N°. 894-0. Dinsdag O April. A*. 1889.
feze (Courant wordt dagelijksmet uitzondering
van (§on- en feestdagen, uitgegeven.
Vit nommer bestaat nit TWEE
Bladen.
Leiden, 8 April.
Feuilleton.
De doode of de levende.
PRIJS DEZER COURANT:
▼oor Leiden per 3 maandenf 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommera0.05.
PRIJS DER AD VERTENT EEN:
Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer/0.17f
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het in-
caeseeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
DAGBLAD.
Oflicieele Kennisgevingen.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen
ter algeraeene kennis dat door ALIDA PETRONELLA
SCHUURINK huisvrouw van PIËTElt JOHANNES
WIJNNOBEL, een verzoekschrift is ingediend cm ver
gunning voor den verkoop van sterken drank in het
klein, in het perceel Lange Schoolsteeg no 4.
Burgemeester en Wethouders voornoemd-,
Leiden, DE KANTER, Burgemeester.
8 April 1889. E, EIST, Secretaris.
Aan don 65sten verjaardag van Prinses
Sophia, zuster dos Konings en gemalin van
den regeerenden groothertog van Saksen-Wei-
rnar Eisenach, werd heden te dezer stede op
do gebruikelijke w(jze gedacht.
Van de openbare en enkele particuliere ge
bouwen was de nationale driekleur uitgesto
ken en van twaalf uren tot bjj halféén werd
door de alhier in garnizoen liggende infanterie,
veld artiiterie en -cavalerie op de Papengracht
eene parade gehouden.
Na aGeop maakte de infanterie, tot (ket weg
brengen van het regiments-vaandel naar de
woning van den regiments-commandant op
den Nieuwen Ryn tegenover het Ut-rechtsche
Veer, nog eene wandeling door do stad.
Uitgelokt door iiet fraaie weder, was in den
omtrek, waar het militaire schouwspel werd
gehouden, zonder dat men daarvan over het
algemeen -iets kon zien, eene groot-e menigte
aanwezig, terwyl de troep ook op de wande
ling door velen werd gevolgd of op verschil
lende punten gadegeslagen.
De paardenarts 2de klasse (lste luitenant)
P. C. Muyzert, van het 2de regiment veld
artillerie uit Leiden, ig te Utrecht aangekomen,
ten einde voor don tyd van drie maanden by
het militair hospitaal voor bacteorologische
studiën te worden geplaatst.
De 2de luits. P. J. Romein en S. J. M.
Joosten, van het 4de reg. vest.-art., zyn over
geplaatst by het 2de reg. veld-art. en respec-
tieveiyk ingedeeld te "s-Hage en te Leiden.
De lste luitenant T. E. H. Van Lilaar,
van het 3de regiment huzaren, wordt met 1
Mei overgeplaatst van Leiden naar Amsterdam.
De kapitein A. S. J. Rutten, van het
2de bat., 4de reg. inf. te Leiden, wordt van
15 30 April a. 8. gedetacheerd by de normaal
schietschool.
By de hoden gehouden openbare verkoo-
ping van cokes, in partyen van 100, 50, 10
en 5 hectoliters, waren de hoogste pryzen
42, ƒ21.50, 4.50 en 2.25; de laagste 42,
ƒ21.50, ƒ4.40 en 2.20.
Biykens de statistiek der geboorten en
der sterfte naar den leeftyd en de oorzaken
van den dood in Nederland over de maand
Febr. 11., bedroog het aantal overledenen op
1000 inwoners per jaarto Amsterdam 26.6
Arnhem 19.9; Dordrecht 31.6; 's-G-ravenhage
21.9; Groningen 21.1; Haarlem 24.1; 's Her
togenbosch 34.6;Leeuwarden 21.5; Leiden 23.8;
Maastricht 23.3Rotterdam 28.6Utrecht 24.6.
Blijkens het schoolverslag vaci 1887 1888
waren aan de Ryks universiteiten ingeschre
ven te Leiden 688, te Utrecht 497, te Gro
ningen 352, te zameci 1537 studenten. Eokele
lessen werden bovendien gevolgd, te Leiden
door 30, te Utrecfct door 20, te Groningen
door 18 personen. By het vorige studiejaar
vergeleken, verminderde het getal der voor
alle lossen ingeschrevenen te Leiden met 1,
en vermeerderde het te Utrecht rnet 53,
te Groningen met 26.
