N'. 8814.
Trijdag O November.
A°. 1888.
Dit nommer bestaat nit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Het voorstel tot wijziging der
Inkomsten-belasting.
Leiden, 8 November.
Feuilleton.
Brandtmann's Dochter.
LEIDSCÏÏ
DAftBLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor Leiden per 3 maanden.....1.10.
Franco per post."TiTi.V. 1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
m.
"We meenen thans genoeg gezegd te hebben
tot toelichting van de redenen, welke ons aan
een stelsel van heffing met matige progressie
de voorkeur doen geven boven de proportio
neels belasting, gelijk zjj in het wijzigings
voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt bestendigd. Thans wenschen wij na te
gaan, van welken invloed de voorgedragen
veranderingen zullen zjjn op eenige aanslagen.
Bij de bepaling der percentage nemen wij
de cijfers, in de Nota van Toelichting aan
geboden, nl. 2.6 naar de bestaande, 2.3 naar
de voorgestelde nieuwe regeling.
Het is niet mogelijk, een tabellarisch over
zicht dier wijzigingen te geven, omdat de
grenzen der klassen in de nieuwe regeling
te zeer afwijken van die in de oude. Doch,
wanneer we nagaan dat by opgave der wer-
kelyke bedragen de aanslagen, voor een ge
zinshoofd met drie kinderen beneden achttien
jaar, met inkomsten van 500, 600, 700, 800,
900, 1000, 1200, 1400, 1600, thans zyn resp.
2.445 - 4.89, - 7.33s - 9.78 - 12.22 -
14.66s 19.55s 24.44 29.33dat diezelfde
inkomsten, gerangschikt in de nieuwe klassen,
uilen moeten opbrengen resp. nihil f 3.51
99s - 9.08s - 12.94 - 17.68s - 21.43s -
30.47s 34.73; dan zien we daarin de
meening bevestigd, dat de ontheffing voor de
kleinere inkomsten geschiedt ten koste van de
zeer middelmatige. In hoeverre de ruimere
inkomsten daarin deelen, kunnen we slechts
met eonige voorbeelden aanteekenen.
Neem hetzelfde gezinshoofd met een inkc-j
men van 2300: deze man betaalt thans
45.21s. Volgens de nieuwe regeling zal van
hem geëischt worden ƒ51.635; ook voor hem
dus vermeerdering, en wel met circa 12'/j pet.
Wanneer zjjn inkomen 10-maal zoo
groot wordt, dus 23,000, dan betaalt hf,
volgens de oude regeling, ƒ540.125; naar de
nieuwe wordt het bedrag ƒ542.465, eene be-
trekkeiyk veel geringere vermeerdering.
Een inkomen van byv. 38,000, vallende,
Bnaar de bestaande verordening, in de 29ste
klasse, betaalt (alweer met reductie voor
3 kinderen), ƒ906.725; het zal naar de nieuwe
regeling komen in de 34ste klasse, en worden
aangeslagen voor ƒ916.205- Deze vermeerde
ring bedraagt slechts even 1 pCt. We hebben
met voordacht gevallen gekozen, welke de ver
houding ten opzichte der nieuwe regeling niet
het ongunstigst voorstellen.
Indien nu bewezen kan worden, dat onze
medeburgers, die zich in het genot van ruime
inkomsten mogen verheugen, in vergeiyking
met de minder bevoorrechten, te zwaar zyn
belast, dan eischt de biliykheid, een stelsel,
dat tot zulke onrechtvaardigheden leidt, door
een beter te vervangen. Dewyl echter het
bestaande systeem eenigermate de strekking
heeft, den belastingdruk te verzachten voor
hen, die met zonder moeite aan hunne ver
plichtingen jegens den fiscus voldoen, ge-
looven wy reden te hebben, eene ernstige
overweging van het voorstel dringend aan
te bevelen.
De aftrek van 400, waarmede, volgens
de laatste alinea van artikel 7 der bestaande
verordening, het middencyfer van elke klasse
voor de berekening van den aanslag wordt
verminderd, vindt by de onderste klassen
der concept-verordening eene voldoende com
pensatie in de gradueel afnemende kortingen
het totaal verdwynen dier voor de eerste
levensbenoodigdheden vereischte som zoodra
men het inkomen van 1240 heeft over
schreden, is, naar wy meenen, een gewichtig
bezwaar.
Het andere punt van verschil betreft „de
reductie van belasting, welke by art. 9 dor
bestaande regeling voor kinderen beneden
zekeren leeftyd is toegelaten." Professor Van
Geer, en met hem het Dagoiyksch Bestuur,
bestryden deze bepaling, door haar te noemen
een overbiyfsel van de (vroegere) verterings
belasting. In eene belasting naar het inkomen
heeft zy geen zin, en zy treft ook geen doel.
