N°. 8961. Maandag O Mei. A0. 1889. <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. Kikeriki. 1789. 5 Mei. 1889. Leiden, 4 Mei. F" euilleton. De man met den blauwen mantel. LEIBSCÏÏ DAGBLAD. PBU8 DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 meenden1*10. Franco per pooi1.40. Alxondermiie Nommere....0.05. PRIJS DER ADVERTENTCEN: Ven 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17$. Grootere letters naar plaaternhnte. Voor het in- casseeren buiten de sted wordt 0.10 berekend. Aan do Abonné's daarop, wordt by dit nommer verzonden No. 32 van Kikeriki. Weldra zullen vele van de gelukkigen, wien het niet ontbreekt aan tijd en aan geld, den koers richten naar Parijs, om de vele wonderen vaD de internationale tentoonstel ling te aanschouwen, en van den bovensten trans van den EiffeltorenJ de blikken te doen weiden-over een grooter stuk van het wereld bolletje, dan zich ooit voor hun oog ontrolde. Tegelijkertijd viert Frankrijk feest, het eeuwfeest van de groote revolutie. Veel is er reeds gezegd, in goed1 zoowel als in afkeu renden zin, van het denkbeeld om door middel eener tentoonstelling de bezoekers, waaronder velen die met de beginselen der Omwenteling volstrekt niet ingenomen zyn, als het ware tot deelneming aan het herinneringsfeest te dwingen. Wy voor ons vinden die wijze van viering nog zoo kwaad niet. We denken aan de banden, die voorheen het vrjj verkeer der volken en hun onderlinge mededinging tegen hielden, en aan den invloed, dien de nieuwere begrippen van staatkundige verhoudingen op de losmaking dier banden hoeft uitgeoefend. De vrye ontwikkeling van den burgerstand en van de landbouwende klasse, niet langer ge drukt door het gevoel van rechts-onzekerheid, niet langer uitsluitend belaBt met de uitgaven ten behoeve van den Staat niet alleen, maar ten bate van regeerders die zelf niet do minste verplichting gevoelden ten opzichte van het algemeen welzjjnde opheffing van schadelyke monopoliën, van onrechtvaardige bevoorrechting, de openstelling van de ge legenheid, om den belanghebbenden te doen medewerken aan- de totstandkoming van de wetten, die de maatschappelijke welvaart en den économischen vooruitgang beheerschen,— dat alles en veel meer nog heeft Frankrijk te danken aan het doordringen van de be ginselen, waarvan de machthebbenden in het voorlaatste tydperk der achttiende eeuw niets begrepen, zoodat er een geweldige omkee ring noodig was om ze te doen zegevieren. Maar Frankryk niet alleen. We kunnen zelfs zeggen, dat Frankryk in den eersten tyd het allerminst heeft geprofiteerd van de j toepassing der denkbeelden, voor welke een aantal zyner zonen hebben geleden en ge streden. Die denkbeelden hebben zich over andere landen van Europa verspreid, hebben daar post gevat, zyn de zuurdeesem gewor den, die hun staatsinstellingen hebben door trokken, en ze, onder zeer onderscheiden omstandigheden, verband houdende met elke byzondere geschiedenis en met de verschillen in volkskarakter, tot een hooger trap van volkomenheid gebracht. Frankryk is de pion nier geweest, die de nieuwe wegen baande, maar voorshands de kracht miste om er met vaste schreden op voort te gaan. Andere natiën hebben het pad betreden, dat haar voerde, niet zelden ook door zware beproe vingen heen, naar betere staatkundige toe standen dan de vorige eeuwen haar ooit had den geschonken, en eerst veel later is ook het Fransche volk geraakt tot dien staat van vryheid, waarvan het misschien het recht gebruik nog moet aanleeren. Het komt ons