Sd Nl«uw«- <8wiiHH»l«iyiHHInii jKOBCZM^*DS*anta éKBBSAa*j llnjj buiten het aboriuementdan ten minste heeft het niet den. schijn alsof zü de meening ware toegedaan: uw geld hebben wij al;het is ons nu vrü onverschillig, hqe gü over ens denkt; gü hobt slechts te nemen, wat wü u wenschen te geven. Het toeval echter had den bezoekers eene buitengewone verrassing bereidhet was toch do honderdste maal, dat „Zwarte Qriet" voor het voetlicht werd gebracht. De acteurs on de actrices hadden gemeend dit jubileum, dit voorrecht, dat slechts uiterst zelden aan een Nederiandsch tooneelstuk te beurt valt, riiat ongemerkt te mogen laten voorbygaan. In welgekozen bewoordingen bracht de heer Jan C. De Vos dit feest in herinnering, en als bowüs dor waardeering, der achting, welke hü en zyne confreres den talentvollen auteur toedroegen, vei oerde hij dezen met een prach- tigen lauwerkrans, terwjll hy, namens de dames van het Rotterdamsch tooneelgezel- schap, mevrouw Faaesen een omvangrijken bloemruiker overhandigde. Na het einde der laatste acte sloten zich ook de commission van Leidens burgerij en der studenten by die hulde aanook zü gaven biyk van hunne sympathie, van hunne hoog achting voor onzen eersten Hollandschen tooneelschrüver, voor den eenigen man, die de vaan onzer tooneelliteratuur r.og hoog houdt, door het overreiken van een tweetal, inderhaast bereide kransen. Over het stuk zelf hebben wy niet uit te weiden; wij hebben reeds vroeger herhaalde malen hierover onze meening ton beste gogoven, reeds vroegor hebben wy hot een uitbundigon lof toogozwaaid. Hot spel kon over het algemeen niet zoo zoor onze goedkeuring wegdragen, als dit ook toen het geval was. De heer De Vries als Jozef gaf ons nu niet wat ons de inmiddels overleden heer Hendrix. noch wat de heer De Vos ons in die rol te aanschouwen hoeft gegeven; de scène van den diefstal en de dialoog met zyno moedor in de voorlaatste acte waren bepaald zwak. Do heer Jan C. Do Vos als de Jean de Kreyter was goed, maar muntte niet zóó zeer hierin uit als de beer Poolman. De verdeeling dor overige rollen was dezelfde, als wü reeds vroeger hadden gezien. Over deze derhalve ook hetzelfde gunstig oordeel. 19 Februari 1889. Mr. L. H. De heer C. B., bouwkundige, wonende te Leidon, had in het begin van het vorig jaar eeno rechtsvordering ingesteld tegen den burgemeester der gemeento Leiderdorp, daartoe strekkende, dat deze zou veroordeeld worden om aan den eisclier terug te betalen eene som van 60, welke deze, naar zyne meaning, onverschuldigd in de kas der ge meente tor voldoening van piaatseiyke be lasting gestort had. De heer C. B. grondde zyne vordering daarop, dat hy, hoewel hy sedert 1 Mei 18S4 z.yn hoofdverbiyf en wer- kolyk verbiyf in de gemeente Leiden had, niettegenstaande zyne verandering van woon plaats, door hot gomeontebestuur van Leider dorp over de jaren 1885, 1886 en 1887 in den boofdoiyken omslag van die gemeente was aangoslagen. De eischor meende nu die belastiug geheel onverschuldigd te hebben voldaan on wol omdat hy een buis gebouwd had en bewoonde, gelegen op de grens der gemeenten Leiden en Leiderdorp, van wolk huis Vj gedeelten mot den hoofdingang staan in eerstgenoemde gemeente, terwijl by boven dien aan beide gemeentebesturen de verkla ring had gedaan dat hy zyne woonplaats naar Leiden overgebracht had. Do gedaagdo was echter eene andere mee- ning toegedaan. Voor den appellant werd het woord gevoerd door mr. F. Was, advocaat te Leiden, die in hoofdzaak betoogde dat de rechteriyko macht bevoegd was kennis te nemen van de vorde ring, zich daarby beroepende op de bepalingen van de wet van 1845 en op de jurisprudentie van den Hoogen Raad. Van den anderen kant werden de opvat tingen van den Leidschen kantonrechter ge deeld door jhr. mr. E. N. De Brauw, advocaat te 's-liage, die de stelling verdedigde d: t du vraag of aanslag in do heffing al of niet wettig had plaats gehad, niet stond ter be oorde oling van de recjitsrlyke mach Den 7 d e n Maart a. sf. zaldebe- •kende F. Starrenburg wederom ^toeten ver- <lueu voor de rechtbank te Haarld^U- tierT getuig zu"on in deze zaak worsen gehoord. «MMmrwaKaaa^st -/regain ■at*ts+r*i.aE£ic£ci.9jcii* Ten nadoele van denlandbou» wer