en de reeds bestaande bouwvereenigingen zal voornamelijk daarin gelegen zijn, dat deze vennootschap hare huurders belang doet ver krijgen bi) de nette en goede bewoning der huizen. Zjj toch zullen een niet onbelangrijk deel der winsten genieten en de ondervinding, bjj de verhuring van arbeiderswoningen op gedaan, bewijst dat dit nogal van beteekenis kan worden. De woningen zullen bevatten flinke kamers en voorzien zijn van alle gemakken, o. a. van wasch- en bergplaatsen, de meesten omringd coor tuintjes, zoodat ruime aanvoer van licht en lucht wordt verzekerd, terwijl de huur prijzen gelijk of nog iets lager zullen zijn aan die voor dergelijko woningen in den regel betaald worden. Door deze stichting zal den werkman en hen, dio van eene matige bezoldiging moeten leven, een vriendelijk en aangenaam tehuis worden verschaft en zullen de slechte en ongezonde woningen in de binnenstad des te spoediger kunnen worden opgeruimd. Zoodra de koninklijke bewilliging op do ontworpen statuten zal zijn verkregen, zal met den bouw worden aangevangen. In de kerk van de Heilige Theresia to 's-Gravenhage werd gisteren een plechtige lijkdienst gehouden voor de zielsrust van den Oostenrjjkschon gezantschapsraad graaf Seilern. De kerk was met eene fraaie rouw-draperie getooid. Behalve de vreemde gezanten aan ons hof of hunne zaakgelastigden waren tegenwoordig: do minister van buitenland- sche zaken, de minister van staat Cremers, de oud-minister Yan Karnebeekeenige leden der Eerste en Tweede Kamer en leden van 's Konings civiel en militair huis. De dienst werd verricht door den apostoli- scben internuntius mgr. A. Kinaldini. De minister van binnenlandsche zaken brengt ter kennis van belanghebbenden dat eerlang gelegenheid zal' gegeven worden tot het afleggen van het veeartsenjjkundig examen, vermeld in art. 12 der wet van 8 Juli 1871, ter verkrijging van het diploma van veearts. Dag en plaats van dat examen zullen nader worden bekend gemaakt. Nadere bijzonder heden beval de „Sts.-Crt." To Breda is in den ouderdom van 80 jaren overleden de heer M. Goudstikker, ridder van Let Metalen Kruis, en te Etten bg Breda, inede op 80-jarigen leeftijd, de oudstrijder de heer Am. v. d. Goorberg. De officieren van adm. 2de kl. Z. J. Van eer Vegte, J. Bennebroek Evertz on J. F. De Hart, onderscheidenlijk dienende aan boord Zr. Ms. wachtschip te Willemsoord, Amsterdam en Hellevoetsluis. worden met 1 April a. s. op non-activiteit gesteld en vervangen door de officieren van adm. 2de kl. H. W. Bauer, L. J. Mouton en den adjunct-adra. G. A. Daey Ouwens. Blijkens eer. bij het departement van marine ontvangen telegram, ls Zr. Ms. schroef stoomboot „Van Galen," onder bevel van den kapitein ter zee G. J. Buyskes, den 21sten dezor te Batavia aangekomen. Aan boord was alles wel. Ook de algemeene vereeniging voor bloem bollencultuur heeft nog een adres tot de Tweede Kamer gericht, met verzoek den tuinbouw in het algemeen en de bloembollen cultuur in het bijzonder niet in de bepalingen der thans aanhangige arbeidswet te betrekken. Te Amsterdam overleed do heer P. G. Bosch, eerste onderdirecteur van de Rijkstele graaf aldaar, en van af Januari 1855 bij dien tak van dienst werkzaam. De overledene was Li) de ambtenaren zeer gezienzijn heengaan wordt dan ook door velen oprecht betreurd. In overeenstemming met vroegere be richten van den consul te Buenos-Ayres, wij3t ook de waarnemende consul aldaar, naar aan leiding van bij hem inkomende klachten van teleurgestelde landverhuizers, op de wenscbe- lijkhoid om niet naar de Argentjjnsche Repu bliek te omigreeren, wanneer men niet in allen üeele bekwaam is voor zijn vak, ook als land bouwer. Verder ontraadt ook hij bedoelde emigratie aaa personen, die geheel zonder geldmiddelen zjjn, vooral wanneer zij hun gezin mede brengen. Eindelijk wijst hij er op dat, ten gevolge van den sterken toevoer van werklieden, de dadelijke plaatsing bezwaren oplevert, vooral voor hen, die, ontbloot van alle middelen, met hun gezin overkomen. Intusschen acht ook hjj, in overeenstem ming met vroeger gegeven berichten, het land en het klimaat van Argentinië werkelijk goed voor den landbouw en meent hjj dat er nog verscheidene millioenen menscheD