voor, dat ook wy verplicht zyn een dankbare gedachte te wyden aan de gebeurtenis, die heden, 5 Mei, in Frankryk en overal waar Franschen byeenkomen, in her innering wordt gebracht, - n. 1. de opening van do Staten-Generaal, waarmede het groot- sche en verschrikkeiyke drama aanving, dat wy de Fransche revolutie noemen. Allerlei middelen waren beproefd, om her vormingen te brengen in het bestuur en de oorzaak der toenemende ontevredenheid weg te nemen. Het volk ging gebukt onder zware belastingen, waarin noch de adel, noch de geestelykheid deelde; en tevens was het lang zamerhand, door de voorlichting van schryvers van den eersten rang, tot het besef gekomen van het onrecht, waaraan het zoolang onder worpen was geweest. Eindelyk was de over tuiging algemeen geworden, dat slechts redding was te verwachten van de byeenroeping der drie standen, der „Algemeene Staten", een maatregel, die sedert anderhalve eeuw niet was genomen, wegens de bevestiging van het abso luut koninklyk gezag, dat alle denkbeeld van raadpleging des volks buitensloot. En - had Lodewyk XVI niet jaren achter een geweifeld, had hy vroeger den moed be zeten, te doen waartoe hy thans overging, misschien zou dan de uitbarsting der volks woede voorkomen zyn, die spoedig daarna den arbeid der gematigde partyleiders overbodig maakte en henzelven een speelbal der ontke tende menigte deed wordenwellicht ware er dan nog zooveel van het monarchaal gezag te redden geweest, dat een stelsel van constitu tioneels regeering aan den algemeenen wensch bevrediging had geschonkenwellicht zou het centraal bewind macht genoeg hebben over gehouden over het Parysche grauw, dat zich eerlang van de beweging meester maakte, haar in een bloodbad deed ontaarden en een veel erger dwingelandy stelde in de plaats van die, welke men had verbroken, totdat eindelyk een dictator optrad en het hollend ros met forsche hand tot staan bracht. Maar er was te veel verzuimd, te lang had tever- .sef8 de stem geklonken die om recht vroeg, on toen zy eindelyk werd gehoord, was zy reeds overgegaan in een wanhopig gekrysch. Daar kwam nog by dat de eigoniyk gezegde burgery, de vlytige en intellectueele midden stand, die by handhaving der orde het meeste belang had, minder sterk was dan zich liet aan zien de herroeping van het edict van Nantes, voorafgegaan door de bekende geloofsvervol gingen, had aan Frankryk een element ont nomen, dat het niet kon missen, en dat, ware het behouden gebleven, een machtig tegen wicht zou hebben gevormd tegen de uitspat tingen der revolutie. Het is onze stellige overtuiging, dat Lode- wyk XIV, toen hjj een deel van zyn onder danen uit het land deed vluchten en anderen deed bukken voor zyn onredeiyken dwang, vlytiger dan iemand anders de spado heeft gehanteerd om het graf te delven, waarin zyn nakomeling Lodewyk XVI is nedergestort. Maar de gruwelen der revolutie en haar aanvankeiyke mislukking lagen nog in den schoot der toekomst verborgen op den schoo- nen Meidag, toen de algemeene wensch was vervuld en de afgevaardigden der drie stan den in de groote zaal „des menus plaisirs" door den Koning, ter opening hunner eerste ver gadering, werden verwelkomd. Met grooten yver was allerwege die bijeenkomst voorbe reid; in de districten hadden de grondver gaderingen do kiezers benoemd, die op hun beurt de afgevaardigden moesten aanwyzen aan dezen waren de „cahiers" ter hand ge steld, welke de wenschen bevatten in elke vergadering geformuleerd en welke men in behandeling zou trachten te brengen, kortom, men