N°. 8959.
Vrijdag 3 3JLei.
A0. 1889.
gourant wordt dagelijks, met uitzondering
van §pn- en feestdagen, uitgegeven.
Bit nonuner bestaat uit TWEE
Bladen.
Leiden, 2 Mei.
Feuilleton.
De man met den blauwen mantel.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRUS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franoo per poet1.40.
Afzonderlijke Nommera0.05.
PRIJS DER ADVERTENTEEN:
Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer/0.17$.
Grootere letter» naar plaaternimte. Voor het in-
caseeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
Officieel© Kennisgevingen.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gezien het adres van J. J. GROEN, houdende
verzoek om vergunning tot het plaatsen van een
stoommachine in een gedeelte van zijne drukkerij
in het perceel Pieterskerkchoorsteeg No. 18;
Gelet op de artt. 6 en 7 der Wet van 2 Juni 1876
(8taatablad No. 95);
Geven bjj deze kennis aan het publiek dat ge
noemd verzoek, met do bijlagen, op de Secretarie
dezer gemeente ter visie gelegd isalsmede dat op
Donderdag den 16den Mei 1889, 's voormiddr.gs
te elf uren, op het Raadhuis gelegenheid zal
worden gegeven om bezwaren togen dat verzoek in
te brengen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, DE KANTER, Burgemeester.
2 Mei 1889. E. KIST, Secretaris.
Door de „Leidsche Handelsvereeniging",
afdeeling van den Nederlandschen Bond „Maat
schappelijk Belang", was tegen gisteravond
eene buitengewone vergadering met intro
ductie uitgeschreven in het Nutsgebouw. Vele
leden en eenige geïntroduceerden waren ter
vergadering opgekomen.
De voorzitter der „L. H.", mr. L. H. J.
Lamberts Hurrelbrinck, werd door den waar-
nemenden voorzitter, den heer J. P. Riedel,
by de aanwezigen als spreker voor dezen
avond ingeleid.
Tot onderwerp zijner lezing had de heer
Hurrelbrinck gekozen„De coöperatieve ver-
eenigingan van voorheen en thans", een
onderworp, dat dus aanleiding gaf tot splitsing
zijner voordracht in twee hoofddeelen.
Allereerst weee apr. op de beteekenis van
het"Vvoord coöperatie, samengesteld uit „co",
hetgeen „samen", en „opus", hetgeen werk
beteekent (coöperatie is dus samenwerking),
en wees er op hoe samenwerking altyd eene
buitengewone kracht en macht heeft ontwik
keld, hoe ze de kolossaalste werken en onder
nemingen onzer eeuwen heeft gewrocht en
hoe door samenwerking de grootste kapitalen
zijn vergaard.
Men verhaalt van een Engelschen boer, die
voor het eerst in Londen kwam, dat hjj, bjjna
hoven iederen winkel en elk kantoor de woor
den Co" ziende staan, als zjjne meening
te kennen gaf dat die „Co" wel een buiten
gewoon rijk en aanzienlijk man moest zjjn,
en werkelijk, die boer had het zoo mis niet.
De vennootschappen en compagnieën hebben
dikwijls vele kleine deelen tot een groot ge
Herinneringen uit den Franschen tijd.
25) door A. J. RANK.
De meisjes, hoewel verheugd, de reis mede
te mógen maken, waren toch niet op haar
gemak. Het geheimzinnige van het kostuum
en de plaats van overtocht deden b(j beiden
hot denkbeeld ontstaan dat de heer De Njjs
een vluchteling was; want, redeneerden zij,
waarom anders niet te Scheveningen scheep-
gegaan? enz. Ze hadden echter beloofd zich
goed te zullen honden en Geertemoei deed
hen ten overvloede begrijpen dat dit plicht
was. En Geertemoe zelve? Ze was op 't
oogenblik wel de gelukkigste van het vijftal.
Ze zon heur Piet ontmoeten en daarom was
alle bezwaar voor vermoeienis en gevaar op
zee, voor haar een bagatel.
Toen het donker geworden was, wandelde
men naar Katwijk a/z, waar de bomschuit
van Jacob Noordkant ten anker lag. Op het
afgesproken sein kwam er dadelijk eene boot
naar den wal. In een wip waren allen in de
boot en staken af, en waarlijk, het was hoog
t(jd, want vjjf man te paard kwamen in ge-
strekten draf naar het strand en sommeerden
het gezelschap in naam des Keizers, om terug
heel weten te vormen, hetgeen de arbeiders
ruim 40 jaren geleden ook hebben gezien.
