Nc. 8897.
Maandag IS Februari.
A0. 1889.
fene €ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van gon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit DRIE
Bladen.
Portret des Konings.
afbeelding van Z. M.
Ongeloof of onmacht?
Leiden, 16 Februari.
Feuilleton.
Aan het doode Meer.
LEIDSCÏÏ
DAGBLAD
PM1JB DEZER COURANT!
Tecf Lalilea p*i 3 mwadco.1J0.
Statos per post.1.40.
AtetaiortJikt Woanws».0.08.
PRÏJB £Ëj£ jLÖVEBTENTEEN:
Va# J—6 regela 1.05. Iedere regel meer/0.17^.
Qrootere letter® naar plaatsruimte. Voor het Ia-
«waeeron buiten dé atad wordt 0.10 bereïend.
Wjj brengen in herinnering dat DIÏIDAG
onzen Abonné'e als staalgruvarc eene
zal worden aangeboden.
Dit portret is eene hulde aan het geSerbie-
digd Hoofd van den Staat op z(]n 72ston ver
jaardag.
Het spreekt dus vanzelf dat het niet ie
vervaardigd naar den toestand, waarin Z. M.
eenigen tijd geleden verkeerde, al is daarin
in de laatste dagen gelukkig eene verandering
ten goede gekomen.
Het stelt 1. SI. voor in den krachtig man
nekken leeftijd, met zijn open oog, rond ge
laat en fiere houding, een Vorst uit het
Huis van Oranje waardig.
De Uitgever twijfelt er niet aan of deze
keuze zal onzen Abonné's zeer welkom z(jn.
De bon, waarmede de staalgravure, inder
daad een sieraad voor elke huiskamer, kan
worden afgehaald tegen betaling van slechts
I© Cents, zal Slaandag-avontl in ons
blad worden afgedrukt.
N,B. AbonnS's, builen de stad woonachtig,
wordt de Staalgravure francs toe
gezonden na ontvangst ten onzen Bureele
van 15 Cents per stuk.
Van heden Is de Staalgra
vure geëxposeerd bjj de hcercn
ÜALA EI* /.0\"E\", op de Brcestraat.
(Ingezonden.)
Wij, arme leoken, naar de mate van onze
angstvalligheid, durven nauwelijks meer eten
of drinken. Ademhalen zouden wy nalaten,
wanneer wy zonder dat konden leven. Mis
schien z(jn er voorbeelden van zoodanige vrees
voor den dood, waarmede bacteriën, microben,
bacillen, door hunne alomtegenwoordigheid
den mensch bedreigen, dat zy tot zelfmoord
vervoerde. Er gaat geen dag voorbij zonder
dat min of meer wetenschappelijke menschen,
boeken en couranten, ons waarschuwen tegen
het gebruik van zekere spijzen en dranken,
het adomen in sommige atmosferen. Met dood
en vernietiging dreigen ons die verraderlijke
microben enz., waartegen wfl niet op onze
boede kunnen z(]n, omdat wi) ze met onze
zintuigen niet kunnen waarnemen, en welker
bestaan veelal eerst geconstateerd wordt, "wan
neer z(j hunne werking hebben gedaan.
Met dat al zjn er ook op dit gebied onge-
loovigen, die, omdat zfj ze niet zien, aan die
verraderlijke oorzaken van ziekte en dood
niet de geringste aandacht schenken. Het is
wel als zeker aan te nomen dat dezulken
niet voorkomen onder hygiënisten, noch onder
hen, die ex-of3clo geroepen zfln om de ver
ordeningen, welke betrekking hebben op de
openbare gezondheid (zie art. lfil der Ge
meentewet mot zyne 258 blz. lange toelich
tingen), toe te passen.
De aandoen]ijke geschiedenis van een naar
lichaam en ziel ziek vrouwelijk wezen in
Londen, komt ons, b(J do gedachte aan de
vormelijkheid der wetten, waardoor hare toe
passing dikwijls belemmord, ja gestremd
wordt, voor den geest. Voor het Werkhuis
was ze niet arm genoeg, voor het hospitaal
niet ziek genoeg en voor het verbeterhuis
niet diep genoeg gevallen; weldra viel zij,
arm, ziek en verdorven genoeg, den dood
ton prooi.