was er van overtuigd dat alles nu in orde zou komen, en dat de „rechten van den mensch en den burger" in de wet gering zouden worden vastgestold. Die verwachting is verwezeniykt, maar eerst veel later. Want reeds had Parijs den oproerkreet vernomen. Er was te lang ge aarzeld, en nog moest de derde stand zyn positie tegen de aanmatiging der afgevaar digden uit de andere standen handhaven, zyn eischen verscherpen, zyn stem hoogor doen klin - ken, waardoor de lieden aan het woord kwamon die door hun radicalisme en hun gebrek aan politieken zin alles bedierven. Op dezen Meidag verheugde men zich alleen in hetgeen tot dusver was verkregen. Heden ziet Frankryk terug op een eeuw van woeliDg en stryd, waaruit toch de nationale vryheid is geboren; en wy, die haar mede deelachtig zyn geworden, wy roepen de, ondanks haar afdwalingen toch zoo nobele Fransche natie, een woord van harteiyke sympathie toe. Ook in de Israêlietische Synagoge alhier werden heden dankgebeden gehouden wegens het gelukkige herstel van Z. M. den Koning. Tevens was het heden de dag, waarop de heer R. M. Beuth 50 jaren geleden by ge noemde gemeente zyn proefdienst als voor zanger deed, waarop later zyne benoeming als zoodanig volgde. Voor eenigen tyd vormde zich hier ter stede eene commissie van tien heeren, allen leden der Ned.-Herv. gemeente te Leiden, welke commissie, rekenende op den krachtigen steun van hunne medeleden der genoemde gemeente, zich voorstelde den heer Job. Drost, vroeger predikant der Ned.-Herv. gemeente alhier en die om gezondheidsredenen zyn emeritaat heeft moeten aanvragen, naar aan leiding van dit laatste een aandenken aan te bieden. De commissie meende dien steun te mogen vragen, herinnerende aan hetgeen ds. Drost voor de gemeente is geweest, aan hetgeen het Christeiyk onderwys in onze stad, inzon derheid voor de behoeftigen der Ned.-Herv. gemeente, aan hem verschuldigd is. Die ge meente mocht zich, naar het oordeel der commissie, niet ontslagen achten van den plicht der dankbaarheid, al mocht er geen sprake zyn van verheerlyking van den mensch. Ton einde zichzelven en de gemeente in de gelegenheid te stellen aan dien plicht te kunnen voldoen, vereenigden zich de tien heeren tot eene commissie. Hetgeen de commissie den leeraar wenschte aan te bieden, zou bestaan in een aandenken, oen album met de namen van hen, die waardeeren wat ds. Drost gedaan heeft, ver gezeld van eene som golds voor de stichting, welke al de liefde van zyn hart heeft: de Christeiyke school voor onvermogenden te Leiden. Do commissie, bestaande uit de heeren D. Pander, mr. J. Bredius, J. Gysman, F. J. Los, J. J. Groen, A. Werner, P. Fontein Jr., H. Van Borselen, J. Wiethoff en A. D. Hakken- Herinneringen uit den Franschen tijd. 27) doob A. J. RANK. „In duizend gevaren heeft hy gedeeld. Onvermoeid is hy werkzaam geweest. Zyn groot fortuin heeft hy geheel en al in de waagschaal gesteld. Maar hy heeft meer ge daan. Hy heeft den moed doen herleven by honderden, de hoop op betere dagen levendig gehouden by duizenden. „Hy heeft.ge daan wat hy kon en moest," viel „mynheer" hem in de reden, „maar niet meer dan een rechtschapen vaderlander betaamt. Niet wat er gedaan is, maar wat er gedaan moet worden, moet het punt van gesprek uit maken. De heer De Nys, wien ik het eene eer reken onder myne vrienden te tellen, heeft in zyne nederigheid u vergeten te zeg gen, dat zyn geheele vermogen naar de maan is en hy als een arm en berooid vluchteling in Engeland eene schuilplaats heeft moeten