zy zal door hem voleindigd worden. En wer- keiyk, kort daarop werd die vurige wensch vervuld; zyne Pia schonk hem een zoon, die echter zyn zoon niet was. Waanzinnig van smart en droefenis, toen zy het uitgesproken doodvonnis vernam, was zy henengeyld naar hem, die hier recht had over leven en dood, en had hem om genade gesmeekt voor don man, dien zy liefhad. En die genade, zy wierd haar aangeboden in ruil voor hare eer. Hier het begin van het dramatischede stryd tusschen liefde en eer. De eerste zegeviert. Pia brengt hare eer ten offer voor het behoud barer liefde. Het stuk zelf verplaatst ons een twintigtal jaren verder. Het overspelige kind, Severo genaamd, is man gewordende gelofte, eens door zyn vador gedaan, schynt vervuld te zullen worden; met denzelfden haat, dien deze voor den over- heerscher koestert, is ook Severo bezield. In een door een viertal adeliyke Pisaansche edellieden op touw gezette samenzwering, waarvan liy hot hoofd is, biedt hy zich aan om den wreedaard te dooden, om zyn vader land van diens tirannie te verlossen. Hy deelt dit edelmoedig en manhaftig be sluit zyn vader mode; hy smeekt hem zyn zegen te willen schenken om het bloedige werk te volbrengenvol blydschap, vol vreugde, vol trots deelt deze dit plan mede aan zyne echtgenoote. Deze schrikt; zy wil niet dat haar kind het leven ontneme aan den man, aan wien hyzelf het leven te danken heeft, en om ook hom te doen besluiten het eens met zooveel hartstocht opgevatte voornemen te laten varen, ontsluiert zy hem het ver- schrikkeiyk geheim. Thans een andere strydde stryd tusschen natuur en vaderlandsliefde. „Do menucliclijko natuur ia aomtijds vol gonade", zegt Severo, terwyi hy met opgeheven dolk staat voor den man, die zyn geliefd Pisa tot slaverny heeft gedoomd, maar die tevens zyn vader is; nog wil hy hem het leven schenken onder voorwaarden, die deze wei gert aan te nemen. De dolk is op hot punt het hart van Spinola te doorboren, als plotse ling donna Pia zich tusschen beiden werpt en het bloedige werk verricht, dat zy niet heeft gewild dat haar zoon zoude volbrengen zy doodt eigonhandig den tiran van Pisa, don roover van hare eer, den vader van haar kind. Ziehier den tamelyk getrouwen inhoud van het door velen toegejuichte drama. Er zyn verschillende onwaarschyniykheden in dit stukvan de moesten kunnen wy echter kieschheidshalve niet gewagen. Stippen wy er eene aan, waartegen dit bezwaar niet be staat.' Do critiek heeft den grooten Corneille verweten, dat hy de samenzwering in zyn „Cinna" doet plaats hebben In het paleis van Augustus, het slachtoffer zeiven, en diezelfde onwaarschynlykheid bestaat ook hier, zelfs in veel grootere mate; eene samenzwering op de publieke straat toch, voor de kerkdeur, zooals ons hier te aanschouwen werd gege ven, is voorzeker niet overeenkomstig de werkelykheid. Over de uitvoering kunnen wy niet anders dan met den meesten lof gewagen. Evenals immer, stonden ook hier de beide gebroeders Haspols tegenover elkander; by den een hot edele, het rechtschapene, het verhevene, op do meest natuuriyke wyze weergegeven, by den ander het lage, het wreede, het onmenschelyke, met een afschu- weiyk cynisme, met een huiveringwekkend sarcasme ten toon gespreid. Prachtig was do scène toen de eerste als de oude grysaard, gebukt onder het lyden, overstelpt door droefenis, treurende over zyne vaderstad, zyn kind, zyn Severo, den vader- ïyken zegen schenkt, de bescherming van den Heer voor zyn zoon afsmeekt als dezo hem zegt dat hy den tiran wil dooden, dat hy zyn vaderland wil ontwringen aan de vernederende kluisters. „Les fommes ont la glande laeri- malo facile" zegt eene Fransche sproekwyze; maar op dit oogonblik werd ook uit menig manneiyk oog een traan weggepinkt. Met bewondering hebben wy den heerTar- taud als Severo Torelli gadegeslagen. Hy was bezield met kracht en gloed, hy dicteerde uit stekend, zyne dictie overwon alle mogelyke moeiiykheden, aan de versmaat verbonden; zyn geheele spel, zyno buitengewone rolvast heid getuigden van eene diepe, ernstige studie. Herhaalde malen mochten wy hem dan ook onze luide toejuichingen schenkenvooral zyn monoloog togen den dolk in de vierde acte was treffend schoon. Mevrouw Beersmans als