H6. 9031. Maandag SO Jnli. A0. 1889. Kikeriki. (§523 jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van fon- en feestdagen, uitgegeven. Die wecrgaschc jongens! Leiden, 27 Juli. Feuilleton. Drooraen der toekomst- PRIJS DEZER COURANT: Voor Leidon per 8 roaandon.1.10. Franco per poet1.40. Afzonderlijke Nommere0.05. Aan de Abonné's daarop, wordt by dit nommer Terzonden No. 44 van Kikeriki. Het zou weinig moeite kosten, uit den mond des volks een zeker aantal adjectieven op te vangen, ongeveer hetzelfde beteekenende als het in ons opschrift gebezigde. Alleen zullen er by zyn, die wat pittiger klinken. «Naar het oordeel van sommige waarne mers is de mannelijke helft van het opko mend geslacht een goed eind op weg om in een toestand van volkomen verwildering te geraken. Dat kwaad heeft zich binnen betrek kelijk korten tijd geopenbaardimmers, ieder, die er van spreekt, voegt er doorgaans in één adem bij„Het was in de dagen, toen i k jongen was, heel anders: wij hadden nog respect voor ouders, voor bejaarde lieden, en ont zag voor de politie. Maar kom er nu eens om Van ouders, die zich beklagen dat hun kinderen geen achting voor hen hebben, en hun niet de noodige gehoorzaamheid bewij zen, kleine overtredingen van bitter weinig belang natuurlijk daargelaten, zullen we zoo min mogelijk spreken. Hun geval is ver schrikkelijk, vooral ook omdat er in den regel zeer veel eigen schuld bij komt. We zouden alleen de vraag willen stellen Is het waar, steken de jongens, laat ons zeggen van het vierde kwartaal der negentiende eeuw, indor- daad ongunstig af bjj hun voorgangers in een vroeger tijdsgewricht? Die vraag is gemakkelijker te doen dan te beantwoorden. Wie zal de vergelijking zuiver opzetten; de gegevens en feiten met onpar tijdigheid nevens elkander plaatsen? Één ding is opmerkelijkKlachten over „diejon gens" vindt men terug in alle tijden en overal. Dat ras scliynt nogal iets op zijn kerfstok te hebben. En steeds heet het dan, dat eene vroegere lichting, een vjjf-en-twintig jaar geleden bijvoorbeeld, oneindig veel beter was. We zouden dus tot de conclusie moeten komen •dat de jeugd van de Middeleeuwen dé vol maaktheid zeer nabij moet geweest zijn; en waar de schelmen en schavuiten van daan kwamen, die toen onder de volwassenen werden aangetroffen, dat weet niemand. Doch we laten die vergelijkingen voor 't geen ze [zijn, en constateeren alle9n het fep, dat, volgens verklaring van velen, de houding van deionannelijke jeugd, wanneer zij zich in volle vrijheid in het openbaar vertoont, te wenschon overlaat. Daaraan hebben we genoog. Staaltjes van baldadigheid opsommen doen we niet elk weet er van moe te praten, en heeft er, tot zijn schade en spijt, ondervindingen van opgedaan. Evenwel moeten we, om eerlijk te zijn, wèl onderscheiden. De jongens zijn levendig van aard en houden van een grapdaar zijn zij jongens voor. Dat zjj hun spel afwisselen en kruiden met guitenstukken, is zóó natuur lijk, dat het alleen gewraakt zal worden door wie er het land over heeft dat hijzelf niet jong meer is, en nu niet velen kan dat de zon in hot water schijnt. We hebben alleen te spreken van ondeugende streken, van kwajongenswerken, waardoor schade wordt gedaan aan openbaar of bjjzondor eigendom. Hoe die tegen te gaan Er is een spreekwoordDe gelegenheid maakt den dief. Onze eerste wenk isBeperk de gelegenheden. Als de werklieden, die in uw huis een karweitje verrichten, den inhoud van hun mandje puin bedaard naast een boom noder- leggen, - na eerst even naar rechts en naar links geloerd te hebben of er ook een politie agent is, die hen zou kunnen bekeuren, verwonder er u dan niet over dat aanstonds weer een gedeelte van dat puin door uw ruit of door die van uw buurman komt te vliegen. Ja, die jongen, die bengel, moest dat niet doon, maar gjj en uw werkvolk, zjjt gy niet de schuldigen Een ander laat licht verplaatsbare voor werpen, inzonderheid zulke, die om de een of andere reden de aandacht van de jongens moeten trekken, op straat staan, en slentert dan doodbedaard de kroeg in om gauw een hapje te pakken. Terugkomende ziet hy dat de jongens den tyd niet ongebruikt hebben gelaten. Wat baat het dan, of men die knapen nu al verwon6cht? Het is volstrekt nog niet zeker, dat zy juist van plan waren, kwaad te doen. De impulsie van het oogenblik doet hun de handen uitsteken, zonder er by na te denkon. Zy doen maar wat; en do fout, dat er wat