N°. 8814. Vrijdag O November. A°. 1888, <geze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <§on- en feestdagen, uitgegeven. Ticeede Blad. Goddefroy's tweede reis naar de Westkust van Afrika. v. Feuilleton. Brandtmann's Dochter. Leiden, 8 November. LEIDSCH PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nomnaers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer/0.1' Grootere letters naar plaatsruimte. Yoor het casseeren buiten de stad wordt 0.10 berekend Nadat de reizigers des avonds te zes uren van de stad naar boord waren teruggekeerd, bleven zij rustig op het schip, waarvan het dek den volgenden morgen by het lossen en laden een zeer levendig tooneel te aanschou wen gaf, totdat te halféén (3 Oct.) het anker weder werd gelicht om de reis naar Lavanah voort te zetten. Een neger van den stam Mendi, die hun toescheen vele goede eigen schappen te bezitten, was door hen aange nomen om hen op den verderen tocht te vergezellen. Zonder dat iets opmerkenswaardigs was voorgevallen, kwam de „Lualaba" den 4den Oct., des morgens te tien uren, voor Lavanah ten anker. In deze streek is de kust van Afrika dicht begroeid en zóó laag, dat zij zich nau welijks boven het waterpas der zee verheft. Lavanah is eene onbeduidende plaats, welke nog op de meeste kaarten tevergeefs gezocht wordt. Er is hier ééne enkele factorij, behoo- rende aan de Engelsche „Sulymah and Sher- boro Trading-Company", welke schier den geheelen handel van Sierra Leone in handen heeft. Het ijzeren, wit geverfde huis, beheerd door den eenigen hier wonenden Europeaan, steekt sterk af bij het donker geboomte, dat het omgeeft. Verder vindt men hier slechts eenige negerhutten. Het lossen heeft plaats door middel van groote schuiten, ieder be mand met een tiental zwarten, die onder luid geschreeuw en gezang de met beide handen vastgehouden pagaaien zeer gelijkmatig in het water slaan, ongeveer de bewegingen volgende van iemand, die met een bezem de straat veegt. Wat hier en op andere kleinere plaatsen gelost werd, bestond uitsluitend in agua ardiente en slechte rum, en gaf dus den reizigers opnieuw gelegenheid om het voortreffelijk stelsel te bewonderen, door de Europeanen in het beschaven der zwarten gevolgd. Niettegenstaande het schip, schoon voor anker liggende, hevig slingerde, ging de ontscheping ongestoord haar gang. Den volgenden morgen (5 Oct.) deed de kapitein reeds te halfvier het anker lichten om de reis te vervolgen naar Mannah, dat reeds te halfacht werd bereikt. Het regende en de zee was zeer onstuimig. Mannah ligt 10) Novelle. Naar het Duitsch van Gravin M. Keyserling. „Dank je wel. En nu je hier toch bent, moest je eene pijp gaan rooken bjj vader," zei zij kalm, nam haar werk op en naaide. Een kwartier lang scheen het haar alsof haar binnenste was versteend. Maar toen de buurman weg was, ging zij naar haar kamertje en sloot zich daar op. Het was er donker en huiten was het nacht. Maar z(j zocht terstond haar bed, viel er op neer en verborg haar gezicht in de handen. Hij was weg: De stem van den buurman klonk haar nog in de ooren. Hij was weg! Een vreemde had het haar gezegd en z(j had het moeten aanhooren. Zy was rjjk, zij was schoon, en hy, dien zij liefhad, had haar ver laten, zonder te aarzelen, zonder haar zelfs vaarwel te zeggen, alsof zij niets voor hem ware, als ware zij minder dan het ellendigste, onwaardigste schepsel. En zjj had hem toch in byzijn van allen getoond, dat zy hem lief had, en hi) had haar verlateD. Zij