Pia toonde zich wederom ten vollo waardig onze eerste trage dienne te zyn. Welke natuur, welke waarheid in den gil by het vernemen dat haar kind, Spinola, zyn vader, zal dooden 1 welke smart by de mededeeling van het noodlottig geheim en welk eene kracht ten slotte by den doode- lykon stoot,] aan hare eer toegebrachtMej. Beukers als de minnares van Spinola had iets flinker, iets sterker kunnen zyn zy was ons te lief, te sentimenteel, te week zelfs voor de vrouw van een dwingeland. Met een onkel woord van lof aan de overige acteurs en actrices meenen wy ditmaal te kunnen besluiten. Mr. L. H. Gemengd Nitawa. Gisteravond gaf de „Loidsche Dilettantenclub" in het lokaal-Ephraïm in dit seizoen hare eerste uitvoering met introductie, waarvan zóóvelen gebruik gemaakt hadden, dat er geene plaats onbezet bleef. Na oene openingstoespraak van den president, waarin hy allen hartelyk welkom heette en den wensch uitsprak dat ieder een gonoeglyken avond mocht hebben, ging het scherm op. Er was voor dezen avond ter opvoering gekozen: „Iwan, de Lyfeigeno, of De vloek der armen", waarin de hoofdrol op uitstekende wyze vervuld werd door den heer L Het geheel liep dan ook goed van stapel en we meenden uit het luide applaus te mogen constateeren, dat het tevens goed in den smaak viel. Het nastukje„De broek van Mahomed," kluchtige vaudeville met zang, bracht menig een in vrooiyke stemming, daar de verschil lende kwinkslagen zóó goed tot hun reclit kwamen, dat er dikwyis een luid gelach door de zaal weerklonk. Na afloop der beide stukken rustte op den president eene aangetiame taak, namelyk om eene der dames, die dezen avond zoo voor- treffeiyk hare rollen vervuld had, te benoemen tot lid van verdienste der Yereeniging. Het uur van middernacht had reeds lang geslagen, toen het bal begon, dat, zooals ge- woonlyk, tot in den vroegen morgen duurde. Het bestuur en de werkende leden hebben gisteravond geene gemakkeiyke taak te ver vullen gehad, doch het is alweer gebleken dat de „Leidsche Dilettantenclub" op uitste kende wyze weet feest te vieren. Een paard, voor eene vigilante gospannen, viel gisteravond te kwartier over tienen plotseling, doordien het uitgleed, in de Waterstoeg alhier neder, toen het de Hooge- woerd wilde bereiken. Spoedig waren tal van personen op die plaats aanwezig, in afwach ting of er nog iets byzonders als gevolg van den val zou geschieden. Zy, die daarop ge rekend haddon, zagen zich teleurgesteld, want, nadat het beest afgespannen was, stond het zeer netjes en bedaard op. Hedenmorgen hield de infan terie eene schietoefening te Katwyk op in zee dryvende doelen. Gisteravond ontstond er, door eene tot nog toe onbekende oorzaak, een be gin van brand in de woning, bewoond door J. S-, te Koudekerk aan den Ryn. Door spoe dig aangebrachte hulp mocht 't gelukken den brand, welke reeds een dreigend aanzien kreeg, te blusschen. Naar men verneemt, was de inboedel verzekerd. By de compagnie jagers, onder bevel van kapitein jhr. B. v. B., heeft zich een ergeriyk geval van ontrouw en kwade administratie voorgedaan, ten gevolge waar van de gewezen sergeant-majoor (onlangs op verzoek tot sergeant teruggebracht, na ontdekte onregelmatigheid by de verant woording van gelden) en de fourier dier compagnie gearresteerd zyn en zich voor den krygsraad in het 1ste militaire arron dissement te 's Hage zullen hebben te ver antwoorden. Er is nl. gebleken dat de uitrusting en reserve-rekening van de meeste miliciens dier compagnie met goederen belast is, die niet door de betrokken personen ontvangen zyn. Naar men verneemt, zyn die goederen ver kocht en de gelden ten eigen bate aangewend. Uit het onderzoek, te dezer zake ingesteld, is reeds gebleken dat een en ander, met valschelyk geboekte reparatién, de som van duizond gulden verre te boven gaat. Men verwacht in deze zaak nog andere arrestatiën. Een brigadier van politie te Amsterdam bemerkte gisteren rook, die van onder eene brug over do Prinsengracht te voorschyn kwam. Hy deed onderzoek naar de oorzaak en bevond dat een 74 jarige be waker der sluis in lichtorlaaie stond. De man was waarschynlyk in slaap gevallen, en zijne kleederen waren toen door een in de nabyheid staand komfoor met vuur in brand