hun brood zouden kunnen verdienen. In verband daarmede raadt h(j aan, het vormen van Veroenigingon van kleine land bouwers, met het doel om voor gezamenlijke rekening land aan te koopen in Argentinië en dat dan met de noodige kennis van zaken zelf te exploiteeren. (St. Orl De minister van waterstaat, handel en nijverheid vestigt de aandacht van belangheb benden op de landbouwtentoonstelling, welke van 24 29 Juni e. k. door de Koninklijke Engelsche Landbouwmaatschappij te Windsor zal worden gehouden. Voor zooveel betreft het vee en do land bouwwerktuigen, worden op deze tentoonstel ling ook Noderlandsche inzendingen ter mede dinging toegelaten. Voor zuivel- en landbouwproducten blijft de inzending evenwel beperkt tot Groot-Britannië en Ierland. Voor zooveel noodig, wordt hierbij herinnerd, dat de invoer van vee in Nederland is verboden en dientengevolgo het vee, dat op bedoelde tentoonstelling is geëxposeerd, in geen geval in Nederland mag terugkomen. (St.-Ct.) UK de practijk. Dat men op Zondag zoo min mogelijk anderen late werken, vind ik goed en plicht matig. Doch de vrienden van den wekelijk- schen rustdag moeten niet overdrijven. Zonder eenigen Zondagsarbeid gaat het nu eenmaal niet in onze ingewikkelde samenleving. Daar zijn eisehen van nijverheid on handel. Daar zjjn eisehen van oeredienst. Daar zjjn ook eisehen van heilzame ontspanning voor kin deren en volwassenen. Beperking, niet vol ledige stilstand zg de leus. Aldus velen, die het goed meen9n. En wij zijn het met hen eens. Door onberaden ijvor schiet men, op dit veld, gelijk op elk ander, zijn doel voorbij, „'^oo min mogelijk", dat is het, waar het ook onzes inziens op aankomt. 't Bljjft echter do vraag, waar men de gren zen dier mogelijkheid te trekken heeft; of niet menigeen te spoedig geneigd is te ge looven, dat hjj ze roed3 heeft bereikt. Eene vraag, die ten slotto voor elk bijzonder geval moet beantwoord worden met het oog op de omstandighedenmaar die ongetwijfeld zeer dikwerf tot onthouding van noodeloos arbeid- vergen leiden zou, indien men haar zich slechts ernstig voorhield. Ten voorbeeld voor anderen sta hier een waar verhaal uit de practjjk. Het betreft oen expediteur hier te lande, die, ook als agent van buitenlandsche stoomvaart-lijnen, uitge broide zaken doet. Sedert omstreeks 30 jaren betracht zijno firma den regel van Zondags rust; ditmaal een regel zonder uitzonderin gen. Niet alleen blijft het kantoor gesloten, maar brieven noch telegrammen worden ver zonden of in ontvangst genomen. Van Zater dag-avond tot Maandag-morgen is er onge stoorde rust voor principaal en personeel. Nu gebeurde het eens, dat de chef der firma, in tegenwoordigheid van den directeur van eene der uitgebreidste Engelsche stoomvaart- ondernemingen, met het hoofd van een groot Antwerpsch huis te onderhandelen had over het optreden als zijn agent in ons land. De Antwerpenaar betoonde zich tot het sluiten der overeenkomst bereiddaarbij in het voor bjjgaan en zonder erg opmerkend, dat er op Zondagen nogal wat telegrammen te ont vangen en te beantwoorden zouden zjjn. Voor onzen Hollander was de overeenkomst aanlokkelijk, maar het beginsel, hetwelk hg als proefhoudend had leeren kennen, toch nog meer waard. HU wees er op, dat al zijne handelsvrienden met zijne gewoonto min of meer bekend warendat er maar zelden meer op Zondag telegrammen tot hem werden ge richt, aangezien men wist, dat zij toch onbe antwoord bleven tot Maandag-ochtend; dat het zoo was vastgesteld in het belang ook van het personeel en dat het zoo gehand haafd moest blijven. „Dan zal er van onze relatie niets kunnen komen," luidde het bescheid; „wij kunnen toch de zaken, die haast hebben, niet 24 uren laten wachten." En zich tot den Engelscliman wendend: „Vindt u ook wel, mr. B.?" Diens antwoord viel anders uit dan ver wacht was. „Naar mijn oordeel," zeide h(j, „heeft de heer volkomen gelijk. Met goe den wil kan het best. Ik spreek uit onder vinding. Onze onderneming is eene der omvang rijkste, die er zijn; onze booten gaan over de wereldzeeën in alle richtingendientenge volge is onze correspondentie, per brief en per draad, buitengewoon druk. En toch blijft ook bij ons alles, telegrammen evengoed als