drukte de tanden in hare hand om bet aan de monding eener gelijknamige rivier, die thans de grens uitmaakt tusschen Sierra Leone en de Neger-republiek Liberia. Tot 1883 werd het gebied tusschen de Gallina- en de Mannah-rivier, dat ook het stroomgebied der Sulymah in zich sluit, door nagenoeg onaf hankelijke negerstammen bewoond, ofschoon Liberia eenige aanspraken had op het grond gebied. Deze waren echter voor Engeland geen hinderpaal om, door eenvoudige toepassing van het recht van den sterkste, in het belang van zyn handel, maar tot groote verontwaar diging der Liberianen, het geheele landschap in 1883 te annexeeren. Thans is dus ook Mannah^ eene Engelsche bezitting, maar de heer Hedler deelde onzen reizigers mede, dat er, behalve de Engelsche, ook eene Fransche faktory bestond. Het verbiyf duurde hier slechts zeer kort, zoodat er voor onze reizigers geen tyd was om aan wal te gaan. De lossing der goede ren had op dezelfde wyze plaats als te Lava nah en was spoedig afgeloopen, zoodat reeds te elf uren het anker tot voortzetting der reis naar Monrovia kon gelicht worden. Te één uur bevond zich de „Lualaba" op de hoogte van Grand-Cape-Mount, een ver in den Oceaan uitstekend voorgebergte. Hier bevindt zich de verrukkelyk gelegen, maar, helaas! jammerlyk door moeraskoortsen geteisterde stad Robertsport, de westelykste der vyf open havenplaatsen van Liberia. Er is hier eene Duitsche factory, onder het bestuur van den heer Hedler, en eene Nederlandsche, behoo rende aan de firma Hendrik Muller, te Rotter dam. Ook woont er een vermogend inlandsch handelaar, mr. Watson, een zeer gemoedelyke zwarte Liberiaan, die tevens den post van Superintendent van Robertsport bekleedt, en, naar het schynt, wel eens de koning van Grand-Cape-Mount genoemd wordt. Ameri- kaansche zendelingen prediken hier de epis copale belydenis, en sedert jaren zyn er twee beschaafde dames, eene Engelsche en eene Amerikaansche, gevestigd. Met deze weinige byzonderheden omtrent Robertsport, dat niet door de „Lualaba" schynt te zyn aangedaan, eindigen de laatste uit het journaal onzer reizigers getrokken berichten, die ons in handen kwamen. Zy werden nog aan boord gereed gemaakt, en nog in den avond van den 5den October, by de aankomst te Monrovia, op het schip afge- Do naam van dezen Duitachen koopman, die in ona verhaal meermalen zal genoemd worden, werd in No. II dezer berichten abusief Haaler geschreven. niet uit te gillen van smart. Waarom had hy het gedaan? Zy trachtte in haar bonzend hoofd de gedachten te verzamelen. Ja, zy had hem verraden, dat zy hem lief had, ten aanzien van het geheele dorp, en daarom juist en om geene andere reden moest hy haar hebben verlaten. Hy had zich van haar losgerukt, omdat hy zich niet wilde laten dwingen tot een huwelyk, zelfs niet met een ryk en mooi meisje. Daarom was hy gevlucht; om niets anders! Zy was onvrouwelyk, zei men van haar. Dat wist zy. Hare vastberadenheid, haar moed, welke haar dikwyls als een man deden han delen, hare koelheid tegenover haren vader, waren oorzaak dat men haar zoo noemde. Onvrouwelyk ware het geweest, den vreemde ling onbewimpeld hare üefde te betuigen. Dat had zy zelve den vorigen avond wel gevoeld en dat zou men nu in het dorp ook weer van haar zeggen. En nooit, meende zy, had men meer recht gehad haar te veroordeelen dan nu, terwyi zy zich in hare zwakheid toch zoo geheel vrouw gevoelde, weerloos tegenover den man, die haar doodeiyk had beleedigd. Had zy zich nog kunnen