0. 8330. Zaterdag O F ebruari. A°. 1889. (Qeze (Courant wordt dagelijksmet uitzondering van :§pn- en feestdagen, uitgegeven. it nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad Leiden, 8 Februari. Feuilleton. Aan liet doode Meer. DAGBLAD. PRIJS DEZER COTJRANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. ■franco per postm 1.40. Afzonderlijke Nommorsw 0.05. PRIJS DER ADVERTENTTEN: Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.171* Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het in- casseeren buiten de stad wordt f 0.10 berekend. fAan den gemeenteraad worden door B. en frs. overgelegd allo stukken betrekkelyk de jenoeming van eene leerares in de geschle- lenis en aardrijkskunde aan de Hoogero ïurgerechool voor Meisjes alhier, ter vervul- ing van de vacature, ontstaan ten gevolge ran het eervol ontslag, verleend aan mej. A. M. Ksptejjn. Uit die stukken blijkt dat door do commis sie van Toezicht op Ue scholen voor middel baar onderwijs in de eerste plaats wordt aanbevolen mej. J. T. Jelgersma, leerares aan de kweekschool voor onderwijzeressen to Arnhem, en door don inspecteur van het middelbaar onderwijs te 's-Qravenbage mej. E. A. M. J. Soer, leeraros aan de meisjesschool te Middelburg. Onder mededeelmg dat B. en We. zich met het gevoelen van den inspecteur in deze kun nen vereenigen en dat alzoo door hun college in do eersto plaats wordt aanbevolen mej. Soer, te Middelburg, geven zjj den Raad in overweging tot eene benoeming over te gaan. Tevens wordt door B. en Ws. medogedeeld dat by proces-verbaal van openbare verhuring ▼an 2 Januari 1888 aan Willem Van Schie, bloemkweekor, wonende te Noordwijkerbout, ▼oor den t(jd van zes jaren, aanvangende 1 Januari 1888, is verhuurd het grasgewas en opon gronden lang-s de Haarlemmertrekvaart., tusschen don steenenpaal op Halfweg en den aanslag te Leiden voor de som van ƒ193 .por jaar en dat de huurder, niettegenstaande herhaalde aanmaning en sommatie tot dus verre in gebreke is gobievon do huurpennin gen te voldoen, terwijl, volgons het contract, die huurpenningen vóér den laateten Novem ber 1888 ten kantoro van den gemeente ont vanger moesten zjfn betaald. B. en Ws. geven den Raad uit dien hoofde in overweging te besluiten dat de ontbinding van de huurovereenkomst met vergoeding van k03ten, schade en interoston in rechten zal worden aangevraagd. Eindelijk wordt door hen nog medogedeeld dat, met liet oog op hot gezin van den onlangs boooomden concierge van het Raadhuis, bot noodig is dat aan de woning van den con- -ciergo eeno slaapkamer worde toegevoegd, waarvoor kan worden ingericht een vertrok, aan de overzijde van de binnenplaats gelegen. terwijl ook aldaar en in het voorkamertje gasleiding vereischt wordt, omdat het gebruik van petroleum op het Raadhuis niet wordt veroorloofd De kosten van een en ander wor den geraamd op 100. Verder is de behoefte gebleken aan dq plaatsing van eene grooto kast op de pers van het Raadhuis voor de berging van eonige registers in de nabijheid van de kamer van den archivaris, waarvan de kosten ongeveer 70 zullen bedragen. Vermits die uitgaven niet zullen kunnen worden bestreden uit de op de betrekkelijke artikelen der bogrootlng uitgetrokken gelden, geven B. en Ws., na overleg met de Com missie van fabricage, in ovorwoging den post voor kosten van het onderhouden van het Raadhuis te verhoogen met 100, en dien tot onderhoud en aankoop van meubelen met ƒ70, te vinden door afschrijving van ƒ170 van den post voor Onvoorziene Uitgaven. Eenigon tjjd geleden werd in eene verga dering der