By de gemeentelyke universiteit te Amster
dam waren ingeschrevenvoor volledig onder-
w«c 702 en voor enkele lessen 35, totaal 737
studenten, tegenover 691 gedurende bet studie
jaar 1886 1887.
Het getal gymnasia (27) werd met één
vermeerderd (Breda); dat der progymnasia
(3) bleef onveranderd. Met uitzondering van
die te Amsterdam, Rotterdam, 's-Gravenhage
en Kampen, waren al deze scholen in het
genot van Rijkssubsidie. Het getal leeraren
bedroeg 410, tegenover 490 in het vorige jaar.
De leerlingen vermeerderden van 2342 tot
2415 (hieronder 33 toehoorders, tegenover 26
in h-et vorige jaar).
De vrye universiteit te Amsterdam werd
door 76 studenten bezocht, tegenover 63 ge
durende het vorige studiejaar.
De uitgaven voor de universiteiten beliepen
in 1887: voor het Ryk 1,266,367.09, de
provincie Noord-Holl. 10,000, degemeente Am
sterdam 321,727.48*; totaal ƒ1,598,094.571,
tegen 1,591,524.81'/j in 1886. Voor geheel
het hooger onderwijs bedroegen de kosten
ƒ2,443,145 3072, namoiyk van het Ryk
1,561,162.43'/j, van de provincie ƒ10,000
en van de gemeenten ƒ871,982.87, of na af
trek der inkomsten totaal 1,918,306.74,
tegenover ƒ1,929,973.75 in 1886.
Er waren 61 hoogere burgerscholen, nl. 21
Ryksscholen, 39 gemeentelyke en 1 byzondere.
Zy telden te zamen 5100 leerlingen, waar
onder 337 voor enkele lessen, tegen 5053,
waaronder 366 voor enkele lessen, in 1886.
In 33 dier scholen werden bovendien 252
meisjes toegelaten, waaronder 75 voor enkele
lessen. Aan deze scholen waren 731 leeraren
werkzaam, waaronder 25 aan meer dan ééno
school.
Het getal hoogere burgerscholen voor meis
jes bl9ef 12. Zy telden 1295 leerlingen, waar
onder 61 voor enkele lessen, en 151 leeraren
of leeraressen.
Het totaal bedrag der uitgaven voor alle
inrichtingen van middelbaar onderwys, in 1887
gedaan, was 2,558,241.55'/2, waarvan
1,137,705.7272 door het Ryk, ƒ44,026.21
door de provinciën en 1,376,509 62 door de
gemeenten. Het totaal bedrag der inkomsten
was ƒ363,011.56, namelyk voor het Rijk
ƒ94,074.28, voor de gemeenten ƒ268,937.28.
Het zuiver bedrag der uitgaven was alzoo
ƒ2,195,229.9972.
Ten einde aan het Nederl. leger de mede
werking te verzekeren van vrüwillige wiel-
ryders, is door den minister van oorlog de
bemiddeling van het bestuur van den „Alg.
Ned. Wielr-ydersbond" ingeroepen, dat met
algonseene stemmen heeft besloten aan dat
verzoek te voldoen, terwyl het met den chef
van den generalen staf in overleg is getreden
omtrent de voorwaarden, welke aan eene aan
stelling als militair wielrijder verbonden zou
den moeten worden. Als gevolg van dat over
leg is een ontwerp opgemaakt, dat verschil
lende eoneeptvoorwaarden bevat; het ontwerp
is den minister van oorlog aangeboden, en
het zal later, wanneer het door den minister
is bekrachtigd, worden openbaar gemaakt.
Als militair wielrijder zullen alleen worden
toegelaten leden van den „Alg. Ned. Wielrij-
dersoond", die een zekeren graad van geoefend
heid zullen verkregen, den ouderdom van 19
jaren bereikt hebben en in het bezit zyn van
een door het bondsbestuur goedgekeurd ry-
wiel. Om tot militair wielryder benoemd te
worden, moeten de leden zich eenige militaire
kennis eigen maken, welke voor den van hen
te vorderen dienst noodig wordt geacht. Daar
toe zal men gratis kunnen deelnemen aan een
cursus, te geven door officieren van het leger
in verschillende garnizoensplaatsen, welke
cursus ongeveer eene maand zal duren. Bepa
lingen betreffende de verpleging, de inkwar
tiering en den dienst der wielryders, by de
manoeuvres dienstdoende, zullen worden vast
gesteld.
