Maandag lO November. A0. 1883. Tweede Blad. Kikeriki. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zpn- en feestdagen, uitgegeven. Hedenmiddag zijn DE BUSTEN, de prijzen, ver bonden aan HET RAADSEL, ten onzen Bureele aangeko men. Door de nieuw- of verschheid, zijn ze evenwei nog niet voor verzending ge schikt. Deze zal daarom i n den loop van de vol gende week plaats hebben. Leiden, 17 November. Feuilleton. Brandtmann's Dochter. N°. 8822. LEIDSCÏÏ DAGBLAD. PRIJS DËfcER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommera0.05. Aan de Abonné's daarop, wordt by dit Lommer verzonden No. 8 van Kikeriki. (JlHüieele KennI»jfeTlngen. Burgemceater en Wet oudore der gemeente Leiden Brengen ter algemecne kennis dat, ingevolge art. 11 van het Koninklijk besluit van 9 November 1851 (Staatsblad No. 112) in verband met Zijner Majesteile besluit van 11 Augustus 1859 (Staatsblad No. 80), op Zat* rdag den 8sten December a. s., des middags te twaalf uren op bet Raadhuis eene vergadering van kiesgerechtigden zal worden gehouden om de plaatsen aan t-o vallen van do heeren: C. J. LEEMBRUGGEN, A. HARTEVELT Jz., L. G. LE POOLE, H. C. JUTA en A. DE KOSTER, die met het einde dezes jaar» als leden van de Kamer van Koophandel en Fabrieken moeten aftreden, doch ingevolge art. 7 van eerstgcmeld besluit opnieuw benoembaar zijn en van den heer W. F. Van Hartrop Tzn., die wegeus vertrek uit de gemeente liecfc op gehouden lid dier Kamor te zijn en in 1890 moest aftredeD; dat de lijst van kiesgerechtigden, waar tegen bezwaren kunnen worden ingebracht bij htt Gemeentebestuur, gedurende acht dagen, to rekenen van den dag der aankondiging, ter inzage ligt op do Secretarie dezer gomeento en dat de inlevering der stembriefjes op bovongenoemden dag geschiedt van 12 tot 2 uren des namiddags, waarna de bus gele digd wordt en do stemopneming plaats heeft. Burgemeester en Wethouders voornoemd, - Leiden, DE KAN TER, Burgemeester. Nov. 1888. E. KIST, Secretaris. Burgemeester en Wethouders van Leiden; -Gezien het adres van M. VAN BLANKENSTEIN, houdende verzoek om vergunning tot opriching van eene paardenslachterij, in het pere elReioe- veststeeg 2b. Gelet op de artt. 6 en 7 der Wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad No. 95); Geven bij deze kennis aan het publiek dat ge noemd verzoek, met de bijlagen, op de Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd iealsmede dat op Zaterdag den lstcn December aanet., 's voormiddag» te elf uren, op het Raadhuis gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren tegen dat verzoek in te brengen. Burgemeester on Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemocster. 17 Nov. 1888. E. KIST, Secretaris. Aanstaanden Vrydag, 23 November, zal, naar wy vernemen, do Liedertafel „Leidens Man nenkoor" hare 19de huishoudeiyke uitvoering geven in de Stadszaal en zullen dien avond ten gehoore worden gebracht: „Columbus", van C. Jos. Brambach, en „Albrocht Beiling", van Henri F. R. Brandts Buys. Als solisten zullon daarby optredenmevrouw Spoel, van Den Haag, sopraando heer H. Venverloo, van Amsterdam, tenor, en do heer Amold Spoel, van Den Haag, bariton. De medewerking van dergeiyke muzikale krachten, gevoegd by den goeden naam van het Mannenkoor zelf, belooft inderdaad den beminnaars der edele toonkunst een genot- vollen avond. Jammer is' het, dat dergelyke uitvoeringen alleen voor leden en