II». 8944. Zaterdag 13 ^Lprll. A*. 1889. feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (gon- en feestdagen, uitgegeven. Bit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Feuilleton. Be man met den blauwen mantel. DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Yoor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post.1.40. Aikondertgke Nommers.0.0B. PRIJS DER AD VERTEN TJJ1N: Van 1—8 regels 1.05. Iedere reffel mm ƒ0.171. Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het in- oaseeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Practische Ambachtsschool. In het Nutsgebouw had gisteravond de jaariyksche algemeene vergadering plaats van leden der Vereeniging „de Practische Ambachts school" te Leiden. Nadat de aanwezigen met een kort wo3rd door den voorzitter, prof. dr. J. M. Van Bern- melon, waren welkom geheeten, werd door den secretaris, dr. P. J. Kaiser, het jaarver slag uitgebracht. Daarin wordt herinnerd aan de tentoon stelling van werkstukken, op 20, 21 en 22 April in de Stadszaal gehouden en welke een byzonder karakter droeg, dewijl tevens besloten was eene verloting te doen plaats hebben van door de jongens dier school ver vaardigde voorwerpen, met welke verloting het dekken van het bestaand tekort in de kas beoogd werd. Zeer aangenaam is bet aan het bestuur thans te mogen verklaren dat dit doel volkomen bereikt is. De zuivere op brengst der verloting heeft 608.13'/j bo dragen, waaronder een bedrag van/43.20'/j als zuivere opbrengst van den verkoop van de niet afgehaalde prijzen, terwijl het nadeelig slot b(j do begrooting voor 1888 geraamd was op 500. In het jaar 1888 zijn toegetreden 9 leden en 7 begunstigers. In het nieuw ingetreden jaar 1889 bedraagt de vermeerdering der leden 21 en der begunstigers 22. In het onderwijzend pcrszncol is go9nc wijziging gekomen. Alleenlijk verdient ver melding dat vanwege de Maatschappij van Landbouw een leergang in het hoefbeslag is geopend, en de practische oefeningen daar toe in de smederij der school werden gehou den. De leerliDgen der Practische Ambachts school mochten kosteloos den tbeoretischen en practischen leergang in het hoefbeslag bijwonen. Het bestuur vleit zich dat deze voor de Vereeniging geheel kostelooze uitbreiding der leervakken in het belang der school Eal zijn. Drie der smidsleerlingen, J. Houtheff, J. B. P. Schouten en J. Schouten, woonden met be langstelling dezen tak van onderwijs by. Op den lsten April 1887, by het begin van den zomerleergang, bedroeg het aantal leer lingen 67. In October werden 15 leerlingen ingeschreven, zoodat het getal leerlingen, dat in het afgeloopen jaar de school bezocht heeft. klom tot 82, aldus over de leervakken verdeeld 30 voor het timmeren, 8 voor het meubel maken, 19 voor het smeden en 25 voor het schilderen. Den lsten October 1888 zyn met getuig schrift eervol ontslagen, na den geheeten leer gang te hebben doorloopen4 timnaerleer- lingen, 3 smidsleerlingen, 2 schildersleerlin gen, en den lsten April 1889: 5 timmer- leerlingen, 1 meubelmakersleerling en 8 schil dersleerlingen. Het is het bestuur bijzonder aangenaam steeds goede berichten te kunnen geven om trent de oud-leerlingen, die met eindgebuig- schrift de school hebben verlaten. Het biykt dat zy eeer gewild zyn, en mannen, op wier oordeel het bestuur den hoogston prys stelt, hebben hunne ingenomenheid aan den dag ge legd met de wyze, waarop, biykens de geschikt heid der oud-leerlingen, het onderwys practisch en, voer zoover noodig, theoretisch wsrdt ge geven. Onder de teerlingen, die de scho.ol in het