N°. 8893. Woensdag 13 Februari A». 1889. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (§on- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 12 Februari. Feuilleton- Aan het doode Meer. DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. Oflloleele KenniageTlngen* PRIJS DER AD VERTEN TIEN: Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer/0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het in- casseeren buiton de stad wordt 0.10 berekend. Ktezersiysteo. Burgemeester en "Wethouders dor gemeente Leiden [herinneren bij deze belanghebbenden aan de publi catie van 19 Januari jlgeplaatst in het „Leidsch Dagblad" o. a. van 21 Januari d. a. v., waarbij is medegedeeld dat tot 15 Februari a, s. gelegenheid bestaat tot het doen van aangifte voor plaatsing op de Kiezerslijsten en dat daarvoor blanco formulieren ter Secretarie verkrijgbaar zijn. Burgemeoster en "Wethouders voornoemd Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 9 Feb. 18S9. E. KIST, Secretaris. Naar aanleiding van het reeds vroeger ver melde adres van de onlangs alhier opgerichte afdeeiing van de schipporsvereeniging „Schut- tevaer", deelen B. en Ws. den gemeenteraad mede dat het hun niet noodig voorkomt in do bestaande dienstregeling by nacht van de bediening der bruggen thans wijziging te brengen, terwijl omtrent de bediening der bruggen, sedert voor ongeveer acht jaren de tegenwoordige rogeling is ingevoerd, nooit klachten zjjn ingekomen. Gedurende den geheelen nacht kunnen de schippers worden geholpen, aangezien steeds twee brugwachters aan het politiebureel ge- stationneerd zyn en aan de Schrljversbrug een vasto nachtdienst is, terwijl overigens de avond- en nachtdienst betrekkelijk van ge ringen omvang is en in den regel zich be paalt tot dezelfde schippers. De opbrengst van het bruggeld by buitengewonen t(jd be loopt dan ook slechts ongeveer f 1700 per jaar. Mocht aan het verlangen van adressante worden voldaan, dan zou het personeel der brugwachters zeker met vier moeten worden vermeerderd, waaraan eene uitgave zou zijn verbonden van ruim f 2000 'sjaars. Overigens wijzen B. en Ws. er op dat, wanneer de vaartverbetering tusschen Vliet en Ryn zal zijn tot stand gekomen, do nacht dienst b(j de bruggen zal moeten woraen uit gebreid. Met den laatsten April a. s. vervalt de huur van de lokalen aan de Hooglandsche kerk No. 24, laatstelijk krachtens Raadsbe sluit van 18 Maart 1886 voor den tyd van drie jaren verhuurd aan Johanna Overkleeft, weduwe van Jan Jacobus Abspoel, uitdraagster, wonende in de Janvossensteeg alhier, voor f 70 per jaar. De huurster heeft het verlangen te kenneu gegeven in de huur te worden gecontinueerd, doch slechts voor den tyd van twee jaren, waartegen dezerzijds by B. en Ws. geenerlei bezwaar bestaat. Zy geven mitsdien in overweging bedoelde lokalen te verhuren aan genoemde weduwe voor den tyd van twee jaren, ingaande 1 Mei 1889, tegen een huurprys van f 70 per jaar, te betalen telken drie maanden een vierde gedeelte ten kantore van den gemeente-ont vanger, onder bepaling dat de verhuurders bevoegd zyn de huur ten allen tyde op te zeggen, mits daarvan aan de huurster zes maanden te voren kennis gevendo. In een vorig nommer van ons blad bracht de voorzitter van onzen gemeenteraad ter kennis dat verschillende personen, om ook dit jaar op de kiezerslysten te worden geplaatst, zich daartoe wederom moeten aangeven. Wy achten het wenschelyk er nogmaals de aandacht op te vestigen, dat zy, die als kamerbewoner of als mede eigenaar van onver deeld onroerend goed