NV 8823.
Dinsdag SO November.
AV 1888.
Dit Hommer bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
Scheurkalender 1889.
Goddefroy's tweede reis naar
de Westkust ran Afrika.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 19 November.
Feuilleton.
Brandtmann's Dochter.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DÏ3ZER COURANT:'
Voor Leiden per 8 maanden....149*
Franco per post1.40.
Afzonderlek© Nommers0.06.
Over een paar dagen zullen de bons in
het Leidsch Dagblad worden afgedrukt, waarop
de HUMORISTISCHE en CHRISTE
LIJKE SCHEURKALENDERS zullen
worden afgegeven.
VII.
Het was eone schoone philanthropieche ge
dachte, welke in 1816 aan „de Amerikaao-
sche Kolonlsatie-maatschappy voor vrye Ne
gers" het aanzyn gaf. Het was haar doel de
pas vry geworden negers, die in de Vereenigde
Staten geen werk konden vinden, naar hun
vaderland terug te voeren en daar eene
cbristelyke negerkolonie te stichten, van
welke het licht der beschaving over het
d,onkeie werelddeel zou kunnen uitstralen.
Voor zulk eene onderneming bood zich het
gereedste de Peperkust aan. Nadat eene eerste
noging tot vestiging op het eiland Sherboro
door het moorddadig klimaat was mislukt,
I vestigde zich in 1821 eene kolonie aan Kaap
Messurado, en bouwde er eene stad, welke
naar den president der Vereenigde Staten,
James Monroe, Monrovia werd genoemd. De
stad werd de kern van een staat, welke den
naam van Liberia ontving. Het grondgebied
breidde zich uit door contracten mot de om
liggende negerstammen, wier hoofden schier
al hun gezag behieldennieuwe kolonisten ver
sterkten allengs de meer beschaafde bevolking.
Tot 1847 bleef Liberia onder Amerikaansche lei
ding en ging met rasse schreden vooruit. In
genoemd jaar verklaarde het zich onafhan-
kelyk, en weldra werd het als zoodanig door
alle Europeesche mogendheden, het laatst,
nl. in 1857, door de Vereenigde Staten erkend.
Do staatsregeling is geheel op Amerikaansche
leest geschoeid, met een president en een vice-
president en afgevaardigden van de vier coun
ties, waarin het land is verdeeld, voor wier
vergaderingen te Monrovia een Representation-
Hall werd gebouwd, terwyl de regeering in
de Executive Mansion is gevestigd. De
grootste fout, by de definitieve vestiging der
Republiek begaan, was do bepaling dat geen
blanke op het terrein der Republiek een stuk
gronds bezitten of een ambt bekleeden mocht.
De nog zoo onontbeeriyke hulp der beschaafde
wereld werd daardoor buitengesloten, en de
aan zichzelven overgelaten zwarten toonden,
hoe ernstig zy het ook met hunne christeiyke
boiydenis mochten meenen, dat hun alle orga-
niseerend vermogen ontbrak. Al wat er in
de eerste tyden goeds was tot stand ge
bracht, geraakte sedert 1857 gedurig meer
in hopeloos verval, en wat Goddefroy te
Monrovia zag en opmerkte, bevestigt slechts
het oordeel, door Büttikofer uitgesproken, dat
de Liberiaansche regeering machteloos en de
Neger-republiek als eene mislukte instelling te
beschouwen is. Om dit te staven zullen wy
uit de brieven van Goddefroy eenige der voor
naamste byzonderheden mededeelen.