Om te weten in hoeverre kan worden ge
rekend op de medewerking der leden tot het
volvoeren van dit plan, wordt hen, die ge
negen zpn voor eene benoeming tot militair
wielryder in aanmerking te komen, verzocht
zich nu reeds by den secretaris van het bonds
bestuur, den heer D. Ter Haar, te Kuik, aan
te melden.
De 8cbryver van de „Haagsche Kroniek"
in de „N. Gron. Crt." deelt het volgende mede
Het is te verwachten, dat tot benoeming
van een regent nog in den loop van deze
maand het voorstel aan de Kamers zal worden
gedaan. Er zal dan weder eene byoenkomst
der vereenigde vergadering volgen voor de
beneeming zoowol als voor de beëediging van
den regent of de regentes. Ik meen intusschen
nu wel met zekerheid te mogen zeggende
regentes, daar H. M. de Koningin, volgens
zeer vertrouwbare inlichtingen, hare vroegere
bezwaren hoeft overwonnen en zich bereid
heeft verklaard om, wanneer eerst do enorme
achterstand in de afdoening van zaken is
verdwenen, de tijdoiyke waarneming van het
koninkiyk gezag ook nu reeds op zich te nemen.
Dat de Koningin daartoe niet dadelyk be
reid werd gevonden, had twee redenen. Voor
eerst kon H. M. by den enormen berg van
stukken, welke behandeld moeten worden,
niet tegeiyk dien geregelden loop der zaken
des lands verzekeren en toch hare zware
taak aan het ziekbed des Konings waarnemen.
Maar bovendien zag de Koningin er tegen op
om, zoolang er nog uitzicht bestond op eene
gunstige wending in Zr. Ms. geestestoestand,
mede te werken tot eene verandering in Ufe
waarneming van het koninklijk gezag. Dat
de Koningin daartoe thans hare toestemming
gaf, bewpst, hoezeer, helaas, de toestand des
Konings verergert.
De bulletins in de Staatscourant geven
daarvan overigens wel eenigermate blyk. Nu
wy uit de officiëele rapporten der genees-
heeren hebben vernomen, dat zich by het
nieriyden des Konings ook nog suikerziekte
heeft gevoegd en nu de Raad van State, na
de ontvangen mondelinge inlichtingen van
den minister van binnenlandsche zaken om
trent diens bevinden op 't Loo, heeft over
wogen, dat Z. M. geesteiyk én lichameiyk
is verzwakt in die mate, dat hij zyne taak
niet meer vervallen kan, nu krygen de mede-
deelingen, dat er langzame achteruitgang is
en ook de plaatselyke verschynselen ongun
stiger worden, de beteekenis dat het einde
met rasse schreden nadert. Er was in den
laatsten tyd geene groote verandering merk
baar; de eetlust bleef gering, de opgewon
denheid was schier aanhoudend en verstoorde
vaak den slaap, zoo noodig om de krachten
niet te snel te sloopen. De Koning herkent
Een Roman uit Virginia van Miss A. RIVES.
8) Naar het Fransch, door Johanna.
Met beide handen hield zy zich aan de
leuning van het altaar vast, en met byna
bovenmenschelyke kracht zich bedwingend,
bad zy op dien innigen kinderiyken toon, dien
zy altoos in oogenblikken van angst aannam
„Heb medelyden met my, ik heb niemand
kwaad gedaan, ik smeek u, bescherm my.
Val zal en kan nu niet meer om my geven,
geef dat hy my vergete, geef dat deze ge
dachten my niet langer kwellengeef dat
Jack heel, heel spoedig terugkeere. Heb mede
lyden, o heb medelyden."
Toen zy zweeg om adem te halen, hoorde
zy duidelyker das ooit de woorden in het
kerkgebouw weerklinken: „De dood zal ons
niet scheidenBarbara."
Vergeving, Val, vergeving, duid het my
niet ten kwade; ik was zoo alleen, zoo alleen.