Leidsche afdeeling van de Holland- gche Maatschappij Tan Fraaie Kunsten en Wetenschappon door den toenmaligen voorzitter voorgesteld aan don kwijnenden toestand van dit lichaam door opheffing een einde te maken, tenzij dat nog een der leden eene poging in het werk wilde stellen om deze vereeniging tot haar ouden bloei en kracht to doen herleven. Onze hoogleeraar dr. Jan Ten Brink, over tuigd dat eene stad ala Leiden, het Neder- landsch Atheen, op zulk eeno vereeniging zou moeten kunnen bogen, besloot toen die poging te wagen. Naar aanleiding der door hem rondgezonden circulaires, had zich terstond een twintigtal nieuwe loden aangemeld, zoodat de gehoole vereeniging op het oogonblik ongeveer zestig leden telt. In eene gisteravond gebonden vergadering, onderwierp de heer Ten Brink aan het oordeol der aanwezigen of het voert bestaan der ver eeniging met dit getal loden wenscheljjk ge noemd mocht worden. Mocht hiertoe besloten kunnen worden, dan was het zijn voornemen een drietal gozollige avonden voor de loden met hunne dames in het leven te roepon. Voor de belde eerste avonden had bij zich reeds verzekerd van de welwillende mede werking van uitstekende vocale en instru mentale krachten; de heer Ten Brink zelf zal zich den eersten avond met het litera risch gedeelte belasten (ongetwijfeld in uit stekende handen), terwijl dit den tweeden avond aan een bekend Amsterdamseh letter kundige zal tooverlrouwd worden. Den dorden avond zoude hij ons weten te vergasten op een paar toonoelstukjes, uitgevoerd door de jongere artiston van do koninklijke vereeni ging het Nederlandsch Tooneel. Na do ontwikkeling van dit programma, werd mot algemeene stemmen besloten de poging, door den beer Ten Brink in het werk gesteld, op alle mogelijke wijzen te ondersteu nen en het voortbestaan der vereeniging derhalve te verzekeron. Ten slotte werden tot bare bestuursleden gekozen de hooren Ten Brink als voorzitter, Emile Seipgons als secretaris en S. Crommelin als penningmeester, bjj wie zich tevens allen, die tot het lidmaatschap wenschen toe to treden, kunnen aanmolden. Mogen die allenzeer velen zijn I De 314de verjaardag der stichting van do Leidsche hoogeschool werd hedon, evenals vorige jaren, herdacht door eeno redevoering van den rector magnificus in het groot-audi torium van het grijze academiegebouw en gevierd door het houden van eene rgjool van- wogedestudentencorpsioden van heteerstejaar. Te twee uren ving de rector-magnificus, prof. dr. J. M. Van Bemmelen, zijne rede aan. Hij had tot onderwerp gekozen„Do nieuwe richting in de anorganische chemie." Velen, zoowol studenten als verdere belang stellenden en eenige dames, waren naar het academiegebouw opgekomen om in het groot auditorium met aandacht 's hoogleeraars be langrijke en meermalen toegejuichte rede te volgen. Zooals op den 8sten Februari sedert jaren aan deze plaats gebruikelilk is, was ook thans de tribune door eene kapel ingenomen, welke bij het binnenkomen en heengaan van cura toren en hoogleeraren den Priestor-marsch, alsmede bet „Iö vivat" deed hooren. Inmiddels was de gekostumeerde rijjoo), „uitgegaan van verschillende punten der stad" te één uur, aan den gang, ofschoon hot weder allesbehalve dienende was en een geduchte storm, windvlagen en een stortregen heeren studenten en vlaggen teisterden; deze laatsten wapperende, voor zoover zjj niet aan liet bene deneinde vastgebondon waren, van openbare gebouwen en particuliere woningen. De vlag- gestokkon hadden bot hard te verantwoor den één zagen wij er van zeer nab(j midden door breken. Ook al