veranderen, zy had het gedaan. Maar zy kon het niet. Zy moest biyven wat zy was. Het lot had het zoo gewild, Zy was vïooiyk en vriendeiyk geven, om ter post te worden bezorgd. Den volgenden morgen zouden de reizigers reeds vroeg, doch slechts voor weinige uren, aan wal gaan. Goddefroy was dus voornemens dadelyk te beginnen met Monrovia te door zoeken, ten einde voor zyne verzamelingen alles aan te koopen, wat hy kon machtig worden. Wat wy verder kunnen mededeeien over het bezoek, door onze reizigers aan Monrovia gebracht, en over de merkwaardigheden van die plaats, is niet ontleend aan het journaal, dat door den heer Van Dyck op last van Goddefroy werd bygehouden, maar uit brieven van Goddefroy zeiven, te Monrovia geschreven en loopende tot 17 October. Door een nood- lottigen samenloop van omstandigheden, raakte Goddefroy den 6den October by de weder- inscheping van zyne reisgenooten gescheiden en bleef by te Monrovia achter, terwyl de heeren Van Dyck en Vandenberghe den tocht met de „Lualaba" voortzetten. Wat tot die scheiding aanleiding gaf, zullen wy in een volgend artikel verhalen. Zy is ongetwyfeld zeer te betreuren, maar er is in het gebeurde, gelukkig! niets verontrustends. Echter zou het aanleiding kunnen geven tot ongunstige geruchten. De reizigers, die met de „Lualaba" zyn weggevaren in de meening dat Goddefroy reeds aan boord was, zyn zeker aan groote onrust ten prooi geweest, toen zy hunne dwaling bemerkten en hem niet zagen op dagen, en kunnen zich wellicht hebben voor gesteld, dat hy by zyne pogingen om het schip alsnog te bereiken, in de hevige bran ding het leven heeft verloren. Gelukkig heeft hy te Monrovia by den hoer Hedler huisves ting en alle wenschelyke hulp gevonden. De slotwoorden van zyn laatsten brief luiden als volgt: Hedenmorgen, den 17den, te vyf uren, kwam eene boot de brieven halen voor de mail. Ik gevoel my zeer wel en denk nog dezen dag myne reis te kunnen voortzetten." By de mogelykheid, dat ook naar Europa verontrustende berichten overwaaien, achtten wy het van belang al dadelyk deze gerust stellende byzonderheden mede te doelen, of schoon ons op dit oogenblik de ruimte voor een uitvoeriger verhaal ontbreekt. Wy zullen dit spoedig laten volgen, want de stof daar voor is ons ruimschoots door den heer God defroy geleverd. Waarschyniyk zullen wy later nog wel vernemen, welke indrukken Liberia by zyne reisgenooten heeft achtergelaten en wat hun op den verderen tocht wedervaren is. Natuurlyk echter weten wy niet en kon ook Goddefroy niet bepalen, of Van Dyck van natuur, maar er was iets, dat haar van andere menschen terughield en haar zoo koel en gesloten maakte. Juist daarom gevoelde zy behoefte zich geheel aan één mensch te geven, zich met alle innigheid van haar naar liefde smachtend gemoed aan hem te hechten, in hem op te gaan. Hendrik! Nog eens kwam de naam van hare lippen, zacht, smeekend, als kon hare stem hem terugvoeren en zyn hart in de verte nog treffen. In de stilte, welke haar omgaf en de diepe duisternis gevoelde zy hare eenzaamheid dub bel. Het was voorby.Hy was weg en haar geluk met heml De smart liet zich niet meer bedwingen. Zy snikte luid en weende lang en droevig. Mining rydt in een licht wagentje van huis. Zy moet naar Warthe, het naastby gelegen stadje, om inkoopen te doen en ment zelve. Zy neemt dan gaarne haren weg door het bosch. De ernstige, plechtigo stilte, welke daar heerscht, stemt haar zoo vredig en na zulk een tochtje keert zy altyd opgewekter huis waarts. Zy