N°. 8869.
- Woensdag 16 Januari.
A0. 1889.
<§2zs <€mmnt wordt dagelijks, met uitzondering
van :gpn- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 15 Januari.
Feuilleton.
Eene JNapelsclie Geschiedenis.
PRIJS DEZE?: COURANT i
*Toor Lfcidtn per 3 maandenf 1.10.
Trance per poat1.40.
Afzoa lerlüii-e Nomine rew 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Tan 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.171.
Grootare lettere naar plaatsruimte. Voor het in-
oaeeeeren buiten de et&d wordt 0.10 berekend-
De „Zwoedsche nachtegaal" (rulle. Sigrii
-Arnoldson) en de pianist Albert. Eib&nschatz,
ajjn reeds -hedeniiamiddftg hier ton stede a»B-
i-gekomen en namen faun intrek in bet „Hotel
iLevedag,' waar reeds -vooraf appartementen
>voor hen 'besteld waren.
Omtrent den heer Albert Eiberisclrïitz,'preC.
man hot 'Conservatorium te Keulen, die mllo.
■£igrid Arnoldson morgen, "Woensdag-avond,
in de Stsdszaal met de piano zai accom-
'.pagneeren, wordt' gezegd dat tui roods dit
wyis met-eere is genoemd, ja zelfs 'beroemd
ds ge worde-,!.
Hy werd in 1857 t# iBerlyn geboren.; -ayn
wader was een Hongaar, zijne moeder, die
nog in leven is, is eene -Tialiaansche. Beide
.ouders beminden den «ang en bobben dien
•ook met den besten uitslag beoefend. Vooral
Aflberts grootmoeder besteedde veel zorg aan
■dan knaap en deed hom het eerste onderwys
in de muziek geven door professor Sachs,
den voortrsEalyken, eerst wóór korten tijd
-verachoiden, -musicus.
Ee groote gebeurtenissen wan 1870 en '71
gaven den 15 jarigen knaap aanleiding tot
het -cornponeeran van een toiomfmarsch voor
voi -orkest, we'.ken hy opdroeg aan graaf Von
Moit&e; ook verscheen er toen can zyne hand
eene opera in tevee acten.
Vier jaren daarna kwam Albert Eibenschihz
op het Conservatorium te Leipzig, dat roods
zoo menig schitterend talent in de wereld
zond. Steinecko en Paul waren daar zyne
leermeesters. In £.876 verliet hjj met het
schoonste getuigschrift deze inrichting.
Van 1876 - '80 bracht Eibeneeh&te door te
Charkow, in Zuid-Rscsiand, met sucoes onder
wijs geveode en dikwijls in het openbaar
optredende om zijne krachten te beproeven.
Vervolgens gaf hy ge-koor aan de stem, welke
hem als leeraar riep naar Leipzig, aan dezelfde
inrichting, weike hy ai-s leerling had bezocht,
en sedert 1883 is de kunstenaar werkzaam
aan het. Conservatorium te Keulen.
Zyn juiste aanslag, bewonderenswaardig
zoowel in het forto als in het piano, oene
glansrijke techniek, rhythmieche zuiverheid en
eene schoone voordracht zijn eigenschappen
van ontegenzeglijk hooge waarde, welke deze
meester de zyne kan noemen.
Verschillende'bladen roemen dan ook als
om strijd de verdiensten van processor Albert
Eibenschütz.
De door den heer J. G. II. Mann gecom
poneerde marsch „'t Vierde" is niet opge
dragen aan dea heer kolonel alleen, doch aan
hem en verdere officieren van het -4de reg. inf.
Een arrangement -voor plano van „"'t Vierde"
-zal weldra by den incziekhandelaar den heer
Eggers verschijnen.
Door deu minister van kolor.ien is dr,
C. Snouck Hnrgronje, lector aan de Ryke-
universiteit ba -Leiden, voor den tyd van
hoogstens twee jaren, gesteld ter-beschikking
van den gouverneur-generaal van Nederlandsöa-
Indie, om te worden belast met een onder
zoek naar de "instellingen van der. Islam daar
te 'lande. {Sts.-Ct.)
De Eerste Kamer kwam gisteravond in
korte zitting byeen. Ontvangen waren eenige
besofaeiden. Do Kamer besloot heden te 11
uren de nog te behandelen begrootingswetten
in -6e afdeelingen te onderzoeken en Vrydag
te £1 uren in behandeling te nemen het
wetsontwerp, houdende verzekering van de
'toepassing van de by het wetboek van-straf
vordering toegestane vrijheidsbeneming.