De ligging van Monrovia, waarvoor de plaats
alleen met het oog op den handel schynt ge
kozen te zyn, is uit hygiënisch oogpunt zeer
ongunstig. Met uitzondering van den bergrug,
waar do stad tegen leunt, is de geheele om
trek vlakke, moerassige doltagrond, van rivier
armen en kreken doorsneden. Zoowel de in
boorlingen als do Europeanen hebben veel
met koortsen te worstelen, en de geneeskun
dige hulp laat veel te wenschen over. Goddefroy
maakte kennis met een zwarten dokter, wien
hy, zooals hy zegt, liever als vriend dan als
arts zyn vertrouwen zou schenken. Het uit
putten verkregen water moet door filtreeren
drinkbaar gemaakt worden. De kleiachtige
grond is echter buitengemeen vruchtbaar en
met een weelderig plantenkleed getooid. Als
men Monrovia doorkruist, kan men zich nauwe-
ïyks voorstellen in eene stad te zy'n. De breede,
elkander rechthoekig snydende straten zyn
met gras bedekttusschen het puin der voor
een groot deel ingestorte huizen nestelen zich
overal kruiden en struiken, en de verwilderde
tuinen pryken met groepjes van de schoonste
palmen en tropische vruchtboomen. De huizen
der meer gegoeden z(jn van rots- of baksteen
gebouwd, met zinken platen gedekt en heb
ben allen een balkondie der geringe lieden
zyn slechts van planken getimmerd en met
boomschors gedekt. Maar overal vertoonen
zich verval en verwaarloozingde slechte
bouwmiddelen zyn oorzaak dat de meiste
grootere gebouwen uit de eerste betore tyden
der republiek grootendeels zyn uiteengevallen,
en aan de hier verbazend overvloedige mieren
en termieten wordt by hunne verwoesting
van het houtwerk zelden eenige hinderpaal
in den weg gelegd.
Ook de orde en de veiligheid op de straten
laten veel te wenschen over. De varkens, ge
liefde huisdieren der negers, loopen van den
morgen tot den avond in menigte rond, wroe
ten alles om en maken de wegen onbegaan
baar. De mayor, dien Goddefroy op een bezoek
by den heer Hedler ontmoette, gaf het voor
nemen te kennen om met den zomer daartegen
maatregelen te gaan nemen. Men zou vragen:
waarom niet dadelyk?
Politie is er niet, en by gemis daarvan
moet ieder zyn eigen persoon en goed be
schermen. Ieder is dus met eene revolver ge
wapend, en tot voorkoming van diefstal en
inbraak worden de aanzienlyker woningen
des nachts bewaakt door een neger roet een
geweer op schouder. Men hoort dan ook in
de duisternis niet zelden hier of daar schoten
lossen. Eenige dagen vóór de komst van
Goddefroy had een zwarte zyn broeder in
den rug geschoten en was daarvoor tot de
galg veroordeeld. Het vonnis zou don 26sten
October voltrokken worden en wel op do be
graafplaats. Voordat de straf ondergaan wordt,
werpt men den veroordeelde een zak over
het hoofd. Het was een paar maanden gele
den dat in een gevecht van twee blanken de
een den ander met een dolk in den rag had
getroffen, waarop onmiddeliyk de dood ge
volgd was. De moordenaar, eenige jonge
negers, die hem trachtten te vatten, verwon
dende, ontkwam in de binnenlanden. Het ge
rucht wilde dat hy daar door de inboorlingen
was afgemaakt.
Diefstal is aan de orde van den dag en
zelden worden strafzaken vervolgd, zoo zy
niet van byzonder gewicht zyn.
Den 15den October wilde Goddefroy den
gevangene bezoeken, die den 26sten zou ge
hangen worden. Onverzeld en zonder eenige
formaliteiten werd hy in the prison toege
laten, een klein vierkant steenen gebouwtje,
waarvan de deur open stond. In het midden
voerde eene trap naar de woning van den
cipier. Eerst nadat Goddefroy herhaald en
krachtig op de trapdeur geklopt had, kwam
een jongen naar beneden, die, vernomen heb
bende wat do bezoeker wenschte, zyn vader
ging roepen, die dadeiyk bereid was aan
Goddefroy's verlangen te voldoen, en door zyn
zoontje de sleutels liet halen. De gevangenis
bevatte vier hokken, allen gesloten met eene
deur, waarop een groot hangslot hing. De gevan
gene was een groot en gespierd man, die weinig
besef scheen te hebben van het lot, dat hem
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van X—6 regels ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0.174.
Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het ia-
caeeeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend,
wachtte. Goddefroy vond hem zingende en
heel opgeruimd, hoewel hy aan handen en
voeten en om den hals met zware yzeren
kettingen, met groots schakels, geboeid was.
Hy vroeg aan Goddefroy wie hy was en wat
hy kwam doen. Deze had echter weinig lust
om met hem in gesprek te treden en trok
spoedig af, somber gestemd door de indruk
ken, welke hy van deze plaats had ontvangen.
Morgen, Dinsdag, wordt hier eene collecte
gehouden voor de Israëlietische armer, van
Leiden. Wy bevolen deze collecte in de lief
dadigheid onzer stadgonooten aan, vooral
daar het gemeonteiyk subsidie met dit jaar
eindigt en gaven van particuliere zyde daar
door meer noodig en des te aangenamer zyn.
De gedenkdag van Neerlands bevrijding
ging hier ter stede, behalve door het uitsteken
van vlaggen, toch niet geheel zonder eenige
feesteiykheid voorby.
De Vereeniglng „Het metalen Kruis" hield
namelyk des avonds in „Zomerlust", aan den
Stationsweg, eene feestvergadering met dames.
De wanden van het vry ruime lokaal, waar
aan de achterzyde een tooneel stond opgesla
gen, waren versierd met tropeeën van wapens
en vlaggen, van welke het oranje den hoofd
toon vormde, afgewisseld door de wapen
schilden van eenige provinciën enz.
Ook de busten onzer drie Koningen, te
midden van smaakvol gerangschikt groen pry-
kende, waren van breede sjerpen dezer geliefde
kleur voorzien.
Van de uitnoodiging, welke wegens de dit
maal meer beperkte ruimte, eveneens moest
beperkt worden en zich mitsdien hoofdzakelijk
bepaalde tot bestuurders van vereenigingen,
welke met do militaire of schutterlyke maat-
schappyen in betrekking staan, was biykbaar
gaarne gebruik gemaakt, want de zaal was
goed bezet.
De samenkomst werd geopend door den
president, den hoer H. A. Van Ingen Schenau,
met eene toespraak, waarin hy den aanwe
zigen allereerst een hartolyk welkom toeriep,
om vervolgens in korte maar krachtige trekken
den toestand te schetsen van ons Vaderland
onder de regeering der leden van het Huis
van Oranje, van Prins Willem I af, den
Vader des Vaderlands, tot in het laatst der
vorige eeuw een Oranjetelg naar Engeland
moest vluchten, om na achttien jaren hier
weder te worden teruggeroepen. Spr. deed
byzonder uitkomen hoe die terugkomst, na
Slot.) Novelle.
Naar het Duitsch van Gravin M. Keyserling.
Is hy dood? De strandoverste spant al zyne
krachten in; hy neemt den zwaren man op
en draagt hem door het water.
Fred Würmers komt nader met de leege
bo ff, maar de strooming dwingt hem om het
huis heen te varen en Brandtmann ziet hem
niet. Weer ruischen en klinken lieflyke stem
men in zyn oor. Zy komen van land en dat
is ver, ver weg. Vóór hem, om hem heen
niets dan waterhet stygt voortdurend. Eene
hallucinatie benevelt zijn geest: het is niet
Hendrik Kraft, de zoon, dien by draagt, het
is de vader, dien hy steeds zoo vurig wenschte
Mg te kunnen reddon; nu draagt hy hem.
Ia hy tobt zich af voor hem en spant alle
krachten in. Maar het lichaam van den grooten
man wordt steeds zwaarder. Brandmann dreigt
6r onder te bezwykenzyne ledematen wor
den moe en styf. En toch, als hy het opgeeft,
a's hy den verongelukte niet levend aan land
krengt, maar met hem zinkt, dan blyft do
schuld, welke hem jaren lang drukt-, eeuwig
op hem rusten-met de verpletterende zwaarte,
welke hy nu voelt.