misdaan wordt, ligt niet by hen, maar by het gebrek aan toezicht. Werkelyk, by menig geval van jongens- misdryf zou men verstandig doen, niet kwaad te worden, alvorens het antwoord gevonden te hebban op do' vraag: Aan wie de schuld? Honderdmalen is het gezegd, en nog vele honderden malen zal het tevergeefs herhaald moeten wordenLaat geen dingen, die be schadigd kunnen worden of waarmede men u nadeel kan toebrengen, onbeheerd: zyn de volwassenen traag, do jongens zullen er te vlugger om zyn. Dat is evenwel maar één zyde van het vraagstukde andere is van nog ernstiger aard. Des knapen ruwheid moet worden be teugeld door de opvoeding, en de ouders zyn verantwoordelyk, zedelyk en wettelijk, voor de tekortkomingen der jeugd. Het getal zwakke vaders, die weinig of geen zedelyk overwicht over hun kinderen hebben, en tot krachtige taal en herhaalde licbamelyke kastyding hun toevlucht nemen om een beetje uitwendige gehoorzaamheid af te dwingen, is legio. Het hier aangeduide opvoedings systeem kweekt by de knapen natuurlyk een geest van ruwheid, die zich in al bun handelingen openbaart. Opmerkelyk, dezelfde vader, die by de minste gelegenheid er op ranselt dat zyn jongen de buurt by elkander schreeuwt, zal opvliegen als de rook en over mis handeling klaf. en, indien het eens mocht gebeu ren dat zoontjelief, tot loon voor een straat jongensdaad, van zyn onderwyzer of een politie agent een dubbel verdienden tik ontvangt. Doch ook waar de leiding thuis een be schaafden vorm heeft, wordt vaak de zucht tot verkeerde of onbetamelyke handelingen in de hand gewerkt. Sommige papa's houden er een stelsel op na, dat zy „vrye opvoeding" gelieven te noemen, en dat zich onderscheidt door afwezigheid van dwang, in welke rich ting ook. Het kind moet zelf dit en moet zelf datwaarnemen, ervaren, de natuurlyke gevolgen zijner daden zelf opmerken, en al dat moois meer. Komt het zoover, dat het don teugel kan vieren aan de aangeboren zucht tot navolging, dan zullen dikwyls gansch verkeerde dingen worden overgenomen, omdat deze het meest in het oog springen. Ook dit staat by ons vastdo jongens doon gewoonlyk alleen kwaad, eenvoudig uit zucht om zich te onderscheiden, om den „brani" uit te hangen, om door hun makkers bewonderd te worden. Leid deze neiging in de goede richting. Begin met uw jongetje, zonder veel redenee ring, die by toch niet begrijpt, als het ware machinaal, gewoonten van orde en botame- lykheid te doen aannemen. Wees zelf, dat is de hoofdzaak, zonder welke er van opvoeding geen sprake kan zyn, wees zelf immer een voorbeeld van orde, van nauwge zetheid. Leer uw zoon, zoodra by voor dat onderricht vatbaar is geworden, dat al wat anderen, hoe dan ook, eenige schade kan be- PBJJS DEK AD VEETEN 'i'ihibl: Tan 1—6 regels 1.06. Iedere regel moer ƒ0.174- Orootere lettere neer plaatsruimte. Voor het in- eaaeeeren buiten de stad vordt 0.10 berekend. rokkenen, slecht is. Dan zal uw jongen, zonder afstand te doen van deelneming aan vrooiyke en gezellige guitenstroekjes, waar goen kwaad in steekt, toch te veel eerbied krygon voor zichzelven en voor anderen, om te behooren tot het lastig straatpersoneel, over Welke „wyze van zyn" niet zonder reden wordt geklaagd. Dr. De Loos, die dezer dagen zyne 25-jarige werkzaamheid als directeur der hoogere bur- gerschool voor jongens alhior herdacht, ontving van leeraren, leerlingen en oud-leerlingen vele fraaie geschenken. Van vele zyden werd verder hulde gebracht aan den jubilaris, die zooveel ten nutte van het middelbaar onderwys heeft gewerkt. De gemeenteraad van Terneuzen heeft tot gemeente geneesheer benoemd den heer C. L. Dorst, arts te Leiden. By de Ned.-Herv. gemeente te Haarlem is ter vervulling van de vacature voor ds. Escher het volgende drietal predikanten ge formeerd: dr. P. E. Barbas J.Azn. to Doeti- chem, ds. L. H. F. A. Faure te Rheden, ds. W. H. Snethlage te Achlum. Beroepen is te Leiderdorp ds. L. J. Van Apeldoorn, te Tzum. Oud Ger. Kerk. Bedankt: voor Leiden door J. Schotel, Chr.-Ger. pred. to Haarlem. Zondag, 28 Juli, zal des avonds te 6 uron voor de Ned.