brieven, liggen tot den volgenden morgen." Deze verklaring maakte indruk op den Antwerpschen reeder; hij wilde het dan ook wol eens beproeven, en het contract werd ge sloten. Sedert zjjn zeven jaren ongeveer ver streken; in dien tjjd heeft het aan drukke zaken niet ontbroken; maar de eerste moei lijkheid uithoofde van hare Zondagsrust moet de Hollandsche firma nog ondervinden. Do Engelschen zeggen dat één feit zwaar der weegt dan een korenmaat vol bespiege lingen. Welnu, hier heeft men geene theorie en geene veronderstelling, maar werkelijkheid en practjjk. (Soc. Wbl.) KOLONIBN. BATAVIA, 16-23 Februari. (Fran8che mail.) De „Javasche Courant" beschrijft de viering der twee-en zeventigste verjaring van den geboortedag van Z(jne Majesteit den Koning te Batavia aldus: „Van de openbare gebouwen en de ter reede en in de haven van Batavia (Tandjong Piiok) aanwezige oorlogsschepen en andere vaartuigen wapperden als naar gewoonte vlag gen en wimpels. Door eene batterij aan het Koningsplein en door het wachtschip werd het koninklijk saluut gelost. De toestand van het terrein liet niet toe dat de aangekondigde wapenschouwing plaats vondalleen aan boord van Zr. Ms. oorlogsbodems werd de gebrui kelijke parade gehouden. „Do Gouverneur Generaal verleende te tien uren des voormiddags, in tegenwoordigheid van den Raad van Nederlandsch Indië en bij gestaan door den algeraeenen secretaris, de secretarissen van het Gouvernement, den secretaris van den Raad van Nederlandsch- Indië en door zijne adjudanten, algemeene audiëntie aan de verschillende colleges, depar tementen en autoriteiten, ambtenaren en offi cieren, do geestelijkheid, don handelsstand en een aantal notabelen der stad. Allen boden hunne heilwenschen aan 's Konings vertegen woordiger aan, met verzoek die aan Zijne Majesteit te willen overbrengen. Te twaalf uren worden de consuls generaal, consuls en vice consuls der vreemde mogendheden op het Paleis aan hot Koningsplein in bijzonder go- hoor ontvangen, waar zij mede door aanbie ding hunner gelukwenschen van hunne be langstelling in den feestdag deden blijken. Als naar gewoonte werden de onderofficieren en manschappen van leger en vloot onthaald. Gedurende den geheelen dag werden op het Koningsplein volksspelen gehouden. Aan tal van veroordeelden en bannelingen werd ge boete of gedeeltelijke kwijtschelding van straf vorleend. Dos avonds werd door den Gou verneur Generaal in het gouvemementshotel to Rijswijk oen gala-dinor aan de hooge auto ritoiten en vele andere genoodigdon aange boden. Een feestdronk, door Zijne Excellentie op den Koning ingesteld, werd met bijzon dere geestdrift toegejuicht. Een vuurwerk, ontstoken op het Koningsplein, beëindigde do feestelijkheden van den dag." In antwoord op de bjj gelegenheid van 's Konings verjaardag aan Z(jne Majesteit en aan de Koningin aangeboden oprechte heil wenschen en eerbiedige hulde van Hoogst Derzei ver Nederlandsch-Indiscbe onderdanen, ia denzelfden dag mede langs telegraphischen weg den Gouverneur-Generaal de dank Hunner Majesteiten overgebracht. In de kalkgrotten bij de Gampingiseen vreeseljjk ongeluk gebeurd. Vier inlanders waren aldaar bezig kalksteen uit te bikken, toen één hunner beweging meende te be speuren in een enorm blok kalksteen boven hunne hoofden. Hij waarschuwde zjjne mak kers, die er echter geen notitie van namen en rustig doorwerkten. Eensklaps viel echter oen groot blok naar beneden en verpletterde de drie arbeiders. Met een particulier schrijven uit Atjeh is te Batavia het bericht aangebracht, dat één dag voor het vertrek der laatste boot van daar wederom een door de Atjehers geplaatste torpedo onder de spoorbaan ontplofte, toen de trein er over reed, met het gevolg, dat één wagen gedeeltelijk verbrijzeld werd. Geene persoonlijke ongelukken hadden er bij plaats. De Atjeh-correspondent van de „Sum. Ct." schrijft: Naar mon wil, zou laatstolijk te Batavia besloten zijn om over eenigo maanden eene sterke troepenmacht naar het oorlogs terrein te zenden, om tegen den Atjeher meer handelend te kunnen optreden en zou reeds eerlang een begin worden gemaakt met het bouwen ten behoeve der te verwachte troe pen, van eene of meer kazernes in elk der garnizoensplaatsen