evenals vorige jaren, hoewel door het ongunstige weder niet zoo druk, reden de jonge, feostvierende Muzenzonen, in opgewekte stemming, door straten en langs grachten in 8) Slechts ééno enkele maal schoen het als moest ik in het leven, dat mij alleen te leven waard scheen, In mijn beroep teruggelokt worden. Het was op eeno stoomboot, welke van Marseille naar Genua voer. De kust lag reeds ver achter ons, toen de kapitein in zicht bare verlegenheid op het dek kwam en vroeg, of zich onder de passagiers geen dokter bevond. Eene dame was plotseling ziek geworden en bevond zich in hevige stuiptrekkingen in bare hut.. Ik had nrij juist neergelegd om te gaan slapen en nam mij voor, do zaak haren loop to laten, toen een zóó hevig steunen en ker men uit de kajuit in mjjn oor droDg, dat ik niet kon blijven liggen. Ik verzocht den kapitein, mjj naar beneden te geleiden, en werkelijk gelukte hst mjj, met eenige doeltreffende middelen, welke ik in de 8cheepsapotheek vond, der zieke verlichting te hezfugen. Nu wilde zij nijj niet meer laten gaan, haalde mij in een zonderling mengel moes van Spaanseh en Fransch over om den nacht op de kleine sofa naast hare hut door te ihsengen. 't Duurde niet lang of zg sliep in, en ook mijnt) oogen vielen toe, moe geworden van het naar buiten kijken door het ronde luik naar do door de maan verlichte zee. Plot seling was het mij alsoj" eene ijskoude hand over m\jne oogon streek. Ik keek op, in de meening, dat het schuim van de aderen naar binnen was gespat. Daar zag ik roet ontstel tenis dicht voor mij de gestalte van de doode Nelly, juist, zooals ik haar in do kist had zien liggen, de oogen echter wijd opengespalkt en op mij gericht en met den witten vinger op den mond, alsof zij zeggen wilde: „Ver raad hot niet, dat ik hier binnengeslopen ben." Daarop naderde zij de legerstede der vreemde dame, schoof de groenzijden gordijnen weg, zag de slapende eene korte pooze aan en knikte droevig, met een ernstigen blik op mij, als wilde zij er mij een verwijt van maken, dat ik deze onbekende bulp verleend en baar had laten sterventoen hurkte zij een oogen- blik als totaal uitgeput aan het voeteneinde van het bed neer, knikte mij driemaal lang zaam een vaarwel toe en verdween vervolgens door het luik als oen dunne, witte nevel. Sedert dien nacht heb ik aan geon ziekbed meer gezeten. G-y waet, Karei, ik ben niet iemand, die zich met hersenschimmen bezighoudt; ik ge loof niet aan spoken en ben even goed als gij overtuigd, dat alles slechts zinsbelrog, een spookbeeld mijner eigen overspannen zenuwen was. Maar wat verandert dat aan de hoofdzaak? L(jd ik daarom minder, omdat mijne eigen zintuigen mU geweld aandeden? Wie met zichzelven in onmin is, hoe kan die op vrede hopen? En wie niet meer hopen kan, hoe zai die nog leven? Ik ben een overtollige gast aan do tafel dos levens geworden. Daarom geef ik er do voor keur aan, heimelijk'do maatschappij vaarwel te zeggen en slechts u nog eenmaal de hand te drukken. Ik heb niemand, voor wien ik noodig ben, niet eens oen hond. En slechts een vroolgke en gezonde egoist kan het ver dragen, zichzelven alléén toe te behooren en niemand ooit eenig genot to bezorgen. Ver geef het mij, beste! Ik weet, gij zult mij nu en dan missen, maar mij toch liever nooit willen terugzien, dan binnen langer of korter tyd in een gekkenhuis, alleenspraken houdend in het dwangbuis. Deze brief is bijna een boek gewordendaar het 't laatste is, wat ik schrijf, moet gij de langdurigheid er van door de vingers zien. Ik zal het couvert met kalme hand verzegelen, daar ik