©e lukonisfen-'dtlastliig. Over het voorstol tot wijziging der Leidsche Inkomsten-belasting is oene brochure ver schenen van de hand van mr. A. H. J. Heyn- sius, die, verhinderd geweest zijnde de buitengewone vergadering der „Vrijzinnige Kiesvereeniging", waarop dit onderwerp be handeld word, by te wonen ernstig over tuigd dat de voorgedragen wijzigingen niet wenscheljjk zijn, het alzoo waagt, met alle bescheidenheid, enkele opmerkingen en be denkingen naar aanleiding daarvan in het licht te gevon. Wie de bjj het Ontwerp gevoegde Nota van Toelichting inziet, moet, volgens mr. Heynsiu3, on ;etwijfeld door een gevoel van verbazing bevangen worden, dat het Dagelykseh Bestuur onzer gemeente zoo jaren lang in gebreke is gebleven, de thans voorgestelde wijzigingen aanhangig te maken. Immers, met oen beroep op de beschouwingen, in 1880 door prof. P. Van Geer in zijne „Bijdrage tot de theorie der gemeontelyke-inkomstenbelasting" gege ven, worden in de Nota van Toelichting die wijzigingen voorgedragen als noodig, om de bewezen gebreken der bestaando regeling weg te nemen. Wie echter de moeite noemt, do belangrijke boschouwingen van prof. Van Geer aan een onderzoek te onderwerpen, zal spoe dig tot de ervaring komen, dat bedoelde ge broken slechts dan bewezen mogen worden geacht, wanneer de onderstelling, waar de hoogleeraar van uitgaat, als vaststaande wordt aangenomen. Hot standpunt van den hoogleeraar Van Geer is sedert 1S80 meer betwist dan ooit. Meer en medl wint de gedachte veld, dat gelijkheid van belasting in geen geval kan verkregen worden door eene heffing, die ovenredig is aan het bedrag van het inkomen. Meer en meer wil men progressie, wil men dat do meer gefortuneerde ook in percenten meer zal bijdragen dan de minder met aardscho goederen gezegende. De bostaande regeling der inkomstenbelasting te Leiden bergt, al hoeft men dat bij hare invoering niet beoogd, door den aftrek van 400 gulden van ieders' inkomen, eene zwakke progressie in zich. Zelfs die progressie wenscht het Dageiy^sch Bestuur to doen ophouden. Is het dan te voel, wanneer men verlangt eene uitoenzetting der redenen, die aan het Dagelijksch Bestuur de blijkbaar zoo vaste overtuiging hebben geschonken, dat er geon progressie mag zjjn Tal van gomeenten in ons land heffen oene progressieve inkomstenbelasting, hetzy dan onbedoeld als te Leiden, hetzij mot open vizier. Dat de gemeente Leiden het hare wenscht by te dragen tot handhaving der wet, is zeker voortreffelijk, maar mr. Heynsius durft het ernstig betwijfelen, of een beroep op de letter van oen onduidelijk wetsartikel voor hot Leid- scho Gomeentebestuur oen afdoend motiof kan zyn om eensklaps mot een jaren lang gehul digd stelsel te breken. Is het dan, afgezien van do bepalirg der wet, noodzakelyk, dat de inkomstenbelasting van elk worde geheven evenredig aan het bedrag van zyn inkomen? Er moot gelykheid zynalle burgers moeten geiyk zyn voor de wet. Tot ongeiykhoid is geone roden denkbaar. Maar waarin bestaat die gelykheid? Ziedaar de moeiiyke vraag, die reeds zoo lang de mannen der wetenschap bezig houdt, zonder dat er nog ooit iemand is op gestaan, die de juistheid van het antwoord, dat hjj gaf, mot onomstootelyko bewijzen kon aantoonen. Intusschen wint meer en meer by alle mannen van wetenschap de overtuiging veld dat er moet zyn gelykheid van druk der belasting, dat do belasting van iedor der burgers een geiyk offer moet vor deren. Wanneer dat waar is, dan ligt het besluit voor de hand, door eene boffing, even redig aan het bedrag van het inkomen, wordt in geen geval de vereischto gelykheid verkregen. Immers, van een inkomen van 1000 gulden or 100 te moeten missen, weegt veel zwaarder dan er 1000 te moeten afstaan van oen inkomen van 10,000 gulden. In het eerste goyil zal men moeten bezuinigen op levensbehoeften, of op de opvoeding der kin deren, in hot laatsie geval zal men alleen eenige weelde moeten dorven. Progressie is om die reden beter dan geene progressie, want door eene heffing, evenredig aan het bedrag van het inkomen, wordt zeker geone gelykheid van offers verkregen. Der halve, wanneer van iemand, wiens inkomen 1000 bedraagt, 1% wordt gevorderd, dan moet hy, die f 10,000 inkomen