fszs (§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van gpn- en feestdagen, uit ge geve. Tweede Blad. Feuilleton. Op bevel der Czarin. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per S maanden1.10. Franco per poet1.40. Afzonderlijke Nommere0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1—6 regola ƒ1.05. Ieder© regol meer 0.174. Grootere lettors naar plaatsruimte. Voor het in- caeeeeren buiten de stad wordt 0.10 berGkend. rit de Tweede Kamer. De laatste replieken, voordat tot de behan deling der hoofdstukken zelvon werd overge gaan, hadden niet bijzonder veel beteekems meer en van de ministertafel kwamen maar zeer korte herhalingen. Niet zonder genoegen werd het steekspel Nieuwenhuis-Borgesius aangehoord, waarmee men echter het onder werp in debat weinig „naderde". Hoe nuttig het moge zyn de practyk der sociaal democraten eens te toetsen aan de theorie der sociaal- democratie, toch is het niet goed te keuren dat de heer Nieuwenhuis, die - de billijkheid gebiedt het ta erkennen niet de eerste aan leiding gaf tot deze discussie, opzettelijk ge lokt wordt op een terrein, dat in deze Kamer niet behoort, waar hijzelf, naar men zegt, zich er op toelegt zich tot de aanhangige quaestiün to bepalen. De heer Domela Nieuwenhuis achtte zich ver plicht, aangevallen zijndo, zich to verdedigen. De hoer Van Houten namelijk had gesproken van het „monsterverbond" van do volkspartij in Friesland met de fractiëu der rechterzijde, waarvan hij niet wist of de sociaal-democraten de kop of de staart zijn. Van de liberale party kan men dikwijls met zoggen of ze een kop of een staart heeft. "VVaar do volkspartij stemde op anti-revolutionairen en dezen omge keerd op de volkspartij-candidaten, dan was het om van tweo kwaden hot boste te kiezen. Z(jn er dan geone liberalen gekozen met be hulp dor fractie Bronsveld-Buitendijk, de anti- doleorenden? Do liberalen schreven zelfs in de talo Kanaiins, hoewel dr. Kuyper zoide dat het niet de ware tale Kanaans was. Do heer Borgesi ns heeft sprekers motie oone zeer tam me genoemd. I-I ij had misschien gedacht dat spreker der Kamer zou voorstellen uit te spreken dat Nederland eene socialistische Republiek moest worden. Dat is hem blijkbaar tegengevallen. De heer Borgosius: Meegevallen! De heer Niouwenhuis vraagt waar ter we reld voor het volk iets is gebleken van den hij de liberalen bestaanden afkeer van indi recte belastingen, die onder de gezegde heer schappij der liberalen zijn vermeerderd. Voor de liberalen zal dus de aanneming van spre kers motie eene zeer gewenschte uiting zijn. Het eenige punt van overeenkomst in beide groepen der Kamer is de onderwijsquaestie, die alle andere eclipseert en behartiging van sociale vraagstukken ter zijde stelt. Der rech terzijde kan niemand het ton kwade duiden dat zjj de onderwijsquaestie niet oplost, die den liberalen een wapen in handen zou geven. De heer Borgesius zeido van de sociaal-demo craten allerlei banaliteiten, waarbij hij sleept al wat or niet by behoort. Het vryheidsgo- roep der liberalen was eon samenstel van yuele klanken, jarenlang. Men bestrydt spreker altijd om hetgeen hy elders of niet zeide, niet wat hy hier over de aanhangige zaak zeide. Spreker zeide van den heer Borgesius niet dat hy eene autoritoit was, hij zou dat nooit doen (gelach). De heer Borgosius zoekt ook hot kwaad by de lagere ambtenaren; de hoogore werken in stilte, zegt hy Spre ker wil zeggen: aan de vruchten kent men den boom. De hoer Schaepman verweet spre ker ovordryving; hy ia daarvan zelf zeer op de hoogte. Spreker