N°. 8827.
Zaterdag 24 November,
A0. 1888.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nornmer bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
H.H. Adverteerders,
Goddcfroy's tweede reis naar
de Westkust yan Afrika.
Feuilleton.
ALLES VERLOREN.
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per poet1.40.
Afzonderlijke Nommera0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1—6 regels 1.05. Iedere regol meer ƒ0.171.
Grootere lettere naar plaatsruimte. Yoor het in-,
caBsceren buiten de §tad wordt 0.10 berekend.
IIc ccne advertentie In het Kommer
ran KATER® 4G-AVOK» geplaatst
renschen tc zien, worden opnieuw
beleefdelijk uitgenoodigd, die zooveel
mogelijk VRIJBAC-fVOXIS,ten rain-
Me uiterlijk XAfËKD Ik-OCUfEKD
róór 1*2 uren, In tc leveren. Bij latere
Inzending kan n let voor de opneming
worden ingestaan.
Met 1 December begint een nieuw
kwartaal van het Leidsch Dagblad.
Hij, die zich nu reeds op deze Courant
ibonneeren, ontvangen de tot dien
aatum verschij nende nummers gratis.
IX.
Toen Goddefroy genoegzaam hersteld was
>m zich weder ernstig aan zyne taak te kun-
ren wijden, was het natuurlek zyn wensch
>ok van zyn gedwongen verblyf te Monrovia
ioo goed mogeljjk gebruik te maken voor het
doel zjjner reis. In do stad waren ethnogra-
jhische voorworpen moeielyk te verkrjjgen
doch hy meende gelukkiger te zullen zyn,
wanneer hjj wat dieper in het binnenland
kon doordringen. De heer Hedier wenachte
met zijn employé, den heer J. Cremer, de
faktory te bezoeken, die als filiaal der Duit-
che faktory te Monrovia by don eersten
waterval der St.-Paul's rivier was opgericht.
De groote rivieren van Afrika's Westkust,
afkomende van de hooge plateau's van het
binnenland, kunnen de lage strandvlakte
slechts met groote sprongon bereikon. Wan
neer men dus spreekt van den eersten water
val (altjjd van de zeezijde geteld) wyst men
hot punt aan, waar de rivier den lagen kust-
zoom betreedt en haren korten benedenloop
aanvangt, en waar de geregelde gemeenschap
te water met het binnenland ophoudt. Zondag
de 15de October was de dag, voor dit uit
stapje bepaald. Eene stevige roeiboot, met vier
krachtige negers als roeiers, was gereed ge
maakt, en do provisiekast ruim voorzien mot
brood en eieren, bier en cognac.
Goddefroy was reeds vóór dag en dauw op,
en had nog tyd om even den vroegdienst te
tezoeken in de Methodisten kerk, welke op wei-
i ige schreden van de woning van den heer
Hèdler was gelegen. De godsdienstoefeningen,
waarby mannon en vrouwen op afzonderiyke
banken gezeten zün, het gezang door een
orgeltje begeleid wordt, en (althans in de
kerken der Dissenters) ieder als prediker op
treedt, die zich daartoe geroepen voelt, hebben
des Zondags viermaal plaats, en de eerste
vangt reeds des morgens te zes uren aan.
Ofschoon het kerkbezoek meestal zeer druk
is, schynt dit by den vroegdienst niet altyd
het geval te zyn. Goddefroy vond althans
slechts twee mannen en éé.ue vrouw als toe
hoorders aanwezig, die, ofschoon het aanvangs-
uur lang voorbij was, nog bleven wachten of
or ook meerderen zouden komen. Het gebouw
zag er zeer somber en vervallen uitalleen
de preekstoel, waarop een groote bybel lag,
had een tamelyk net voorkomen.
