N*. 8910. X>in&*l£i{jg .45 Maart, A#. 1889. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 4 Maart. Feuilleton. Wera lwanowna Sentoff. p. jr. o. !- DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maandenf 1.10. Franco per postB 1.40. Afzonderljjko Nommera0.06. PRIJS DER ADVERTENTTEN: Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het in- caseeeren buiten de stad ^rordt 0.10 berekend. Heden zjjn aan de universiteit alhier bevor derd tot doctor in de rechtswetenschapde fheer J. J. Moll, geb. te 's-Gravenhage, met academisch proefschrift, get.„Onbevoegde uitoefening der geneeskunde." (Artt. 1 en 18 der wet van 1 Juni 1865 (No. 60) j°. 436 S. w. b.), en de heer J. C. Creutz, geb. te "Woerden, met academisch proefschrift, get. „De onteigening in de grondwetten van 1848 en 1887." Aan het plan om dr.W. N. Du Rieu, die den Eisten Maart 25 jaren aan de universiteits bibliotheek alhier verbonden was, thans als directeur dier instelling, een huldeblijk aan te biedon, werd gisteren uitvoering gegeven, nadat, met het oog op de jongste studenten feesten, besloten was geworden dit niet op den feestdag zeiven te doen. De zich daartoe gevormd hebbende com missie en velen van hen, die er toe hadden bijgedragen, waaronder we opmerkten een aan tal professoren, doctoren, bibliothecarissen en directeuren van bibliotheken uit andere deelen van ons land, vereenigden zich des middags om halftwee in het gebouw der bibliotheek, om zich vervolgens te begeven naar de woning van den jubilaris, waar inmiddels reeds eenige dames hunne epwachting hadden gemaakt, om mede hunne belangstelling in het feest aan den dag te leggen. Prof. dr. J. G. R. Acquoy was aller tolk. Er aan herinnerende hoe het eene kwart-eeuw geleden was dat de heer Du Rieu als een werk kracht bij de bibliotheek en later als directeur werd aangesteld, wees hij op de vroolijke ge zichten van hen, die hem nu omringden, en waardoor het sprekendst getuigenis werd af gelegd van de wijze, waarop de jubilaris werk zaam was. Hij had van de universiteits-biblio- theek eene model-inrichting gemaakt, in het bezit van een directeur zooals er geen beter bestaat en met een perosneel zooals er geen méér medewerkend denkbaar is. Geene biblio theek is liberaler in het uitleenen van boeken en in het met raad en daad bijstaan van het publiek, dat haar bezoekt. Spreker verzekerde dat, als de bescheidenheid het der commissie tot het brengen der hulde niet verbood, hij tal van brieven zou kunnen laten lezen, waaruit om het zeerst en ondubbelzinnig bleken de waardeering en hoogachting, welke algemeen den heer Du Rieu worden toegedragen. De een herdenkt met blijdschap de jaren, aan de biblio theek voor zijne studie doorgebracht, een ander weer droeg gaarne aan het huldeblijk bij, doch het speet hem dat hij niet meer kon geven. Duitsche geleerden roemeD hem, de een al meer dan de ander, en een Fransch- man noemt hem zelfs „le plus aimable des Bibliothécaires." Ieder heeft meegedaan om van zijne sym pathie voor den jubilaris te getuigen, ja zelfs de goede Waldenzen konden niet nalaten eene bijdrage te sturen, welke vergeleken mocht worden b(j het penningske eener arme weduwe en der commissie daarom dubbel welkom was. Maar er bleek ook zooveel te meer uit hoe innig aller wensch is dat de heor Du Rieu nog eene reeks van jaren voor de maatschappij, de wetenschap en voor allen, die hem lief en dierbaar zjjn, moge gespaard blijven. Daarna werd het geschenk aangeboden, dat bestaat uit een prachtigen beker, waarmede