heeft echter geen enkel argument gehoord, waarom do secretarissen- generaal zoo noodig zyn. Sprekors zegsman is inderdaad do heer Croll, die zoo schromelyk mishandeld is. Door den vorigen minister van Binnonlandsche Zaken werd art. 0 van de Grondwet gemaakt, „behalve voor socia listen, is elk Nederlandor tot elke landsbe diening benoembaar". De lieer Cröl! wist veel van do departementen en hy schreef daarover b. v. in hot „Groninger Weekblad", waaruit spr. aanhalingen doet. Spr. heeft n.et over dreven en hy is boreid namen te noemen om de beschuldiging van een blaam op do ambte naren te hebben goworpon te ontgaan. De „Standaard" beschermde openlyk dat Hol- landscli Wilsonisme. Dat is de wondeplek -in ons bestuur, waarop spr. don vinger wilde leggen. Zorgt dat zulke dingen niet gezegd kunnen worden, door recht voor allen te be trachten. Men diene belastinghervormingen in. Verwerpt do Kamer die, dan draagt zij de vorantwoordelykheid. De heer A. Van Dodem had liever bewijzen dan couranten-artikelen gehoord. Wat do mce- ning over de secretarissen-generaal van den heer Nieuwenhuis betreft, spr. kan niet anders dan roemen over de werkzaamheid dier amb tenaren. De heer Nieuwonhuis heeft dus in stryd met de waarheid gesproken. De heer Borgesius heeft te veel eerbied voor de tradities van deze Kamer om te ver vallen in een toon, die door een der leden werd aangeslagen. Die spreker deed uitkomen alsof hy in diens rede in het woord „tam" afkeuring zocht. Die spreker mocht inderdaad wel een weinig tammer zyn, waar hy persoon- lyke beleedigingen en verdachtmakingen uit spreekt. Dergeiyko beleedigingen reiken niet tot aan de enkels ven de bedoelde personen. Van alle beleedigonde uitdrukkingen heeft spr. geone meer verbaasd dan dat het den lieer Van Houten aan moed zou ontbreken om op zyn post te sterven. Spreker behoeft den heer Van Houten niet te verdedigen. De hoor Domela Nieuwenhuis heeft moed, den ver metelen moed om jaar in, jaar uit, de duizenden, die in hem geloovon, op te ruien en hun lage hartstochten in te boezemen. Dat do hoer Niouwenhuis don moed zou hebben op zyn post te sterven, kan spr. niet beoordeelen. Of hot met Domela Nieuwenhuis zoo zal zyn De heer Domela Nieuwenhuis: Dat moogt ge niet zeggendat is laag. De heer Borgesius: Dat men altyd op zijn post is, blykt niet. De heer Domela Nieuwenhuis: Ja, zóó, als men de oogen sluit! De heer Borgesius komt op tegen de fan- tastischo voorspiegelingen aan het volk, waar van de onzinnigheid in eene vergadering aks deze onmiddellijk blykt. Het is sprekers plicht tegen de verbreiding van dergelyko theorieën, verspreid als ze nu worden door een Volks vertegenwoordiger, op te komen. De lieer Do mela Nieuwonhuis heeft gisteren hier gesproken tegen zijne beginselen in en dat releveerde spreker, maar hy verweet den hoer Domela Nieuwonhuis niet van hier zijne theorieën niet te verkondigen. Datzelfdo volk, dat dan oene ideale maatscbappy moet vormen, dat zelfde volk wordt hier opgeruid en in haat on minachting opgevoed. Do heer Niouwen huis hoeft van gelijkheid gesproken. Br is eene gelijkheid voor wet en recht, die ons allon welkom en dierbaar moot zyn. De geiyk heid, welke die hoer wonscht, is do gelykhoid, die geano rekening houdt met wet en recht. De minister van binnonlandsche zaken beantwoordde do verschillende repüoken. Hij waarschuwde togon hot opgaan van den weg om de gemeenten meer en rneer te doen putten uit art. 49 dor schoolwet. De goineonten moeten een zelfstandig financiewezen vormen. Tegen den heer Niouwenhuis