geniet, stellig moer dan 1% hydragen. Doch hoeveel meer? Ziedaar eene vraag, waarop het tot lieden aan de theorie nog niet gelukt is, oene voor nu on altyd geldende beslissing te geven. Als vaststaande meent schryver te mogen aannemen: als de onderstolling waarheid bo- vat, volgens welke de belasting op eiken burger geiyken druk moet leggen, van elk een gelyk offer vorderen, dan kan aan diens eisch zeker niet voldaan worden door eene heffing evenredig aan het inkomen. Nu voero men hier niet tegen aan, het bepalen van de mate der progressie is willekeur en daarom moet men aan eene proportionoele heffing vasthouden. Immers, eene evenredige heffing is zeker onrecht, eene progressieve heeft althans kans, dat zy niet in stryd is met het rechtsbeginsel. En wat betreft de moeie- lykheid om te bepalen, welke de progressie moet zyin, men bedenke dat een wetgever ook op ander gobied voor soortgelyke moeio lykheden staat. Men denke aan den straf- wetgover, die de vraag moet beantwoordden^ hoeveel zwaarder moet de straf op moord zyn dan die op diefstal? Zokor zwaarder, maar eilieve, hoeveel zwaardor? Wat zou men zeggen, zoo die strafwetgevor, om de moeielykheid te ontloopen, antwoordde: dan maar even zwaar! Is de theorie niet in staat te bepalen, welke eens en voor altyd de mate der pro gressie moet zyn, voor de practyk baart zulks, zoo de schryver meent, weinig ver legenheid. Geene plotselinge, radicale hervorming, docb slechts by belastingverhooging of wyziging rekening te houden met het beginsel „gelyk beid van druk", en daarby te letten op de behartiging van dio veelzijdige belangen, die samen het algemeon belang vormen, ziedaar den plich', dien het aanvaarde beginsel ons oplegt. De progressie blyft daarom eene vraag van practyk, van transactie, en het mag dan ook begrypelyk heeten, dat de practijk vanzelf do progressie meebrengt. Geen wetgever hoeft ooit zich de dwaasheid in hot hoofd gehaald, van de bedeolden op directe wyzo belasting te vorderenom de bedeelden vry to stellen moest er eene grens gesteld worden en moest aan hen, die even boven die grens vielen, vermindering van belasting worden verleend. Wij zien hot trouwens in het voorstel van het Dagelykseh Bestuur zelf. Voorgesteld wordt, om hun, wier inkomen beneden 500 gulden valt, geheel van de belasting vry te stellen. Eens dat voorstel aangenomen heb bende, ware hot toch onzin, zoo men van hen, wier inkomen even boven 500 gulden viel, de volle belasting wilde heffener moest een geleidelyke overgang zijn, en zoo stelt dan ook het Dagelykseh Bestuur voor, om aan de 7 laagste klassen zekere vermindoring too te kennen, zoodat eerst van een inkomen van 1240 gulden de volle belasting verschul digd is. De Nota van Toelichting merkt hier omtrent op: „Men boschouwe dit niet als oono andere soort van progressie, want het is eenvoudig een blyk, dat van die lagere klassen een gedeolto der belasting niet wordt ingevorderd." Mr. Heynsius zou willen vragen: waar schuilt het verschil met progressie? zyns inziens is er hier slechts een verschil in de mate, het is oene progressie, die spoedig ophoudt. Een last wordt dan het best gedragen, wanneor hy zoo gelykmatig mogelyk verdeeld is. Daarom wil men belasting naar draagkracht Maar, eilieve, wat beteokent dat woord draag kracht eigeniyk? Men is geneigd by dat woord te denken aan de mate, waaronder wy ge- bukL gaari onder een ons opgelegden last, do mate, waarin wy onder dien last doorbuigon. Het komt dus aan op onze wilskracht en ook op ons subjectief gevoel omtrent den druk van den last. Geen goed staatsman zal dan ook verzuimen, bij de regeling zyner belas tingen, rekening te houden met de meoningen, die in de maatschappy leven, met het al of niet bestaan van eene stemming van onte vredenheid. Na zyne breedvoerige en belangrijke be schouwingen, van welke we het bovenstaande slechts hebben aangestipt, staat de schryver stil by do hoofdzaken, waarop de voorgestelde wyzigingon neerkomen. Hy bespreekt dan allereerst de voorgestelde oplioffing der be paling omtrent hot maximum der belasting, welke weglating hy niet wenschelyk acht; daarna do nieuwe klassenindeeling, vervol gens de uitbreiding der grens van vrijstelling van 400 tot 500 