de firma Begeer te Utrecht weder bewijst dat de goud- en zilversmidskunst, in vroeger tjjden een luister van ons land, sedert eene eeuw hoe langer hoe meer bjj ons in verval, b(j haar is herleefd. Het stuk is zeer fraai, zoowel wat het geheel als wat do onderdeelen betreft; het munt uit door stijl en behande ling; zoowel het drjjf- als ciseleerwerk is uit muntend. Het portret van dr. Du Rieu, in hoog relief, is gevat in eene cartouche, waarbij motieven van zuivere Hollandsche renaissance tot een oorspronkelijk en eigenaardig geheel zjjn verwerkt. Hetzelfde geldt van de overige versieringen, op den beker aangebracht, en niet minder mag het gezegd worden van het voetstuk, in zjjn geheel en in zijne details, als van het deksel, waarop de data, in smaak volle omlijsting staan, en dat met een sierlijk, keurig ontworpen, karakteristiek Minerva- beeldje is bekroond. Een fraai album, door den heer Van den Heuvel te 's-Hage gebonden in rood marokijn en met wit zijden schutbladen, vergezelt het der commissie en don heer Du Rieu waardige geschenk. Het bevat al de namen der deel nemers en is een éénig exemplaar, keurig gedrukt by de firma Joh. Enschedé en Zonen te Haarlem. Bij de aanbieding sprak de heer Acquoy nog de hoop uit dat een en ander eene herin nering voor het nageslacht moge zjjn om dit te toonen wat Willem Nicolaas Du Rieu is geweest voor de bibüotheek der Leidsche universiteit. Het behoeft geen betoog dat de jubilaris bij zoo kostbaar bewijs van toegenegenheid diep getroffen was. Den hem toegezwaaiden lof mocht hij zich echter niet in alles toeëigenen. Dat de bibliotheek zoo goed staat aangeschre ven, is immers ook te danken aan zjjn vroeger en tegenwoordig personeel, dat uitmunt door samenwerking, waarvoor hij het nogmaals dank bracht, en dat de bibliotheek werd wat ze nu is, moet niet hom, maar hoofdzakelijk geweten worden wijlen den heer Pluygers, die aan de tegenwoordige uitbreiding den eer sten stoot heeft gegeven en onder wiens leiduig hij aan de bibliotheek in betrekking kwam, naar de heer Acquoy terecht opmerkte als werkkracht, hetgeen hij in het belang der inrichting hoopt te blijven zoolang het hem vergund zal zjjn. Allen betuigde hjj hartelijk dank en ternauwernood behoefde hij de ver zekering te geven dat de dag bij hem in on vergankelijk aandenken zal bljjven. Vóór de komst der commissie met 't hulde- biyk, was de heer Du Rieu door den rector- magnificus namens den Academischen Senaat reeds gelukgewenscht, terwijl na haar vertrek dr. H. C. Rogge, bibliothecaris to Amsterdam, de Senaat van het Leidsch studentencorps en nog vele anderen hunne gelukwenschen kwamen aanbieden. Naar aanleiding van het morgen, Dinsdag avond, in de Stadszaal te geven concert ten voordoele van de „Voorzorgskas", is «ns door enkele personen gevraagd geworden wat die Voorzorgskas eigenlijk is. Op die vraag kunnen we gemakkelijk het gewenschte antwoord geven, want het Regle ment van die instelling geeft alle mogelijke inlichtingen. De Voorzorgskas dan is in het loven ge roepen door de Maatschappij voor Toonkunst alhier, door welke ze wordt onderhouden en beheerd, ten behoevo van de aan de Muziek school verbonden onderwijzers on onder wijzeressen. De inkomsten der kas bestaan uitlo. eene doorloopendo storting van 2 pet. over alle traktementen, welke door de Maatschappij aan de deelhebbers der kas worden uitbetaald 2o. eene jaarltjksche toelage van een gedeelte van het batig saldo der rekening van de Muziekschool, telken jare door de algemeene