protestoorde do minister wegens de uitdrukkingen, tegen do ambtenaren gebezigd. Wat hy voorlas, was vuile en boosaardige laster. De minister hoeft mot de hoogore ambte naren veel reeds verkeerd. Misbruiken zal hy steeds nagaan en zonder aanzien des persoous rechtspreken. Do minister is niet gewoon te vleien, doch, ofschoon de mooste hooge amb tenaren niet zyne richting zyn toegedaan, moet hy zonder vloiery verklaren, dat zy hom met hartelijke medewerking en toewijding dienen tot bevordering van 's lands zaken. De secretaris-generaal is juist de man ge weest, die den hoor Croll hoeft trachten op te heffen, omdat hy talent in hem waarnam en die hem tot het laatst heeft gewaarschuwd. Hadde hy diens raad gevolgd, de heer Croll zou niot zoo diep gezonken zyn als het geval blijkt to zijn uit het voorgelezen stuk. (LuiJe bravo's op allo banken). De beer Nieuwenhuis protesteerde tegen de door den heer Borgesius geuite woorden, welke volgens hem vele onjuistheden en ver keerdheden zyn. Wie de gedrukte rede van den hc-er Borgosius leest, zal zien, lioo weinig zy bevat. Zy veroordeelt zichzelve. Iemand, die nooit voor zyne beginselen „a payé de sa psrsonno", hoeft den treurigen moed brtoond my gemis aan mood voor de voeten te werpen. Toen ik, vervolgde spr., gov.-straf onderging, deed ik mijn plicht. Sterk is het dat iemand, die liet nooit deed, (algemeen gelach) my verwytingen doet. De schets van den hoor Borgesius van de noodlottige gevolgen der sociaal domocratio is niets dan groote over drijving. Met een onkel woord beantwoordde spreker den minister. Inderdaad, het klinkt z.i. vreemd dat deze het aangehaald artikel vuile en boosaardige laster heet, zonder do onwaarheid er van aan té toonon. Spreker is bereid do namen te noe men. Ily betwijfelt of die betiteling christelijk mag boeten. Alleen bogrypt spr. niot dat er goeno gerechtelijke vervolging is ingesteld tegen dit lasterlijke artikel. Eeno stom: Dat kan niet! Een ander: Doe gij eeno klacht Do heer NiouwenhuisMen kan van iemand, die zijno toekomst opoffert aan zijne begin selen, niet zoggen dat by laag gozi n'cen is. Hiermede eindigde dez9 allesbehalve ver- kwikkolyke discussie. Leiden, 8 December. Heden aangevoerd: Tarwo 2 beitoliter. Wintertarwe f 7.50 8.50. Zomertarwe 7.a f 7.50. llogge -II. L. Winterrogge -.a Zomer.-ogge f a fGeretöH. L. Zoinorgcret f 4.c 4.73. Clievaiicr-getBt 5.C0 a f C.Haver G H. L. Zware Haver f 3.50 a ƒ4.—. Lielile Haver ƒ3.— a 3.50. Maïs H. h. a Boter: A au voer 5G90 -.g. 1ste qnalit. per vr.t 50.a ƒ51).2de quali*. per 1/4 vat ƒ40.a 48.let© quslit. pe; küoirr. 1.25 f 1.40; 2d© qualit. per kiiogr. ƒ1.a 1.20. Lang© Zwarte Turf 12000 dubb.hectol., ƒ0.22 a ƒ0.25. CORRESPONDENTIE. Ingezonden stuk ken, waarvan do inzenders hun naam niet aan de Redactie bekend maken, worden ongeplaatst ter zijde gelegd. 4) Novelette van SCH1KEDT - WEISSEMKIA. Eene vriendelijke kalmte in haar geheele voorkomen verborg do hevigste hartstochten en grillen; hare oogen keken heldor en vrien- delyk. Ieder der aanwezigen, wien zy langzaam voorbyging, boog de knieen kuste hare hand, tsrwyl de opperkamerheer haar de namen der nieuw voor te stellen personen noemde. „Vorstin Schakhowskoy!" zeide hy, toen zy deze naderdo. Diep ter aarde gebogen, greep de vorstin de hand der czarin. Zacht bracht zy het woord „genade" uit. Catharina zweeg en hield hare oogon een oogenblik trotsch op de smeekende aan hare voeten gericht. Het was doodstil in de zaal. Ieder verwachtte een woord van de czarin over leven en dood. Zy sloeg haren blik naar Mirja, die