behouden gebleven, andere gedeelten werden losgerukt en naar beneden geworpen door neerstortende stukken en balken van de met de drie groot9 gas kronen met donderend geraas neervallende kap. De kleedkamer aan de Breostraal en de bovenzaal aldaar zijn niet noemenswaardig be schadigd; z(J leden hoofdzakelijk waterschade. Het aan de Aalmarkt, in de ODrsiddelIyke nabijheid gelegen telegraafkantoor is er ook goed afgekomengeldswaarden, boeken en papieren kou men er dan ook onverminderd en ongeschonden in veiligheid brengen. Natuurlijk wea op de Breestraat de passage ook voor de tramwagens langen tjjd gestremd. Te ongoveer tien uren kon men zeggen dat men d» vlammen meester was, doch voort durend, tot ver na middernacht, moest nog op de ruïne, welke van de straatzijden onzicht baar is, worden gespoten, want telkens kwa men de vlammen daaruit weer opstijgen. Zoo is dan van de Stadszaal, het eigendom der gemeente Leiden, van een flink gebouw een puinhoop met brokstukken gebleven en dit gebouw ten eenenmale ongeschikt geworden voor het gebruik. Het is zeker te bejammeren dat het woedende element op die wjiz9 dat gebouw heeft doen sneven. Maar meer nog is het diep te betreuren, dat de brand een offer heeft geéischtdat een jong leven is uitgebluscht door dis bijna niet uit te tlus- schen vlammendat aan ouderharten een dierbaar pand is ontruktdat een verlies is geloden, hetwelk door geld noch door iets anders is te vergoedendat eene smart is veroorzaakt, zeer moeilijk te lenigen en zwaar om te dragen. Naar wjj vernemen, zal het stoffelijk over schot morgen worden ter aarde besttld. Van de ruïne, waar men onder den blooten hemel staat, zyn reeds photograt-hieën gemaakt. Gemeng-tl Nieuw» De Leidsche kegelclub „Ada" heeft gisteren, by gelegenheid van den corps- wedstryd, uitgeschreven door de „Ken. Hand boog Beugel- en Kegelvereeniging" te 's-Her- togenbosch, waaraan door 63 vereenigingen is deelgenomen, een prijs behaald. Het verschil met „Ada" en de hoogste is slechts 11 punten. -De vereeniging „Recht naar 't Doel", van Eist, heeft den lsten prys met 118 punten; „Ada" gooide dus 107 punten. „Ada" bestaat eerst sedert eenige maanden en belooft dus nog wel iets voor de toekomst. De gemeente-veldwachter van Zoeterwoude W. heeft proces-verbaal opge maakt tegen een inwoner van Leiden, wegens hst in den Roomburgerpolder visschen zonder vischakte, met stekken, in het vischwater van mej. de wed. Vollebregt. Een begin van brand heeft plaats gehad ten huize van I. v. O., in de Lange Margarethastraat te Haarlem. De brand werd gelukkig spoedig ontdekt en door de bewoners en buren gebluscht. Slechts eenige kleeding- stukken en huisraad zUn verbrand, zoodat de schade zeer gering is. De politie was met haren slangenwagen spoedig aanwezig, maar heeft geene diensten bewezen. De wedstrijd op de Scheve- ningsche Wielerbaan werd gisteren begun stigd door uitmuntend weer, opgevrooijjkt door muziek van het 3de regiment huzaren en door een zeer talrijk publiek bezocht. De heer W. 6. Delbaere, uit Leiden, wen de gouden medaille voor het grootst aantal malen het eeret den meet passeeren in bet nummer: internationale safety-scratch, 3S> kilometer, 25 ronden. Na afloop van den wedstryö werden dosr den president de pryzen uitgereikt. Den heer Scheltema Beduin, Nederlander, nu wonende te Lenden, den held van den dag, die op schit terende wijze bij de internationale ritten de- eer der Nederiandeche wielrijders heeft opge houden, werd door zjjn kameraden eeneovatis- gebrasht; met- een grooten lauwerkrans om- de schouders werd hy, onder de tonen van ons Volkslied, in triomf rondgedragen. De baan was gisteren vrij goed, vooral wann3er men in aanmerking neemt dat ay door de zware regens veel geleden heeft. Op enkele punten evenwel miste zy nog de noodige hardheid. Ook de regeling der ritten ging vlag. Uit Cosel wordt van 2 Augustas gemeld dat alle in het Oderdal gelegen dor pen van het district zyn overstroomd en dat vele dammen voor den aandrang van het water moesten zwichton. Een jon groensch u i,i Hal 1 e, die te VTeyerthal byi een tuinman, in de leer-was, werd in den laatsten tyd harhaaldeiyï door zwaarmoedigheid aangegrepen. In den avond van den lsten Augustus werden de bewoners, van het huis des tuinmans door een schot verschrikt. Niets goeds verwachte-ad, yid» men naar de kamer van den jongen man. Deze lag, uit eene hoofdwonde bloedende, te bed. Hy had getracht zich door een revolver schot in den rechtersiaap het leven te benemen. De zwaargewonde werd naar bet stedeiyk ziekenhuis vervoerd. KOLONISN. BATAVIA, 29 Juni-6 Juli. In het mail-overzicht van het „Batav. Hbl." leest men „Op Atjeh blijft de toestand onveranderd, dat wil zeggen hoogst bedenkelyk. De laatste twee officiééls verslagen gewagen weder van pogingen om door middel van op de baan ingegraven granaten een of anderen