guldendan het voorstel tot opheffing der bepaling, volgens welke van elk inkomen 400 gulden wordt afgetrokken; ton vyfdo het voorstel tot opheffing der be paling, volgens welke belastingschuldigen voor minderjarige kinderen benoden IS jaar 2 pet. reluctie van belasting genieten, waarmede hy aan het einde zyner beschouwingen is gekomen, zoowol omtrent hetgeen door het Dagelykseh Bestuur als door prof. Van Geer is aangevoerd, en schryver gelooft niet dat hy te ver gaat, wanneer hy als besluit aan het Dagelykseh Bestuur in overwoging geeft „Trek uw voorstel in, want zoolang niet bowezeu is dat de inkomsten-belasting zooveel mogelijk evenredig moet zyn aan het bedrag van het inkomen, zoolang er geene verhooging van het percentage van heffing by die belasting noodig is en zoolang ovor die heffing niet geklaagd wordt, zyn wyzi- gingen niet wenschelyk." By het door den schryver aangevoerde komt bovendien nog dat de omstandigheden recht geven wyziging ontydig te noemen. Het is immers bekend genoeg dat tal van gemeenten in ons land zich in do laatste weken tot de Regeering wonden om aan te dringen op uitbreiding van de wottelyke grenzen van het belastinggebied dor gomoente. De finantiëele nood van vele gemeenten waar borgt ons dat do Regeering niet doof kan blijven. Amsterdam, in groote finantiëele moeiiykheden, wacht kennelyk die wyzigingen af. En Leiden zal daarop niet kunnen wach ten Het zal nog eens een extra-maal beroe ring brongen in de zoo teoro materie der belastingen? De brochure is inderdaad eene aandach tige lezing overwaard; hier en daar tracht do schryver zijne beweringen met aanhalingen van feiten of becijferingen te staven. Hy geeft in deze brochure wat do vrucht was van, naar hy lioopf, nauwgezette studie. Aan het slot verkeert hij echter in eene dwaling, waar hij meent dat hier ter stede voor de controle geen commissie uit de inge zetenen bestaat, welke hy hier ook zou wil len ingevoerd zien om burgemooster en wet houders voor te lichton. Zulk eene commissie bestaat hier reeds lang. Voor belangstellenden zy herinnerd dat de brochure is verschenen by den heer S. C. Van Doesburgh alhier. Gemengd Nieuw Een tienjarig meisje had oor- gistoravond voor hare moedor boa's opzicht gehaald, welke haar in eene doos door den winkelier waren verstrekt. Aan de Hoogewoerd voor een winkel haar gold staande natellen, kwam een man op klompen, die de doos afr.am en daarmede wegliep, do "Watersteeg ingaande. Hun, die omtrent dien man of hot ont vreemde inlichtingen kunnen geven, wordt ver zocht zich aan het politiebureel aan te melden. Zondag is hier in de Vrouwen kamp oen politie agent mishandeld, ten ge volge waarvan hy zyn dienst heeft moeten staken en nog bedlegerig is. Bedoulde agent, in de uitoefening zyner functie zynde, was ln een zeker huis, alwaar hy door de bo woonster was ingeroepen, omdat men by haar dei boel had stukgeworpen. Eenige brooddronkenen, die steeds geregeld eiken Zondag onder don invloed van vergun ning langs de straten baldadigheid plegen den agent zionde staan, gingen naar binnen en onder het roepen van „jjj hoort hier niet!" trokken zy hem naar buiten, alwaar hy door allen geslagen werd en zóó omsingeld, dat hij niet in staat was zyne sabel te trekken. Gelukkig zijn de onverlaten bekend en wordt er tegen hen proces-verbaal opgomaakt, zoodat zy zich by de politie zullen te ver antwoorden hebben. Hot Fransche barkschip „Ango yanaes" is hedenmiddag voor Schoveningen gestrand en met man en muis vergaan. De reddingsboot heeft twoemalen vruchteloos beproefd het schip te naderen ook de afge schoten vuurpyien misten doel. Van het schip is niets moer te zien dan een gedeelte van den mast. Men heeft 12 man in den mast zier klim men twoo man zyn levond, maar bewuste loos aangespoeld. Volgens te Schoveningen ontvan gen bericht, zyn in de afgeloopen week vergaan twee schuiten, thuis behoorende te Katwyk. De oone zou gestrand zyn te Petton. Van de bemanning waren drie personen gered, waarbij een Scheveningsche matroos do twee anderen Katwykors. Het -andere schip zou door een Engelsch vaartuig overzeild en met en mms vergaan zyn. Ongeveer te halfzeven ontstond gisteravond te Veur brand, door het inslaan van den bliksem