naast haro moeder reeds op de knieën gezonken was. „Prinses Schakhowskoymeldde de opper kamerheer. „Genade!" riep deze op aangrijpenden toon, en terwijl zij hare handen naar de czarin op hief en haar lieflijk gezicht angst en hoop uitdrukte, bood zy een treffend schouwspel. Aller oogon waren ook melelydend op haar goricht. Valeriaan Zubow verslond de schoone gestalto met vurige blikken. De Keizerin zag haar lang aan en hare trekken verrieden, dat in haar binnenste iets sprak, wat zy nog niet wilde laten ontsnappen. Eindelyk verbrak zy de onaangename stilte, welke in de zaal heersehte, doordien zy met gestrengheid tot Mirja zeido: „Gy zyt dus weder in Rusland met uwe moeder. Ik hoop dat hot u hier bevallen zal en dat gy u myner genade waardig zult toonen." Daarmede wilde zy verder gaan. „Majesteit!" smeekte Mirja nog eens en inniger. De czarin gaf der smeekende geene gelegen heid om nog een woord te zeggen. Mirja zag oeno beweging van Valoriaan Zubow, welke haar beduiden moest, te zwygen en het beste te hopen. Zy stond op en staarde de Keizerin na, die haren weg langzaam voortzette, ter wijl zy hier en daar tot do haar bekends personen een vriendelijk of vleiend woord richtte. Da vorstin was eveneens weer opgestaan. Zy hield zich met moeite overeind, totdat de czarin achter de vleugeldeur verdwenen was; dan zocht zy stoun bij haro dochter, die zij hartstochtelyk in hare armen sloot. „Laten wy hopen, rnijn kind", zeide zy daarby, luid genoeg, dat de omstanders het konden hooren. „U zal de czarin goriade schenken." Zy stiet deze woorden uit om aan hour hart lucht te geven en den vloek te verbergen, welken zy naar het hoofd der czarin zou heb ben willen slingeren. Op den avond van dion dag kwam Valeriaan Zubow in de woning van vorstin Schakhows koy. Hij wilde de woorden der Keizerin tot Mirja toelichten en moedor en dochter met hoop op teruggave van hot ingetrokken vermogen ver vullen. Zyne beminnelijkheid was verleidelyk, en de dames namen haar dos te hooger op, omdat de gunsteling van Cathaiina zich een yverig beschermer getooud had, wien zy veel dank verschuldigd waren. Hy alleen was de man, die hare zaak by de Keizerin zoover kon brengen en ook zijne bereidwilligheid ver zekerde de verschyning van eene ukase, welko de genade niet alleen in woorden, maar ook in daden zou uitdrukken. Geen wonder, dat de vorstin graaf Valeriaan diepe dankbaarheid botuigdo, als hy aan haar nood en zorg een einde zou maken. Ook Mirja dankte hom recht hartelyk. On schuldig gaf zy hem hour hand, welke hy on stuimig aan zyne lippen drukte. Valeriaan kwam dikwyis, alio dagen. Hij kwam om do hoop dor heide dames te voeden en haar al nader en nader by zyne geheime wenschen te brengen. „Do czarin," zoide liy eens tot do vorstin, „koestert veel sympathie voor prinses Mirja. Hare schoonheid hoeft de wooóa overwonnen, welko zich door het huwelyk met don hertog van Arenborg meester liad gemaakt van haar. Ik twijfel niet dat zij haar tenminste de be zittingen der familie Sohakhowsky zal terug geven. Voor uwe doorluchtigheid zou het in werkelykheid evon goed zyn, alsof gy die be zittingen zelve terugkreegt." De vorstin antwoordde in 't geheel niet; zy zou daarmodo zeer tevreden geweest zyn, als de czarin liet niet anders wilde. Maar die ukase, welke eindelyk haar en hare dochter van die onnoemlyke zorg moest verlossen, verscheen niet. Allo vragen, daarover aan Valeriaan ge daan, beantwoordde deze met boloften voor de toekomst. Word! vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1888 | | pagina 5