Goddefroy begaf zich nu naar de boot,
waarin hy do Duitsche heeren en zwarte
roeiers reeds wachtende vond. Kwart over
zevenen staken zy van wal; daarop werden
zy met groote snelheid naar de overzyde der
Messwiado-rivier en door de omstreeks 30
meters breede Stockton-kreek geroeid. Het
regende toen een weinig, maar helderde spoe
dig weder op. Na eene korte halte onder een
grooten boom, waarby zy den modegebrachten
voorraad aanspraken, kwamen zy omstreeks
tien uren de kreek uit en bereikten de St.-
Pauls-nvier, die hier op eene breedte van
ongeveer 200 meters geschat wordt. De Stock
ton-kreek komt in de St.-Pauls-rivier uit, dicht
by hare monding, en de geheele afstand van
den mond tot don eersten waterval is 20 Eng.
mylen.
Er is misschien in gansch Liberia niets aan
te wyzen, dat een gunstiger indruk kan maken
op den vreemden bezoeker, dan de boorden
van dezen benedenloop der St.-Paul3 rivier.
Hier hebben zich een aanzienlek deel der
immigranten uit Amerika gevestigd, terwyl de
overigen byna allen zich over de kustplaatsen
verspreidden. De beide oevers zyn met eene
aaneenschakeling van plantages bedekt. Op
afstanden van ongeveer honderd nieters, wat
meer of wat minder, ziet men huizen van ter
plaatse gebakken steen opgetrokken, met daken
van gegalvaniseerd yzor, zelden afgewisseld
door de elders zoo gewone sombere hutten.
De erven rondom deze woningen zyn beplant
met heerlyke vruchtboomen. Zyn de in vroeger
tyd door de Spaansche en Portugeesche han
delaars ingevoerde mango (Mangifera Indica)
en zuurzak (Anona muricata) meer het sieraad
der kustplaatsen, hier pryken prachtige bosch-
jes van den meloenboom (Carica Papajoe),
van bananen of pisangs in groote verscheiden
heid, var. sinaasappel- en limoenboomen,
somtyds ook kokospalmen, die echter weinig
in tel zyn, dewyl men er de waarde niet van
kent. Daartusschen ziet men koffietuinen,
rystvelden en maniokvelden. De heerlyke
Liberia-koffie, die om hare voortreffelyke hoe
danigheden in den laatston tyd mot groote
koston naar Britsch- en Nederlandsch-Indië
is overgebracht, levert aanzienlyko oogsten,
welke echter, naar het oordeel van den heer
Hedlor onder de behandeling van Europeesche
planters gemakkelyk zouden kunnen verdub
beld worden. De ryst is ook hier een der
belangrykste voedselgewassen, en wordt met
een saus van palmolie, kip en Spaansche
peper tot een smakeiyk gerecht bereid; zy
groeit hier welig, maar is niet van de beste
hoedanigheid. De maniok, het hoofdvoedsel
veler negerstammen, gelyk van do Indianen
in Amerika, wordt verkregen van eene struik
met groote, vleezige knollen, die door God
defroy met een van Java modegebrachten
naam steeds Katella pozon (struikaardappelen)
genoemd worden. Tusschcn al dat groen,
waaronder men ook dikwyls vele in 't wild
groeiende ananassen opmerkt, verheffen zich
tal van kerken of huizon van godsdienstige
byeenkomst, waartoe de geloovigen door de
tonen van een hoorn worden opgeroepen. Het
was na al de naarheid van Monrovia een
verkwikkend gezicht, de vruchtbare rivier
oevers met. hunre welige vegetatie gade te
slaan, en overal welgekleedo mannen en
vrouwen naar de bedehuizen te zien opgaan.
Omstreeks den middag gingen do reizigers
aan wal om het overigo gedeelte van den
weg naar de factory te voet af to leggen, op
welke wandeling zy nogmaals door een regen
buitje verrast werden. Na een half uurtje
bereikten zij het huis, waar oen neger als
agent voor den heer Hedier werkzaam is, en
dat overigens toebehoort aan Miss L. A.
Johnson, alom vermaard om hare gastvryheid
en hulpvaardigheid voor vreemdelingen. Zieken
genieten hier, zonder betaling, in eene ge
zonde luchtstreek, eene liefderyke verzorging.