Het is moeilijk die ongeloovigen te bekoe-
ren, want zijn de onreinheden in de lucht die
wij inademen, met het oog te zien, met de
hand te grijpen, dan zijn het geen microben
meer; hun ongeloof in het onzichtbare kwaad
gaat over in geringschatting van V zicht
bare, en dit laatsto is een bl(jk zoo al niet
van onwetendheid, dan toch zeker van groote
twijfelzucht. Immers is het hoogst waarschijn
lijk dat daar, waar wij de atmosfeer be
zwangerd zien met de tastbare uitgeworpen
vuiligheden uit eon fabriek ter reiniging van
bedvodoren, myriaden van onzichtbare stoffen,
de veeron en pluimen vergezellen, welke naar
gelang der windrichting over een groot deel
van het Rapenburg, als waren zjj e»n lichte
sneeuwbui, over daken en gooten, plaatsen
en tuinen, openstaande vensters binnenzwe
ven en de zindelijkheid van de stofschuwendste
huisvrouw te schande maken.
Is het wel zoo erg'? vragen misschien zU,
die meer dan iedereen bovoegd kunnen zijn
de oorzaak dezer klacht te onderzoeken, te
waardeeren en te verhelpon, als er verhelpen
aan is.
Ja, het is wezenlijk zoo erg. De bewoners
om en by den Vliet kunnen van hunne tuinen
p/en gebruik maken des zomers, zonder onder
een meestal bruinachtig dons overdekt, naar
papagenos te geiyken.
Een andere vraag of hot te verhelpen is,
kan niet zoo stellig worden beantwoord. Het
geloof verzet bergen. Werd er nu geloofd,
niet alleen aan de hinderlijkheid van zoo'n
waarschijnlijk met allerlei bacteriën bezwan
gerden plutmenregen, maar ook aan de schade
lijkheid voor de gezondheid, dan stond nog
ti bezien of de gezaghebbenden aan de wet
de bevoegdheid kunnon ontleenen tot wering
der schadebrengende oorzaak.
Misschien is de zaak niet hinderlyk genoeg,
of niet schadelijk genoeg om over de onge
noegzaamheid der wettelijks bepalingen te
dezer zake te mogen klagen.
Donderdag 21 Februari a. s., dos avonds
te zeven uren, zullen in het kerkgebouw der
Evang.-Luthersche gomeonte alhier optreden
de hulppredikers M. Brouwer, van Langowang
(in de Minahasse) en J. F. Niks, te Koepang
(op Timor). De mededeelingen, welke zy uit
de zending zullen doen, beloven hoogst belang
rijk te zullen zyn.
Beide hulppredikers waren gedurende tal
wan jaren, de één in de Minahasse, de ander
op Timor werkzaam. De laatste werd uitge
zonden door de Utrechtsche vereeniging en
maakte zich ten aanzien van onze zending op
Saroe c. s. zeer verdienstelyk. Beiden staan
de belangen der zending in het algemeen voor
met heiligen yver. Waar zy reeds optradon,
wisten zU do barton to boeien en voor hunne
zaak in te nemen, daar zy op aangename
wyze hun werk en hunne ervaring vermogen
te schotson. Niemand verliet onvoldaan de
bijeenkomsten. Zoo zy het ook hier'.
De toegang is voor ieder opengesteld.
De Staatscourant van 16 Febr. bevat de
koninklyk goedgekeurde statuten der vereeni
ging „Controleursbond", te Leiden.
Beroepen is by de Chr.-Ger. Kerk te
Oosterend, de heer K. H. Van Diomen, te
Bodegrave.
In de laatste leesvergadering van dit
seizoen trad te Waddingsveen als spreker op
de heer Bachum De Boer, van Alfen, die in
eene doorwrochte rede de aandacht der aan
wezigen bepaalde tot een van Shakespeare's
meesterstukken, „Hamlet" genaamd. Met
zeer veel belangstelling volgde men don spreker,
wien, na afloop, door den voorzitter een har
telijk: „tot weerzien!" werd toegeroepen.