Arie Dobbe, onder Voorschoten, zyn hedennacht dertig kippen van de beste soort ontvreemd. Men zoekt natuuriyk den kippendief. Men schryft ons heden uit Katwyfc aan Zeo; Schier buitengewone drukte heerschte gis teren op het strandvan 's morgens vroeg tot in den laten avond was mon bezig aan het neertrekken der schuiten. Elkeen wil nu zoo spoedig mogoiyk zyne schuit in zeo hobben. Twaalf schuiten zyn gisteren dan ook ter kantvis6chery uitgezeild. Eenige schuiten, welke do vorige week al neergetrokken waren, zouden gisteren ook vertrekken, maar ze konden niet vlot komen, daar ze Zaterdag met het ty door het vele water te hoog op het strand zyn geraakt. De bemanning van de Katwyksche reddings boot, welke by do stranding van de „Ben-Avon" hulp trachtto to verloenon, hooft f por hoofd ontvangen. De zeil- en r o e I v e r o en igi n g „Hol- landia" te Oudahoorn heeft do datums harer wedstryden vastgesteld als volgt: zeilwed- stryd op Zaterdag 15 Juni; roeiwedstryd op Zondag 16 Juni. „La Revue des Sports", het be kende Parüsche sportblad, goeft in zün laatste nommor wolgelykende portretten van de Neder- land3che amatour-echaatsenryders, de heeren A. L. Couvéo, K. Pander en P. Jurrjens, die den Duitschers te Hamburg zoo kloek hebben laten zien wat Hoilandsche scliaatsenryders beteekenen. - Hot „Journal de Bruxellos" ver meldt het volgende geval, dat op do Hol- laDdsch-Belgische grens hesft plaats gehad. Zondag-ochtend ontdekten de visschers van het Belgische zeedorp Heyst in de richting van de Nederlandsche kust een schip in nood, dat lator bleek do Noorscho driemaster „Co lumbus" te zün. Eone sloep werd uitgezet, welko het schip verlaten vond, waarop de [feystenaron allo voorwerpen van waarde in de sloep begonnen te bergen om zoo te red den wat nog te redden viel. Plotseling knalde eon schot, dat blykbaar van don oever kwam, waar zich eene talryke menigte nieuwsgieri gen verzameld had. Een tweede en een derde volgde en ijlings ontvluchtten de Hoystenaars het gestrande schip en zetten koers naar volle zeo. Het was niet to vroeg, want op het zelfde oogenblik bemerkte een der mannen, dat men zich op den oover gereed maakte een geregeld pelotonvuur op bon te openen. De kogels begonnen hun in menigte om de ooren te fluiten en één er van trof een Heyste- naar Leopold Eedelinck, vader van 4 kinderen, die doodeiyk gewond voorover viel. De aanleiding voor deze vreemde handelwys dor Hollanders, is onbekend. Omtrent de o n t p 1 o f f i n g I n h e t postkantoor to Chartres wordt het volgende gemeld Do ontploffing was zóó hevig, dat zy door de geheele stad gehoord werd. In het post kantoor zelf was alles vernield. De deuren, welke toegang gaven tot het plein der hoofd kerk, werden uit de heng-sels gelicht en eeno andere deur spleet middendoor. Stukkon van den vloer worden omhooggestingerd en drongen door de zoldering in het kantoor van den ontvanger, waar een begin van brand ont stond, welke spoedig gebluscht werd. Op het oogenblik der ontploffing bevond zich in. het kantoor een twaalftal beambten, waarvan er eenigen in staat waren uit het venster te springen. Zeven van hen werden gewond, vier vrü ernstig. Een der bestellers behield zyne tegenwoordigheid van geest en reddo nog een aantal aangetcekende brieven, welke voor eene waarde van 10,000 fr. waren aangegeven. De postdienst is door dit voorval niet be lemmerd. Slechts ééne briefuitdeeling werd gemist. Aanvankeiyk dacht men dat do ont ploffing door eene patroon was teweeggebracht, doch van oen dergelyk werktuig is geen spoor govonden. De gaspüpen zün ongeschon den. Men gelooft daarom aan het bestaan van eene andere oorzaak, nl. hot ontploffen van rioolgassen, waarover reeds lange» tyd geklaagd was. Zekero Podretti, die vyf jaren te Weenen woonde, schryft aan een der bladen te Florence, dat de Oostenryksche kroonprins aio', dood is en dat hy hom met zyne eigen oogen heeft gezien te Venetië met eene blonde dame; dat het lyk, te MoievJing gevonden, diente-Dgevoigo liet lyk van eerl ander is in de kleeren van den prins, die deze Mst bedacht om alleen voor zyno liofdo te leven f In eene particuliere correspon dentie aan de „N. R. C," uit Brussel, dd. 17 Febr., leest men het volgende: Gisteren