N®
OOiLÓ.
TWCaandas; SO oyembèr.
A°. 1883.
Scheurkalender 1889.
<§ezs (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Burgerlijke Stand.
feuilleton.
dëTnbreekster.
FEUS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 8 maandenf 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Noiumera0.06.
Met 1 December begint een nieuw
kwartaal van het Leidsch Dagblad.
'Zij, die zich nu reeds op deze Courant
abonneeren, ontvangen de tot dien
datum verschijnende nummers gratis.
Over een paar dagen zullen de bons in
liet Leidscli Dagblad worden afgedrukt, waarop
de HUMORISTISCHE en CHRISTE-
MJHE SCHEURKALENDERS zullen
worden afgegeven.
Het Studententooneel.
In zyn „Le Corbeau et le Renard" heeft
La Fontaine zyn tydgenooten de moraal ge
geven
Mon bon monsieur,
Apprenez que tout tlatteur
Vit aux dépens de celui, qui l'écoute.
Deze les heeft echter geen ingang kunnen
vindende groote fablier heeft het mensch-
dom van deze ondeugd niet kunnon bevrijden,
zij doet nog immer hare kracht, hare onweer
staanbare macht gevoelendezelfde titel heeft
i an ook thans, na ruim hondordvyftig jaren,
tot tekst dezelfde intrige, tot tendenz ge
diend voor een tooneelspel van twee zjjner
ompatriotten, namelijk van Labiche en
rrc Michel.
Een jongmonsch ls geruïneerd; van een
vroeger groot fortuin zijn hem niets anders ge
bleven dan twaalf stuivers, waarvan h(j er tien
aan een schoenpoetser geeft om eon gat in het
bevroren water te hakken, ten einde een
einde aan zijn leven te kunnen maken, en twee
om ten minste met gepoetste schoenen in andere
gewesten te verschijnen; buitendien vereert
hij den man met zijne garderobe, uit een boordje
'bestaande, en met zijne bibliotheek, de fabels
van La Fontaine. Do schoenpoetser-litorator
doorbladert het ontvangen werkje en leest o. a.
„Geloof, mijnheer, dat menigeen leeft ten
koste van dengeno, die hem het oor leent."
Deze woorden treffon don would be zelfmoor
denaar; dat zal ook hij ter harte nemen, dat
zal in het vervolg ook zijne leus, ook zijn
devies zjjn. Hij zal vleien, ieder en alles. Hij
vleit de ijdelheid van een kleermaker en krijgt
daardoor een nieuw pak en eene livrei voor
den inmiddels tot zijn bediende gepromoveer
den schoenpoetser; hy vleit een bespottelijk
en belachelijk individu in zijne vesten en
wordt tot diners uitgenoodigd; h(j vleit een
an Ier in zijne paarden en ontvangt eene equi
page ter leenhjj gaat zelfs zoover een onge
lukkige in zjjn ongoluk te vleien, hopende
hierdoor eene winstgevende betrekking te
erlangen en tevens de hand zijner aangebedene.
Eindelijk echter ontmoet hij iemand, bij wien
zijne aangenomen tactiek geen ingang vindt,
by wien elke vleierij stuit op een ontwikkeld
verstand. Slechts mot kleine munt, in den
vorm van dinertjes, fijne sigaren enz., ant
woordt hem deze, betalen wij opgeschroefde
loftuitingendit alleen voor vleiershet groote
geld ontvangen slechts zij, die zich gevreesd
weten te makon.
Do ingeslagen weg wordt verlaten en de
nieuw aangewezen ingeslagen.
Hij maakt zich thans gevreesd door de be
dreiging de brieven eener danseuse, aan de
vrouw te openbaren, met wie de bedreigde in
het huwelijk wilde treden, maar toont, door
aan deze bedreiging geen gevolg te geven en
liever de bewijsstukken tot eene prooi der
vlammen te doemen, een edel mensch te zijn;
hij maakt zich gevreesd door te beweren eene
concurreerende maatschappij in het leven te
roepen en krijgt dientengevolge vrouw, gold
en betrekking.
Ziedaar hetgeen ons, onder den titel van
„Pluimstrijken", door enkele Minervazonen,
leden der Studenten-afdeeling van het Neder-
landsch Tooneelvorbond, gisteravond in den
schouwburg aanschouwelijk werd voorgesteld.