Dezen, grootendeels ontsproten uit slaven,
lijfeigenen en hoorigen der vroegere tijden,
hebben dat juk der slavernij na de Fransche
revolutie van zich af weten te schudden. Ook
dezen, de werklieden, hebben zich vereenigd;
zjj hobben samenwerking tot stand gebracht
met het doel om, onafhankelijk van hunne
patroons en meesters, zichzelven te helpen.
Dat is dus bij de samenwerking een nieuwe
factor, dat is de samenwerking met eigen hulp.
Het doel, door deze coöperatie beoogd, was,
den werkman niet meer op de onderste tredo
der maatschappij te doen staan, niet langer
hem aan het gevaar bloot te stellen om bü
iederen stoot neer te storten in den poel van
het pauperisme. Verre van daarDe arbeider
moet zjjne eigen woning, zijne eigen zaak, z\jn
eigen kapitaal, zijn eigen krediet hebbenhi)
moet een verstandelijk ontwikkeld, beschaafd
wezen wordendat is de schoone roeping der
oorspronkelijke coöperatie. De practische resul
taten hebben bewezen dat de idealen niet te
hoog gesteld waren.
Als de eerste coöperatieve vereeniging
noemde spr. die der Rochdaler pionniers, tot
welker oprichting eene vergadering van twaalf
flanelwevers, in 1843 in het stadje Rochdale,
in het noorden van Engeland gehouden, den
stoot gaf, en welke vereeniging spoedig in
bloei toenam, zóó, dat ze in 1864 uit 500
onderafdeelingen bestond. Er kan gerust ge
rekend worden dat in 20 jaren tijds geheel
Engeland 700 coöperatieve vereenigingen telde.
Ging de coöperatieve beweging in Engeland
uit van de fabrieksarbeiders, in Duitschland
daarentegen waren het meer de handwerks
lieden, die van haar party trokken. (Schulze
te Delitscb, in 1848, die later eene voor-
schotvereeniging oprichtte, welke vereeniging
of bank in 1863 505 leden telde. In 1866
bestonden er reeds 890 zulke banken). Eene
andere wjjze van coöperatie in Duitschland
waren de z. g. Consumvereine (magazynver-
eenigingen). In het jaarlyksch overzicht van
1864 geeft Schulze op 15 magazynvereeni-
gingen, terwyi by nog melding maakt van
135 grondstofvereenigingen.
In 1804 waren er in het geheel dus 1170
bekende coöperatieve vereenigingen in Duitsch
land, terwyi het aantal leden geschat werd
op driemaal honderd duizend.
In Frankryk was Louis Blanc een groot
voorstander der association-vereeniging. In
te keeren, waarop de visscherlui vroegen of
ze ook mee gingen visschen? en toen daarop
het bevel herhaald werd, gaf men ten ant
woord: „we kunnen geene paarden overvoe
rende boot is te klein."
Spoedig waren allen aan boord. Noordkant
liet het anker lichten en de zeilen byhalen
en voort ging het over de breede, onafzien
bare waterbaan, terwyi de Douanen onder
honderd verwenschingen den weg weer opzoch
ten, welken zy gekomen waren.
De zee was kalm. Een labber koeltje deed
de zeilen zwellen en wel niet snel, maar toch
met redelyken en geiykmatigen gang werd
de reis volbracht. Roosje was meer heldin
dan ze zelve wel wist. De ontmoeting met
de Douanen had haar slechts een oogenblik
doen beven; daarna zeide zy bedaard: „Zie
zoo, nu heb ik toch ook eens Fransche rak
kers gezien." En Charlotte, die terstond be
grepen had, dat het om haren vader te doen
was geweest, zei: „Nu, vadertje, dat zag er
zoo mooi niet uit. 't Is maar goed dat ik
medegegaan ben; want ge zult de eerste acht
dagen wel in Engeland moeten biyven en
dus zult ge wel behoefte hebben aan iemand,
die u een Hollandsch kopje thee kan schenken."
„Maar Lotje," zei De Nys, „denkt ge niet
dat uw vader een groote schurk moet wezen,
dat men hem zoo op de hielen zit?"