genoodigden toegankeiyk zyn en niet in ruimer kring kun nen worden gehoord. Het ware o. i. wel te wenschen dat het bestuur van „Leidens Mannenkoor" besluiten konde, om, zy het voor eene enkele maal, te voldoen aan een van verschillende zyden uit- godrukten wensch om tot zoodanige uitvoering ook tegen betaling den toegang open te stellen. Wy bevelen dit denkbeeld dan ook zeer ter overweging aan. Ingevolge do uitnoodiging der Syno dale Commissie der Nederlandsche Hervormde Kerk zullen de predikanten in de godsdienstoe fening op morgen het herstel van Neerlands onafhankeiykheid herdenken. De Synodale Commissie, te 's-IIage ver gaderd, besloot heden een telegram van hulde en gelukwensching aan Zyne Majesteit den Koning te zenden. Met het Haarlemsche adres aan den mi nister van waterstaat, handel en nyverheid, behelzende het verzoek om hot hierheen te lelden, dat de exploitatie van de telephonie voortaan van Rykswoge moge geschieden, heb ben do voigende Kamers hare instemming doen biykon die te Alkmaar, Almeloo, Apel doorn, Doesburg, Dordrecht, Franeker, 's-Gra- venhage, Harlingon, Heldor, Kampen, Meppol, Middelburg, Oostorhout, Rotterdam, Utrecht, Winschoten, Zaandam, Zutfen en Zwolle. Daarentogen hebben de Kamers van Amster dam, Amersfoort, Deventer, Gouda, Harderwyk, Oldenzaal, Snoek, Tilburg, Venloo en Vlissin- gen verklaard met het verzoek niet te kun nen medegaan. In de maand April of Mei 1889 zal een vergeiykend onderzoek plaats vinden van adspiranten voor de betrekking van surnu merair by het vak der posteryen, waartoe vyftien plaatsen ter vervulling worden open gesteld. Een volgend examen zal eerst in 1890 worden gehouden, zoodat gedurende 1889 slechts één examen zal plaats vinden. De adspiranten behooren zich vóór ultimo Februari 1889 tot den minister te wenden. Na dien tyd ingekomen verzoeken worden buiten aanmerking gelatea. Omtrent de voorwaarden van toelating zie men de Staatscourant van 15 dezer. Te Barneveld is nog in leven de ruim 97-jarige zeer krasse M. J. Top, die in 1813 de vlag het eerst van den toren deed wap peren, en die ook by het feest in 1863 de driekleur weer daarop plaatste. Hel Ccldscbc Toonecl. Do in 1821 voor het eerst ten tooneele ge voerde „Froischütz" en de zes jaren later ge schreven „Oberon", beide doze opera's hebben den componist Karl Maria Von Weber gerang schikt onder de groots musici dezer eeuw; zy hebben zyn naam aan de vergetelheid ontrukt. Evenals zfino andere scheppingen Euryanthe, Silvana, Preciosa, hebben ook deze beide een historischon basis, allen getuigende van zyne voorliofdo voor het geschiedkundige, welke hem dan ook heeft gevormd tot den grondleg ger der nationaal-Duitsch-romantische opora. In zyne gisteravond door het Hoogduitscho Operagezelschap opgevoerde „Freischiitz" heeft de componist een oud bygeloof tot onderwerp gekozen, waaromheen hy oen liefdesavontuur heeft gobouwd. De „Freischütz" noemde de in vroogeie eeuwen nog niet verlichte bevolking hot onfeilbaar schot van dengene, die door een verbond met den duivel den daartoe strek- konden ko^el verkregen had. Gewooniyk wor den zeven kogels verlangd, van welke zes bet beoogde doel steeds troffen, terwyi de richting van den zevenden ter beschikking bleef van zijne helsche majesteit. De auteur laat den jongen verliefden jager, die in het schieten zeer ongelukkig geweest is en dientengevolge gevaar loopt zyne betrek king