De opvoering was eene schitterende
revanche. Konden w(j aan de laatste tooneel-
tiitvoering onze volle goedkeuring niet schen
ken, thans echter heeft zy in bijna alle
mogelijke opzichten recht op onzen onver
deelden lof. Er werd gisteravond gespeeld
met eene kracht, met een gloed, welke
bepaald bewondering opwekten, met eene
zekerheid en een vertrouwen, welke meer den
goroutineerden acteur dan wel den dilettant
kenmerken.
De schoenpoetser Antoine, do livreibe
diende Antonio bijv., welk een kostelijk
typel Welk een werkelijke vis comica ont
wikkelde de heer P. v. D. in deze rol en
welk eene zelfbeheerschingDen goheelen
avond, tot zelfs in do kleinste détails, bleef
h(j zijne opvatting getrouw; de gevaarlijke
klippen dor charges, waartoe deze rol zoo
veel gelegenheid aanbood, werden door hem
zorgvuldig vermeden; geen spier in zijn
uiterlijk veranderde; het bleef immer het
strakke gelaat van den hongerigen knecht;
zijne houding, zijne stem waren en bleven
die van don gegalonneerdcn schoenpoetser;
kortomhjj zocht niet de hilariteit, maar de
hilariteit zocht hem. Zijne verschijning alleen
was dan ook voldoende om eene drastische
uitwerking teweeg te brengen.
Wij hebben deze rol al in verschillende
handen gezien en wel van werkelijke too-
noelspelersde vertolking van geen hunner
hoeft ons echter zóó kunnen behagen, als
die wjj gisteravond aanschouwden. Van de
regenbui kransen, die op het tooneel terecht
kwamen, hoeft, zooals w(j stellig gelooven,
de heerP. er ook eenigen mogen ontvangenhjj
heoft ze ten volle verdiend. En dan de gast,
Mr. C. T. A. M., de vestlievende Montdouillard.
Mot luide applaudissementen, met luidruch
tige bijvalsbetuigingen werd deze, vroeger een
der corypheeén van het tooneellievend Stu
dentengezelschap, reeds by zyn optreden be
groet. Ook aan hom onze oprechte hulde. Het
dwaze, het bespotteiyke, het belacheiyke, dat
zich gaarne geëerd en gevleid ziet, dat alles
kwam by hem volkomen tot zyn recht. Luid
ruchtig als hy sprak, by uitstek los als hy
zich bewoog, was hy oen gepersonifieerde fat,
een would be don Juan in optima forma, en
met zijne veelkleurige vesten, een magnifieke
raaf met bonte veeren. Ook ophem regenden
verschillende kransen.
Uitnemend werd hy ter zyde gestaan of
liever bestroden door den vos, door Do Crique-
ville, welke rol was toevertrouwd aan den
heer J. v. D., eveneons een gast en eveneens
een zeer gevierde gast.
Ongedwongen, geheel en natuuriyk was
zyne vleitaalzooals hy vleide kon het geene
verwondering baren dat hy ieder tot zyne
dupe maakte; by sprak met zulk eene over
tuiging, met zulk eene overredingskracht, met
zulk een geveinsden ernst, dat elk en een
iegeiyk hem geloof moest schenken. Ook hom
spaarde de regenbui niet.
Do heer P. leverde ons een goed type van
den verwaanden kleermaker, alleen een weinig
te jong gegrimeerd om vader te kunnon zyn
van eene volwassen dochterbeter was zyne
grime als de oude kantoorklerk; zyne actie
ten deze was bepaald kosteiyk. Flavigny dic
teerde goed, maar had iets losser kunnen zyn.
Met een woord van welgemeende hulde
aan de overige acteurs en actrices meenen
wy onze beoordeeling omtrent het spel te
kunnen besluiten.
Grime en mise-en-scèno, vooral die der
laatste acte, waren zeer pryzenswaardig.
Wat de vertaling betreft, deze was door
Trio met zorg behandeld; de taal was go-
kuischt en vloeiend, zooveel mogeiyk w is het
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
V«n 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het in-
caeseoren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
geheel gelocaliseerd. dit laatste was zelfs
uiterst minutieus in acht genomen; als byv.
in het oorspronkelijke Criqueville den schoen
poetser 24 sous geeft, krygt deze in het Neder-
landsch slechts 12 stuivers.