Gy weet niet half hoe verlaten ik my ge
voelde, hoe droevig en lang de nachten waren,
als ik aan u lag te denken. Ik lag aan u
te denken, tot myn hart van verlangen byna
barstte. Ge weet niet half, Val, hoe gaarne
ik u weder gehad zou hebben. Ik smeek u
kom weer by my. Kunt ge my dan niet hoo-
ren, myne stem niet verstaan? Waarom ant
woordt ge my nu, nu uwe stem my schrik
aanjaagt; kon ik maar by u komen en ook
sterven Boven alle dingen, haat my niet
Jack lykt zooveel op u.
Neen, deze verontschuldiging wil ik niet
eens inbrengen, want bijgevolgNeen,
beknor my niet, beknor my niet. Ik zal voortaan
u gehoorzamen, als gy my slechts terug wilt
nemen. Ik wil aan niemand anders toebehoo-
ren. Ik ben nog niet zoo diep gevallen als
gy denkt, neen, ik ben zelfs zoo misdadig
niet geweest er ernstig aan te denken.
Ik heb het wel begeerd, dat is waar, maar
begeeren is nog geen doen.Als ge nu en
dan maar eens wildet komen.Ik was zoo
alleen.zoo alleen.Ik gevoelde altoos
behoefte aan uw gezelschap. Ik zal niet met
hem huwen. Ik beloof het u, als gy my maar
terug wilt nemen, en my wilt vergeven, ja,
my slechts wilt vergeven. Ik beloof het u,
ik beloof het u, ik smeek er u om. Ik dacht
dat ik het zou kunnen doen, maar ik gevoel
maar al te goed, dat ik het toch niet kan.
Neen, ik heb er zelfs nooit ernstig aan ge
dacht. In den beginne had ik een afkeer van
myzelve.Ik streed moedig, het was om
dat hy zoozeer op u geleek. De gelykenis
was zóó sprekend, dat ik hem voor u aanzag.
O onwaardige, onwaardige, die ik was. Maar
ik zal niet verder gaanik zal alles weer
goedmaken.
Vergeving.o, vergeving.
Toen Dering eindelyk terugkwam, lag zy
bewusteloos aan de trappen van het altaar.
Gedurende eenige uren was Barbara buiten
kennistoen zy weer tot zichzelve kwam,
was het eerste wat zy vroeg Dering te mogen
spreken.
Ofschoon het reeds middernacht was, wilde
zy dat men haar naar de kamer zou brengen,
waar zy hem den dag te voren ontvangen
had. Haar prachtig haar, dat los over bare
schouders viel, mengde zich hier en daar met
het grysblauwe bont, waarmede hare japon
was gegarneerd. Zy was doodelyk bleek, hare
oogen stonden dof, hare oogleden bewogen
zich niet.
Dering knielde by haar neder en trachtte
hare handen op te lichten, welke beweging
loos naast den stoel neerhingen.Zy ont
trok ze langzaam aan zyne kussen. Ik vermoei
u misschien, zeide hy, verschrikt door het
onbeweeglyke van hare houding. Wy moeten
vanavond maar niet te veel spreken.
„O ja, spreken moeten wy," antwoordde
zy droevig. „Morgen dan, veroorloof mij u na
naar boven te helpen."
„Morgenvoor my komt er geen mor
gen meer," antwoordde Barbara met dezelfde
toonlooze stem.
During trachtte zich opnieuw van hare han
den meester te maken.
„Myn arme lieveling, wat zyt ge geschokt."
„Ja, het was een zware schok."
„Het was verschrikkeiyk, myn lieveling;
geef my uwe handen, ik wil ze zoo gaarne
een weinig in de mijne houden."
„Ik ben koud, o zoo koud, ja gy kunt mijne
hand in de uwe houden, doch wacht, ik moet
eerst iets zoeken."
Hare bevende vingeren woelden in haar
keurslyfje alsof zy er iets zochten.
„Ach, daar heb ik het al," riep zij eindelijk,
en stak hem hare geopende hand toe, op
welke een trouwring lag.
„Wat is dat, wat is dat?" Wat moet ik
doen?.... vroeg Dering angstig. Wat wilt
ge met dezen ring?
„Ik wil hem weer gaan dragen. Het is
myn trouwring!"
„Barbara! lieve Barbara, wat scheelt u, myn
lieveling? Laat my iemand roepen."
Slot volgt.)