en tegelijkertyd ook de hoop op eene vereeniging mot zyne aangebedene te verliezen, dit vorbond sluiten. Natuuriyk is de regel dit PRIJS DER ADVERTENTIEN: Ven 1—6 regels ƒ1.05. Iedere regel meer/0.17J. Orootere lettere neer pleetsrnimte. Voor het in- cesBeeren buiten de eted wordt 0.10 berekend. maal niet van toepassing; de enkele uitzon dering heeft thans plaats; de jonge jager wordt door een ouden heremiet gered, het verbond met satan verbroken en een huwolyk gesloten. Over de opvoering kunnen wy tamelyk kort zyn. De beroemde ouverture van de „Freischütz" werd door het orkest, waarin wy verschillende krachten van de kapel van den heer Mann aanschouwden, zeer verdienstelyk ten gehoore gebracht. Mej. Simony als Aennchen was eene bepaald liefiyke verschyning; zy droeg ons met hare krachtige, heldere en tevens zeer sympathieke sopraan de romance in de derde acte met veel humor voor. Zy accentueerde daarby zeer goedaan het algemeen da capo, dat haar hier werd toegeroepen, voldeed zy welwillend. De heer MastorfF, de heremiet, kan bogen op een goed, vol basgeluid, dat echter gister avond niet behooriyk tot zyn recht kon komen, dikwyis geheel en al overstemd door het orkest, dat veel to hard speelde. Do heer Bransch als de jonge jager Max had enkele goede oogenblikken in zyn solo in- de eerste acte en in het trio in de tweede acto. Ziedaar dan ook de eenige lichtpunten, welke w(j kunnon aanwyzon; het overige kon zelfs niet eens het middelmatige bereiken. Van de bekonde groote aria in deze opera: „Und ob die Wolke sie verhülle", bracht Fraulein Brandt als Agathe niets te recht hare stem, hoewel zuiver, was dikwyis zeer onvast, zeer onzekerzy sprak buiten dien het Duitsch met een leelyk accent; zy gewaagde o. a. van eene „waise taaube", van een Raaubvogel en zoo meer. De heer Stierlin als Casper had een wel is waar krachtig, maar niettemin onsympathe- tisch basgeluidde stem van den heer Weiss was eenvoudig goeno stem, tenzy men het uitstooten van enkele tonon zingen wil noemen. De actie der moesten deed ons hot vermoe den koesteren dat het eene bende half styve, half lamme zieken was, aan wie door den geneesheer beweging was voorgeschreven. Het orkest'was menigmaal valsch en geheel uit de maat. Van het schitterend, verrassend coloriet, dat zoozeer de muziek van Von Weber ken schetst, mochten wy gisteravond dan ook al bitter weinig hooren. Hot zal ons ten zeerste aangenaam zyn het Rotterdamsche Operagezelschap vorschillende malen hier voor het voetlicht te zien treden, maar dan bezield met een weinig meer eerbied voorden kunstsmaak van ons publiek. Mr. L. H. 19) Novelle. Naar het Duitsch van Gravin M. Keyserling. Hendrik schynt ook zoo iets te voelen, want hy laat hare handen los en zegt: „Ja, zwyg! Ik wil het niet van je hooren, maar anderon moeten spreken, al waren het zand en stee- non. „Hendrik! Hendrik! Het is myn vader; kun je niet vergeven?" „Neen." „Maar hy nam alleen het geld en je krygt het terug." Als iets hem kon vermurwen, moest het de angst zijn, welke haar schoon gelaat ver wringt. Hy buigt zich tot haar: „Hij is je vader en omdat hy het is, moeten wy scheiden. O, Mining, myne geliefde. „Hendrik!" Die naam is een angstkreet. Zy omvat zyne knieën met beide armen„Wil je my verlaten?" „Al hare liefde spreekt uit haren blik en liy drukkeen langen, hartstochteiyken kus op hare lippen; dan rukt hy zich los„Laat my