N°. 8891.
Maandag IX Febi'uari.
A°. 1889.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van on- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nominer bestaat uit DRIE
Bladen.
Eerste Blad.
Persoonlijke dienstplicht en
nog wat.
Feuilleton.
Aan het doorte Meer.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
foor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per poet."1.40.
Afzonderlijke Nominere..f 0,06.
PRIJS DER AD VERTEN TIEN
Ven 1—0 regele 1.05. Iedere regel m«er/0.1?|.
Grootere lettors naar plaatsruimte. Voor het in-
oaeeeeren buiten de st&d wordt 0.10 bereken A
Nog vóór de uitkomsten van den arbeid
der Staatscommissie in zake het vraagstuk
der landsverdediging openbaar zijn gemaakt,
en terwijl men dus in het onzekere bleef
vorkoeren omtrent de beginselen, door haar
voorgesteld als grondslagen van do toekom
stige leger organisatie, wordt in een doel der
Nederlandsche pers krachtig geijverd tegen
do aanneming van één beginsel, dat sedert ge-
ruimen tyd vry algemeen is beschouwd als de
onafwijsbare voorwaardo van oone betere rege
ling onzer levende strijdkrachten.
We zullen niet trachten, het antwoord to
vindon op de vraag, hoe het komt dat juist
van dio zijde de tegenstand zoo fel is, dat
men zelfs de beschuldiging van voorbarigheid
niet hoeft geteld, maar zich verplicht rekende
met den meesten nadruk protest aan te tee
kenen, vóór nog de eerste hand is gelegd aan
de samenstelling der wetsontwerpen, waarin
de te volgen richting zal worden afgeba
kend. Vraagstukken als de persoonlijke dienst
plicht moest men zich beijvereD, objectief te
hehandelen, afgescheiden van andere quaestios,
welke er slechts kunstmatig aan worden vast
gehecht. Voor de verdediging van 's lands
onafhankelijkheid en voor de voorbereiding
tot die op allen rustende taak, is hot van
geonerlei belang, tot welko politieke party
men behoort, en komt het alleen aan op
toewijding en verantwoordelijkheidsgevoel.
Er is over dit onderwerp zóó ontzaglijk
voel gesproken on geschreven, dat het bijna
«en waagstuk mag boeten, er nogmaals do
aandacht voor to vragen. En toch, om oon
zwaron boom te vellen, moot menige houw
worden toegebrachtal is het geluid dier
bijlslagen eentonig, niemand zal ze overbodig
kunnen noemen zoolang do boom nog over
eind staat.
Uit een militair oogpunt is de dionst-afkoop
veroordeeld. Men stelt een jongen man voor
een anderen jongen man, en do ruil is niet
eerlijk, want beiden hebben niet dezelfde
waarde. De remplaceering onttrekt aan bet
leger de beste elementen, en vervangt die
door andere van veel minder gehalte. Het is
niet in de eerste plaats de massa, hot is vóór
alles de ruoreole waarde der individuen, dio
de weerkracht van een volk maakt tot hei
geen zij zijn moet. Bovendien is er eene groote
ongelijkheid in de offers, dio bjj het voort
bestaan der dienstvervanging don iDgezotenen
in het belang der landsverdediging worden
opgelegd. Voor don rijke beteekent het niets,
als hy mot eenige honderden guldons zich
kwijten kan van eene verplichting, in artikel
180 der Grondwet allen Nederlanders opge
legd. Zwaarder wordt de druk voor den man
van bescheiden middelon, die, ter wille van
zijn zoogenaamd „fatsoen", voor zijn zoon een
remplaqant koopt, ofschoon hij, werd do keus
hem geheel vrijgelaten, den jongeling veel
liever zelf het geweer op de schouders zag
nemen. Wij behoeven niet eens het argument
aan te voeren, dat het offer, 't welk van den
minvermogende geëischt zal worden als het
er werkelijk op aankomt, don vaderlandschen
grond tegen een aanval te beschermen, in
geene vorgeljjking komt met de geldsom, aan
den handelaar in plaatsvervangers uitbetaald
immers, welke Nederlandsche jongeling zal
dan rustig aan den huiseltjken haard blijven
zitten en de beslissing over hot lot van het
gemeenschappelijk vaderland overlaten aan
den huurling, die in zijne plaats het wapen
hooft opgevat? Wy achten dit eenvoudig
oene onmogelijkheidouders, die hun zoon op
deze wyzo onder de vleugelen hunner liefde
rijke bescherming meenen te plaatsen, zullen,
als hot uur des gevaars komt, dezelfde ervaring
opdoen, welke men had met Achilles, toen
men dezen in vrouwenkleederen had gesto
ken om hem uit het leger der Grieken ver
wijderd te houden.