afgeleapen jaar bezochten, zyn er 30 uit buiten gemeenten; verder zysi &1 teerlingen zoons van werklieden, 6 leerlingen zoons van werk bazen of opzichters, 7 leerlingen zoons van wink-eiiers, 1 leerling zoon van een onderwyzer, 1 leerling zoon van een .particulier, 2 leerlin gen zoons van landbouwers, 1 leerling zoon ■van -een veearts, 12 'leerlingen zoons van weduwen, 1 leorling pleegkind in hot Protes- tantsohe Weeshuis te Katwurk. Negen leerlingen hebben óa 1868 de school verlaten en wel3 ons loon te verdienen, 2 wegens tegenzin in schoolgaan, 1 wegens het overlyden zyner ouders, l wagons lichaams zwakte, 1 wegens verandering van beroep, 1 (meubelmakersleerling) om zich in zyn vak, pianomaken, verder te bekwamen. Voor 6 leerlingen werden de sokoolgelden door leden betaald, terwyl de Ma&tschappy van Weldadigheid 4 leerlingen voor tare reke ning de school dead bezoeken. In den loop vac het leerjaar zya nog inge schreven A leerlingen. Het leerjaar 1®88 eindigde alzoa met 54 leerlingen en voor het nieuwe hebben zich weder 28 teerlingen aangemeld. Wat betreft het gedrag, de vlyt en de vor deringen der leerlingen, kan het bestuur niet anders dan zyne tevredenheid daarover te kennen geven. De tentoonstelling der oefen stukken, welke op Vrydag 12, Zaterdag 13 en Zondag 14 April a. e. in de Stadszaal zal gehouden worden, moge hun, die in de Ver eeniging belangstellen, het bewys geven dat de school goede vruchten afwerpt en dat het beoogde doel werkeiyk bereikt wordt. De commissie voor de Nederlandsche afdeeling onderwys op de wereldtentoonstelling te Parys, in dit jaar te houden, heeft gemeend de Prac tisohe Ambachtsschool te Leiden als voorbeeld voor het onderwijs in ambachten te mogen kiezen. De uitnoodiging tot het Inzenden van eenige door de jongens vervaardigde oefen stukken zoodanig gekozen, dat uit de ge- heele verzameling de gang van hetODderwys duidelijk te v-oorschyn treedt is door het bestuur aangenomen, nadat gebleken was dat de commissie alle onkosten voor hare rekening neemt. Behoefte ean uitbreiding van de smedery en van -de ruimte voor deorloopende tentoonstel ling wordt steeds grocter. De financiën laten ecfcter op -dit oogenblik niet toe in dit opzicht de zoo gewenschte verbetering aan te brengen. ©e leerlingen hebben, evenals in vorige jaren, eenige fabrieken en werkplaatsen be zocht, alemede eenige belangryke bouwwerken. De Vereeniging heeft van den penning meester eene klok voor de directeurskamer "ten geschenke onbvangen. Om do belangstelling zooveel raogelyk op de wekken, wordt van tyd tot tyd de school voor het publiek ter bezichtiging gesteld. Dit 'heeft nog onlange van 6 7 en <van 14 15 ËTebruari plaats gebad. Nadat eene vernieuwde aanvrage om ver hooging van toelage by de Provinciale Staten tot geen gunstigen uitslag had geleid, heeft ihet bestuur den Gemeenteraad van Leiden verzocht de toelcge van Gemeentewege op >000 to brengen. Zooals bekend is, bedroeg deze toelcge 2800, terwyl in ï887 voor één jaar, onder afwachting van eene nadere be slissing van Provinciale Staten, eene verhooging <van 1503 door den Gemeenteraad was toe gestaan. Tot grooto blydschap van bet bestuur heeft de 'Gemeenteraad in zyne zitting van 25 October 1888 met algemeene «temmen besloten den post.ap de begrooting met 1500 te verhoogen, zoodat de Vereeniging gerust de toekomst kan tegemoet zien, indien de raads leden het voortbestaan der Practische Am bachtsschool ook in -de volgende jaren blyven besohouwen als eene voor onze gemeente hoogst noodige en nuttige zaak. ürt de overlegde rekening over 1888 