g.:an." „Niet voor altydHendrik, dat niet." „Misschien niet. Zoo God hot wil. Nu weet ik het niet." En liy gaat. Waarheen? Wat wil hy? Die vragen bestormen haar hart, terwyi zij uitgeput op het zand knielt. Als zy hem nooit weerzag? Waarom laat ze hem gaan? Zy vliegt op en wil hem na, maar haar oog valt op het duin, waaronder de doode begraven ligt. Zy moet er voorby. Nooit. Mot eeno rilling wendt zy zich om on snelt den anderen kant uit. De avond is gevallen en er heerscht eene diepe duisternis over zee en dorp. De bewo ners luisteren in hunne huizen naar de gelui den, welke buiten weerklinken, waaruit zij kunnen opmaken, of zii nog in veiligheid zyn. R het niet, of ch wnd moer huilt en drei gend schudt a^i net Houtwerk der huizen? Men heelt uaags alle krachten ingespannen om den tyd te versterkennu kan men niets doen dan zitten wachten of het werk niet ver geefs is geweest. Brandtmann's woning ligt ver van het strand en loopt geen gevaar; zy is stevig gebouwd met flinke steenen muren, hoogo drempels en deuren. Do eigenaar kan zonder vrees den natht tegemoet gaan. Jly zit eene pyp te rooken en ziet in het vuur. Mining daarente gen laat den voorraad uit den kelder naar de zolders brengen. Zy is zeer bleek en helpt zelf rusteloos mee. „Doe open!" Er wordt met kracb-t tegen de buitendeur geklopt. Roept men haren vader naar het strand Mining snelt zelve naar de deur. Het is een bode, die een brief voor haar brengt. Zy neemt dezen en houdt hom in de hand. Zy heeft de kracht nog eenigo bevelen te geven en te zien dat zy uitgevoerd worden. Toen gaat zy naar hare kamer en maakt den brief open. Hendriks schriftZy vliegt het door by do flikkerende lamp: „Ik moet het schryven, want zeggon kan ik het niet eene tweede maal: Wij moeten elkander opgeven. Al breekt ons het hart, wy moeten scheiden. Hoe kan ik haar tot vrouw nemen, wier vader ik haat en veracht? Het is niet mogelyk. Bedenk dat en zeg niet: hij heeft my niet liefgehad. Ach, neenhy heeft u zóó liefgehad, dat hy om uwentwil zwygen zal, al handelt hy tegen zyn geweten. Wees gerust, myne Mininghy is uw vader verraden zal ik hem niet. Maar uit zyne hand u en het gestolen goed te ont vangen als een geschenk, eene weldaad, en hem daarvoor dankbaar te moeten zyn, dat kan ik niet. Ik heb lang nagedacht ik zou o zoo gaarne zyn gebleven! al had het mijn loven gekost, deod ik het, maar do kinder plicht dat niet. Vaarwel Mining, en God behoede u! Groote Hemel, wie my gisteren had gezegd dat ik u dat schryven moest en van u moest scheidon voor de tweede maal, voor altyd Hoe zal ik eindigen Ik zou vjgl eeuwig wrl- len schryven, omdat het de laatste woorden aan u zyn. Op den dood is myne hoop gevestigd. Ily kan ons vereenigon, wanneer wy elkander trouw blyven. Vaarwel, myne Mining, vaarwel!" En dan zyne handteekening, maar Mining leost die niet meer. De brief ontglijdt aan hare hand en zyzelve valt op den vloer. Brandtmann springt verschrikt op. Waar is Mining? Hy hoeft geene rust gehad sedert dien nacht, toen zy als het belichaamde ge weten vóór hem getreden is - om hem aan te klagen. Hy staat op en gaat naar hare kamer. Daar ligt zy en daar ligt de brief. Hy weet dat daarin zyn oordeel is geschreven. Maar hy neemt hem op en leest. Uitgeput zinkt hy op een stoel neer en staart op het bewustelooze meisje. (Wordt veroolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1888 | | pagina 5