Iels onrlibmtmBiM N°. 8856. Maandag 31 December. A0. 1888. $eze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (§on- en feestdagen, uitgegeven. jDJt nommer bestaat uit DRIE Bladen. Eerste Blad. NIEUWJAARSWENSCHEN, Leiden, 29 December. Feuilleton. DE ROODE STER. LEIDSCI DAGBLAD. PRIJB DEZER COURANT: Toot Labia par maandwi.l JO. Truce par poetl.to. 0.05a Evenals vorige jaren zal in ons op Oudejaarsavond verschijnend num mer de gelegenheid opengesteld wor den tot plaatsing van naar gelang van ieders maatschap pelijke betrekking, ad 50 cents per advertentie, mits men ze ons doe toekomen uiterlijk op Maandag 31 Dec. a. s.. te halfdrie des namiddags. Olileieelo Kemiis^cviugon. Nationale Dlllltle. Burgemeester en Wethouders van Leiden, Gelet op artikel 19 der Wet van den ldden Augus tus 1861 (Staatsblad No. 72), betrekkelijk de Nationale Militie Herinneren hen, die op den leten Januari 1889 hun 19de jaar zullen zijn ingetreden, en alzoo de goborenen in het jaar 1870, alsmede heD, die eerst na. het intreden van hun 19de jaar, doch vóór het rolbreDgen van hun 20ste, ingezetenen eijn geworden, «te verplichting tot het doen van de aangifte voor do Nationale Militie, in do maand Januari 1889. Leze inschrijving zal -worden gehonden op het Raadhuis, van de9 voormiddaga 10 tot dea namiddags 3 uren. Op Maandag 7 Januari, voor de bewoners van de wijken 1. 2 en 3, Op Dinsdag 8 Januari, voor de bewoners van de wijken 4 en 5, Op Woensdag 9 Januari, voor de bewoners van wijk 6, Op Donderdag 10 Januari, voor de bewoners van «Ie wijk 7, Op Yrjjdag 11 Januari, voor de bewoners van de wjjken 8 en 9 of de buitenwijk. Onder de heerschende vorstinnen van Europa heeft de keizerin van Rusland zoowel wegens hare persoonlijke lioftalligo eigenschappen en kloeken moed als wegens haar bijna tragisch lotde echtgenoote te zijn van een door onver- zoonlyken haat vervolgd absoluut vorst, alge meen zóó groote sympathie en belangstelling gevonden, dat men altijd weder gaarne enkele bijzonderheden over baar karakter, hier en daar vluchtig bijeengegaard, verneemt. Het is in deze overtuiging, dat wij hier de volgende aan een Duitsch blad ontleende mededeelingen over de Russische keizerin eene plaats inruimen. In een uitvoengen brief aan liare moeder, de koningin van Denemarken, geeft de czarina eene beschrijving van het ontzettend spoor wegongeluk, dat de keizerlijke familie naby Borki heeft getroffen. Volgens personen, die inzage van dit schrijven namen, verhaalde de czarina wel is waar onomwonden de vreeselijke bijzonderheden van dit voorval, doch doet zij dit niet zonder hare moeder tegelijkertijd gerust te stellen op de eenvoudige roerende wijze, zooals eene liefhebbende dochter het angstig moederhart alle zorgen wil ontnemen. De keizerin verklaart dat zij tot heden nog niet weet, hoe zij uit den waggon is go- komen. Plotseling stond zy buiten. Hare eerste gedachte gold den keizer, maar tot haren onbo- schrijflijken schrik kon zij hem nergens ont dekken. Eindelijk, na eenige socondon van ajigst en wanhoop, had zij gozien, hoe hjj, op handen en voeten kruipend, onder de stukken van een verpletterden wagen te voorschijn kwam. Op hetzelfde oogenblik klommen hare kinderen uit den volgenden waggon, welke over den keizerlijken was heengeschoven, en liepen haar tegemoet, mot den uitroep„Mama, ons scheelt niets." Den dood van een harer bedienden, bij deze ramp om het leven ge komen, deelt zjj hare moeder met deze woor den mede: „Onder de dooden behoort ook een van mijn lijfdienaren, en wel de nette, handige man, dien