-Herv. gemeente te Zoeterwoude optreden ds. Sanders, predikant te Woubrugge. De voormalige koningin Isabella heeft met haar gevolg en personeel byna het geheele nieuwe huis naast en één geheel uitmakende met het „Hotel den Ouden Doelen", betrokken gedurende de dagen, dat zij te 's-Hage zal verbly ven. Do vertrekken, bestemd tot gebruik van de hooge logeergast, zyn vorsteiyk door den eige naar van het hotel ingericht en weelderig met planten en bloemen getooid. Na de lunch in het hotel heeft de koningin oen rytoer naar Scheveningen gemaakt. Aan het diner in het Doelen-hotel nam gisteren de Spaansche gezant deel. Het staat reeds vast, dat gravin De Toledo eon bezoek zal brengen aan Amsterdam. Aan do departementen van marine en oorlog is een wetsontwerp in gereedheid ge bracht voor de toekenning van pensioen aan mindere geémploieerden, werklieden en be dienden, op daggeld werkzaam op 's Ryks werkinrichtingen van leger en vloot. II est un age dans Ia vie Ou chaque songe prend un fin zong Johan, terwyl hy een paar flesschen ontkurkte en die by de half ieege op tafel zette. „Daar weet jy veel van!" riep Gerlof. „[Licht zooveel als gy," antwoordde Johan „of meent ge misschien, dat uw droom uit is?" „Dat zal Gerlof niet meenen," sprak Frits De Jong goedig; „voor hem komt de tyd nim mer, dat zyne droomen een einde nemenhy blyft zyn heele leven lang een dreomer." „Des te beter," zeide Gerlof; „als men -droomt voelt men al het onaangename van het leven niet." „Tiens! tiens! tiens! Heb je verdriet, Gerlof?" vroeg Johan. „Drink dan eens, jon gen," en hy hief aan: Versez! versez! toujours, rour chasser les mauvais humeurs. Hs het waar, Johan, dat je juffrouw je de kamerhuur heeft opgeslagen fNeen." „Dan zou het me niet verwonderen als zy het deed," ging Frits voort: „iemand, die zoo'n stem heeft, kan er schatten mede ver dienen. Wat zeggen jelui?" vroeg hy aan een viertal jongelieden, die aan een quadrille tafeltje zaten. „Stil, stoor hen niet," zeide Gerlof, „het is nu om het fortuin van Philibert te doen." „Dan zal de pot wel spoedig gedeeld zyn," schertste Frits, en het drietal lachte hartelyk. „Wat hebt ge toch?" vroeg luitenant Sperling, een van het viertal, terwyl hy de kaarten gaf, en ook de student Philibert, Jansen, de ambtenaar aan het Gouvernement, en Van Heiligen, die in de bankierszaak van zyn vader werd opgeleid, lieten een oogenblik hunne kaarten liggen om te hooren, welke aardigheid ten hunnen koste was gezegd. „Wy vroegen of de pot byna uit is," ant woordde Frits„je moest ze maar deelen en hier komen zitten." „Als de notaris De Jong de scheiding moet maken, zou er niet veel overblyveu," zeide Philibert. „Ik ben maar eandidaat notaris," verbeterde Frits. „Ik beloof je, dat, als ik ministor van justi tie ben, de eerste benoeming, die ik toeken, do uwe wezen zal." „Jy minister van justitie!" „En waarom niet? Gelooft ge dan dat er zoo ontzaglyk veel vorstand toe behoort om minister te wezen?" „Oxonsaerne zeide dat men verbaasd zou staan als men wist met hoe weinig verstand de,wereld geregeerd wordt." „Dat heb je zeker vanochtend pas gelezen." „Kom, wat doe je?" vroeg Van Heiligen, zyne kaarten schikkende. „Ik vraag; ik heb di ie heeren." „Drie vrouwen zouden je beter bevallen," merkte Frits op. „Drie vrouwen Ik heb er aan eene genoeg, mits ze mooi is." „Zooals?' vroeg Gerlof. „Komt, heeren, gooit nu de kaarten maar by elkander, dan gaan we soupeeren." „Eerst myn trois cartes." „Tk heb misère ouverte," sprak Jansen, doodkalm. „Ouverte!" riepen de overigen en men schaarde zich om hot speeltafeltje, waarop Jansen bedaard en netjes de tien kaarten neerlegde, waarmede hy aannam geen enkelen slag te maken. „Vervloekt flauw spel," zeide Gerlof. „Zoo'n misère doet me altyd denken aan myn op passer, die ook een te miserabele kerel was om ooit iets in de wereld te worden." „Vooruit Sperling! gy speelt voor." Het zevental zweeg zoo lang de misère ouverte duurde. Jansen won zyne misère en streek zyne zestig viesjes bedaard naar zich toe. „Ziezoo, ben je nu klaar?" vroeg Gerlof. „Nu ge ons niet rustig spelen laat, zullen wy maar ja zeggeneven afrekenen nog." „Het potje moeten we nog deelen," zoide Van Heiligen. „JVy zullen er maar om harten-azen." „Waarom harten azen? Neem harten-vrouw," zeide Frits. „Frits is bepaald in eene goede bui. Harte- vrouwen dan!" „'t Is nogal zoo'n mooie," zeide Philibert, „een odaliske." Met gespannen aandacht volgden de jongelui de kaarten, die Van Heiligen op tafel wierp. De harten-vrouw viel aan Philibert ten deel. „Geluksvogel! een mooie odaliske!" spotte Frits, de kaart opnemende, „maar als ze er niet beter uitzien dan deze, gun ik je oen harem vol er van." Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 5