heeft alhier een gerucht geloopen dat gelukkig volkomen onwaar ls: koning Leopold zou, zoo heette het, door eene beroerte getroffen zün! Hoe dit leugenachtige praatje in de wereld ls gekomen, is inderdaad onver klaarbaar, want de koning is zelfs niet onge steld geweest. Wel ls Z. M., en niet minder ook de koningin, zwaar getroffen door den dood van hun schoonzoon, aartshertog Rudolf, waarmede de toekomst hunner dochter op zoo wreede wyze gebroken wordt, maar 'e konings gezondheid heeft onder dien slag niet geleden. Trouwens, in zekeren zin althans waren de koning en de koningin op eene gerucht makende gebeurtenis voorbereid, want de ver houding tusschen de aartshertogin en haren gemaal was inderdaad onhoudbaar geworden. Reeds een jaar geleden heeft prinses Stéfanie zich by hare ouders beklaagd over do verne derende positie, waarin zy door aartshertog Rudolf word geplaatst; de verhouding tusschen de echtgenooten was zóó gespannen, dat de aartshertog ten strengste verboden had, dat er eenlgerlei betrekking tusschen zün perso neel en dat zyner echtgonooto werd onder houden, en nadat de aartshertogin Stéfanie hare klachten reeds meermalen herhaald had, had zy juist eene week vóór het gebeurde op het kasteol Meyerling aan hare moeder goschreven, dat hare positie onhoudbaar ge worden was, en men niet verwonderd moest zyn, indien men haar weldra te Brussel zou zien, daar zjj vast besloten was Oostenrijk, moést het zelfs hoimelyk zün, te verlaton, indien er geen verandering in hare positie kwam. Het drama van Meyerling nu heeft op wel wat al to wreede wyze veranderiug gebracht, maar toch is het begrypolijk, dat het ongeluk hunner dochter de smart over den dood van aartshertog Rudolf voeg den koning en de koningin zeer getemperd heeft. Blykens de gisteren ontvangen Indische mail, is den 14den Januari to Batavia do doodstraf voltrokkon aan Wangsa, .den moordenaar van den heer Wigman. Hy bleef ton einde toe de meest mogeiyke kalmte be waren. Nadat hy des morgens om 4 uren was opgestaan, vroeg hy bloemenwater om zich te reinigen en kleedde hy zich in witte kleederen met een witten tulband op hot hoofd. Hy ontving toen bezoek van den pangliooloe en den dirocteur der gevangenis. Op hun beider vraag ontkende hij plechtig alle schuld aan den moord, doch liet zich verder niet daarover uit. Tegon zes uren kwa men twee schouten hem halen. Kalm en be daard en met fier geheven hoofd stapte hy de gevangenis uit; in een rytuig werd hy naar het stadhuis gebracht, waar hü tot zeven uron in de hoofdwacht vertoefde. Daar heeft hy geen oogenblik zwakheid getoond, doch bleof recht als eene kaars op een stoel zitten, nu en dan beleefd buigend tegen de autoriteiten en beambten, die hem gedurende zyne hech tenis goed hadden behandeld. Klokke zeven uren werd hy onder toezicht van oen paar schouten door een vyftal politie oppassers naar buiten gebracht tot voor de galg, welke op do stoep van het stadhuis reeds den vorigen dag was opgezet. Buiten op het plein was eene groote menschenmenigte verzameld, stellig vier- a vyfduizend, meest inlanders, doch ook vele Europeanen; in rij tuigen zag men zelfs dames. Vele inlanders wren, om beter te kunnen zien, in de boomen of op de tenten van karren en dos ii-dos ge klommen. Ook binnen hot stadhuis was een talrijk Europeesch publiek byeen. Het stadhuis was afgezet door batissans, politie-soldaten on een peloton cavalerie. Nadat Wangsa voor het schavot gebracht was, werd hem door don djaksa het vonnis korteiyk voorgehouden en vroeg de assistent- resident hem of hy niets moer te zeggen had. Zyn antwoord was het verzoek om als hü op het valluik zou staaD, nog eene zün gebed te mogen zingen. Dit word toegestaan. Mot fleren tred en zonder hulp beklom hy de trappen van het schavot, waar hem de strop om den hals gelegd werdhy begon toen met heldere, luidklinkende stem en zonder do minste trilling of beving het bekende Maho- modaansch gebed of loflied te zingen. Toen dit uit was, knikte hy tegen den beul en zei „eoeda". Dit was zyn laatste woord. Het luik viel. Beter dan by de executie van een Chinees ten vorigen jare, was gezorgd voor ruime val hoogte (thans circa 1 meter) zoodat waar- schljniyk de dood zeer spoedig