u bij ons laatst oponthoud in Kopenhagen in mijn gevolg gozien heeft." Over de kwetsuren, welke zjj en de keizer ontvingen, loopt de keizerin losjes heen„Wy hebben wel is waar op verschillende plaatsen bonte en blauwe vlekken, doch die hebben weinig te beteekenen." Het zjjn vooral drie karaktertrekken, welke de czarina de liefde barer omgeving heb ben doen winneneenvoudige beminnelijk heid, onverschrokkenheid en een licht tintje van dien humor, welke ons over de ernstige dingen dezer wereld heenbrengt. Evenals alle Deensche koningskinderen, heeft ook de Russische keizerin eene eenvoudige, verstan dige, bjjna burgerlijke opvoeding genoten, van allen stjjven hofdwang bevrijd. In de winkel ramen der Deensche hoofdstad ziet men tal- looze photographieën met den koninklijken familiekring, waarvan de leden zich ieder op zjjne eigen wijze amuseeren: de koning een dagblad lezend of voor zyne schrijftafel zit tend, terwijl de koningin, benevens de Russiscbo keizerin en do prinsessen van Wales on Cum berland zich mot een handwerk, met schil deren of teekenen bezighouden, of wel in een roman verdiept z(jn. De intellectueel zeer ontwikkelde koningin van geboorte eene Hessische prinses die ook nu nog, op zeventigjarigen leeftijd, zeer opgewekt is, wat haar levendige en toch vriendelijke oog opslag, het geestige, van goedaardigen spot lust getuigende trekje om haren mond be wijzen, heeft de opvoeding harer dochters eene hoogst eenvoudige, maar het eene gemoed ontwikkelend» richting gegeven. Het is alge meen bekend, welk een innige band er tus- schen de leden der koninklijke familie in Denemarken bestaat, welke de vrucht is van dien natuurlijken,bartelijken gemeenschapszin, welke de opvoeding der koninklijke kinderen van den beginne af evengoed kenmerkte als die in een burgerhuishouden. Toen eens bij een klein hoffeest uit redenen van etiquette aan de keizerin van Rusland de voorrang boven hare oudere zuster Alexandra, do prinses van "Wales, zou gegeven worden, zeide de czarina, terwijl zij hare zuster liet voor uitgaan „Och wat, hier ben ik slechts mama's tweede dochter." Van bare broeders moet de keizerin het meest houden van den koning van Grieken land; in hunne jeugd waren zij onafscheide lijke kameraden. Toen men prins George, die als adelborst bij de Deensche marine diende en tamelijk kort gehouden werd, mededeelde dat hjj tot koning van Griekenland was uit verkoren, riep hij op de zijne zuster eigen aardige natuurlijke wijze uit: „Hu, ik ben toch eens nieuwsgierig, wat mijn commandant daarvan zal zeggen." De innigste deelneming legt het Deensche volk voor de ongelukkige prinses Thyra aan den dag, die als hertogin van Cumberland geene zoo schitterende positie als hare zusters heeft erlangd. Thyra is haars vaders lieve lingsdochter en, gelijk zoo dikwijls in het leven, zijn kind der smarte. Alle kinderen van het koninklijk huis heb ben hun vaderland lief, het meest misschien prinses Dagmar. Toon zij naar haar nieuw vaderland, Rusland, zou vertrekken, sneed zy diep ontroerd met den diamant van haren ring in de vensterruit van haar lievelingsvertrek op Fredensborg de woorden: Mit elskede Fredensborg, farwell! (Mijn bemind Fredens borg, vaarwel"). Het is haar gelukt ook haar gemaal in den weldadigen vrede van dit stil en idyllisch ge legen slot rust te doen vinden van de hem drukkende zorgen, want ook hem is Fredens borg een lievelingsoord geworden. Hier, op dezelfde plaats, waar des zomers zulk eene kalmte heerscht, als ware de natuur door oene zachte hand in slaap gesust, betreurde prinses