aanspraak op het kies recht meonen te hebben, verplicht zyn ook wanneer zij reeds vroeger op de kiezerslijsten voorkwamen uiterlyk Donderdag 14 Febr. hun wenach, om op de kiezerslysten geplaatst te worden, kenbaar te maken aan het gemeente bestuur. Zy dienen die aangifte te doen door middel van een biljet, dat kosteloos ten go- meentehuize verkrygbaar is. Ook zy, die voor de grondbelasting over het dienstjaar 1888 of voor de personeelo be lasting over het dienstjaar 1887/88 in eene andere gemeente waren aangeslagen, dienen daarvan door overlegging dor aanslagbiljetten vóór 15 Februari te doen biyken, om op de kiezerslysten voor de Provinciale Staten of voor de Tweede Kamer of voor beiden te worden geplaatst. Possart treedt hier morgen op in „die Rauber." Wy weten uit officiöele bron, dat hy alhier ditmaal slechts een enkelen keer zal optredenmen verwachte dus geene twsede voorstelling van hem en late deze gelegen heid om Possart nogmaals te zien, dus niet voorbygaan. Hy vervult de rol van Franz Moor, eene der meesterlyke scheppingen van dezen kunstenaar. Yoor de genoodigden herinneren we dat de vergadering van „Nyverheid" a. s. Woens dag begint te halfacht met eenige huishou- dolyke werkzaamheden, waarna de voordracht van den heer Paul. A. Huet zal plaats hebben. By beschikking van den minister van bin- nenlandsche zaken van 11 dezer, is met ingang van 15 Februari 1889 aan den heer W. L. De Vos, op zyn verzoek, eervol ont slag verleend als adsistent in het Zieken huis aan de Ryks-Universiteit te Leiden. De heer L. J. Hageraats, kapelaan by de Petrus-parochie te Leiden, is benoemd tot professor aan het seminarium'Hageveld, te Voorhout. De Staatscourant bevat in haar nommer van 12 Febr. het in ons vorig nommer mede gedeeld bulletin, en voegt er by dat het volgende bericht in het nommer van 19 Febr. a. s. zal verschynen. Van Het Loo wordt aan het „Hbl." dd. 11 Februari gemeld: De omstandigheden in aan merking genomen, bevindt de Koning zich byzonder wel. Z. M. brengt het grootste ge deelte van den dag buiten het slaapvertrek door en droeg in de laatste dagen by voorkeur de admiraalstenue. Gisteren en heden maakte prinses Wilhel- mina, vergezeld van hare gouvernante miss. Saxon Winter, tot tweemaal toe een sledetocht. Telkens werd het sierlijke voertuig door een dienaar te paard gevolgd. H. M. de Koningin blyft zich, ook nu er sneeuw ligt, tot den gewonen dageiykschen rytoer bepalen. By de doleerende gemeente te Hazers- woyde-Koudekerk is beroepen ds. C. W. J. Van Lummel, thans te Waarder. Het stoomschip „Conrad," van Batavia naar Amsterdam, arriveerde 11 Febr. teVigo en heeft, na aldaar den kolenvoorraad te hebben aangevuld, de reis voortgezet; de „Koningin Emma," van Amsterdam naar Batavia, pas seerde Dover 11 Feb.; de „Prinses Marie," van Batavia naar Amsterdam, vertrok 11 Febr. van Port-Said. Rei I^eldscHe Tooneel. Reeds een twaalftal jaren geleden heeft de talentvolle Rotterdamsche acteur auteur Rosier Faas sen zyn volk een zangspel in drie be- dryven (4 tafereelen), „De zwarte Kapitein" getiteld, geschonken, door Jos. Mertens toen maals op muziek gebracht. Wy hadden te dier tyde nog niet het voor recht op een eigen Hollandsch operagezelschap te kunnen bogen; er bestond derhalve toen maals sog geene gelegenheid het werk des heeren Faassen voor het voetlicht te brengen. Thans verkeeren wy in meer gunstige omstan digheden de avond van gisteren leverde hier van het onwed rlegbaar bowys. Geen enkol plaatsje was in den schouwburg onbezet, het lokaal was tot in de nok toe