Leiden, 22 December. Feuilleton. CLAÜDIO MOROSINI. e Woderom was de Stadszaal zoowel beneden als boven geheel bezet en wederom, daverde het gebouw herhaaldelijk van de toejuichin gen. Thans was het bjj gelogenheid der open bare les van de leerlingen der Muziekschool van de Maatschappij voor Toonkunst. Het schouwspel, dat de zaal aanbood, was dan ook, goiyk andere jaren, zeer eigenaardig. De plaats, waarop zich deze week zulk een verhoven priester en zulke waardige prieste ressen der kunst hadden doen bewonderen, werd gisteravond ingenomen door hen, dio nog hunne eerste opleiding in zang en muziek ontvangen. De vruchten van dat onderwijs gaven alle reden tot tevredenheid en toonden opnieuw welk een sieraad genoemde instelling is voor de stad onzer inwoning, eene instelling, welke volkomen aanspraak op de zoo groote belang stelling, zoowel van de naaste betrekkingen der leerlingen als van andere stadgenooten, mag maken. Telkens als een der leerlingen het orkest betrad, bevond zich aan hare of zijne zijde, de onderwijzeres of onderwijzer. Mot voldoe ning mogen zij op dezen avond en dus ook op hun onderricht terugzien. Het programma was zeer uitgebreid. Met de les van 's middags vermeldde het 61 nom- mers, waarvan er 's avonds drie afvielen. Toch bleef het dus nog een welvoorzionen disch vormen, waarvan hot menu met wel gevallen werd genoten, doch waarvoor hier natuurlijk de gelegenheid ontbreekt en het trouwens ook de plaats niet is, het nogmaals in onderdooien na te gaan. Door een woord van lof te brengen aan de uitvoering van de beide liederen „Suleika" en „Ave Maria" (No. 42), willen we natuurlijk niet te kort doen aan de prijzenswaardige voordracht van het „Harfnersgesang" en het „Vergebliches St.mdchen (No. 36), evenmin als aan de aria uit „Gulietta e Romeo" (No. 34), welke zoo uitmuntend werd gezon gen; evenals de „Sommerabend" en „Gavotte", beide voor violoncel (No. 41 en 49), het „Con cert voor viool" (door de jongejuffrouw M. W. Jaeger) en bovendien o®k do „Elegie" voor hetzelfde instrument (No. 43 en 50) zeer te roemen vielen, wat ook zonder voorbehoud kan gezogd wordon van het Viool-concert (No. 54), met begeleiding van klein oikest. Do orkestklasse deed zich ook van zoer gunstige zijde kennen met Beethovens „Sym- phonie No. 5", waartoe ook eenige oud-leer lingen medewerkten, en in Hermann's „Caprice", een terzett voor violen. Zonder aan anderen te kort te doen, zou den we echter ton hoogste onbillijk z(jn wan neer we het hierbij lieten en nu enkele andere nommers niet vermeldden. Zelfs zouden we mogen zeggen: lest—best. Daar zijn b. v. de aria uit de „Schopfung" (No. 47), ,,La Par- tenza" en „Willst du dein Herz mir schen ken" (No. 55); hoe lief werden ze gezon gen, on wolk een buitengewone bijval viel tevens ten doel aan de „Prélude" voor piano (No. 57) en vooral aan de „Soirée de Vienne", ook voor piano (No. 59), welke inderdaad moeilijk te verboteren viel. Wio werd verder niet aangenaam verrast door de wijze waarop drie dames-leerlingen 5) Naar het Duitsch van F. VOX Ï.OBELTITZ. Toen de doge Moncenigo, die bjj deze ver klaring tegenwoordig was, Sorba's woorden gehoord had, sprong hjj van zijn zetel op en riep luide: „Nu is het raadsel opgelost! Het monschenhoofd is dat van ClaudioMorosini, dien men vermoord heeft!" „En wien houdt gij voor don moordenaar?" antwoordde Sorba. „Wien anders", riep Andreo Palmari, het strengste en onbuigzaamste lid van den raad van tienen, „dan Marguerita, Morosini's nicht, en haren echtgenoot, uwen verstooten zoon, don Sorba? Er zijn twee moordenaars naar mijne meening 1" Toen richtte de grijze vertegenwoordiger van Gemia zich in zijne volle grootte op, en, terwijl z(jn mager gezicht doodsbleek werd, sprak hij met vaste stem „Binnen Venotië's muren is de misdaad geploegd oordeelt dus over de moordenaars naar uwe wet en uw recht. Don Feücio Sorba sterve, indien hy bloed vergoten heeft I" „Die Graziën" (No. 58) voordroegen, een terzett, afgewisseld met solo's, na afloop waarvan de zaal tot een luid applaus overging, hetgeen niet minder luid en niet minder welverdiend was voor het