De quaestie is dus niet: Zullen allen, des-
gevorderd, aan de landsverdediging willen
deelnemen, maar zullen allen, die volgens
de wot worden aangowezen om zich voor die
taak bekwaam te maken, zich ook beschik
baar stollen?
We zouden wenschen, dit nog korter te
kunnen uitdrukken: de logische oplossing van
het militair vraagstuk, inzonderheid voor kleine
natiën, die geen aanvallenden oorlog zullen
beginnen, maar alleen in staat moeten zjjn
een aanval af te weren, iti geone andere, dan
dat ieder valiede persoon een deel van die
taak op zich neemt. Doch er zijn ver
schillende vormen, onder welke naar uitbrei
ding van don weerplicht kan worden gestreefd
eenzelfde systeem van voorbereiding voor
allen te volgen, is misschien wenschelyk,
waarschijnlijk niet uitvoerbaar, tenzy de op
dit punt. heerschendo meeninren eene belang
rijke wijziging mochten ondergaan. In elk
geval, dit staat by ons vast, dat elk Neder
lander van zekeren leeftijd, lichamelijk en
geestelyk bekwaam tothot voeren der wapenen,
Of tot hot leger, óf tot de reserve moet be-
hooren, om, als hy ter verdediging wordt op
geroepen, onmiddellijk gereed te zyn.
In hoeverre onze militaire wetten met dat
beginsel zullen overeenstemmen, ligt nog geheel
in hot duister. Met de uiterste langzaamheid
wordt do sluier, die over de defensieplannen
der Regeering ligt gespreid, heel voorzichtig
aan één der puntjes aangevat; éénmaal, wel
licht nog in deze eeuw, zal hy worden opge
licht, en zal de natie vernemen wat er worden
moet van onze militie, en van onze schuttery,
met inbogrip van de rustende. De hemel geve,
dat er in dat lange tydsverloop niet het oen of
ander gebeure, hetwelk onzen machthebbenden
de verklaring afdwingt: „Erg jammer dat we
ons niet een weinig hebben gehaast!"
Doch om op den persoonlyken dienstplicht
terug te komenmen kan wel zeggen dat
deze, gedurende den zeer langen tyd, dat hy
een onderwerp van bespreking uitmaakt, by
toeneming populair is geworden, inzondorhoid
by het opkomend geslacht. De voorliefde, waar
mede jongelieden uit alle maatechappelyke
klassen aan de vrijwillige wapenoefeningen
hebben deelgenomen, spruit niet 'enkel voort
uit zekere voordooien, welke by voldoendo vor
deringen in uitzicht zyn gesteldwy meenen
der waarhoid niet te kort te doen als wy be
weren, dat bij velon ook hot besbf van eon
plicht der vaderlandsliefde een niet gering
aandeel in dien y ver hoeft. Met deze lofwaar
dige opvatting moet rekening worden gehou
den. De publieke opinie hoeft den handel in
plaatsvervangers gerangschikt onder de vor-
oudordo industrieën, en aan de Rogeering
rest niets anders dan die uitspraak te be
vestigen.