Het seminarie :te Warmond was gisteren
getuige van eene treurige plechtigheid. Het
stoffêHjk oversehot van wylon deR president
daarvan, den Hoogw. heer H. J. J. Prenger,
werd aan den schoot -der aarde toevertrouwd.
Destchtendskondigdehetstatig-droeviglriok-
gelui aan dat de plechtige Lauden werden
gezongen. De kapel v?as gevuld met de familie
■des Hosgw. overledenen, Mgr. Banxieim, als
vertegenwoordiger van Z.Exc. den internun
tius, de meeste leden van het Haarlemeche
ka-pitte], den Zeereerw. secretaris van Mgr.
BottemaK-rie Coppons, de studenten van War
mond, die in de vroegmis tot de H. Tafel
genaderd -svaren. mot hunne professoren, de
studenten der hoogste klasse van Hageveld,
die oog eon jaar onder leiding van den Hoogw.
heer Prenger zyn geweest, met hun Hoogw.
regent en profossoren, on eeae talryke pries
terschaar utt geheel het dioeees. Ook mr. Do
Bruyn, lid der Eerste Kamer, werd onder do
talryke aanwezigen opgemerkt, terwyi ook
Z. D. H. de Aartsbisschop van Utrecht den
plechtigen iykdisnst met zyne tegenwoordig
heid vereerde.
Het plechtige Requiem werd opgedragen
door Z. D. H. den Bisschop van Haarlem,
geassisteerd door de kanunniken Brouwer,
Frink en De Bruin.
Na de H. Mis werd de ïykrede gehouden
door den Hoogoerw. Hooggel. heer P. L. Des-
sens, professor te Warmond, die tot tekst
woorden koos: „Quasi ignis effulgens et thus
ardons in igne", Eccl. 50, 9. De redenaar be
sprak de lmfde des overledenen tot- God en
■tjt den naaste en beschreef het leven van
den man, die nu rust, maar tydens zyn loven
goene rust kende. Hy roomde zyne warme
godsvrucht en groote werkzaamheid, tot laat
in den nacht voortgezet. Hy wilde altyd ver
borgen zyn, maar schitterde niettomin zytis
ondanks.' Treffend vooral was de beschryving
dos redenaars van hot sterfbed des presidenten
en van zyne laatste vermaningen aan de
studesten, zgne broeders, maar niet minder
aangrijpend hot verlies des Bisschops. Hy
besloot met eene toespraak tot den doode,
wien hy aller navolging beloofde.
Nadat, de plechtige absolutie gegeven was,
verliet de Eoogw. -celebrant de kapel, en zette
de dykstoet zich naar de kerk des dorps in
beweging, in de volgende orde: lo. Een sub
diaken, die het kruis droog2a. de theologanten
van Warmond en -de studenten der hoogste
klasse van Hageveld; So. de celebrant, de
Hoogeerw. heer K. A. Frink, kanunnik, doken
van Noordwyk en pastoor van Warmond, mot
diaken en sub-diaken4o. de lijkkoets, waarin
de kist door de theologanten uit de kapel
gedragen was; So. de bloedverwanten des
overledonea; 6o. de kanunniken en andere
hoogwaardigheids-bekleeders; 7o. de profes
soren van Warmond en Hageveld; 8o. do
geestelijken, omstreeks 160 in getal.
In de dorpskerk aangekomen, gaf de Hoogw.
deken de absolutie, waarna de stoet in dezelfde
orde grafwaarts toog en onder de gebruikelyke
gebeden en plechtigheden het ïyk van den
president aan den schoot der aarde werd
overgegeven.
Innige droefheid was op aller gelaat ver
spreid, eo het koudo, besneeuwde velu ver
meerderde niet weinig het sombere der
plechtigheid. Haasb
Tot lston onderwyzer aan de school der
Martha-stichting te Alfen aan den R(jn is
benoemd de heer H. R. Huygens, van Winters-
wyk.
Op verzoek van den heer Sanders c. s.
wordt door den heer P. Ledeboer te Aalsmeer
eene commissie gevormd, welke zal onder
zoeken de uitvoerbaarheid der tramplannen,
wanneer deze niet langs publieke wogen gaan,
maar, evenals de nieuwe iyn ten noordon der
hoofdstad, door to onteigenen landeryen.