slechts doe, wat ik niet laten kan en bovendien voor het verstandigste houd. de moest gewone en in de moest buitenge- wono voertuigen. Hetgeen door de gekostu- ïneerdcn werd voorgeatold, was t>f aan hen zichtbaar, öf te lezen op de biljetten, welke op vele plaatsen aan muren enz. In onze veste waron aangeplakt, 6f te ontdekken uit de strooibiljetten, welke ter verklaring en op vanging werden uitgeworpen. Dat de verschiilondo met vlaggen en groen versierde rijtuigen voorafgegaan of gevolgd werden door muziok, spreekt als vanzelf. Van muziek gesproken het carillon trachtte, boven het loeien vpji den storm uit, zijne tonen over de stad te verspreiden. Datgene wat door de gekostumeerden weid voorgesteld, was van den moest uiteenloopen den aard. Zoo regenschermen het niet belet- ton, kon men Serviê's geöerbiedigden vorst „vreedzaam" zien zitten of staan naast zijne sierlijk uitgedoste, schoone ex-gemalin, een feit, voorzeker van veel belang voor gansch Europa. Verder vertoonden zich Stanley, Emin Pacha en de koning der Belgen aan de oogen der vele toeschouwers, die zich niet lieten afschrik ken door de woedende elementen, en waren zij er getuigen van hoe deze personages op kwistige wijze sinaasappelen en sigaren door het luchtruim lieten snellen, eene vreemde handelwijze van hunne zijde, maar geenszins onwelkom. Petro Harkmajeweky, ridder eener zonderlinge orde, handelde overeenkomstig dit voorbeeld, terwijl Uilenspiegel poogde zijn naam eer aan te deen. Minerva had niet tegen het gure weder opgezien om mot haar gevolg van den hoogen Olympus neder te dalen en in de sleutelstad een toertje te doen, dat haar van godin in gewoon mensch herschiep. Ali-Baba en zijne roovers zagen er zeer naar hun beroep uit en wedijverden met al degenen, dio nog andere personen voorsteldon, door edele of niet edele daden in het verledeno of op den huidigen dag beroemd of berucht-, zich te gedragen overeenkomstig hunne rollen. Ook Jack the Ripper ontbrak daarbij niet. Dat onkelen niet nagelaten hadden zich ook in dierengedaante aan den volke te ver- toonen, in verscbeuroride-dierengedaante zelfs, behoefde bijna niet raoer Vermeld te worden dat toch is ook eeno jaarljjkscbe gewoonte. Van eene andore jaarljjkscho gewoonte, die nl. dat de burger-sociëteiten „Amicitia" en „Concordia" hare deuren ontsluiten voor de feestvierende studenten, werd thans, by regen en wind, wederom een trouw gebruik gemaakt. Voor het eerst sedeit jaren bleef thans de be torming van enkele middag treinen achter- Hier, in dit eenzame visschersbuis, zullen zjj gelooven, dat ik een krankzinnige Engelsch- man ben, daar ik by fakkellicht midden in den nacht wil gaan visschen. "Wanneer echter morgen do boot leeg op het meer drijft, heb ik juist voor mijne zotheid moeten boeten, ddordat ik ingeslapen en ongemerkt over boord ben gegleden. Zoo moge het bij]ven voor allen,, die mij gekend hebbent En nu, goeden nacht I Ik beken dat ik met zekero nieuwsgierigheid ga inslapen en daarbij allerlei hoop te leeren. Jammer maar, dat ik u mijne waarnemingen niet kan mededeelen. zooals wij dat altijd bij onze studiën gedaan hebben. Ook „was uns im Schlaf für Triiume kommen mógen", ben ik nieuwsgierig te onder vinden, wanneer eerr doode soms nog iets mocht ondervinden. Overigens boezemt mj] niets meer belang in. Mjjn testament ligt sedert een half jaar by het gerecht. U heb ik met de vol voering er van belast. Vaarwel, KareiIk dank u voor uwe goede en trouwe vriendschap. En dat zij het laatste! Uw Eberhard, (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 1