piano spel van mej. E. Dumont in Mendelssohn's „Caprice" (No. 60), dat zij, evenals eenige andere mede-leerlingen reeds vóór haar, geheel uit het hoofd speelde, met quartett-begeleiding. Haar viel do onderschei ding te beurt, door een der jongelui een fraaien bouquet te worden aangeboden, het geen, gelijk zich denken laat, een stormachtig hoezoe, niet het minst van de leerlingen zelf, deed opgaan. Doch ook de ouderen sloten er zich bjj aan. De uitvoering werd om elf uren besloten met het optreden van de Ensemble-klasse, welke twee vrouwenkoren zong: „Frühlings- naeht" en „Kirmes", en daarmede nogmaals het onwedersprekelijk bewijs leverde welk een vooruitgang er ook in het onderwijs wat den zang betreft sedert de nieuwe onder wijzeres werkzaam is viel op te merken. De orde in de zaal werd goed gehandhaafd, wandelstokkon werden niet tot applaudisso- ments-werktuigon gebezigd en aan klachten, in een vorig noramer van ons blad geuit, was tegemoet gekomen. Tramwagens stonden voor het gebouw ge reed om de bezoekers in beide richtingen te vervoeren, doch o. i. zou het verkieslijker zijn als aan zulk een gerieflijken maatregel meor publiciteit werd gegeven. Zeker ware er dan meer gebruik van gemaakt. Heden werd door Dijkgraaf en Hoog heemraden van Rijnland benoemd tot klerk ter secretarie de heer J. P. Jong, thans te Amstordam. Voor die betrekking hadden zich 89 sollicitanten beschikbaar gesteld. Door de politie alhier is proces- verbaal opgemaakt tegen een 18-jarigen jongen, die een bij hem behoorenden hond heeft op gehitst tegen eenige voorbygaande jongens, waarvan hot gevolg geweest is dat één dier jongens zóódanig door dat dier in het been is gebeten, dat hy onder geneeskundige bo- handeling en bedlegerig geraakt is. Naar w y vernemen, zyn de ge broeders S., de bekende Leidsche visschers, door de justitie in arrest genomen, tervyyl de politie ten hunnen huize twee geweren in be slag genomen hooft. Een en ander zoude in verband staan met eon door die lieden ge pleegd verzet togen de politie. Niet onaardig liep dezer dagen oen 18 jarige knaap, die reeds meermalen in harden der politie is geweest, in de val. Een tapper alhier had by do politie aangifto gedaan van diefstal van een tinnen liter on van een koperen gewicht eener klok, welke voorworpen al heel spoedig door de politie bij een opkoopor werden gevonden en in be slag genomen. De verkooper had, en dit bleek ook alras bij den verkoop, een valschen naam opgogeven. Op het door den opkooper gegeven signalement werden eenige bekenden aan het politiebureel ontboden, zoomede ook den op kooper om een hunner, zoo mogelyk, te her kennen. Toen laatstgenoemde ten bureele ver schoon, bracht hy don verkooper, alzoo do dief mede, dien hy, aan de Aalmarkt ziende loopen, Het onderzoek werd, terwyl Domenico Sorba als gast van den doge te Venetië bleef, haas tig voortgezet. De oude Sorba wist dat zyn zoon met Marguerita te Mantua eene schuil plaats gezocht had, en hy nam het zelf op zich, het jonge paar naar Venetië te lokken, om het hier aan het gerecht over te leveren. Wat er in de ziel van dezen vader gedurende het onderzoek omging, moet een hevigen stryd geweest zyn, maar uiterlijk kon men den grysaard niets aanzien. Waar hy zich ver toonde, vond zyne trotsche houding en de onge naakbaarheid zyner verschyning bewondering. De koerier, die naar Mantua ging, had niets dan een eenvoudig briefje by zich, dat de vol gende regels bevatte: „Ik ben tydelyk te Venetië en wensch u met uwe vrouw te spreken. Kom terstond na ontvangst van dit schryven hier. Domenico Sorba." De senator had juist gerekend. Feücio ver trok onverwyld met Marguerita, want beiden hoopten dat de vader, dien zy om politieke redenen te Venetië waanden, zich met hen wilde verzoenen. Op bevel van den hoogen raad was intus- schon het paleis GrimaDi geopend; ook had men reeds in 't geheim gezocht naar Filomela, van wie men geloofde, dat zy medeplichtige was, doch zonder resultaat. Filomela was niet ■555* by den kraag gepakt had en niettegenstaande dions verzet met behulp van een politie agent naar het commissariaat bracht. Uit