geraakt. De kloeke politiebeambte dompelde den bran denden man een oogenblik onder water, waarna deze, bedekt met brandwonden, per raderbaar naar het Binnengasthuis is gebracht. By gelegenheid van het gedenk feest van Neerlands herstel, zal te Hilversum eene uitdeeling van warme spys, te Vianen eene van brood plaats hebben. Een brutale diefstal vond gister voormiddag te Arnhem tusschen elf en twaalf uren plaats ten huize van den heer H. A. Huiborts, horlogemaker, in do Weverstraat, eene straat met druk verkeer, in het midden der stad, en waarby, in de onmiddellyke naby heid, zich steeds een politie beambte bevindt. Van eene korte afwezigheid te huis komende, vond de eigenaar de beide deuren, die tot zyn winkel toegang gaven, opengebroken, en miste 12 gouden en zilveren horloges, die hemzelven toebehoorden, en 2 gouden horloges die hem in reparatie waren toevertrouwd. De politie doet onderzoek. In eene vergadering van 21 stalhouders te Rotterdam is besloten om op den feestdag van a. s. Zaterdag voor particu liere aangelegenheden niet te laten ryden, en hun personeel voor dien dag vryaf te geven. Volgens telegraphisch bericht, is te Lowestoft binnengekomen eene schuit van den heer A. De Niet, te Scheveningen, met 150 ton haring en met verlies van 20 Detten. Het gerucht loopt dat oene schuit van den reeder P. Haring elders is binnengeloopen met verlies van de goheele vleet. Van particuliere zpe worden ons nog de volgende byzonderhoden medege deeld omtrent het ongeluk met den keizer- lyken trein by Borki (Rusland), volgens het verhaal van iemand uit de onmiddellyke om geving des keizers, den keizerlyken hofschil der Michael Zichy. In het voorste gedeelte van den keizerlyken wagen was het buffet geplaatst, in het ach terste gedeelte bevond zich eene kleine af- deeling, waarin juist het ontbyt gereed ge maakt werd. Tusschen het buffet en deze afdeeling stond, in het midden van den waggon, de eettafel, aan den vloer en de wanden beves tigd. Aan de eene lange zyde der tafel zat in het midden de keizer; links van hem de hofdame Scheremetjewgeneraal adjudant Sinowjew en de vleugeladjudant Schere metjew rechts van den keizer zaten de hof dame gravin Kutusow, generaal-adjudant Richter, grootvorst Georg Alexandrowitsch en de ïyfarts Hirsch. Tegenover den czaar zat de keizerin, aan hare rechterzyde de minister Possiet, de troonopvolger Nikolaus en de heer Michael Zichy. Links van de kei zerin zaten do minister van het keizerlijk huis graaf Woronzow, generaal Martynow, grootvorstin Xenia Alexandrowna en generaal- adjudant Tscherewin. Men zou juist zoo verhaalt Michael Zichy verder een der voorgerechten op dragen. Ik zag dat een der lakeien met een schotel naar my toe kwam, toen hy plot seling eene scherpe buiging voorover maakte en de heete inhoud van den schotel my over schouder en knie werd gestort. Ik had ternauwernood tyd om my te bezinnen, toen een onheilspellend gekraak vernomen werd. Daarop volgde een hevig geschok of beter, het waren drie op elkaar volgende schokken by den eersten schok werd de vloer onder onze voeten stukgeslagen, by den tweeden schok werd do waggon scherp op zyde ge worpen, by don derden kwam het waggon- dak naar beneden en sloot ons op als in een grafkelder. Dit duurde zoo eenige oogen- blikken, doch dank den hoepelvorm van het dak, was de drukking uit te houden. Het dak viel in schuine richting over ons heen en tusschen de* wand en den waggon en het dak ontstond eene opening, waardoor ik my, zoo snel ik kon, heenwerkte. Na my kwam het eerst gravin Kutusow en daarna de keizer. De keizerin werd, voor zoover ik my kan herinneren, door een raam te voorschyn gebracht. "Wy waren allen door een wonder gered, maar enkelen hadden toch verwondingen bekomen; de keizer droeg in den rechterzak een zilveren sigarenkoker, welke geheel was platgedrukt. Generaal Tsche rowin was door glassplinters aan linkerhand en hals verwond, een der overige heeren had in den eersten schrik een zilveren lepel in den zak gestoken en wist zich niet te herinneren hoe zyn gedoode kamerdienaar heette. Heviger dan alle anderen, was de vleugel-adjudant Scheremetjew gekwetst, wien de vingers der linkerhand werden verbryzeld en do borst was