Daarnevens is nog een ander beginsel uit
te maken. Nog altijd is, wanneer er sprake
is van militaire opleiding, de kazerne de
kweekschool bij uitnemendheid, en verlenging
van den diensttyd het geschiktste middel
om het gehalte der landsverdedigers te ver
beteren. Het schynt ons gewenscht too, dezo
beide meeningen aan een grondig onderzoek
te onderwerpen. Is samenwoning in een ge-
meenschappelyk gebouw gedurende zokeren
tyd onmisbaar om de jongelieden aan krygs-
tucht te gewennen, dan geldt die noodzake-
lykhoid voor allen, on kunnen op dat punt
uppnn bijzondere voorrpcbten worden toeee-
staan. Wy golooven evenwel, en beroepen
ons daarby op de ondervinding, in Oostenryk
en in Zwitserland opgedaan, dat velen
onzer deskundigen op militair gebied de
waarde van het kazerneleven voor de krygs-
tucht ovorschattenen dat by eene belan*-
ryke uitbreiding van het stelsel der vrye
oefeningen de discipline veeleer gebaat dan ge
schaad zou worden.
Om welke redenen men de miliciens in
dienst houdt gedurende het seizoen, dat oefe
ningen byna onmogoiyk zyn, is uit een oog
punt van landsverdediging niet uit te maken.
Wy zyn geenszins overtuigd dat de discipline
er by wint: wel vreezen we het tegendeel,
als wy letten op de verlammende werking
der ledigheid. Indien men kon besluiten een
stelsel aan te nemen, volgens hetwelk zy,
die de noodige geoefendheid hebben bekomen,
zich weer rustig aan hunne bezigheden kon
den begeven, tot nadere oproeping voor ge-
meenechappeiyke oefeningen, eenmaal in het
jaar en in vereeniging van eene talryke troe
penmacht, dan zouden in de eerste plaats
groote uitgaven worden gespaard, welke men
kon aanwenden om een aanzienlyker getal
jongelieden by elke lichting op te nemen,
ten tweede zou de militaire druk voor ieder
afzonderlyk minder zwaar worden. En als
men zich, om den langoren diensttyd te moti-
veeren, beroept op Duitschland en op Frankryk,
dan ontkennen wy do bewyskracht van die voor
beelden, daar onze politieke toestand hemels
breed van die der genoemde natiën verschilt.
By ons is de landsverdediging het ééne noodige
voor oon offensief optreden hebben we niet
de minste roeping.
Vermindering van de militaire lasten en
beperkiDg van de kazerneering tot het onver-
mydelyke achten wy daarom van zoo over
wegend belang, omdat we er het middel in
zien om alle bezwaren, welke nog tegen de
persoonlyke dienstvervulling ingebracht kun
nen worden, uit den weg te ruimen. Do
oefening kan dan algemeen worden ge
maakt, zoodat we vanzelf uit de oudste lich
tingen de reserve bekomen, die een samen
hangend deel van liet leger uitmaakt; de
quaestie van de schuttery, incluiB de platte-
landsche met haar kolossaal woerbaarheids-
vermogen, is dan tevens op de meest bevre
digende wyze opgelost.
We vroozen echter zeer dat gehechtheid
aan do oude traditie een onoverkomeiyke
hinderpaal zal zyn voor de invoering van
een meer rationeel stelsel van voorbereiding
tot de landsverdediging.
D) -
Hy las den brief niet over, maar stak hem
in een couvert, verzegelde hem en schreef het
adres er op. Toen keek hy weer naar buiten,
waar hot onweder langzamerhand schoen te
bedaren. Hy stak eene sigaar op en liep weer
op on neer, terwyl hy naar do spinnen keek,
met hare lange poot en, wolke aan den lagen
zolder heen en weer liepen. Hy keek er een
poosje naar, en blies haar toen eene dikke
rookwolk op den rug. Eindelyk begon ook dat
hom te vervelen, en hy staarde gedachteloos
naar de witte pleisterkalk van zyne vier
wanden.
Plotseling werd het rumoerig in de gelag
kamer. Hy hoorde door de deur, hoe eene grove
mannenstem, welke noch aan den waard, noch
aan den visschersknecht toebehoorde, zich over
ongepaste eischen beklaagde.