„Ik denk dat myn nobele vader dingen
dat land zag men weldra de associatie der
pianomakers, ook die der vjjlenmakers en
boekdrukkers, om ras gevolgd te worden
door eene metselaarsvereeniging, begonnen,
door 17 arbeiders en die het eerste kapitaal
hadden vergaard doordat hunne vrouwen hare
ringer oorbellen en een groot deel harer
kleederen in de bank van leening hadden ge
bracht. Ook hunne pogingen werden met den
besten uitslag bekroond, zoodat zy in 1858
konden bogen op eene winst van 130,000 fr.
Zonderlinge gevallen deden zich daarby soms
voor. Zoo ontving een pianoraaker eens eene
bestelling van eene piano van 450 fr., welke
in brood zou betaald worden.
Overal bestaan coöperatieve vereenigingen,
tot zelfs in Australië. Door verschillende oor
zaken zyn de pogingen, in ons land in het
werk gesteld, ten eenenmale mislukt. De
beide vereenigingen, welke te Amsterdam en
te Rotterdam zyn opgericht, zyn na een kort
stondig en kwünend bestaan bezweken.
De arbeidersverenigingen hebben een zegen
brengenden invloed teweeggebracht. Eene der
voornaamste redenen hiervan is ongetwijfeld
het streven der menschen geweest om overal
de coöperatieve beweging gepaard te doen
gaan met ontwikkeling, in allerlei vormen.
Sprak men dan ook in vroeger jaren het
woord coöperatie uit, (dronkenschap was daarby
natuuriyk goheel buitengesloten), dan noemde
men tevens de woorden: arbeidzaamheid,
matigheid, ontwikkeling, welvaart.
Maar er is verschil tusschen het verleden
en het heden op dit gebied. Kon er voorheen
sprake wezen van eene vereeniging van man
nen, dia zich der slaverny ontwassen voelden,
by wie het begrip van eigenwaarde in de plaats
was getreden van vernederende af hankelykheid,
die zichzelven wilden verheffen door eigen
krachten, door elkander te ontwikkelen, te
steunen en te helpen, op het oogenblik,
zeide spr., niets anders dan eene verzameling
van baatzuchtige mannen, die onder alle moge-
lyke schoonklinkende woorden die baatzuchtige
doeleinden trachten te verbergeD, die tegen een
bepaalden maatschappeiyken stand een stryd
hebben aangegord en als wapenen niet altyd
oprechte gegevens gebruiken. Men ontdokt dan
ook spoedig, volgens spr., het onhoudbare
hunner beweringen. Dit aan te toonen was
het doel van den heer Hurrelbrinck en daartoe
nam hy als basis aan de coöperatieve vereeni
ging „Eigen Hulp," te 's Hage, mot hare
werkingen en uitkomsten. Het byvoegsel der
heeft durven zeggen of doen, die meer eer
doen aan zyn vaderlandslievend gemoed, dan
geschikt zyn om zyne personeels veiligheid
te verzekeren."
„En ik denk," zei Rozetta, „dat myn
vadertje geen rust zal hebben, voordat de
ééne smokkelaar den anderen een goed onder
komen zal hebben bezorgd. Hé, dacht je wel,
man, dat uw dochtertje u zoo in de kaart
kon kyken?"
De vaders lachten, de dochters waren in
haar schik en Geertemoei verheugde zich met
hen, zoodat, toen de kooien werden opgezocht,
een geruste slaap aller oogen sloot en lief-
lyke droomen van gelukkig samenzyn de
vriendinnen deden vergeten, dat zy verbiyf
hielden in het duffe vooronder van een log
en benauwd scheepje, dryvende op de onaf
zienbare wateren der verraderlyke Noordzee.
XVII.
Nog altyd lag de pink van Trouw te 's-Gra-
vesand op de rivier, maar de lading was ver
dwenen. Aan boord bevinden zich vier van de
zeven kloeke mannen, die de equipage van
den schoener hadden uitgemaakt. De sluikvaart
was gestadig moeilyker geworden en, hoewel
zij geene enkele lading meer hadden moeten
prysgeven, waren toch, behalve Gerrit Gevel,
ook Kees Pronk en Klaas Pieterae by ver-
Nederl. Staatscourant van 12 Maart 1889 be
vat de laatst gewyzigde statuten dier coöpe
ratieve winkelvereeniging.