Gaarne hadden wy het meer uitgebreide
der eetweddingschap tusschen den Engelsch-
man en Antonio behouden gezien.
Hot geheel gaf ons een avond, zooals ons
slechts zelden te beurt valt: wy hoorden
weer eens Nederlandsch op de planken, dat
werkelyk onze moedertaal was, vry van elk
patois, vry van elk accent, en wy zagen
heeren, die werkelyk heeron waren.
De jongons der Kweekschool voor Zeevaart
verkortten ons de vry lange pauzes door
hunne vaderlandlievende zangen, door het
ten beste geven derzelfde liederen, welke
wy by gelegenheid der viering van ons 75-
jarig onaf hankelykheidsfoest in de Gehoorzaal
van hen hebben gehoord.
De helaas velen (de schouwburg was niet erg
bezot), die deze uitvoering niet met hunne
tegenwoordigheid hebben vereerd, meenen niet
dat aan deze by uitstek goedgunstige recen-
cio eer.igo „pluimstrykery" verbonden is;wy
hobben hiertoe niet de minste reden.
Fyne sigaren zyn, als niet rooker, ons on
verschillig, diners laton ons koud, de uitnoo-
diging tot eene genotvollo soirée hebben wjj
al gehad en op betrekking en echtgenooto
kunnen wy ook al bogen.
Hoegenaamd geene aanleiding tot vosspelen
derhalve. Mr. L. H.
ZOETEIVWOUDE. Geboren: Maria, dochter van
M. Van der Laakcn en D. J De San vage.Cornells,
zoon van L. Van Haastrecht en M. Onderwater.
Overleden: Johannes Pocro 5 maanden J.
Van der Linden wed. W. Brittijn 78 jaren.
Ondertrouwd: J. J. Osscvoort jm. 23 j met
J. C. Hendrikscn jd. 21 j.
RIJNSBUPiG. Geboren: Gorrit, zoon van Dirk
Schoneveld en Bregje Van den Eykcl.
Overleden: Hendrik Hogewoning Hz. m. 71 j.
Gehuwd: Jan Minnce jm. van Katwijk en Alida
Maria Den Haan jd. vaD Itijnsburg.
Marktberichten.
Leiden, 21 November. Hodon aangevoerd: Tarwe
hectoliter. Wintertarwe -.a -.Zomertarwe
ƒ-.a ƒ-.Rogge 3 H. L. Winterrogge 6.50 a
ƒ6.—. Zomer logge ƒ1.50 r. ƒ5.GoretéH.L.
Zomergerat ƒ4.a 4.75. Chevalier-geret ƒ5.50
a ƒ6.Haver 7 H. L. Zware Haver ƒ3.50 a
ƒ4.Lichte Haver ƒ3.a ƒ3.50 MaieH. L.
f—.— a f-.-.
Boter: Aanvoer<g. late qualit. per l/4 vat
52.— a 58.2de qualit. per l/4 vat 42.a
ƒ50.late qnalit. nor kilog:'. 1 30 a 1.45; 2de
qualit. per ki.ogr. ƒ1.05 a ƒ1.25
Lancre Zwarte Turfdubh.bectol.. ƒ0.24 a ƒ0 28.
2) Naar het Dnitscli
DOOR
P. .J. c.
Overdag lachten wy wel, om grootmoeders
ongerustheid, maar zoodra de duisternis viel,
was het met ons lachen gedaan. Wy schrikten
op als er gebeld werd en niemand waagde
het dan de kamer uit te gaan en de deur
open te doen, en Diemand wilde ook oen ander
alleen laten gaan, uit vrees dat hem of haar
iels onaangenaams mocht overkomen. Daar
door hadden er telkens statige optochten naar
de voordeur plaats en onze kennissen keken
er niet weinig vreemd van op steeds alle
leden van het huisgezin ter hunner ontvangst
in de gang verzameld te vinden.