en de begrooting voor 1889 biykt dat de gel- deiyke toestand der Vereeniging gunstig is. De ontvangsten in 1888 hebben bedragen 9248.46 en de uitgaven 9205.68, zoodat de rekening sluit met een voordeel van 42.78. De begrooting voor 1889, met een ge raamd batig saldo van 40.88, toont aan, dat met inachtneming van de meest mogeiyke zuinigheid een 70-tal leerlingen het •nclorwijs aan de Practische Ambachtsschool met de verleende middelen kan genietenmaar tevens dat de steun van vele particulieren een onmis baar vereischte is om de school in bloeienden staat te houden. Het verslag werd, nadat eene enkele wyzi- ging in de redactie was aangebracht, goed gekeurd. Daarna werd door de daartoe verleden jaar benoemde commissie, bestaande uit de heeren Leembruggen, Van Lith en Bierens de Haan, rapport uitgebracht van haar onderzoek naar do rekening over 1888, loopende tot een be drag van ƒ9248.46, en de daarmede in ver band staande bescheiden. Dat rapport luidde gunstig en by monde van eerstgenoemde werd door de commissie voorgesteld het beBtuur dank te zeggen voor het uitmuntend beheer en de rekening goed te keuren, waartoe bij applaus werd besloten. Vervolgens werd door den heer G. Van Driel als waarnemend penningmeester, daar de heer Filippo verhinderd was tegenwoordig te zpn, de begrooting voor 1889 medegedeeld, loopende over een gezameniyk bedrag van ƒ7430.88. Op die begrooting komt niet voor eon post van ƒ100 als toelage van het depar tement Leiden van het „Nut", terwyl dit op de rekening over het afgeloopen jaar wel hot geval was. Naar aanleiding van eene desbetref fende door den heer Bierens de Haan gemaakte opmerking, deelde de voorzitter mede dat van het bestuur van het „Nut" bericht was ont vangen dat de toestand van de kas niet toeliot voor dit jaar weer ƒ100 te geven. Men kon dus niet anders dan op beterschap in den toe stand van het departement hopen. Tot leden der commissie van onderzoek der rekening voor het loopende jaar werden gekozen de heeren L. G. Le Poole, R. De Wilde en C. Bonger, terwyl als hunne plaats vervangers werden aangewezen de aftredende leden. Van het bestuur waren dit jaar aan de beurt van aftreding de weer herkiesbare heererr Jan Brevée (als lid der Vereeniging) en dr. J. M. Van Bemmelen (als lid van „Mathesis"). Op de den Gemeenteraad aan te bieden twee dubbeltallen, ten einde eene definitieve benoe ming te doen, werden door de vergadering ge plaatst: lo. de heeren Jan Brevée en J. C. Bernard; 2o. de hoeren dr. J. M. Van Bem melen en P. J. Groen. Herinneringen uit den Franschen tijd. 3) boor A. J. RANK. Nog iets was er, dat de aandacht trok en tot velerlei gissingen aanleiding gaf. Niet ver van het houten huis was de boezemsluis, waardoor de polder zyn overtollig water in de rivier ontlastte. Binnen de sluismuren lag, met vergunning van het bestuur, een stevig gebouwd, klem zeilvaartuig, waarvan de tuigage geborgen werd op een zolder onder die sluis, welke op kosten van „mynheer" over de dwarsbalken was aangelegd, welke aan den voorkant geheel betimmerd was en afgesloten kon worden. Soms, maar meestal als het slecht of stormachtig weder was, zag men een visscherman, byna zoo kloek ge bouwd als de man met den blauwen mantel, met eene roeiboot den mond der sluis invaren, waar hy in den regel werd opgewacht door „mynheer" in zyn schipperspak. Slechts zel den gebeurde het dat do man hem in zyn huis moest opzoeken. Meestal lag het vaartuig zeilklaar als de visscherman de sluis kwam inroeien en dan zag men, hoe „mynheer" als een geboren zeeman met roer en zeil wist om te