Miss Johnson was naar de kerk, maar de
reizigers werden minzaam ontvangen door
dr. Blyden, over wien wy reeds vroeger ge
sproken hebben, en die behalve Engolsch ook
goed Fransch sprak en toonde met de Euro
peesche toestanden goed bekend te zyn. Het
benedendeel van het huis was, wegens do
vochtigheid, onbewoond, maar het bewoonde
gedeelte bevatte eene kamer, welke met eene
canapé en zes stoelen, op Madera van riet
werk gevlochten, met eene Europeesche ronde
tafel op één voet, welke met eene menigte
godsdienstige boeken bedekt was, met een
spiegel in houten lyst en daaronder een tafeltje
met een stel karaffen, een paar kandelaars,
eene lamp en oenige porseleinen sieraden,
gemeubileerd was. Aan de gasten werd een.
kop goed bereide koffie aangeboden, en in
middels kwam Miss Johnson van de kerk
terug. Zy was eeno vrouw van ongeveer iö
jaren, met een aangenaam uiterlyk, dat
eenigszins van het algomeene negertype af
week, daarby vriendelyk en spraakzaam. Hot
overige harer woning bevatte eene eetkamer,
hare eigen slaapkamer, twee kamertjes voor
logeergasten en geheel boven, onder het dak,
nog eenige vertrekjes voor vrouwelijke be
dienden. Bezijden de woning was een tuintje,
waarin Goddefroy eenige bloeiende rozen en
stokrozen en eene groote pelargonium
opmerkte, naast een aanplant van witte kool.
Achter de woning had Miss Johnson een uit
gestrekt land, met 20,000 koffieboomen be--
plant, waarvan echter de verzorging, evenals
elders, te wenschen overliet. De jongens, die
zy daarvoor in dienst had, kostten haar eene
som gelds, öf aan de ouders èf aan den
vorst, die ze leverde, betaald, en het eenvoudige
voedsel, grootendeels uit manok bestaande,
welke door henzelven geplant en bereid was.
Langs de voorzyde van het huis stroomde, op
slechts 20 passen afstands, de St. Pauls-rivior.
Dat het in deze streek niet aan gelegen
heid voor de groote jacht ontbrak, bleek uit
do mededeeling van Miss Johnson dat haar
tuin nog dien nacht door een luipaard be
zocht was, dat zich in de rivier niet zeidon
kleinehippopotameu en krokodillen vertoondon,
en dat eenige weken geleden op 2,/2 uur
afstands van den waterval door de negers
twee olifanten met vuursteen-geweren gedood
waren. Men verzekerde hier Goddefroy dat hot
binnenland boven den waterval nooit door
een blanke, zelfs niet door den algemeen be
kenden jager Büttikofer, bezocht was, maar
dat het een uitgestrekt jachtveld opleverde,
door eeno welgezinde bevolking bewoond. Men
wist hier dus niets van het verblyf van
Büttikofer en Sala te Bavla en te Soforé place,
welke beide hooger aan de rivier gelegen
plaatsen hun een tyd lang tot jacht-station
verstrekt hadden, en evenmin van van al de
ongenaamheden, die hun do trouwloosheid en
Slot.)
Naar liet Engelsch
DOOR
P. J. C.
„Mina," zegt de man, en in zyne stem ligt
een zeldzaam zachten, vriendelyken klank,
zóó zacht en zóó vriendelyk, dat het der aan
gesprokene onmogelyk is niet naar hem op te
zien. In zoo langen tyd heeft hy zóó niet tot
haar gesproken!
,Mina, misschien ware dat het beste. Dan
waart ge vry. Je hebt aan myne zyde niet
veel goede dagen gekend, arme ziel! Ik had
nooit gedacht dat het zóó ver had kunnen
komen. 'Wellicht, als je nog een beetje langer
geduld met me gehad hadt, zou het anders
met me geworden zyn. Wie weet hetl
Misschion bedrieg ik me ook daarin. Maar
herhaalde malen, Mina, als ik 's avonds thuis
kwam met h6t vaste voornemen by je te bly-
ren en den speelduivel, die in my woonde,
to bestryden met al de kracht, welke ik bezat,
6n ik zag je dan hier zitten met je bleek,
|koud, onverschillig gelaat, zonder een woord
'6 spreken, zonder mij zelfs met oen blik te
verwaardigen, dan ben ik weder weggegaan
en gaf ik my met nog meer lust en harts
tocht over aan het spel dan andersja, her
haalde malen, Mina!"