is ingetreden. Tien minuten over zevenen constateerde dr. Yordermnn den dood en nog tien minuten later werd het lyk afgenomen en in eeno baar weggebracht. De orde werd geen oogenblik gestoord on hiertoe heeft veel bijgedragen het bataljon politie-soldaten onder commando van zyn instructeur, den heer Ophof, die er ook voor zorgde, dat by do voorlezing van hot vonDis by de woorden „In naam des Konings'* de lansen behoorlyk werden gepresenteerd (wat vroegor weieens vergeten is). Enkele' inlanders zyn tydens'-de execiltiè flauwgevallen; één viel zelfs ter gelegenheid van zoo'n flauwte uit een waringinboom. Ook een der Europeesche toeschouwers is in de vestibule van hot Stadhuis flauwgorallen, mot hot gevolg dat hy achterover viel en zjjn hoofd op de steenén terechtkwam. Van uit twee verschillende punten ia golijktydlg m-et twee verschilten'dé tóffstetlert "getracht den yereordeslde 'óp het Schavot te photographee- ren, welko beide pogingen echter zyn mislukt. Toen hij werd afgenomen, vertoonden de spieren van zyn gelaat Diet de minste ver trekking of verwringing; zelfs het gewone verschynsel by gehangenen, dat de tong uit den mond hangt, viel hier niet waar te nemen; ook is geene enkele stuiptrekking va* hem gezien. Een van beide: of wel de dood is by den schok van het vallen onmiddellijk ingetreden, of wel de geöxecuteérde heeft eene byna bovenmenschelyke zelfbeheersching én wilskracht moeten bezitten. Aangezien hot lyk niet door familie -of vrienden is opgevraagd, werd het naar 't Stads verband gebracht om geopereerd to worden. De inlander Roompoet, die don volgenden morgen te Tarigerang de doodstraf onderging, bleef ovoneens tot het laatste toe ever. kalm. De laatste dagen in de gevangenis had liy alleen om opium gevraagd. BUITENLAND. Do heer Mélino, de voorzitter der Kamer, wiens ministerie reeds zoo good als gereed was, hoeft, wogens.de verdeeldheid onder de ropubhkoinon en de daardoor ontstane oiimogo- lykheid om een ministerie te vormen, waarin verschillende republikoinsche groepen vertegen woordigd zün, de taak tot vorming van een kabinet nodergelegd. Onmiddellijk, nadat de heer Fioquot was afgetreden, hebben do heeren Teisserenc De Bort en Dietz-Monnin eene vergadering belegd, waartoe alle voorzitters der verschillende afdee- iiugen voor de aanstaande tentoonstelling waren uitgeuoodigd. Met algemeene stemme* werd daarin besloton eene deputatie te zende* naar president Carnot, ten einde den president te verzoeken, in het belang dor tentoonstelling, do oplossing der crisis zooveel mogolijk te bespoedigen. Dit adres werd door de heeren Teisserenc De Bort, Foucher de Careil e* Poirrier gistermiddag aan den president der republiek overhandigd. Sjpnnje. In de noordelyko Spaansche provincie Navarra hebben bloedige gevechten tusschen de bevolking en de soldaten plaats gehad. Aanleiding daartoe was dat de provinciale regeering, ondanks den hoogst armoedigen toestand der landbouwende bevolking, die ternauwernood genoeg heeft om te leven, zonder voorafgaando waarschuwing, plotseling do verbruiksbelasting aanzienlyk verhoogde. Te Villafranca schoolden daarop de daglooners en arbeiders samen, om daartegen verzet aan te teekenon. Zy staakten het werk en trok ken in optocht door de straten, onder hot geroep van: „NVeg met de verbruikslasten", „weg met de Provinciale Staten" en „leve de fueroe" (privileges). Onmiddoilyk zond do gouverneur eene af- deeling soldaten naar de plaats der ongere geldheden. De bevelvoerder poogde eerst de zaak in der minne te schikken en spoorde de werklieden aan, eene commissie te be noemen, om hunne grieven uiteen te zotten. Zy wilden echter niet luisteren, en vielen hem en zyne mannen aan, die daarop genood zaakt waren van hunne wapenen gebruik te maken en do arbeiders met geweld uiteen dreven. De wanordeiykhedon duren voort eu de stad is in staat van beleg verklaard. De op stand heeft zich snel over alle naburige plaatsen, als: Falces, Honteagudo, Olite,Val- tierra, Corella en andere uitgebreid. Talrijke personen zyn gedood, gewond of gevangen genomen. Telogrammoa. PARIJS, 18 Februari. De heden gehouden zitting der Kamer, welke geleid werd door

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 2