de Rijnstreek wordt aan de „Tyd" geschreven In de laatste jaren, en vooral als doboter- handel flauw en de marktkoersen laag waren, werd onder de landbouwers algemeen de ver zuchting geslaakt: Och, of het maken van die kunstboter toch kon verboden worden! En wie waren degenen, die het eerst en hot hardst klaagden? Het waren die boeren, welke steeds 2de en 3do quaüteit ter markt brengen en slechts een redelijken prys bodin gen, wanneer, by geringen aanvoer, ook de inferieure soorten een tamelijken prys gelden. Zy, die by overvoerde markt en dientengevolge flauwon handel (zooals in de laatste weken) toch voor hunne puike waar tot flinken prijs nog gretig koopers vindon, zy klagen niet, maar beijveren zich om door zorgvuldige be werking der boter hun gevestigden naam te handhaven. Zonderling is het, dat, wanneer de achter uitgang der boterpryzen ter sprake komt (die achteruitgang is niet zoo groot als men wol beweert; voor beste grasboter is het goheele jaar, uitgenomen in de laatste drie weken, een voldoende prys besteed), de meeste lui geneigd zyn hiervan den boterhandelaar do schuld te gevendeze verkoopt margarine voor boter; hij vermengt en bederft do boter met margarine; hierdoor heeft de Holland- sc.he boter in het buitenland alle vertrouwen verloren. Hij is dus de schuldige. Gedeeltelyk waar, grootendeels overdrovor. Er wordt geknoeid, maar niet zoo erg on niot zoo algemeen als verondersteld wordt. Men vermengt de boter op tweeërlei wijze en om twee redenen. Het is in den boter- handel algemeen bekend, dat het vermengen van goede roomboter met margarine voor- namelyk geschiedt op een paar dorpen tus- schen Leiden en Den Haag, door kleine land bouwers en dito boterkoopors. zoogenaamde „Potjesmannen", en dat dit product grooten deels in de residentie voor natuurboter aan den man wordt gebracht. Te Rotterdam en vooral te Amsterdam kan men voor dio gemêleerde boter geeno afnemers vindende aanzienlijke stand, alsook de ge goede burgory, willen voor beste, zuivere natuurboter den geëvenrodigden prys besteden en worden goed bediend, terwyl de mindere man kunstboter neemt, maar ook weinig be taalt. In Den Haag echter wil men geen kunst boter, neen, volstrekt niet maar men wil ook voor boste boter liefst niot veel geld geven. Een zoogenaamde boterboer biedt zuivere lekkere roomboter aan tot een prys ver beneden den marktkoers, en zonder te vragen hoe dit kan, neemt men 1 of 2 kilo. Smaak en kleur zyn good. Men laat zich geregeld door dien boer met dit product be dienen, en verzekert aan buren en kennissen dat men zijne boter direct van den boer heeft en voor geen geldkunstboter zou willen gebruiken1 Nog vermengt men natuurboter met mar garine, wanneer boter, welke de boterhande laar bewaard heeft-, niet duurzaam is ge bleken, maar wegens de onachtzame bewer king door de boerin stork en onbruikbaar is te vindon. In hot paleis waren de kamors, die door Morosini en zyne nicht niet bewoond waren, nog altyd gesloten, in de bibliotheek en in de werkkamer heerschte de gewone wanorde, in de slaapkamer van den vermoorde daarentegen eene pyniyke orde. In een hoek van deze kamer stond eene groote geldkist; de sleutel stak in het zeer kunstig bewerkte slot; de kast zelf echter was volkomen ledig. Felicio's schrik en moor nog die zyner vrouw was naamloos, toen beiden by het overscliryden van het Venetiaansche gebied gearresteerd werden. Men bracht hen in eene betrekkelyk goed onderhouden hofgevangenis van het paleis van den doge. Reeds een dag later had het eerste verhoor plaats, dat de oude Domenico Sorba als onzichtbaar getuige by woonde. Toen men beiden de beschuldiging voorlas, viel Marguerita bewusteloos neer, zoodat de zitting eenigen tyd geschorst moest worden. Toen de jonge vrouw weer tot bewustzyn kwam, was zy kalm en bleef het gedurende hot geheele verdere verhoor. „Ik zweer", zeide zy vast, „dat ik tot heden geen vermoeden heb gehad van den dood van myn oom. Sedert myno vlucht uit het paleis Grimani heb ik noch schrifteiyk noch monde ling met myn oom gecorrespondeerd, daar myn echtgenoot my met gerechtvaardigden trots