on versterkingen, welke thans den kraton omringen. Toengkoeb, het tegenwoordige operatie-terrein der Atjehsche Sultans-gezinden, hetwelk door ons te kwader ure werd verlaten en welks kampement onzer zijds in 1885 werd gesloopt, zou weder door ons worden bezet. Van de residenten van Rembang, Soera- baia en Pasoeroean zjjn telegrammen ont vangen, waarin melding wordt gemaakt van een groot6n bandjir in de Solo-rivier. Ver schillende dijken braken door, en velden en wegen werden overstroomd. Verlies van men- schenlevens wordt niet gemeld, doch de schade is nog niet te bepalen. Op 2 Febr. hebben de Atjehers onder de rails tusschen de bentings Ketapang Doea en Lampeneroet eene onzeronontploftegranaten verborgen, in de verwachting, dat die springen zoude als de trein er over heen zou rijden. De toeleg mislukte echter geheel, dewjjl eenige dwangarboiders, vooruitgezonden om de veilig heid van dat traject te onderzoeken, door hot zien van den omwoelden grond achterdocht koesterden en tegen eene bende Atjehers stieten; die op hen schoten. Ter voorkoming van ongelukken, is nu ver ordend, dat een spoortrein zich niet van den eenon post naar den anderen zal begeven, dan nadat de locomotief zich vooraf van de veilig heid langs den weg vergewist heeft. Het officiéél bericht omtrent den moord aanslag op den hulppriester Le Cocq d'Armand- ville luidt als volgt: Te Sicka (Zuidkust van het eiland Flores) werd onder aanvoering van eon paar heet hoofden, door een gedeelte dor bewoners van de kampong Lilla een moordaanslag gepleegd op den hulppriester Le Cocq d'Armandville en den radja van dat landschap. De twee hoofd daders werden door dezen gearresteerd. Do 2de luit. der artillerie J. B. Doijer van de 2de Compagnie (2e veldbatterij) te Banjo9-Biroe is overgeplaatst bjj de 5e Comp. (2de bergbatterjj) to Salatiga. De 2de luit. der artillerie H. J. Van Djjk van de 2de Compagnie (2de Comp. vesting) artillerie te Batavia is overgeplaatst bjj de lste Comp. (lste veldbatterjj) aldaar. Te Tegal gaf de resident ter gelogenhoid van 'a Konings verjaardag een bal, dat druk bezocht was en tot laat duurde. Naar het „Tegals adv.-blad" verneemt, is op vjjf paal afstands van Tegal op den grooten weg naar de oost de passage gestremd. Door de zware bandjirs is daar nl. eene brug ingestort, zoodat voertuigen er niet over kun nen, maar nu met een omweg over de sawah's getrokken moeten worden. Naar de „Loc." verneemt, heeft de luito- nant kolonel der artillerie A. Hjjnekamp het voornemen om nog in dit voorjaar den dienst met pensioen te verlaten. Op den weg naar Koeningan, nabjj Soen- jaragi (Cheribon), werden 5 inlanders door den bliksem getroffen, waarvan één op de plaats dood bleef. De vier anderen kwamen er met lichte brandwonden af. De lste luit. der inf. F. W. Van Wjjk, van het garnizoens-bat. van Atjeh en onder- hoorigheden, is ingedeeld bij het rechterhalf 4de bat. inf. te Djocdjacarta. De 2do luit. der inf. C. H. Van Riet schoten van het 15de bat. inf. is iDgedeeld bij het 7de bat. inf. te Magelang. De ter nadere indeeling in de 2de mil. afd. op Java geplaatste 2de luit. der inf. P. A. Van "Waasdjjk, is ingedeeld bjj het linker- half lste bat. inf. te Banjoe Biroe. De ter nadere indeeling naar Atjeh over geplaatste officieren zjjn ingedeeld als volgt: bij het 3de bat. inf. te Kota-Radja de lste luit. der inf. H. W. Muller van het 9de bat. inf. te Batavia. bjj het 12de bat. inf. te Kota-Radja, de lste luit. der inf. F. F. F. Fuhrop van het garnizoens-bat. van Palembang. Te Salatiga moet onlangs zekere toko houder (naar men zegt, de heer H.) zjjne eigen goederen, tot een bedrag van ruim ƒ5000, in gruizelementen geslagen hebben, zoodat bjj die gelegenheid zjjne handen verschrikkelijk verwond en bebloed waren. Aanleiding daar toe zou geweest zijij, doordien het gerecht voornemens was om zjjn boel in beslag te nemen. r (AT. Vorst.) De assistent-resident van Soemenep (Ma- doera), de heer P. Arends, heeft een tweejarig verlof naar Nederland aangevraagd. SoerCft.\ Uit Bandjermasin vernemen we dat den resident aldaar het voornemen wordt toege schreven om spoedig te repatrieeren. (Soer. HU.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 10