zoeken. Zóó onverwacht viel men hem op het lyf, dat hy het rampzalig overschot van zyn geld zelfs niet heeft kunnen medeneijjee terwyi ik het geluk heb dat het ngfÜne is aangegroeid in stede van gesmolten. En gy allen hebt lyf en leven gewaagd om myne ondernemingen te doen slagen. Ik breng u allen myn dank. Maar ik moet meer doen. Aan terugkeeren is voorshands niet te denken. Geen uwer is op het erf onzer vaderen in veiligheid. Ik heb daarom getracht voor u allen te zorgen. Luistert. De heer De Nys, die met de Engelsche handelaars sinds lang zaken dreef, wordt compagnon in de zaak van Sir Peling. Het daarvoor noodige kapitaal is reed» gestort. Trouw en zyne makkers zyn inge schreven als Engelsche visschers en mogen nu als zoodanig op de Engelsche kusten hun bedryf uitoefenen. Het noodige bedryfskapi- taal zult ge in dit koffertje vinden en het beheer daarvan is aan Trouw en Van Wes ten opgedragenPiet is pakhuisbaas en Geer- temoei zal met hem samenwonen. Ikzelf ga naar Nederland terug, om in het belang van ons arm volk werkzaam te zyn. Van tyd tot tyd zult gy my zien of van my hooren. En ja, als gebeurt wat ik afbidde van God, dat ons volksbestaan hersteld wordt, dan zal deze pink den Prins naar Holland overbren gen. God geve, dat ons dit spoedig te zien gegeven worde!" Allen waren overgelukkig en de goede Trouw hief aan, en werd door allen in koor gevolgd: „Al is ons Prinsje nog zoo klein", enz. en toen hun lied geëindigd was, klonk zacht en lieflyk op het water„Wilhelmus van Nassauwen", dat aangeheven werd door de dames, die van hun roeitochtje terug kwamen. Met een luid „hoera!" werden zy verwel komd en nog lang bleef men onder scherts en lach byeen, tot de avond een einde maakte aan een gezellig en vroolyk samenzyn, al vond dit dan ook plaats in het min comfor tabele vooronder van een visschersvaartuig. XVIII. 't Jaar 1812 had zyne droevige en biyde vermaardheid verkregen. Rusland had ontzet tende offers gebracht, maar was overwinnaar gebleven en de mogendheden traden geza- meniyk den wereldoverwinnaar tegen. Neder land bracht zyne laatste offers. 600 zonen van de aanzieniykste geslachten zouden het zich eene eer rekenen 1! (God betere het) om als Garde d'honneur in dienst te treden. Nog andere lichtingen werden uitgeschrevennog andere lasten opgelegd. Maar toch, er was iets, dat voor 't eerst in langen tyd de ge moederen met hoop vervulde. Napoleon kon overwonnen worden. Rusland had zyne hon derd duizenden vernietigd, Engeland zou nim mer toegevenSpanje hield zyne Guerilla- oorlog met taai geduld vol. De volken ver langden naar een krachtig optreden. Na Rusland zou Duitschland de vernedering van Frankryk aanschouwen. Op 16, 18 en 19 October 1813 leed Napoleon eene beslissende nederlaag, waarvan hy zich niet kon herstel len, en vreugdevuren werdon ontstoken ook in Engelands hoofdstad, na het vernemen dier glorieryke victorie. En hoe ging het onzen vrienden in Londen? Wy zullen het vernemen uit een brief van Charlotte De Nys aan Rozetta Baarder. Londen, den lsten van Slachtmaand 1813. Onvergeteiyke Rozettal Weet ge nog wel hoe het ons te moede was, toen we in de enge bomschuit ons te slapen legden en wy het water tegen de boorden hoorden kabbelen, terwyl we einde lyk als in eene wieg schenen te liggen en van vermoeidheid in slaap vielen? Weet ge nog wel hoe benauwd wy de toekomst tegenblik- ten, als wy dachten aan de gevaren, waar aan onze goede vaders waren blootgesteld? Slot volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 9