Achter hem dreunt en kraakt het en het
water spat hoog over hem heen. Angstig legt
hy het hoofd van den gewonde hooger op zyn
schouder om hem voor de razende golven te
behoeden. Maar hy ziet niet om, maar gaat
hygend verder.
Het huis van de barnsteenzoekstor is inge
stort. Brandtmann ziet het niet. Hy onder
scheidt nu gezichten voor zich en strekt wan
hopig een arm uitHelpt my 1" roept hy en
zinkt neer.
Zij zyn spoedig by hem. Mining beurt hem
opanderen helpen. Hy haalt nog adem, slaat
nog eens de oogen op. Zy staren in de verte,
met den ouden, dwalenden blik, maar een
glimlach verheldert zyne trekken en zyne lip
pen stamelen„Ik heb hem gered."
Een diepe zucht van verlichting volgt op die
woorden; dan is het uit; de oogen zyn ge
broken en het gelaat wordt doodsbleek.
„Vader!" roept Mining, maar een man, die
naast haar staat, zegt ernstig: „Stil, hy heeft
overwonnen en hy is gestorven als een trouwe
dienstknecht. Meisje, wees trotsch op je va
der. Wee dengene, die ooit kwaad spreekt
van hom!"
De storm is bedaard. De lucht is helder!
het is een heerlyke, heldere winterdag. En
do hemel is blauw en blauw is de zee, welke
op het witte zand speelt, als mocht niots moor
herinneren aan de woeste kracht, waarmede
zy voor korten tyd het land heeft geteisterd.
Maar op de plaats, waar aan de noordzyde
vroeger de hooge duinen stonden, is alles glad
en effen en de voorste ry huizen van het
dorp is ingestort.
Mining gaat, in diepen rouw gekleed, lang
zaam langs het strand. Haar vader is sedert
lang begraven. Zy staat nu geheel alleen.
Hendrik heeft zy niet moer gezien, hoewel
zy weet dat hy leeft. Zyne wond in den rech
ter-schouder was niet gevaarlyk. Mining heeft-
wel eens gedacht dat zy nu tot hem kon gaan
en zoggen„Nu staat er niets meer tusschen
ons; nu kunnen wy elkander toebehooren."
Maar sedert haar vader gestorven is, gevoelt
zy weer die innige liefde voor hem, welke zy
.als kind voor hem had en die liefde houdt
haar terug. Zy zou hot nu niet kunnen ver
dragen, dat Hendrik kwaad sprak van den
doode; zy zou zelfs niet kunnen verdragen,
dat hy kwaad van hem dacht als zy Hendriks
vrouw zou zyn en dus is zy besloten hem te
laten heengaan. Zy zot zich nu op hot stuk
steen neer, dat nog van het huis der barn
steenzoekster is blyven staan, en ziet vóór
zich op den grond.
Naderende voetstappen doen haar opschrik
ken Hendrik komt op haar af. Zy wordt toch
bleek, maar het gelukt haar kalm te blyven;
zy reikt hem de hand.
„Zoo, Hendrik, kom je my vaarwelzeggen?"
„Neen," zegt hy, hare hand vasthoudend,
„ik kom om je moe te nemen."
„Waarheen
„Naar myn moeders huis."
Zy wil hare hand losmaken„Hendrik, en
je brief dan?"
„Dat geldt nu niet moer," zegt hy ernstig
„ik moet de nagedachtenis van je vader oeren.
Hy heeft zyn leven gegeven voor het myne.
Wat hy vroeger heeft gedaan, de dood wischt
het uit. Ik zal dankbaar aan hem denken, totdat
ik daar heenga, waar hy ons voorgegaan is.
En als de dooden elkander in gindsche onbe
kende gewesten ontmoeten, dan zal er geene
vyandschap meer zyn tusschen hem en myn.
vader."
En terwyi hy haar tot zich trekt, zegt hy
zacht„Zie, het duin, dat eens een vreeselyk
geheim verborg, is vernietigd, door de zee
weggeslagen, als wilde God zelf zeggen Geen
teeken zal langer aanduiden wat hier eens is
geschied."