De voordracht tot benoeming van oen
adjunct-commies by het departement van
koloniën, belast met de zendingszakon, is
teruggenomen, op grond van daartegen ge
rezen bezwaren.
Men doelt aan de „Zwolscho Crt." mode
dat de oud-hoogleeraar Donders een aanval
van beroerte gehad heeft en ernstig ongesteld is.
Het stoomschip „Soerabaia", van Rotter
dam naar Java, vertrok 14 Jan. van Aden;
de „Koningin Emma," van Batavia naar
Amsterdam, passeerde 14 Jan. Gibraltar; do
„Conrad," van Batavia naar Amsterdam, ver
trok 13 Jan. van Colombo; de „Gouverneur-
Generaal 's Jacob," van Batavia naar Amster
dam, arriveerde 14 Jan. te Genua; de „Leer
dam" vertrok 13 Jan. van Nieuw-York naar
Amsterdam; de „F. Caland," van Amsterdam
naar Nieuw-York, passeerde 14 Jan. Lizard;
de „Prins Willem I," van Amsterdam naar
Suriname, passeerde 14 Jan. Ouessant; do
„Batavia", van Java naar Rotterdam, arri
veerde 15 Jan. te Marseille; de „Burgemeester
Den Tex", van Batavia naar Amsterdam, ver
trok 14 Jan. van Port-Said.
liet Leldsche Tooneel.
„Cocard et Bicoquet", gisteren door eert'
Fransch gezelschap, ondor directie van den
heer Bouver, hier ter stede opgevoerd, is in
do meeste persbeoordeelingen uitgekreten al3
een stuk van buitengewoon onzedelijk gehalte.
En dat wel in dezelfde bladen, welke vroeger
zoozeer den lof verkondigden van farces als
„Le Fiacre 117", „Ninicho". „La Cosnque",
„Les Surprises du divorce", enz.
Wy van onze zyde kunnen hot groote ver
schil op het gebied der moraliteit tusschen
het eerstgenoemde en de andere blyspelen niet
ontdekken; en wanneer er werkelyk eenig
onderscheid bestaat, zou dit, volgons onzo'
bescheidene moening, ten voordeelo zyn van1
„Cocard et Bicoquet".
Hier ten minste i9 het onderwerp, de strek
king van het geheel niet immoreel, zooals
dit wel degelyk by de andoren het geval is;
het is ontsierd door oen tal van platheden,
welke de auteurs Raymond en Boucheron
gerust achterwege hadden kunnen laten, zon
der dat hierdoor de humor, de geest der
comédie-vaudo'ville eenigszins geschaad ware.
Cocard en Bicoquet vertegenwoordigen één
zelfden persoon, die nu eens als moordenaar,
dan weer als slachtoffer van zyne eigen mis
daad optreedt. De geheele handeling, do
pseudo-moord, heeft plaats in een klein Fransch
stadje, dat, trotsch op deze gewichtige go-
beurtenis, den koenon, heldhaftigon moorde
naar met alle mogelyke eerbewyzen overlaadt;
de dames der aristocratie vereeron hem met
haar bezoek in de gevangenis, de bourgeoises
brengen hem alle mogelyke versnaperingen,
de geheele bevolking brengt hem ovaties, eeno
jonge schoono koestert eene vurige, hartstoch-
3)
Din is het te laat; zy kan niet meor terug;
de god schier, wisseling, welke y steeds met.
elkaar onderhouden hebber, en haar zoo ge-
lukkig maakte, heeft zéó'n indruk op haar ge-
maak dat zjj ter wille van het edele karak
ter, dot zij hoeft loeren kennel niet zal letten
op het le"!h. e uiteriyk, evenals men ter wille
van het in .-/.pakte, fijne Holiandeche linnen
bet groffe pakt unen niet ziet.
Zoo gedocht., zoo gedaan. Hel eerste vryo
uurt'rt, dut volgde, besteedde Marcello aan het
scliri c-n v ui den volgenden, vurigen briof
M-juffrouw!