vergadering op voorstel van het bestuur te be palen; 3o. vrijwillige giften, legaten, opbrengst van uitvoeringen en andere buitengewone inkomsten. Legaten worden beschouwd als kapitaal, waarvan de rente jaarlijks op het fonds wordt bijgeschreven. Wanneer een deelhebber minstens twintig achtereenvolgende jaren bijgedragen en den loeftjjd van zestig jaren bereikt heeft, kan hem door het bestuur, na bekomen eervol ontslag, voor zijn verder leven uit de kas pensioen worden verleend. De grootte hiervan wordt berekend uit het batig saldo zijner rekening in verband met de waarde eener lijfrente op dien leeftijd. Wanneer de deelhebber langer zal hebben bij gedragen of hooger leeftijd bereikt, wordt ook het pensioen zooveel grooter. Doch het kan slechts vroeger worden uitgekeerd, wanneer het eervol ontslag het gevolg is van zoo danige ziels- of lichaamsgebreken, welke den deelhebber verhinderen zijne betrekking aan de Muziekschool verder waar te nemen. Wanneer de deelhebber overlijdt vóór den bovengenoemden tijd van pensionneering en h(j laat eene vrouw of minderjarige weezen achter, dan wordt aan de weduwe het volle bedrag zijner rekening uitgekeerd in ééns of in den vorm eener levenslange lijfrente, ter beoordeeling van het bestuur; of aan de weezen eene tijdelijke lijfrente tot het tijdstip hunner meerderjarigheid, die evenwel niet hooger kan zijn dan 2/3 van het laatst genoten traktement. Wanneer de deelhebber vóór den tyd zijner pensionneering overlijdt zonder vrouw of min derjarige kinderen achter te laten, wordt aan de erfgenamen alleen uitgekeerd het deel der rekening, dat het gevolg is der eigen stortingen van den deelhebber met de daarop gevallen rente. Wanneer eene onderwijzeres eervol ontslag verkrijgt, omdat zy in het huwelijk treedt, wordt haar als huweiyksgift het volle bedrag van hare rekening uitgekeerd. Alle gelden der kas worden op solide wyze rentegevend belegd en de rente op elke reke ning jaarlyks bijgeschreven. Verder zyn er nog enkele bepalingen van ondergeschikten aard, doch uit het boven- medegedeelde blykt de nuttige strekking reeds voldoende om te mogen veronderstellen dat deze ieders sympathie wegdraagt. Recht heeft ze er althans op. Welnu, van die sympathie kan men het sprekendst bewys leveren door eene talrijke opkomst morgenavond in de Stadszaal. Men zal er genieten en tevens een goed werk doen, tegen eene luttele uitgave. Twee vliegen in één klap dusl In den ouderdom van byna tachtig jaren ontsliep gistermorgen alhier de heer Tb. Copier, in leven meesterknecht aan eene typo- graphische inrichting, waar by ruim 58 jaren geleden in dienst trad, nl. by den toenmaligen eigenaar mr. J. G. La Lau. Ook door de typographische vereeniging „Lourons Jansz. Coster" werd hem een groot aantal jaren het 3) Naar het Düitsch door „Zy denkeu zeker dat ze my beleedigd of gekrenkt hebben," dacht Johannes. Van nature was hy niet licht geraakt en jaagde hy niet naar roemhet zou hem welgevallig geweest zyn, zoo iemand hem was komen gezelschap houden, iemand, met wien hy vriendschappe- ïyk en eenvoudig had kunnen pratennaar lofredenen op de door hem vervaardigde schil deryen, welke niemand van dezen kring kende, verlangde hy volstrekt niet 1 Maar nu men hem alleen liet staan en niemand zieh met hem, den onberoemdo, neerslachtige, bemoeide, nu be gon hem een gevoel van verveling te bevangen. „Zou het niet het beste wezen als ik maar ongemerkt wegsloop?" vroeg hy zichzelven af, en hy stond reeds gereed heen te gaan, toen de zware sleep