Dagmar voor vele, vele jaren in stille een- PRIJ8 DER ADVERTENTEEN: Vin 1— 8 regelt 1.0S. Iedere regel meer/0.171. Grootere lettere nttr pluternlmte. Voor het ln- eteieeren bulten de ettd wordt 0.10 berekend. zaamheid den dood van haren eersten bruide gom, maar ook hier keerde langzamerhand de vrede in haar gemoed weder. En sterk genoeg is hare ziel om ook in de verschrikkeiykste levensomstandigheden niet aan zichzelve te denken, maar zachten troost aan andere onge- lukkigen te brengen. Het is voorzeker een door velen gekoesterde wensch, dat de berichten onwaarheid mogen bevatten, welke onlangs meldden dat de vreeselijke catastrophe by Borki het zenuw leven der keizerin zóó zeer geschokt heeft, dat men ernstige bezorgdheid omtrent de ge zondheid dezer sympathieke vorstin koestert. Do keizerin kreeg den raad den winter te Napels door te brengen, maar zy wil haren gemaal niet verlaten. In de gewone vergadering van de lede» van het Departement Leiden der Maatschappy tot Nut van 't Algemeen, bracht nadat doo den secretaris het jaariyksch verslag was uitgebracht omtrent het Departement en de daaraan verbonden instollingen, de commis sie, benoemd tot het opnemen der rekening en verantwoording van de penningmeesters, by monde van den heer J. J. Van Masyk Huyser Van Reenen, rapport uit omtrent hare bevindingen. Uit het medegedeelde bleek dat door die commissie alles in de beste orde was bevonden, weshalve zy de vergadering advi seerde tot goedkeuring der rekening, onder dankbetuiging aan de penningmeesters voor hun nauwkeurig gevoerd beheer, waartoe met algemeen© stemmen werd besloten. Tot leden van de commissie voor de Spaar kas werden benoemd de beeren W. Kapteyn en J. Westdyk. Voorts werd besloten voor dit jaar buiten gewone subsidiën te verleenenaan de com missie voor de Departements-Loesbibliotheek van fï>0 en aan die voor de Departements- Bewaarschool van ƒ100. Ingekomen was een voorstel van de com missie voor de Bewaarschool tot wyziging van de schoolgelden. Zy stelt voor art. 1-2 van het reglement dier instelling volgender- wijze te doen luiden „Het schoolgeld bedraagt per kwartaal Voor één kind4.— Voor twee kinderen uit één gezin 7.50 Voor drie kinderen uit één gezin „11.— Voor elk kind, tot het huisgezin van een lid van het Departement behoo- rende3.60 UIT HET DAGBOEK VAN EEN BEELIJNSCHEN Slot.) RECHTSBEAMBTE. Het sprak natuurlyk vanzelf, dat, wailneer de vrouw iets wist, men haar niet met ge weld kon dwingen het te vertellen, daar zy hoogstwaarscbynlyk Diet geneigd zou zyn mededeelingen te doen, welke haren vroegeren beminde het hoofd zouden kunnen kosten. Des- tyds zat er in de gevangenis een vrouwsper soon, die, als verdacht van zakkenrollen, voor de zooveelste maal reeds was binnengebracht. Zy ontwikkelde evenwel eene zóó groote list en gevatheid, dat het zeer moeieiyk viel haar iets te bewijzen. Dezen keer stond zy juist weder voor eene veroordeeling en zat reeds lang in voorarrest. Met deze vrouw werd men het eens en deed haar het aanbod, by Gericke haimelyk navorschingea te doen en, zoo moge lyk, van haar gewaar te worden, of zy iets van Ebermann af wist. De vrouw verklaarde zich daartoe bereid; vooral toen men haar verzachting van straf beloofde, wanneer het baar gelukte, de politie by de gevangenneming van een zoo grooten booswicht als E'oermann behulpzaam te kunnen zijn. De vrouw kweet zich meesteriyk van de haar opgedragen taak. Zy verliet zich niet alleen op hare handigheid, maar vertrouwde ook op het lijden van vrouw Gericke. Tot dit doel ging zy naar