geworden. Deze vormenging geschiedt gaans aan de fabriek, waar de zoo "veracb kunstboterfabrikant van het door do boe> verknoeide brouwsel nog een smakelij en gezond product voor den minderentw weet te bereiden. Vroeger, toen de kun, boter nog niet bekend was, werd dergely boter met stroop, suiker, sahjeilzuur fj opgeknapt, ongetwyfeld tot schade m de arme maag van den armen consuut: terwijl het artikel, dat do kunstboterfabj verlaat, wat de hygiëne aangaat, met g rustheid kan gebruikt worden. Wordt eg wet, zooals nu in behandeling is, in het leve geroepen, zy zal m. i. alleen ten ge?o! hebben grooten last, gevaar on schade v. den kleinen winkelier (men informeere b: eens in Duitschland), terwyl de boterprij: daardoor niet zullen stygen. Als echter iedere boerin er ernstig t. streeft om de hoedanigheid harer boter sts te verbeteren, en als de huismoeders begryj dat voor te lagen prys geene beste waar i geleverd worden als zy toezien, door byv. boter chemisch te doen onderzoeken, of b leverancier vertrouwen verdient, maar dan, voor puike, zuivere waar den geëvenredigj prys willen besteden, dan zullen de landbouw om geene wet behoeven te roepen, die, j zy denken, hun hooge boterpryzen zal s brengen; terwyl de verbruiker niet tegeni drog beschermd zal behoeven te worden, wa zoo hij bedrogen wordt, zal het zyne eig schuld zyn; de boterhandelaar en de winkel zullen begrijpen dat het in hun belang is, g betalende klanten eerlyk en goed te bedien Noch voor de belangen der landbout dus, noch voor dio der consumenten acht de boterwet gewonschtook met het oog onzen uitvoer naar het buitenland is onnoodig: tegen invoer van margarine- vo natuurboter wordt door onze naburen zelv voldoende gewaakt. De Hollandsche bot vooral dit jaar op" de Engelsche markt tot i lagen prys verkocht, was wel zuivere natui maar toch verknoeide boter; niet verkno door den boterhandelaar, doch door de boo Van het geval dat een Utrechtse winkelbediende, geheel onverwachts, van hem genoegzaam onbekenden bloedverw eene som van 3'/, millioen gulden geërfd: hebben, is aan het „Utr. D." niets beke Wel vernam dat blad en dat kan wel aanleiding zyn van bedoeld bericht date jongmensch, geboortig uit Leiden, tel-Iaarh kennis maakte met iemand, die indertijd bekrompen omstandigheden leefde, doch la' de beschikking erlangde over een aanzien! vermogen. De aangeknoopte vriendschaps trekkingen bleven bestaan, en by de bezoek welke bedoeld jongmensch, later naar Utre vertrokken, nu en dan by zyn vriend brac kwam hy in konnis met de zuster van dezi die, dezer dagen overleden, hem genoeg vi maakte, om hem in staat te stellen voorta onbezorgd te kunnen leven in den kri: waarin zy hem wensebte geplaatst te zien By studentenstandjes te Le ven kreeg een student een sabelhouw int gezicht. Zyn toestand is niet zorglyk. Volgt de „Independence" is de gewonde een Hollai sche baron en heeft onze gezant te Brut een rapport van de politie omtrent het gebeui gevraagd. verboden had, aan Morosini te schryven. 1 bericht van zijne vermoording, en meer nog vroeselyke beschuldiging, dat wy indezen daad betrokken zouden zyn, ontroofde m(j bewustzyn." De eerste vraag van den rechter betrof voor een papillot gebruikte fragment van brief, dat den grondslag voor de beschuldig gevormd had. „Dat is mijn handschrift," antwoordden guerita; „ik herinner my nog zeer goed inhoud van dien brief, die ik uit het kloos waarin myn oom my verbannen had, de geschreven heb, om weder door hem aange men te worden. De verschillende stukken ls zich gemakkelyk aanvullende geheele t luidde ongeveer als volgt: „Ik zal nooit v in uwe tegenwoordigheid den door u gehs naam noemengeloof my. Maar ik verzoe dezen naam niet te beschimpen, want eve: gy is don Felicio Sorba een man van eer. t getrouwe nicht Marguerita." Myn oom' niet zeer accuraat, en zoo is het zeer mogelyk, dat hy dezen brief langen tyd in zak van zyn chambercloak gedragen heeft by gelegenheid naar het schynt nog juist den avond voor zyne vermoording voor papillot gebruikt heeft." (Slot vol<)(

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1888 | | pagina 6