trein in de lucht te doen vliegen. Eene zoodanige gra naat van 18 cM. sprong op het tracject Land- jamoe-Blang juist toen de locomtief de plaats van ingraving passeerde. Een paar dagen later werd in de spoorbaan tusschen Lam- peneroet en Lamara eene granaat ingegraven gevonden en voorzichtig varwyderd. In de sloep in het schuitenhuisje te Kotta Pohana sprong eene daarin door vyandig volk go- plaatste granaat. „Voeg hierbu dat, volgens particuliere be richten, onze posten byna zonder uitzondering min of meer hevig beschoten werden en dat van eene toenadering dor vyandelijke partij niets hoegenaamd te bespeuren valt, dan mag zeker de toestand hoogst bedenkelyk genoemd worden. Het blykt thans zonneklaar dat de thans gevolgde politiek ons geen stap nader tot het doel voert. De toestand is sedert het optreden van den tegenwoordigen minister en don landvoogd veeleer slechter dan beter ge worden, en aL de illusies, die de eerste zich gemaakt heeft van eene pracificatie van het land, toen hy den heer Van Assen by zich ontbood, z^jn in rook vervlogen." - Aan het officieel verslag der voornaam ste gebeurtenissen in het Gouvernement Atjeh en Onderhoorigheden, loopende van 9 tot en met -2 Juni jl., ontleenen wy het volgende: De verschillende posten in de linie werden nu en dan meer of minder hevig beschoten. Ten gevolge daarvan werden op den 13den Juni in het blokhuis Pagani een Europeesch en een Inlandsch fuselier licht gewond. De Chineesche wegwerkers in de linie wer den door het vyandelyk vuur nu en dan noe menswaard in hunne werkzaamheden beiem- merd. In den ochtend van den 17den Juni vonden dwangarbeiders twee gevulde granaten inge- e^BIang11 trambaan tu^ehen Lamdjamoe In den nacht van den 17den op den 18den Juni vielen twee van buiten de linie komende Ko?aapVn T?8n Va" 86ne hinderlaagnaby Kota Pohama. De opvarenden, waarvan twee werden aangeschoten, redden zich door de vlucht en lieten de sampans en een geweer ;:r: af8n achter' Europeesch fuselier kreeg by deze gelegenheid een schotwond. In denzelfden nacht werd een tiental dwang- arbeiders, dat de trambaan tusschen Lampe- neroet en Ketapan doewa bewaakte, door Atjehers aangevallen en één hunner gewond In verschillende nachten werden een paar venhui de meters 'o'efoondraad langs verschillende trajecten geroofd. Een groot gedeelte der bende van Habib Samalanga verplaatste zich gedurende den maakte hef daar in den omtrek onveilig. Binl P It"8' brake" 6r tusech°n doekoe Bintara Paleuh (gesteund door Pedir) aan de eene en Toekoe Bintara Penang van Pakan Baroe en Tcokoe Bintara Pakan van Merdoe aan de anöere zy'de vyandelykheden mi In een geleverd vuurgevecht sneuvelde Bintara Penang en werd Bintara Pakan van Merdoe gewond. Mon vreesde user voor een inval van Bintara Paleuh in Pakan Baroe Tongkoo Pakeh van Psdir bevond zich met vele Pedireeache hoofden en nagenoeg duizend gewapende volgelingen 6eLang, om gewapend Tusschen P a'S ZUlkS 20odi<I mocht blyken. Tusschen Passangan aan de eono on Tjaenda mfang Ü06Wa' SaWanS- E:lÜ°<m 1 san de andere zyde bleef eene gespannen verhouding heerschen. In het Edische werdi de rust niet wsderom verstoord. In Pedawa Besar trachtte het hoofj Habib Mohamad eene vyandelyke bende, dis zich in zyn gebied nestelde, te verdry venby eene der schermutselingen sneuvelde een vaa de Pa- toea's ea werden drie lieden licht gewond Op de Westkust bleef de toestand stati- onnair. Onze versterking te Melaboeh endepassar aldaar werden slechts weinig beschoten. Er woei meestal een vry harde westen- of zuidwestenwind; nu en dan viel er wat regen De gezondheidstoestand was niet meer zoo gunstig; het gemiddeld aantal lyders, in he1 militaire hospitaal te Panteb Porak opgeno men, bedroeg per dag 24, tegen 16 gedurende den vongen verslagtyd; daarvan waren vier lydende aan berri-berrj, tegen V/1 gedurende den laatsten verslagtyd; zoodat do stand der berri-bem minder gunstig is geworden. Ziekte- en sterftecyfer waren hooger dan den vorigen verslagtyd. - Uit Atjeh is dezer dagen het bericht te Batavia ontvangen, dat aldaar by een treffen met den vyand zou gesneuveld zyn de lste luitenant der infanterie J. H. K. Steinmetz. Ook spreken de berichten nog van vier ge sneuvelden, doch het is niet bekend of dit officieren of minderen zyn. Daar ongetwyfeld officieel hier alles daaromtrent zal bekend wezen, en wel waarschynlyk reeds acht dagen, voorspelt de geheimzinnigheid, die wordt in acht genomen, weinig goeds. - Soerabaia, 3 Juli, Ontzaglijke hoeveel heden regen zyn hier in den afgeloopen nacht, gevallen. Ernstig wordt voordesuikor gevreesd. Men herinnert zich in jaren zulke zware regens niet. - Men verneemt van een geval van cholera, dat zich te Batavia heeft voorgedaande mandoer van eene firma aan de Kali Bezaar ie aan de ziekte bezweken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 2