De vrouwen, die dadelyk zoo verschrikkelyk
aangingen, als een bakerkind verkouden was,
hadden geen hart voor een paar arme paai den
dezen, na een rit van zeven uren, byna altyd
bergop, bij dit noodweer en op onbegaanbare
wegeo van .Sm voederbak te hataa, en weer
vyf uren door den nacht met de zweep te
eiaan, met het vooruitzicht, dat zy morgen
niet moer leefden, dit wekte haar medelyden
niet op. Maar al betaalden zy hem ook direct
honderd daalders, hy was geen beulsknecht
en hy moest zyne paarden in goeden staat
weer afleveren en wilde ook zyne rust hebben
en onderweg geene armen en beenen breken
of in don een of anderen waterpoel omkomen.
Eene bedeesde vrouwenstem, welke nu en dan
smeekend in de rede govallen was, zweeg nu,
omdat een grove vloek en een vuistslag op
de tafel de laatste woorden vergezelden. De
waard trad kort en krachtig tusschenbeide,
terwyl hy den koetsier geiyk gaf en den knecht
gelastte, bier uit den kelder te halen.
Nu werd het gesprek een poosje tusschon
de mannon voortgezet. De koetsier schold op
de ellendige wegen, waarop paarden en tuig
bedierven, de waard vond dit ook en vroeg,
waarom het gezelschap toch de voorkeur aan
den weg over het doodo Meer had gegeven.
Nauwelyks had de koetsier hem vertold,
dat eene grondverschuiving den postweg voor
minstons vier en twintig uren onbegaanbaar
had gemaakt, dat echter zyne passagiors niot
evenals de anderen hadden willen wachten,
maar liever de halsbrekende reis over den
borgpas wildon voortzetten, vanwege het kind,
dat voortdurend gekermd had.... of de dour
ging open en do mannen zwegen plotseling.
Eene schoonklinkende vrouwenstem, wier ziel
vol accent zelfs dezo ruwe menechen scheen
te doen bedaren, liet zich hooron.
De koetsier gaf tenminste, toen het verzoek,
om onmiddeliyk woer in te spannen, herhaald
werd, byna onderworpen te kennen, dat het
volstrekt onmogeiyk was en zonder een onke
len vloek gaf hy de redenen daarvoor op. Hot
gewicht daarvan scheen ook op do dame
indruk, te maken. Zij zweeg een oogenblik en
vroeg toeD, of er niet hier of daar een bode
te vinden was, die tegtn eene aanzienlyke
belooning den naastbyzynden arts wilde gaan
halen; het kind zou anders den nacht niet
meer halen.
Toon zy dat zeide, trilde hare stem zóó
hevig, dat het den onwillekeurigen hoorder
in de kamer daarnaast door het hart sneed.
Hy trad aan het venster om door het ruisclien
van den regen de roerende woorden te laten
overstemmen. Maar nu juist scheurde het
wolkenfloers boven liet meer vaneen, terwyl
de heldere sikkel der maan to voorschyn trad,
en in de plotselinge stilte moest hy het ge
sprek er naast nog vordor volgen. Do waard
had den knecht binnengeroepen en vroeg hem
of hy het wagen wildo, naar het kleine dorpje,
drie uren ver beneden in hot dal, don gemeente
arts te gaan halen.
„De slechte weg zou niet het ergste zyn,"
zeide de opgeschoten knaap, wanneer mevrouw
er iets voor over had, maar liet zou niets ge
ven, want Hans, de jagersknecht, had hem
juist vandaag gezegd, dat Jozef nog acht dagen
moest wachten, eer hy zich den kogel uit
den enkel kon laten halen, omdat de dokter
zelf ziek lag; hy had een val met het paard
gedaan en de barbior had oene onvaste hand,
omdat hy wel eens een glaasje te veel ge
bruikte." Toen volgde weer eene stilte. Daarop
hoorde men de treurig zachte stem der dame,
of het dan niet mogeiyk was, het kind op
eeno draagbaar naar benedon te brengenzy-
zelve wilde mee helpen dragon, nog slechts
een paar vertrouwde lieden had zy noodig oil
een gids met een lakkei, om den weg te wij
zen. Dat ging niet, zeide nu weer de waard.
Eene draagbaar, om het kind beliooriyk op te
leggen, hadden zij nietook konden zy niet
allen van huis; maar overigens wildo hy toch
nog wel eens mot zijne vrouw er over spreken.
(Wordt vervolgd.)