gaan, en dan ging het, ondanks storm en regen, de rivier op, terwyl de toeschou wers, als zy er toevallig waren, de stoutheid van den man met den blauwen mantel be wonderden. Wie was hy? Wat deed hy? Maar nog eene andere vraag bleef onbeant woord. Zyn huis scheen wel een magazyn van koloniale waren. Ryst, koffie, thee, suiker, kaneel, muscaatnoot, kruidnagelen, tabak enz. was er steeds in ruimen overvloed; fijne Engelsche staal waren en verdere voortbreng selen der Engelsche nyverheid waren er steeds in voorraad en hoe hoog de pryzen ook stegen, ten gevolge van het algemeen verbod van invoer dier artikelen, by hem waren ze voor matigen prys verkrygbaar en voor de onvermogenden voor niet te beko men. Hoe kwam hy er aan? Het huis van „mynheer" lag zeer eenzaam. Yan daar tot aan het dorp was slechts één huis, het veerhuis, en als „mynheer" ging wandelen of als hy ter kerk ging, was hy een vast man in het veermanshuis, waar hy zijn hier of koffie dronk. Teun de schipper scheen meer van don vreemde te weten dan iemand; want eens dat een ingezetene van Beerland onverwacht het veerhuis instapte, vond hy „den mynheer" en den veerman in druk en fluisterend gesprek, welk discours ech ter terstond by zyne komst was afgebroken. Aan de andere zyde van het huis had men een uur gaans naar het naaste dorp en in die richting vond men niets dan een paar boerenhoeven met hare aanhoorigheden. En daar „mynheer" dien weg nooit opging, had hy geene andere gemeenschap met die naaste buren, dan dat hy hen van tyd tot tyd van tabak voorzag, welke zy in 't voorbygaan of -ryden afhaalden. Dat dus de dyk niet veel passage te aan schouwen gaf en dat hy vooral eenzaam en verlaten lag in donkere nachten en by boos weder, zal niemand verwonderen. Maar hoe verbaasd zou raen gestaan hebben als men gezien had wat er vaak aan dien dyk on by en onder die sluis gebeurde, in zulke donkere nachten. Dan was Teun de veerschipper de man, die op het erf van den vreemdeling werd toegelaten, dan zag men hem met „mynheer" de woning verlaten; dan werden de luiken van den sluiszolder opengemaakt; dan kwam er in alle stilte eene schuit binnen de muren, welke hare lading met grooten spoed loste, welke op dien sluiszolder gebor gen werd en dan kon men waarnemen dat „mynheer" een onbeperkt gezag had over allen en alles. Zyne fluisterende bevelen wer den met den grootsten spoed uitgevoerd, zyne persoon! ykheid scheen by allen in hoogr achting te staan, want niomand was er, die niet zonder morren, ja zonder opgewektheid en lust de van hem ontvangene bevelen uit voerde. Zwygend werd de lading gelost; zwy- gend werd na de lossing de rum gedronken, welke men wel noodig had om het volk ih stikdonker en bij hondenweer in orde te houden; zwygend werd de sluiszolder weer afgesloten en na een kort en fluisterend ge sprek met den schipper, zag men het vaartuig woder in nacht en storm verdwynen, zoo stil en ongemerkt als het gekomen was. Dan zag men verder dat Teun en „mynheer" zware vrachten over den dyk droegen in een bootje, dat altyd in den boezem lag en waarmede „mynheer" wel eens uit visschen ging, en als het tot zinkens toe geladen was, naar het erf voeren en daar lossen, welke lading en lossing onafgebroken voortduurden Hot do dageraad aanbrak en het voor Teun tyd werd om op zyn post to wezen. Maar van alles wat wy daar nederschreven, wist men niets; voor het publiek bleef dus het fonds der koloniale en Engelsche waren eene verborgenheid, welke niemand kon verkla ren, mrar voor velen een zegen was. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 1