heeft zichzelve teruggevonden en als een storm, welke de natuur heeft gezuiverd, heeft de smart, welke zy ongeveer een jaar geleden in- onder de gegeven ontmoedigende omstandig heden den lust heeft gehad om zijn journaal geregeld voort te zetten. In de gisteren deor den Raad van State gehouden vergadering van de afdeeling voor de geschillen van bestuur, zyn o. a. ingekomen de volgende koninkiyke besluiten, houdende beslissing in zake: lo. het beroep van den gemeenteraad van Haarlemmermeer, van een besluit van Gedep. Staten van Noord Holland van 27 Juni 1888 No. 57, houdende goedkeuring der begrooting voor 1888, met verhooging van den daarop voor jaarwedden van onder wyzers uitgetrokken post. Met vernietiging van het besluit van Gedeputeerde Staten, is de begrooting alsnog goedgekeurd 2o. het beroep van den gemeenteraad van Woubrugge, ingesteld tegen een besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid Holland, van 15 Mei 1888 No. 24, waarby goedkeuring is onthouden aan het besluit van dien raad van 5 Maart te voren, tot regeling der jaarwedde van het nieuw te benoemen hoofd der open bare lagere school in het dorp. Verklaard dat Ged. Staten terecht hunne goedkeuring aan dit besluit onthouden hebben en de jaarwedde van het hoofd der school op f 1025 vastge steld; 3o. het beroep van A. Visser, wethouder, en eenige raadsleden van de gemeente Wou brugge in zake hetzelfde besluit van Ged. Staten, als hierboven vermeld. Adressanten werden niet ontvankelyk verklaard in hun beroep. Zaterdag 3 November had er eene verga dering plaats van het huishoudeiyk bestuur van het Kon. Ned. Aardrykskundig Genoot schap, waarby ook do heer R. Van den Broek, civiel ingenieur, belast met de opneming van het eiland Flores, tegenwoordig was. De voorzitter deelde hem mede dat het bestuur de beste verwachtingen heeft van zyne werkzaamheid op Flores, zoowel wegens de gunstige berichten, door bevoegde personen gegeven, betreffende zyne geschiktheid voor de hem opgedragen taak, als omdat de Re- geering blykbaar gezind is om het ontworpen onderzoek zooveel mogelyk te steunen; ter wyl het bestuur al het mogeiyke gedaan heeft door de verschaffing van goede werk tuigen, het schryven van aanbevelingsbrieven aan autoriteiten en byzondore personen en instellingen enz. om den goeden uitslag der' onderneming te verzekeren. De voorzitter met moed heeft doorworsteld, hare ziel ge louterd. Zy vervult nu weder trouw hare plichten en besteedt haar leven zoo nuttig mogelyk. Het bosch ligt vóór haar, nog slechts een eind weegs langs een boekweitveld en dan rydt zy in de koele schaduw van het bosch. De zon verguldt de bruinroods boekweit en het groene gras in do verte en de appels aan de boomen langs den weg. Mining's hart gaat open by het aanschouwen van dien rykdom der natuur. Zy glimlacht, alles, wat achter haar ligt, vergetend; zy ver heugt zich in den vroolyken, zonnigen dag. De glimlach verdwijnt zelfs niet geheel als er een man nadert en het Fred Wórmers biykt te zyn. Hy ziet er echter teleurgesteld en verschrikt uit, toen hy haar ziet, maar biyft staan en spreekt haar aan. „Kyk eens," zei hy, „daar rydt je nu en ik wilde naar je toe om met je te spreken." „Zoo," antwoordde zy verwondert; „nu, dat kan later zeker wel gebeuren." Zy laat het paard stappen en ziet hem wan trouwend aan. Eensklaps houdt hy het paard by den teugel vast en legt zyne hand op Mining's arm. [Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1888 | | pagina 5