De vrouw heeft met werken opgehouden.
Hare lippen verwyderen zich van elkander, als
wil zy iets zoggen, maar zfi komen wederom
tot elkaar.
„Niet dat ik je een verwyt wil doen," gaat
hy haastig voort. „Dat zou slecht van my
zyndaarvan ben ik overtuigd. Maar ik wilde
zeggen dat, zoo wy nog eens weer als op
nieuw met elkander gingen leven, zoo je nog
een beetje geduld met me zoudt willen heb
ben, als je nog eenmaal wildet beproeven my
een weinig liof te hebben, dat het dan mis
schien nog anders, nog beter zou kunnen
worden, Mina."
„Het is daartoe nu te laat, Willem," zegt de
jonge vrouw langzaam en op bitteren toon, en
hare lippen boven.
„Te laat," herhaalt hij met een zwaarmoe-
digen blik. „Misschien hebt je gelyk. Ik ver
lang ook te veel van je; ik erken hot. Hier
zou het waarschynlyk to laat zyn. Wy moeten
ergens kunnen heengaan, waar niemand ons
kent, waar niemand bekend is met onzen ware.i
toestand, het lief3t naar Amerika, waar wj
samen een nieuw leven zouden kunnen be
ginnen. Zoudt ge ook niet denken, Mina, dat
wy dan met vereende krachten daar den
boozen geest van ons zouden kunnen afhou
den? Wy zyn nog jong. Ergens anders zou
ik my weder sterk gevoelen het goede te
willen; hier is my dat onmogelyk."
Hy zwygt. In zijn oog blinkt iets van den
glans van vervlogen tyden, van vroegere dagen,
van schoone dagen, van gelukkige dagen. Het
is als wilde een goede geest by hem de plaats
van den boozen innemen. Maar die glans in
zyn oog verdwynt weer.
„Dat is alles dwaasheid," zegt hy moedeloos.
„Het is te laat, zooals je zegt. Niemand wil
den speler het noodige reisgeld leenen."
Hy bemerkt het niet dat er langzaam tra
nen giyden langs de ingevallen wangen zyner
gade; hy ziet ze niet, die tranen, welke neder-
druppelen op do dunne stof van het byna
voltooide balkleed; hy aanschouwt ze niet,
want hjj staart strak vóór zich op de tafel.
Zal zy hot nog eenmaal met bem wagen?
Zal zij nog eenmaal trachten met hem het
verloren geluk te herwinnen?
Zal zy nog eenmaal hare kracht by de zyne
voegen om vrodo te vinden?
Of zal zy bem, onstandvastig en zwak als
hy is, aan zichzelven overlaten, thans, op dit
oogenblik, nu hy er zoo naar verlangt weder
gelukkig met haar te worden? Ja, als dat
nog eens het geval kon worden! Als hij in
eene nieuwe omgeving werkelyk weder anders
kon worden! Zy haalt diep adem. Als een
overweldigenden stroom dringt de herinnering
aan de eerste jaren van haar geluk zich tegen
haar op.
„Willem," zegt zy zacht en legt hare hand,
op zyn schouder.
„Ja, Mina 1"
„Willen wy beiden trachten te vergeten wat
voorby is en opnieuw beginnen?"
Snel staat hy op.
„Wil je dat doen, Mina; wil je? Wil je me
nog eenmaal je vertrouwen schenken?" Hare
beide handen vattende, ziet hy haar angstig aan.
Zy knikt ernstig ter bevestiging. „Zeventig
maal zevenmalen," zegt zy byna onhoorbaar
en daarop luider: „En samen zullen wy den
Oceaan oversteken en den boozen geest hier
achterlaten, Willem."
„We willen," herhaalt hy treurig, terwyl
hy hare handen loslaat„maar het zal niet
gaan, Mina We moeten dat plan opgeven,
want niemand borgt ons meer. De droom was
te schoon om in vervulling te komen."
En nu haalt zy hem te voorschyn, den met
moeite verworven schat, haren schat.
En nu telt zy hem het geld voor, op ryen,