De hooggeachte directeur der stenogra-
phischo inrichting ty de Staten Generaal, de
heer C. A. Steger, werd gisteren, don dag,
waarop hy veertig jaren zyn dienst vervuld
had als stenograaf, in eene der zalen der
Tweede Kamer ontvangen door de leden der
gemengde commissie voor de stenographie en
de huishoudelyke commission der beide Kamers,
den griffier, het corps stenographer» en zyne
leerlingen.
Mr. De Beaufort, lid der Tweede Kamer,
sprak hem hartelyk toe en bracht hulde aai»
zü'ne verdiensten, zy'n yver en welwillendheid,
waardoor hy de algemeeno achting en waar
deering had verworven, en wees er op, dat
door de stenographie tot waarheid was ge
maakt het gezegde, dat de publieke zaak,
publiek behandeld moet worden. Spr. bood
hem ten slotte namens de leden en de minis
ters een aandenkon aan, bestaande uit de
copie van de „Mozes" van Michel Angelo,
een inktkoker en een album met de namen
der gevers.
De eerste stenograaf, do heer Rietstap,
vertolkte de gevoelens van het corps steno
grafen en bood namens hen den heer Steger
een kunstwerk aan.
De jubilaris dankte voor deze blyken van
hulde, waardoor hy diep getroffen was. Be
omstandigheden hadden er toe geleid, dat
hy den eersten stap had gedaan tot invoering
van de stenographie in onze wetgevende ver
gaderingen. Met ernst zou hy streven -"ine
taak voort te zetten.
Alle aanwezigen wenschten hem ten slotte-
persoonlyk geluk.
Met zeer veel belangstelling zien we te
gewoet, wat de Nederlandsche Staat doen zal
tegenover den eisch van den voormaligen
consul der Vereenigde Staten te Batavia. De
heer Hatfield vraagt twaalf ton voor zyne
gevangenschap en den ondergang van zyne
zaak. Zegt het billykheidsgevoel dat men, zoo
al geen twaalf ton, dan toch eene evenredige
vergoeding hem verschuldigd is, dan rijst
daarnaast de vraag:
Wat zou de Nederlandsche staatsburger
erlangen, wanneer by in het geval van den
heer Hatfield had verkeerd
Wat krygt de Nederlandor by dwalingen
der justitie? (Amh. Ct.)
De hoer J. F. B. Rolufs, by koninklyk
besluit benoemd tot onbezoldigd vice-consul
te Bassorah, Is In die hoedanigheid door do
Turkscho regeoring erkend.
Volgens „De Tyd" zal eene voordracht
tot nieuwe inrichting van het leger in den
voorzomer de Kamers kunnen bereiken.
16)
Zij bemerkte het en begreep hem oogen-
blikkeiyk. „Doze tweede ring," zeidezy onbe
vangen, „beteekent geen tweeden echt. Het
is do ring van mijn man, welken hy, toen hy
den dood voelde naderen, van den vinger trok
en aan een kameraad gaf, om hom my terug
te zendon. Sedert heb ik alle aanzoeken afge
slagen, welke my tot verandering in myn tot
zouden kunnen brengen, en my zelfs van- de
familie van myn dierbaren echtgenoot ver-
wyderd, omdat een naaste bloodvorwant van
dezen aanspraken op myne hand meende te
hebben. Ik heb het myzelve in stilte beloofd,
slechts voor myne herinneringen te leven en
voor myn kind, en deze gelofte is mij heilig."
De oppasster ontwaakte thans, richtte zich
met moeite op, werd spoedig volkomen wak
ke, t on zij hare meesteres en den dokter
ge vaar ,/erd, en haastte zich, onder levendige
botuigingen dat mijnheer de dokter haar stre -
verboden had, te waken, met den meeaten
ijver bare werkzaamheden te verrichten.