ingedrukt. De kamerdienaar Lauter, die ter zyde des keizers bediende, werd met een schotel in de hand door de deur geslingerd en onmiddeliyk gedood. Alle personen, die zich in hot buffet in het voorste gedeelte van den waggon bevonden, werden öf gedood öf zwaai verminkt. Ikzelf bekwam slechts een paai lichte schrammen aan de handen. Baron Stjernwall zat in byna bewusteloozen toestand op den grond, kon niet spreken, slechts alleen met de handen gebaren maken. De keizerin ging naar hem toe en verbond zoo goed mogelyk zyn hoofd met haar „baschlik." De zesjarige grootvorstin Olga Alexandrowna bevond zich in den volgenden wagen, die, van den eetwagen afgerukt, er ongeveer over heen geworpen werd. De brokstukken van een paar verbryzelde wagens stortten van de baan naar beneden, eenige personen er onder begravende. Het diepst onderaan lag groot vorst Michael Alexandrowitsch, zoodat er een geruime tyd verliep voordat men hom te voorschyn kon brengen. Uit eene andere bron kunnen wy nog hetl volgende aanvullen. De wonderbaarlyke redding der keizerlyke familie is waarschynlyk hier aan te danken, dat de achter den buffetwagen loopende salon wagen door den schok dwars over den weg werd gezet en zoo verhinderde dat de volgende wagens op den buffet-wagen liepen, waarvan de ingedrukte wanden een schutdak over de hooge reizigers in hunne omgeving vormde. Uit den verbryzelden buffet wagen kwam het eerst de karakteristieke kop van den schilder Michael Zichy te voorschyn, die geheel ongedeerd op den weg trad. Na hem volgde de hofdame gravin Kutusowl en daarna de keizer. INGEZONDEN. Inkomsten-belasting. Aan de Eedactie ran het Leidseh Dagblail\ Juist was ik verdiept in het lezen eener| brochure over belasting in Zwitserland, my door een vriend uit Genève toegezonden, toen my ter hand kwam een ontwerp tot wyziging van de Inkomsten-belasting te Leiden. De geheele kyrielle van bedenkingen tegen In komsten-belasting in het algemeen, en de vele nuances die haar omkleeden in 't byzonder, kwamen daarmee opdagen. Naar het inkomen, op het inkomen, proportioneel, progressief, en voor wie dat wat anders is, degressief, zoo vele denominatiën, zoovele strydleuzon voor de strydlustigen worden daarmee wakker geschud. Ons tegenwoordig stelsel verbeeldt een pro- portioneele belasting naar het inkomen. Vol gens puriteinen of doctrinairen of mathematici, die allen daarin volkomen gelijk hebben, is met zoodanig stelsel onvereenigbaar het vrij laten van inkomens beneden zeker cyfer, het verminderen der inkomens met het voor vrij stelling aangenomen bedrag en da reductii van belasting voor kinderen beneden zekeren leeftyd. Dit zyn met het beginsel strydende inbreu ken, welke desniettemin sedert 1878 hier toch al zyn ingeburgerd en waarvan tot hiertoe niet is gebleken dat zy nayver wekten tegen hen, die er door werden bevoordeeld, of klach ten van de zyde dergenen die er geen voordeel van hadden. Hiermede is niet bewezen dal onze Inkomsten-belastiDg voortreffelyk is er dat wy niet dankbaar zouden ontvangen ver anderingen, die tevens verbeteringen waren: maar wanneer ze dat niet zijn of niet noemens waard, zal men er dan wel een verordening geheel om vernieuwen? Door de bovengenoemde inbreuken is nie'l slechts het beginsel van een proportioneel! belasting naar het inkomen aangetast, maai er is een ander voor in de plaats gesteld o: minstens bygemengd, het beginsel van pro gressie dat gevaarlyk is vooral in een commu niteit waar vele weinig of niet in de belas tingen betalende personen, kiezers en stem mers zyn. "Was het enkel om een naam te doen, me» zou het onze een eclectisch belastingstelsel kunnen noemen en als die naam vrede kan houden met de tegenwoordige toepassing, dan kan het nieuwe ontwerp weinig of geen nut meer stichten. In het ontwerp is zeer aanbe velenswaard de voorgestelde uitbreiding var de klassen. Dit is verbetering. Het beste, he eenige goede zou zijn, eigen aangifte overeeij komstig de werkelijkheid. Vooralsnog kan fiscus de belastingschuldige tot zoodanifj aangifte niet dwingen en daarom transigei hy door middel van het klassenstelsel, dal het désideratum in deze het naast bijkomt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1888 | | pagina 2