gevuld met kunstlievende Leidenaren, die hunne hulde kwamon brengen aan den vaderlandschen com ponist C. Van der Linden, die hem hunre ingenomenheid wilden betuigen niet de her- 1 haalde poging om voor ons volk, voor ens j land eeno eigen, inheemsche opera in het leven i te roepen. De beide hem geschonken kransen, de met zilver gemonteerde dirigeerstok, waarmede hy door -de tooneelvereeuiging „Jacob Cats" j werd vereerd, de langdurige, telkens herhaalde en oorverdoovende byvalsbetuigingen, welke hem van een opgewonden, enthusiastisch publiek ten deel vielen, dit alles bewees vol doende hoe groot die waardeering, hoe alge meen die achting was. Wat het libretto van de „Catharina en Lambert" aangaat, geheel origineel is het niet. Het stuk verplaatst ons in den tyd der Fransehe revolutie en hoeft derhalve tot basis dezelfde intrige, welke tot onderwerp dient van alle mogeiyke schrifturen, hetzy romans of tooneelspelen, aan die dagen ontleend. Overal en by allen vermomde edellieden, die beminnen en bemind worden, doch hunne illusión, hunne idealen niet verwezenlykt kunnen zien, omdat de door hun aangenomen stand niet overeen komstig den raDg en de geboorte is van het wezen, dat zy liefhebben, totdat eindelyk de waarheid aan het daglicht wordt gebracht, totdat, de timmerman weer plotseling in een baron, de smid in een prins en de soldaat in een graaf wordt gemetamorphoseerd. Dan natuurlyk komt alles weer terechtde armen zyn weer ryk geworden, de nederigen ver- krygen weer macht en aanzien en een huwelyk is de finale. Zoo was dan gisteravond de marketentster Catharina eene gravin d'Obernay, de sergeant Lambert was niets minder dan de markies d'Argy, en ook hier bijgevolg iiefde tusschen marketentster en soldaat, en later voreeniging tussohen gravin en markies. Buitendien bracht de geheele bewerking ons menigmaal andere opera's voorden geest onwillekeurig deed ons de marketentster en haar huwelyk aan „La fille du régiment" denken. De by roffel gesloten echtvoreeniging kenden wy reeds uit „Les raariages au tam bour", en zoo zouden wy nog verder kunnen uitweiden. Verder heeft het goheol, met het oog op de uitvoerders, een bepaald gebreker wordt nameiyk te veel gesproken; het Vlaamsche accent, het niet zuiver nollandsch treedt I daarbij te sterk op den voorgrond. Hoezeer wy by de artisten bun streven, hun pogen om hunne zuidelyke herkomst bij het spreken onzer taal te verloochenen, op prys stellen, ge- 12) Buiten was alles stil geworden; de laatste wolken waren van den hemel verdwenen, de maan scheen schuin deer het venster naar binnen, en verlichtte de smalle, bleeke hand der moeder, die het ééne kleine handje van haar kind voortdurend zachtjes streelde. Men hoorde de kleine beekjes, welke de regen gevormd had, aan het buis voorbystroomen en het een tonig neervallen der druppels uit de dakgoot, terwyl achter in den stal de koetsier met de paarden bezig was en een liedje floot. Plotseling richtte het kind zich uit zyne kussens op, zag den vreemden man met wyd geopende oogen aan en zeide: „Is dat papa? Ia hy niet dood? Ik zou hem wel een kusje willen geven, mama! Nietwaar, hy heeft wat .voor my meegebracht? Ik wil op zyn schoot waar is Suzo? Ach, myn hoofd I Papa moet mijn hoofd vasthouden ik wil drinken!" Toon viel bet kleine, blonde hoofdje weer achterover in de kussons, en de pijn drukto hot de oogen weer toe. Ebcrbard stond op on hield een glas friscb water aan het brandendheete mondje. „Dankje, papal" zeide het kind. Daarna werd het weer rustiger en slechts het trillen der