Hoofdstuk I leert het doel, de middelen
en grondbeginselen der vereeniging; daarin
leert men o. a. in art. I: „De coöperatieve
winkelvereeniging van het district 's Graven-
hage der vereeniging „Eigen Hulp," gevestigd
te 's Gravenhage, heeft ten doel om aan hare
leden onvervalschte levensbenoodigd-
heden en waren van eiken aard en goede
hoedanigheid te verechaffen," en in art. II
„Om dat doel te bereiken, dryft de vereeniging
voor eigen rekening eene winkelnering van
kruideniers- en zoodanige andere waren, als
de omstandigheden wenschelyk maken en de
geldmiddelen toelatenzooveel mogelyk ge
schiedt de verkoop met eene matige winst,
tegen door het bestuur vastgestelde pryzen,"
en: „De verkoop heeft plaats tegen g oreede
(contante) betaling."
Onvervalschte waren, matige winst, contante
betaling, dat zyn dus de drie hoofdfactoren,
welke de vereeniging zich, volgens spreker,
als doel, als grondbeginselen heeft vooropge
steld. Hoevorre zy zich daaraan heeft gehou
den, werd daarna door den heer Hurrelbrinck
in den breede nagegaan, die eerstens betoogde
dat het doel om onvervalschte waren te willen
verschaffen in duidelyke bewoordingen betee
kent de winkeliers verkoopen vervalschte-
artikelenw(j wenschen daaraaD paal en perk
te stellen; wy zullen daarom geheel onver
valschte waar onzen koopers leveren. Men
zou nu meenen: „Eigen Hulp" zal alleen die
artikelen verkoopen, welke voor vervatsching
vatbaar zyn, welke door winkeliers vervalscht
kunnen worden. Dit is echter niet zoo. Immers,
van de 93 in het jaarverslag van 1888 ge
noemde artikeleu, alleen op levensmiddelen
betrekking hebbende (van vervalscht glas- en
aardewerk, van vervalscht garen en band wilde-
spr. niets zeggen), zyn er slechts 8, die door
kruideniers of winkeliers vervalscht kunnen
worden, met name: witte, basterd- en kandy-
sulker, boekweitmeel, kaneel, peper, soda,
azyn en roomboter, appelsiroop, gewone siroop
en chocoladepoeder. Spr. kon zich niet voor
stellen hoe men boonen, erwten, koek, vygen,
notemuskaat, rozynen, krenten, gedroogde
vruchten, gebrande koffie of by v. eieren, citroe
nen, lucifers, nachtpitten, piano's en naaima
chines kan vervalschen. Er blyft dus bitter
weinig over van de stoute bewering, van de
vreeseiyke beschuldiging, van die vervalsching
schillende ontmoetingen gesneuveld. Do wak
kere mannen begrepen dat het zoo niet langor
gaan kon en zy het tegen de overmacht niet
langer konden volhouden. Alleen, wat moest
men doen? Toen Trouw by Sir Peling om
instructiën ging, had deze gezegd„Ge moogt
niet langer handeldryven. Zeg aan Piet, dat
Geertemoei afgehaald is naar Den Haag en
daar by „mynheer" aan huis verzorgd wordt.
Neem voorts met uwe gezellen eenige weken
rust; ge zult die na de vermoeiende en ge-
vaarlyke tochten der laatste maanden wel
noodig hebben. Piet moet hier aan 't kantoor
komen en biyven en gy en de overigen op
de pink nadere berichten inwachten. Als 't
wezen kan, zal „mynheer" u die zelf brengen."
De rust van eenige weken had allen goed
gedaan; maar de overgang van het woelige
en gevaarlyke tot het gemakkelyke en veilige,
was te groot om op den duur te bevallen.
Yan Westen sprak er reeds van om te gaan
visschen en de vangst op de Londensche
markt te brengen, en de anderen hadden
daar wel ooren naarmaar niemand dacht
er aan dit te beginnen, vóór „mynheer" of
de Engelsche Sir hen daartoe verlof zou heb
ben gegeven, en Trouw zou des anderen
daags die vergunning gaan vragen. Want dat
stil en doodsch nietsdoen was met hunne
geaardheid gansch en al in stryd.
(Wordt vervolgd.)