Charlotten- burg en stelde zich zonder voel omwegen als eeno vroegere beminde van Ebermann voor. Door do opgaven van de politie was zy in staat byzonderheden te vertellen, waaruit Gericke gelooven moest, dat zy door Eber mann, toen zy nog met hem in betrekking stond, trouweloos behandeld en verraden ge worden wasen wat door geweld en de grootste scherpzinnigheid niet zou zyn verkregen, ge lukte door speculatie op de yverzucht der vrouw. Zy deed hare bezoekster de mededee- ling, dat Ebermann zich te Brussel onder een valschen naam ophield. Het laatste bericht was op zijn minst een half jaar oud, maar een spoor was toch gevonden. Weinige uren nadat het meisje dat gesprek met Gericke gevoerd en my daarvan rapport gebracht had, was ik, voorzien van geld, vol macht en legitimatiepapieren, op reis naar Brussel. Buiten my wiwen nog twee beambten van de gevangenis te S*pandau, die Ebermann goed kenden, in civiel medegegaan, om my by myn onderzoek naar hem te ondersteunen. Ook de Brusselsche politie verleende den rechercheurs zooveel mogelyk hulp. Maar Ebermann was niet te ontdekken. Zou hy Brussel verlaten hebben? Wy wis ten het niet. Misschion had hy zyn uiterlyk zoozeer veranderd, dat wy hem voorbijgingen, zonder hem te herkennen. Er waren eene menigte zonderlinge combinaties, waarvan geen enkele op een zeker spoor voerde en ik was juist van plan myn onderzoek m Brussel op te geven, toen ik op zekeren avond in de courant van eene vechtparty las, welke in een donker lokaal was voorgevallen en een bloedig einde genomen had, daar er een Duit- scher met een mes neergestooton was. Oogen- blikkeiyk bevond deze Duitscher zich doodeiyk gewond in het hospitaal. Eene van die inge vingen, waarvan men zich dikwyls geene reken schap kan geven, volgend, vatte ik plotseling het voornemen op, dezen Duitscher te bezoe ken. Ik bad hot gevoel, dat hy misschien iets van Ebermann zou kunnen weten. Waarom ook niet Landslieden zoeken elkaar op vreemde plaatsen nog al spoedig op en vooral, wan neer zy tot de lagere volksklasse behooren. Het was laat in den avond, toen ik in het hospitaal aankwam en den directeur myn wensch te kennen gaf, dat ik den binnenge- brachten Duitscher gaarne zou willen zien. De arts verklaarde, dat dit byna onmogelyk was, daar de gewonde op sterven lag; ik werd echter byna zou ik zeggen met demonisch geweld aan het sterfbed van dezen man gedreven, en myn gevoel had my niet be drogen. Toen ik aan het bed trad, waarop de patient, met gesloten oogen, slechts nog zacht ademend, lag, herkende ik Ebermann. Op dit oogenblik voer my eene siddering door het lichaam, en ik was zeer aangedaan by bet zien van de beschikking der eeuwige gerech tigheid. Daar lag voor my, nedergeworpen d)or eene misdaad, dezelfde man, die twee dergelyke zware misdaden op zyn geweten geladen had. Het gedruiach van do aan het bed tredenden gaf Ebermann aanleiding, de oogen te openen. Hy keek my aan en ik be merkte dat by my herkende. Wy haddon het by zyne vroegere veroordeelingen meermalen met elkander te doen gehad en in zulke ge vallen nemen de misdadigers en de rochts- beamblen wederkeerig de gelaatstrekken zeer nauwkeurig op. Myn aanblik scheen Ebermann geen schrik aan te jagenintegendeel scheen hy zich er zeer rustig by te gevoelen, dat er iemand was, die hem iets zeggen kon. Nadat de eerste pogingen om te spreken mislukt waren, gelukte het hem toch nog zyne laatste krachten in te spannen om voor mij, in tegen woordigheid van den geneesheer en den

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1888 | | pagina 1