N°. 8897. Maandag; IS Pebruaid. A*. 1889. <§623 <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Eon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. LEIDSCH Jg| DAGBLAD. PRUS DEZER COURANT: Toor Leiden per 8 maanden1.10. Frcnoo per poet1.40. AfaonderlQVe Nommera,0.06. Vergadering Tan Nijverheid. Do vergadering van Woensdag H. werd, behalve door een vrij groot aantal leden van liet departement, ook bijgewoond door ver scheidene leden der afdeeling Leiden van de Maatschappy tot bevordering der bouwkunst. Np. het lezen" der notulen van twee vergade ringen, werden de ingekomen stukken tot eene volgende vergadering uitgesteldde reke ning én verantwoording van den penning meester werd door eene commissie van drie leden nagezien, welke commissie tot goedkeu ring adviseerde; mededeeling werd gedaan dat de voorgenomen tentoonstelling door vol doende deelneming mogelijk geacht werd en als vermoedelijk tijdstip de tweede week van Juli genoemd. Voor de twee vacaturen in het bestuur werd voorzien door de benoeming van dr. De Loos in plaats van den heer Jeltes, terwijl de secretaris herkozen werd. Do huishoudelijke zaken hiermede afgedaan zijnde, vorkreeg de heer Paul A. Huet uit Amersfoort het woord om te spreken over de gilden. Reeds van de vroegste tijden'zien we dat de strijd om het bestaan gestreden werd de natuur en alles, wat den mensch omringde, gaf hem den indruk dat het recht van den sterkste zegevierde en van daaruit volgt de drang, dat allen, die eenzelfde doel beoogden en dezelfde belangen hadden, zich samen veroenlgdan. Te kunnen arbeiden behoort tot een der eerste onvervreemdo rechten van den mensch en hot vonnis, over het eerste men- schenpaar in het Paradijs uitgesproken, moet zooal niet als de poötische voorstelling van eene doodgewone zaak, dan toch als het natuurlijk verloop van hetgeen komen moest beschouwd worden. De vereenigingen van die personen zyn van voor eeuwen bekend; zeker is het dat ten t.ifde van bisschop Ulphilas (4de eeuw n. C.) vergaderingen gehouden werden, waarbij kan zekere pleohtigheden voldaan werd en gaven geofferd werden. Men wil dat van deze laatste handeling (contributio geven) het woord gildon afkomstig zou zijn. Uit deze vereenigingen hebben zich nader hand de conjurationes en daaruit de schutsgil den ontwikkelddeze gilden (niet te verwarren mat de schuttersgilden) stonden onder het patronaat van den een of anderen heilige en werden bestuurd door een alderman, welk woord nog in Engeland van beteekenls is; deze alderman werd gekozen uit de mees ters van het gild en genoot voor zjjne be moeiingen eenige toelage; hem terzijdeston den twee andere meesters, om hem in zijn gezag te handhaven. Onmiskenbaar is in de gilden de zedelijke strekking en uit tal van citaten blykt het dat de christeiyke liefde het fondament is, waarop zy berusten, en kwamen de meesten hunner tot stand door den invloed der geestoiykheid. Om in een gild te kunnen worden opgenomen, moest de can- didaat in het volle bezit zyn zyner burger schapsrechten, van onbesproken gedrag en, zoo hy van uit eene andere plaats kwam, moest een der broeders zich tot borg voor hem stellen. By do opneming in het gild be loofde men gehoorzaamheid aan de meesters en de statuten, liefde jegens allen en stortte men eene vaste bydrage; de meesters be noemden de gezellen en de leerlingon. Om van een lageren naar een hoogeren rang op te klimmen, moest men een zekeren tyd in dien graad gediend hebben. Als practisch gevolg dezer genootschappen hebben zich daaruit do koopmans-gilden of hansa's aan de ééne zyde, en