„Roeds sedert geruiraen tijd koester ik voer
u eeno hartstochtelijke genegenheid, zonder
dat ik het tot nu toe waagde a myne gevoe
lens te openbaren. Ik durfdo dit des te min
der, dför ik in myne liefde voor a niets ge
voel, dat niet in den schoonstee zin van hot
woord rein en heilig is. Het is niet eene van
die voorbijgaande genegenheden, waaraan het
meereudeal der tegenwoordige jongelui de gou
den dagen zijner jeugd opoffert, want ik heb
gemeend dat het een meer waardig en edeler
doel was om myne krachten aan ornstige
studie te besleden, om eens myn vaderland
en myne familie tot eer to strekken. Ik heb
dan ook niet de gave myn gevoel met die
phr sen weer ie geven, waarmee men oen
mei-jeshart zoekt te verstrikken en waarlyk,
het zou my niet mooi staan tegenover haar
t huichelen, die ik meer bemin dan lichten
leven, tot wie ik met don stillen wenseh opzie,
dat het my mocht vergund zyn myn lot aan
I het hare te verbinden en haar tot voorwerp
van eene vereering te maken, welke even
heilig en verheven zijn zou als die, waarmede
ik mijn God en Heiland dien.
„Gisteren waagde ik hot myne oogen naar
uw balkon op te slaan en ik had het geluk
u, myne aangodene tenminste voor eenige
oogcr.bhkken t- zioriMisschion hebt gy my
ook opgemerkt. Nog onder den indruk van
die zalige oögei: blikken, greep ik naar de pen
om u eiride'-ik tv openharen hetgeen myn boe-
zei- zoo i n b ach baar doet gloeien.
.Als ..gin van myn hart, genadig
v -'ss1 vaker voor u myue gevoelens
sit reek zal ik in 'e g iegenboid vyn, u myn
geho .-'f 'u n tii' ot te leggen en gó zult dan
v n'm oordf-i'on r.f dat hart waard is door
zoo'n rein en engelachtig wezen als gy zyt,
bemind en geacht te worden.
„Ik blyf, met de meest mogelyke veroering,
uw onderdanigste dienaar „Paolo.
„P. S. Ik verzoek u vriendelyk my uw wel
willend antwoord op dezelfde manier to laten
toekomen, waarop gy deze regels ontvangt."
Nadat Marcello dezen brief op papier gezet
had, riep hy een facchino (sjouwerman), drukte
hem 5 franken in de hand en droeg hem op,
het biljet aan de oude dienstmaagd van Gine-
vra over te geven zonder te verraden, dat hy,
Marcello, de schrijver daarvan was. Integen
deel, hy moest zeggen dat een heer mot een
knap uiteriyk, een zwarten knevel en een
lorgnet het hem gegeven had, zonder zyn
naam te noemen.
Verheugd lachend zag Marcello den facchino
langs een omweg naar het huis van don ontvan
ger wandelen en in de hooge poort vordwynen.
Om zes uren 's avonds van denzelfden dag
kwam de facchino, zoogenaamd toevallig, by
den winkel van signor Schiassi voorby en stak
ui jongen Marcello, mot die zakkenrollers-
handigheid, Welke den Napolitaan zoo byzonder
eigen -, een biljet toa.
Met hevig kloppend hart trok de commis
h achter ;n den winkel terug om hot kost
bare document op zyn gemak te kunnen be-
studeeren. Het luidde:
Mijnheer I
„Gy verzekert my dat gy my bemint en ik
heb geeno reden om aan uwe verzekeringen geen
geloof te slaan. Intusschen zult gy zelf erken
nen, dat een eerbaar, jong meisje, eerst rijp
moet overwegen, vóór zy haar hart wegschenkt.
Ik wil u gaarne bekennen, dat uwe hulde my
niet onaan-enaam is; ook weet ik de eigen
schappen van uw persoon naar waarde te
schatten, want ik heb u zeer wel opgemerkt,
toen gij hedenmorgen ons huis voorbykwaamt
en naar myn balkon zaagt. Niettegenstaande
dit, zou ik u willen verzoeken my, voordat ik
het beslissende „ja" uitspreek, volgens uwe
belofte, een dieperen blik te laten slaan in
uw gemoed, en daarom ben ook ik er voor,
dat wy onze briefwisseling voortzetten. Ik heb
nog nooit bemind, maar ik zweer u dat ik
alleen dien man myne hand zal schenken, die
myne geheele liefde bezit.
„Excuseer myn slecht schrift en de inktvlek
op de eerste pagina, maar het is reeds Iaat
en ik schrijf deze regels by oene zeer slecht
brandende lamp.
„Hoogachtend, „Uwe toegenegen
jGinevra."
VT<] riif -ere