halfgesloten donkerroode lippen verried, dat het leed. „Ik moet u verklaren," zeide de dame en wondde zich tot den zwygenden dokter, die weer zyne plaats had ingenomen, „hoe myn arm kind aan deze fantasieën komt. Helaas, ik heb het myzelve te verwyten, dat ik aan leiding gegeven heb tot deze vreeselyke aan doening. De vader van myn lief kind was Oostenryksch officier. Weinige maanden na ons huwelyk moest ik hem in den Italiaan- sclien oorlog zien trekken. Weldra kwam van Soiferino het bericht, dat hy mede tot de eerste slachtoffers van den bloedigen slag be hoorde. Sedert dien tyd was het steeds mijn vurigste wensch er naar toe te reizen; al wyst ook geen enkele heuvel de plaats aan, waar myn dierbare echtgenoot van zyn korten levensloop uitrust, dan toch tenminste eens de lucht in te ademen, waarin zyn hart op hield te kloppen. Ook de kleine verlangde er des te vuriger naar, naarmate zy grooter werd en reeds iets begrijpen kon, -wat ik haar van den dood haars vaders vertelde. Toch was er weer veel, dat mij terughield; vooral de zorg, dat het kind, met zyne licht opgewekte fantasie en zyn week hart, te zeer door de reis zou worden aangegrepen. En nu moet ik er werkelyk zoo hard voor boeten, dat ik gevolg heb gegeven aan dat vurig verlangen. Wanneer u gezien hadt, dokter, hoe zy naar elk woord luisterde, dat ik haar vertelde, naar het bericht van den ouden invalide, ginds by het groote monu ment op het slagveldhoe zy my uitvroeg, met gloeiende wangen en schitterende oogen.... het ging hare jaren te boven. Zy beefde, toen ik haar naar huis bracht en denzelfden nacht klaagde zy over hoofd pijn en sliep geen halfuur. Maar van haren vader sprak zy geen woord meer, tot zooeven, toen zy geloofde, hem aan haar bed te zien zitten. Ik had misechien beter gedaan, als ik gebleven ware, waar ik was. Maar ik was be vreesd voor de Italiaansche dokters en stelde my bet gevaar ook niet zoo groot en zoo dreigend voor. In een aparten wagen, dacht ik want ik nam, zoodra wy de spoorbaan verlieten, een extra post zouden wy het aan myn arm kind byna even geraakkeiyk kunnen maken als in zijn eigen bedje, te meer, daar het zacht weer was en het zelf angstig naar huis verlangde. Toen overviel ons hot onweder, juist op het gevaarlijkste deel van j den weg, en wjj dankten God, toen wjj dit huis bereikten. Maar wat zou hier van ons geworden zyn zonder uwo hulpl" Zy wendde zich van den somberen man af om hare betraande oogen af te drogen. Toen zaten zy weer zonder te spreken tegenover elkander. Hy voelde zich geneigd, haar te vragen, of zy maar altyd wilde voortgaan met spre ken. Er was iets in hare stern, dat hom on eindig goed deed, als legde zich eene zachte, koele hand op zyne koortsachtige ziel. Maar hy zag hoe zy alleen weer met het kind bezig was en hyzelf had haar niets te zeggen. Hy beschouwde haar nu by het zwakke kaars en maanlicht, en hot voorhoofd en de vorm der oogen, met hunnen zeer voornamen en toch treurigen, zachton blik, herinnerden hem levendig aan zyne pleegmoeder, die hom dik wijls genoeg met teedere zorg had aangezien. De gestalte was vol en toch slank, iedere be weging van het hoofd ep den schoenen hals vol bekooriykheid. Het zware donkerblauwe haar hing achteloos in den nekalles, wat zj) aanhad, toonde de gewoonten van een ryk. door beschaving en smaak geadeld leven, welks pracht en bekooriykheid plotseling zonder waarde was geworden bij het dreigende gevaar, waarin haar duurste kleinood zweefde. t Wordt vervolgd.}

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 1