ter andere de bedrijfs- of ambachtsgilden gevormd, beiden met meer praetiscbó gevolgendó machtige invloed van de eerste categorie 'werd in eerrfge voorbeelden aangehaald. De ambachtsgilden waren hoofdzakelijk op dezelfde wyze geconstitueerd als de schuts gilden ook zy stonden onder het patronaat van een heilige; de alderman heet by hen over man; gekozen zynde, mocht hy niet bedan ken, tenzü hy daarvoor grondige redenen kon aanvoeren. Op den naamdag van den patroon kwam het gilde byeen; dit heette morgen spraak, en werd na eene godsdienstige oefe ning, de tyd met feestvieren doorgebracht. De statuten dezer gilden gaven aan hoe langen tyd men als leerling moest dienen om tot gezel te kunnen worden bevorderd en de verhouding en verplichtingen van meesters en ondergeschikten onderling. Wilde een gezel den meestertitel bekomen, dan legdo hy proeven van bekwaamheid voor don meester af, en werd, indien zyn (meester jstuk deug delijk bevonden werd, na het betalen van eene sqm gelds toegelaten. Verplichting was het van allen, die tot een zelfde gilde behoor den, hunne overleden medeleden ten grave to dragen, en wel, zooals uit een der statuten blykt, in Zondagsgewaad gekleed. De ver schillende gilden, en er waren er omtrent zoovelen als bedryven, waren niet woinig nayverig op elkaar en hoewel sommige elkaar zeer verwand waren, bleven zy zorvuldig ge scheiden; zoo hadden broodbakkers en koek bakkers, slagers en varkensslachters hun eigen gilde; terwyi hoedenmakers en wol wevers één gilde uitmaakten, waarschy'nlyk omdat zij beiden dezelfde grondstof verwerk ten; hce of echter goudsmeden en baard schrappers tot één gilde gecombineerd kwa men, biyft tot op den huidigen oogenblik nog een geheim. Ten einde alle mogelyko ineensmelting van gilden te voorkomen, was het verboden van meer dan één gilde lid te zyn; een van den hak op den tak springen ging toen ook zoo gemakkeiyk niet als thans. De practische gevolgen van de gilden kunnen saamgevat worden in lo. beperking van productie; doordien de meesters het recht hadden gezellen al dan niet den meestergraad te verleenen en ook voor ioderen meester bepaald was met hoe- vele gezellen en leerlingen hy werken mocht en hoevele uren 's daags gearbeid mocht worden, was overvoering der markt schier onmogeiyk. 2o. bekwaamheid der werklieden, die zich uitsluitend met werkzaamheden in hun eigen vak konden bezighouden, daar andere bezig- 1 heden hun niét geoorloofd waron. 3o. deugdelyk werkhoevele schoone stuk ken zyn thans nog niet uit den tyd dor gilden in onze museums aanwezigde proefstukken der meesters in spe, die wisten dat kenners hun werk beoordeelen zouden, kunnen In menig opzicht nog als model dienen. 4o. wering van concurrentie: daar al, wat niet binnen een zeker rayon en onder controle van hot gildo gemaakt was, streng van de markt geweerd werd. De zedelijke gevolgen der gilden tellen wel niet hot minst: allen toch, die er too be hoorden, waren verplicht elkaar by te staan ea moesten ze voor den gildegenoot party kiezen, indien het recht aan zijne zyde was. Ook voor de nagelaten betrekkingen werd binnen de grenzen van het mogelyko gezorgd Hoe, vraagt men zich dan af, is het mogoiyk dat do gilden niet zyn bestendigd geworden, indien zy zulke heilzame vruchten voor de maatschappy konden afwerpen, en het ant woord daarop kan kort zijn. Üit den aard van hun zyn, gaven de gilden aanleiding tot het vormen van monopolieelk gilde toch stond op zyn stuk en was het onmogeiyk b. v. dat een meubelmaker een stoal kant en klaar afleverde, zonder de hulp ingeroepen te