van eene japon zóó dicht langs hem voorbyging, dat by zyn voet even aanraakte. Hy trad eene schrede achterwaarts en aan schouwde eene indrukwekkende vrouwenge stalte, die aan den arm van een heer hem lang zaam passeerde. „Hoe komen deze vreemde personen hier?" dacht hy, terwyi hy het tweetal nastaarde. „Wie zouden dat zyn?" De dame had eene japon van kostbare stof aan, waaraan evenwel bloemen noch andere versieringen te vinden waren. Het dikke blonde haar droeg zy, evenals jongens, kortgeknipt; aan den linkerkant was het gescheiden en aan de rechterzyde op het voorhoofd ge kamd. In haar geheele wezen lag niets, dat naar ydelueid zweemde, niets, dat het vermoeden deed ontstaan dat zy er naar streefde te behagen. In het voorbygaan had zy den jongen schilder oplettend, ja, byzonder in het oog loopend aangezien. „Wat is er toch voor byzonders aan my te zien?" dacht hy, greep naar zyn „chapeau claque" en wilde zich verwyderen.Daar sneed de zoon des huizes hem den pas af. „Waar moet dat naar toe? Je wilt toch niet weer dadelyk heengaan? Dat laat ik een voudig niet toe. Wees zoo goed my te volgen. Eene der dames wsnscht dat ik je aan haar zal voorstollen." Johannes verkeerde er geen oogenblik over in tw(ifel w e <ti„ dame was; hy govoelde volstrekt v- - n ;eerte met haar nader in kennis te k „Wie i- t vroeg hy. „Zy heet Wera lwanowna Sentoff en is eeno Russin." „Is ze getrouwd?" „Neen. Ze is op reis naar Italië en dat wel in gezelschap van haren oom." Johannes had gaarne uitgeroepen„Och, val me niet lastig met deze Russin, die er zoo geëmancipeerd en geblaseerd uitziet! Ik zou veel liever naar huis gaan om te trachten de verveling, welke ik hier heb uitgestaan, in den slaap te vergeten." Maar daar stond hy reeds tegenover haardaar werd zyn naam reeds uitgesproken en maakte hy de voorgeschreven diepe buiging.... meteen eenigszins onvrieudeiyk gelaatdat voelde hy. Wera lwanowna was op eene sofa gezeten aan hare zyde stond haar oom, die hem werd voorgesteld als Fedor Iwanowitsch Sentoff, die zwygend eene buiging maakte en daarop ter zyde, naar eene bloementafel ging, waar hy bleef staan en de bloemen scbynbaarmet groote oplettendheid beschouwde. „Ga zitten," zeide Wera en schoof hare japon een weinig ter zyde. Johannes gehoorzaamde en zat nu, in lang niet gemakkeiyke houding, met den hoed tus- schen de knieën, naast haar. Wat heeft zy toch met me voor?" moest hy zichzelven afvragen. Dichtby kwam hem haar gelaat weinig in nemend voor. Er lag iets afgemats en treurigs in die sterk sprekende trekken, in die grauwe oogen en in de hoeken van dien mond. Hare gelaatskleur was bleek, hare gestalte groot en volHeur haar was van eene vaal- blonde kleur als ware er asch over gestrooid. Ook hare stem klonk onaangenaam en als ze sprak lachte zy geen enkelen keer. „Gy wildet u zooeven verwyderen vroeg ze hem, kruiste de armen over de borst en zag hem met schitterende oogen aan. „Ja," bekende hy openhartig. „Veroorloof my een halfuur met u te spre ken," zeide ze. „O, wel een heel uur, als ge dat verkiest," antwoordde hy glimlachende. „Het was zeer vriendeiyk van u dat gy u over my ontfermdet In myne eenzaamheid. Ik begon het hier reeds zeer onaangenaam te vinden." „Dat kan ik best begrypeD," hernam zy. „In een groot gezelschap heb ik dat ook menig maal ondervonden." De Duitsche taal bleek zy geheel machtig te wezen; slechts bare uitspraak herinnerde er aan dat Rusland haar vaderland was. Wordt verrolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 1