Wanneer de wind een tak tegen de ruiten
joeg, stonden we allen op; wanneer de rijpe
kastanjes met geweld op den grond terecht
kwamen, riepen we: „O!"en „hoorten onze
Anna had er zich reed3 eene gewoonte van
gemaakt zoo hard mogelyk „moord!!' te
schreeuwen en in het kolenhok te vluchten,
zoo dikwyls iemand, zonder voorafgaande
luide kennisgeving, de keuken binnentrad.
De toestand, waarin wy verkoerden, had
evenwel ook zyne aangename zydehy bracht
ons het gevoel in ho innering by het verhalen
van spookgeschiedenissen, en slechts het
lange, vruchtelooze wachten op iets, dat niet
kwam, verdroot ons, in het byzonder myn
broeder, die met zyn uit tonwgaren gevloch
ten en reeds lang gereed zynden lasso gaarno
iets had uitgericht, al mocht het dan ook zyn
leven in gevaar brengen.
Op zekeren morgen worden wy door een
ontzettend lawaai gewektdaarop volgde diepe
stilte. Wy Ijlden uit de kamer en riepen onze
dienstbode, die echter voor onze blikken ver
borgen bleef. Door angst gedreven, stoof mama
de woonkamer op de eerste verdieping binnen,
door miin broeder nagehoid, die tegelykertyd
in triomf uiibazuinJo dat er eindeiyk „inge
broken" wa-, hoewel „maar een beetje."
De schade was dan ook niet groot. In het
lage raam, waarvoor aan de buitenzyde nog
oeno bank stond, zocdat hot dubbel gemakke
lijk te bereikon was, zagen wy een groot
vierkant gat; de gtheele ruit was mot zeep
besmeerd en daarna klaarbiykelyk ingeduwd.
En 0, met welk eene siddering worden wy
eenige druppelen bloeds gewaar, die in de om
geving lagen, ja, echte, roede blooddruppelen
„Hy heeft zich gekwetst en het opgegeven
riep myn broeder met de scherpzinnigheid van
een detective, „maar hy zal terugkomenlet
eens op myne woorden!"
Gestolen was er niets, integendeel, er lag
op de punt van de bank een oude, vale, viken
hoed.
Het gras in de nabyheid was platgedrukt
„alsof daar ioinand overnacht had," merkte
mjjn wyze broeder aan.
Waarom die persoon niet op de bank was
gaan liggen in plaats van op het gras, hel
derde hy niet op.
Na lang roepen en zoeken ontdekten wy
onze Anna op of liever te midden der steen
kolen, geheel ineengekrompen en met het
schort over het hoofd. Zy had door hot keu
kenraam den hoed op de bank zien liggen en
vreesde daarom, volgens hare eigen mededee-
ling, „dat de vent nog wel hier of daar ver
scholen zou zitten."
Daarom was zy in het kolenhok gekropen,
waaruit zy' bevend en zwarter nog dan oen
echte Italiaanscho schoorsteenveger en rook
verdrijver in functie te voorschijn kwam, Diet
echter voordat we er haar mot alleriqi lieve
en geruststellende woordjes, welk'e denzelfden
dienst deden als zoete melk by een weerspan
nig poesje, hadden uitgelokt.
Het zonderlingste van de goheele historie
was nog dat wy boiden, mijn broeder en ik,
tot des nachts te halftweo in die kamer had
den gezeten; de aardry kskundige konnis wilde
niet dan met weerzin eene plaats innemen
in mijns geachten broeders hoofd. Uit zuster-
lyk medelijdon met hem en zyn hoofd had
ik hem nu een handje geholpen.
Maar, wat ik nu eigeniyk wilde zeggonde
poging tot inbraak had dus na halfdrie plaats
gehad.
„Hy zal terugkomon," deze drie woorden
kondon do muren van ons huis, zoo zy het
voorrecht genoten, evenals zoovelen hunner
broederen, ooren te hebben den geheelen
dag hooron en ook do gebelmdo en hoogge-
laarsdo politie dienaar, dien wij van hot voor
gevallene verwittigd hadden, had als zijne
overtuiging uitgesproken „dat bet er niet bij
blyven zou."
„Ik blijf vannacht op," fluisterde myn broe
der my des avoids in het. oor; „ik hoop dat
we hem te pakker, zullen krygen. Wil jo met
me opbiyve'
„Jawe1 j' antwoordde ik zachtjes, maar w e
dig; vJyna zou zeggen „man"moedig
\Slot voJot).