hebben van een confrère uit het stofteerdersgilde voor de trypbekleeding, en aan eene kachel, waaraan koponverk of versierselen waren, moesten zoowel de ijzer- j-ujjigaHiCTguLmiiiaumj Jg JMWJIHI j ziokonkamer, zong do oppasster half overluid voor het kind een slaapliedje, waarmee zy' hot, reeds jaren geleden, in do wieg had doen in sluimeren. Op den stillen dag volgde een onrustige nacht. De koorts werd weer erger, het kind kreunde veel en was slechts met moeite in bed te hon den. Eerst tegen middernacht, werd het rusti ge;-. Do dokter had zich geen tien passen van het huis verwijderd. Slecht3 tegeh den avond was htj in de open lucht eene sigaar gaan rooken-. Zoo liep hy rondom het huis, en iederen keer, al3 hy aan het open venstor van de ziekenkamer kwam, stond hy een oogenblik stil en sprak een aanmoedigend woord tot de moeder, die niet van het bed week. Toon hij 's nachts naast haar zat de oppasster hadden zy naar het bed gezonden zeide hy plotse ling: „Het is merkwaardig, hoe hot kind op u gelijkt. Zor even, toen ik u in bet halfduister op bet kussen voorover gebogen zag en do kleine met die zeldzaam rijp?, geestvolle uit drukking, zooals de ziekte die geeft, naar u opkeek, had ik kunnen golooven, twee zusters te zien. Ovor tien jaqrzaU'y my verjongd even- I beeld zijn." j „U kan we] £eiyk hebben," antwoordde do PRIJS DER ADVERT2NTLEN: Van 1—6 regels 1.06. Iedere regel m«r ƒ0.174, Grootere lettera naar plaatemimte. Voor hel in- oasieeren buiten da stad wordt 0.10 berekend. als do kopersmid gezamenlyk werken. Argand, de uitvinder van de naar hem genoemde branders, kwam indertyd in botsing met het blikslagers-, slotenmakers-en koperslagersgilde zoodat hy, om van zyne uitvinding te kunnen profiteeren, zich met een blikslager moest associeeren. In don loop der eeuwen was ook de oor- spronkolyke geest der gilden zeer gewyzigd; de gouvernementen zagen er eene bron van inkomsten in en by de uitreiking van meester en andere diploma's moest eene contributie aan de staatskas geofferd wordende meesters, die feitelyk alle gezag In handen hadden, weigerden dikwyis het moesterschap aan uiterst bekwame gezellen, torwyi zy hunne zonen den meestergraad zonder proefstuk toe kendon en aan hun, die weduwen van mees ters huwden, zonder dat ze ooit met het gilde te voren in aanraking geweest waren, vrij stelling van alle proefwerk gaven en zich met het storton van eene som gelds tevreden stelden. In Frankryk werd dan ook door Turgot, minister van financiön onder Lodewyk XVI, in een uitvoerig rapport aan zyn souverein de noodzakoiykheid betoogd van de opheffing der gilden, welke niet meer met den geest van den tyd overeenkwamen en wier voort bestaan de ontwikkeling van de nyverheid tegenhielden. In 1776 werd dan ook by edict het gildewezen in Frankryk opgeheven, doijh door de kuiperijen van allen, die daarby belang haddon, zes maanden daarna door herroeping van dit edict hersteld, totdat in 1791 de consti tuante de gilden voorgoed tot historie maakten. In ons land geschiedde dit ongeveor tenzelfden tydewel is waar kwam daarvoor do patent wet, welke, hoe ook tegen den geest van het volk, tot op dit oogenblik aan alle aanvallen het hoofd geboden heeft. Ontkennen we dus geenszins het vele goede, dat do gilden voor de ontwikkeling van de kunst en de nijverheid hebben tot stand ge bracht, wy wenschen die niet terug. Zeer zeker zouden de vele uitvindingen, welko onzo eeuw met zich bracht, in hare geboorte gesmoord zyn, hadden we nog in dien tyd van uitsluiting geleefd; het eigenbelang van de gildenmeesters zou al het