in den hooiberg van Nic. Vertegaal. In oen oogwenk was de barg één vuurgloed. Toch bleef de woning, onmiddellijk daarbij gelogen, gespaard. Aangezien do hond aan den barg vastlag, kwam hy in de vlam men om. Gisternacht is aan het bureel der 3de sectie te Amsterdam gebracht een agent van politie, die op de Wostormarkt door eeno volksmenigte zoodanig is mishandeld, dat hy per raderbaar naar het binnengasthuis vervoerd moest worden. Het is gebleken dat te kwart over tienen eene volksmenigte uil de Hartenstraat kwam, richting nemende naar de Westermarkt, en dat de troep voor de woning van den burgemeester heeft gezongen Do agent hoorde eenige personen uit de menigte spreken over het inwerpen van glas ruiten. Hy volgde hen en is toen op de Wes- termarkt mishandeld door onbekend gebleven personen, die bij de komst van hulp reeds vertrokken waren. Toch is nog een troep volk mot do wapens uiteengedreven. De helm en do sabel van don mishandelden agont zijn in de Keizersgracht geworpen. De gewonde agont is ter verpleging in het binnengasthuis opgenomen; zyn arm is uit het lid, maar overigens i3 zyn toestand be vredigend. Aldus meldt het „Handelsblad". Omtrent het verongelukken van het Hollandsche stoomschip „Astrei", naby Pillau, wordt het volgende gemeld Het schip was met koffie en wyn bevracht en naar Königsberg bostemd. Op Zaterdagin de vroegte geraakte het by slecht weder te dicht onder do Pruisische kust, en liep op een rif. Do bokomon schado was zóó groot, dat het stoomschip terstond zonk. Do geheele bemanning van 17 koppen werd van hot naburige reddingsstation met de grootste moeite gered, mot achterlating van alles, on koerde over Königsberg per spoortrein naar haar land terug. Eon hevigo storm schynt het wrak uiteen te slaan, zoodat de kostbare lading waarschijnlijk geheel verloren zal zyn. Tologfra an 311 ©a. PEST, 20 November. De vice-president van het Huis van Afgevaardigden graaf Bela Banffij is gisteren gestorven. WEENEN, 20 November. De legorcommis- sio heeft met algomoene stemmen het wets ontwerp aangenomen, dat op de éénjarig vry- willigere betrekking heeft. LONDEN, 21 November. Het Lagerhuis heeft besloten het regeeringsontwerp tot hot aan vragen van 5,000,000 pd. st. tot den aankoop van landerijen in Ierland in onderhandeling te nomen. Het voorstel van den heer Glad stone (om eerst do achterstallige schulden der pachters te doen verdwijnen) werd ver worpen met 320 tegen 246 stemmen. In hot Hoogerhuis verklaarde lord Salisbury, dat by het beletten van den slavenhandel Engoland tevens een gedeelto van het toe zicht moet verkrijgen op hetgeon op Afrika's Oostkust voorvalt. Daardoor komt de Engelsche regeering in eene gunstiger positie, ten einde den sultan van Zanzibar zijne onafhankeiykheid te helpen handhaven. Do „Times" betoogt dat het Lagerhuis door zyn besluit nu Gladstones agrarische staat kunde voor goed heeft veroordeeld. De „Standard" en de „Morning Post" wyzon er op, dat de discussiën over deze wet de mach teloosheid van do staatkunde der oppositie voldoende hebben doen uitkomen. LONDEN, 21 November. Het Nederlandscli stoomschip „Irene", (der Kon. Ned. Stoom vaartmaatschappy) van Smirna naar Amster dam, is mot het Fransche stoomschip „Euxine" by kaap Matapan in aanvaring geweest, waar door eerstgenoemde zonk en het laatste schade leed. Do equipage en de passagiers zijn gered en door de „Euxine" te Piraeus aangebracht. Het stoomschip „Bromo", (van de Nod. Ind.- Stoomvaartmaatschappy) heeft, volgens tele gram uit Macassar, op eene rot3 gostooteri, en is dientengevolge lek geworden. LONDEN, 21 November. Wéér is het lp gevonden eener vrouw, die op dezelfde af- schuwelyko wyzo vermoord en verminkt is als de vorigen. Het ljjk is hedenochtend ge vonden in eene kamer van een armoedig in gericht liui3 in een achterstraatje der wijk Whitechapel Tweede Tel.) Blijkens nadere berichten heeft de moordonaar zyn misdrijf niet geheel kunnen uitvoeren. Het slachtoffer heeft nog gerucht kunnen maken, hetgeen don moorde naar op de vlucht joeg. De vrouw leefde nog Weerbericht (medegedeeld door hot Kon. Ned, Met. Instit.) Verwachting: windr.cordwest.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1888 | | pagina 2