„Wasch het kind," zeide Eberhard, „zooals
wij het gisteravond gedaan hebben, en laat
het dan weer van de versche melk drinken,
welke zoo juist binnengebracht is. Ik verlaat
u thans voor een halfuur. Zie, daar komt ook
nieuwe ijsvoorraad. Wy zouden op goene plaats
ter wereld beter bediend kunnen worden dan
hier, midden in de wildernis, want de ziekte
is van dien aard, dat zy alle drankjes over
bodig maakt. Tot straks, mevrouw!"
Hy boog even en verliet de kamer.
Daarop ging hij naar den oever van het
meer, maakte eene der booten los, welko onder
hot kleine afdak aan oen ketting lag en dreef
hat lichte vaartuig met krachtige slagen snel
het meer op.
De zon stond nog niet boven do kruinen
der zwarte pynboomon, maar do bladstille
lucht drukte zwaar en zoel op de donkere
oppervlakte van het water en beklemde de
borst van den door hot waken uitgeputton
man. Hij koek overboord naar do diepte en
het deed hem onaangenaam aan, toen hy be
merkte, dat het water dicht by de boot kris-
talholder en heeleinaal wit scheen, terwijl toch
het moer, oi vkóon heden een onbewolkte
hemel boven hing, er als een zwarte, bodem-
looze afgrond uit zag. Het viel hem toen weer
te binnen, wat hom onderweg een bosch
wachter had verteld: Het meer had geen
bodem, maar ging als eene monsterachtig!)
bron steeds dieper en diopor naar beneden,
tot dicht aan het vuur der hel en de duivels
gingen er in baden, wanneer het hun te warm
werd. Hy haalde de riemen binnen boord en
keek rondom zich, naar de steile oevers op,
welke met zwarte naaldwouden bedekt waren.
Do kale hellingen boven do laatste pynboom-
kruinen hadden den rooden morgenschyn weer
met een vaal grauw verwisseld. Want nu
brak de zon met geweld door en trachtte den
zwarten krater, welke als uil yzer gevormd
scheen, te vergulden. Maar slechts een ver
blindend witte glans dreef op den spiegel van
het meer. De dichte wouden in het rond zogen
de lichtstralen op, en nergens vertoonde zich
eene moer vriendelyke kleur. Slechts een
strookje weiland, dicht nabij do herberg,
waarop eene roodbonte koe graasde, en de
blauwe rook, welke uit den schoorsteen dwar
relde, vorwokten de troostvolle gedachte, d fit
ook in deze benauwende eenzaamheid. tnon-
schon konden wonen. Een eilap-Qje, met eonige
berken begroeid, lag licht ^by den an lersn
oeverdaag roeide h'y sp.ut <je boot naar tee,
bond haar aan een. "paal en ontkleed le zich
om een had te np'n en. Toon hom het nu te
binnen viel, wat hy 's nachts van plan ge
weest was te doen, klopte zyn hart hevig.
Het was hem, als moest en zou hy het nu
nog volbrengen, nu, terwyt hij het niet meer
wenschte, als had hy zich dezen nacht verloofd
en zou zy haar recht op hem doen gelden. Een
oogenblik was hy geneigd, zich weer aan to
kleeden en haastig terug te roeientoen
schudde hy, zich over zyne zwakhoid scha
mend, allo vrees van zich af, en sprong in
de golven.
Als ys, dat eerst pas door do zon gesmol
ten is, omringde hem het krachtig stroomende
bergwater. Hy moost al zyne zwemkunst aan
wenden, om door steeds krachtige bewoging
het bleed aan 't stroomon te houden. Toon
hij er uitgekomen was, leunde hy tegen een
jongen berk, met de voeten in h6t diepe mos
begraven, droogde zich af en ademde licht en
weldadig, zooals by sinds jaren niet gedaan
bvl. Hy keek naar het huis. Aan het venster,
waarachter het kind lag, bewoog zich iets.
Het was te ver orn de gestalte of zelfs de
trekken van het gezicht te onderscheiden.
Maar het deed hom goed, te d^rjKen,dat onder
dat dak mens-chen aden^ai .por wie hy
n<v,dig was en die hijpne bytfP ->r hem ge
vestigd hadden.
Wen dt vervolgd.)