nieuwe, dat aan hun onderzoek zou onderworpen zyn, hebben doen afkeuren, en waren we vorstoken van de vele nuttige hulpmiddelen, die sedert hun verdwijnen schier dageiyks aan het licht kwamen. Met onverdeelde aandacht werd spreker door de vergadering aangehoord en vereenigdo schoone vrouw, „maar zy gelykt slechts uiter- lyk op my. Al wat haren geest betreft, heeft zy van haren vader, zoodat ik dikwyis ver baasd sta over zoo groote overeenkomst op zoo jeugdigen leeftyd en te meer daar zy een meisje is. Hare eeriykheid, hare onbaatzuch tigheid, haar moed het is mij dikwyis, als ware myn afgestorven man voor my woerin het kind herboren." „U noemt eigenschappen, die ik sedert onzo korte kennismaking ook by u in ruime mato heb waargenomen." Zy echuddo het hoofd. „"Wanneer ik moe diger schyn, dan ik bon, zoo dank ik dat slechts aan myne aangeboren lafheid. Ik was geheel zonder hoop, geheel gebroken door angst en smart, toen gy kwaamt. Maar ik was bang, iets er van te verradenik wist dat ik dan voor het geluid van myne eigen woorden ook lichamoiyk ineengozonken zou zyn. Myn man kon alles, zelfs hot vreesolijksto, gelaten aan zien, en evonzoo het kind; by k ;ri ieöar offer brengen, zonder aan zichz-.lvec, te denken. „En u? Ik zou toch mermen-, dat gij u in deze dagen van beproeving piet,tntzien hebt (Wordt vervolgd.) .1 Aan het doodc Meer. 18) Daarop scheen het bewustzyn weer te ver minderen. De blauwe oogen sloten zich half, on hot kopje zonk weer in de kussens terug. „Wees goedsmoeds," zeide de arts. „Wy maken kleine vorderingen, maar iedere vor dering brengt ons verder. Uwe Suze moet vlytig met de yscompressen voortgaan. Volg my intu8schen naar buiten. Ons middageten wacht op ons." ,.Laat my hier by myn kind blyven," ver zocht zy zachtjes. „Neen," antwoordde hy kortaf. „U moet een uur in de lucht zijn. Eene tweede patiënte kunnen wy hier niet gebruiken en uw pols is zeer gejaagd. Wanneer wij klaar zyn, los sen wy do oprv.sster af." Hy ging, zonder ver der iets to zeggen, vooruit en zy waagde het niet, ceger to spreken. Bu.ten he. huis,inde sch ;duw, dich*: bij het venster, waarachter de kleine lag, was eene tafel voor twoo per sonen gedekt. De waardin droog juist een schotei met visch op, waarop gebraden haan tjes volgden. Terwyi zij nu aten, spraken zij nauwelijks een woord. Beiden waron in hunne eigen ge dachten verdiept. Slechts nu en dan nood zaakte hy haar, om de stukken, welke zy op haar bord gesneden had, ook naar den mond te brengen. „Ik neem het u kwaiyk, wanneer u niet eet," zeide hy opgewekt; „ikzelf heb het menu vastgesteld. Dokters zyn bekende lekkerbekken, en ik denk dat ik dezen room der faculteit niet te schande heb gemaakt. U luistert reeds weer naar binnenik kan u verzekerenonze kleine dame houdt haar middagslaapje geheel naar wensch." Zy zag hem met een dankbaar lachje aan, dat echter dadeiyk achter te voorschyn komende tranen verdween. „Vergeef het myn zwaar geschokt gemoed," zeide zy, „wanneer ik mij nog niet weer aan het licht kan gewennen. Ik heb een vreeselijken storm doorleefd en de grond wankelt my nog onder de voeten. Mor gen zal ik mij wel beter houden. Daarop ver zonken zy beiden weer in hun stilzwijgen en keken naar het meer, waarboven de drukkend ste middaghitte broeide. Een krekel sjirpte in het tuintje achter hot huis; men hoorde het snurken van den waard, die binnen op de houten bank lag te slapen, en uit het booten- huisje het klotsen der golven tegen do licht schommelende booten, en dicht bii hen, in do

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 9