„Een gezin met drie kinderen betaalt juist
wat verschuldigd is; een gezin met minder
dan drie kinderen, dus ook ongehuwden en
kinëerloozen, betaalt te veel, en slechts de
gezinnen met meer dan drie kinderen ge
nieten vermindering van belasting."
Welnu, zouden we zeggen, dat is nog zoo
kwaad niet. Wie geene kindoren heeft groot
te brengen, kan wol iets meer betalen, om
dat, by geiyk inkomen, zyne draagkracht die
van een met veel kroost gezegenden huis
vader overtreft. En indien de reductie met
2 procent voor elk kind eene inbreuk is op
de theorie, dan zou in overweging genomen
kunnen worden, den aftrek, voor allen zonder
onderscheid op 400 bepaald, te verhoogen
byv. met 200 voor elk kind beneden do
18 jaren. De wiskunde, ook waar zy wordt
toegepast op économische vraagstukken, is
ongetwyfeld eene gezaghebbende wetenschap,
en niemand zal den Hoogleeraar, wiens in
zichten bp het ontwerpen dezer concept
verordening grootendeels zyn gevolgd, de eer
betwisten, dat by de cyfers volkomen meester
is; doch er zyn in hot maatschappelpk zoo
wel als in het individueel leven, factoren in
werking, die zich minder gemakkelyk onder
cyfers laten brengen, en die niettemin by den
wet gevonden arbeid niet mogen verwaarloosd
worden.
De omstandigheid, dat, overeenkomstig onzen
wensch, het vraagstuk, hetwelk wy thans
bespreken, in het openbaar zal worden be
handeld, veroorlooft ons de pen voorloopig
neder te leggen, in afwachting, in hoeverre
onze zienswyze door belangstellende en be
langhebbende stadgenooten wordt gedeeld.
Men verneemt dat de kerkeraad der Ned.-
Hervormde gemeente alhier aan het classikaal
bestuur van Leiden machtiging zal vragen tot
afschryving van een kapitaal, groot ƒ40,000,
van het Grootboek der 2'/j pOt. Werk. Schuld
(nominaal) ter oprichting van een Diaconie-
Weeshuis.
Deze zaak vereischt nadere toelichting. Velen
zullen zich immers afvragen, of het geraden
is de hulpbronnen voor de bedeeling der armon,
wier nood zoo groot is, te verminderen, terwijl
voor al de weezen der gemeente plaats is Iri
het H. Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis.
De grooto zaal der Stadszaal was gister
avond wederom de vergaderplaats van tal van
belangstellenden om de tweede lezing by te
wonen der Volksbyeenkomsten, waar nu als
spreker optrad onze stadgenoot ds. R. Koop-
mans Van Boekeren.
Was by de eerste byeenkomst, toen mr.
L. H. J. Lamberts Hurrelbrinck onder veel
by val een drietal Leidsche schetsen voordroeg,
een talryk publiek opgekomen, niet minder
was het aantal belangstellenden van gister
avond; de zaal was als 't ware eivol, en, in
vergelyking van vorige jaren, heerschte er
ook meer stilte, waartoe niet weinig mede
werkte dat nu ook de groote deur. welke
toegang geeft tot de zaal, meer gesloten bloef
en in den dienst vervangen is door de gang
deuren.
Een aandachtig publiek volgde thans ds.
Van Boekeren's „Tante Greta," waarmede
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer/0.17i.
Grootere letters naar plaatsruimte. Yoor het in-
casseeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
spreker herhaaldeiyk de grootste ingenomen
heid der aanwezigen ondervond.
Een woord van erkenteiykheid moet hier
tevens gebracht worden aan de Commissie
der Volksbyeenkomsten, die, in de pauze, den
aanwezigen (gratis) een boekje uitreikte, ge
titeld „Een kykje in Java", door A. Weruméus
Buning. Het doel daarvan is, om, zoo een
voudig mogeiyk, het een en ander uit Java
en zyne inboorlingen bekend te maken, voor-
nameiyk aan hen, die nog nooit op Java zyn
geweest en er waarschyniyk ook nimmer
zullen komen.
Heden werden te 's-Hage toegelaten als
onderwyzer de heeren S. Broekhuizen en
A. Van der Jagt, beiden uit Leiden.
Hedenmiddag ontvingen we per Fransche
mail de Indische bladen van 1 tot en met
5 October.
Tot onderwyzer aan de byzondere school
in het Roomsch-Kath. jongensweeshuis aan
de Lauriergracht te Amsterdam is benoemd
de heer J. Smit, onderwyzer te Leiden.
De Nederlandsche commissie der Brus-
selsche tentoonstelling heeft het bericht ont
vangen dat de officiöele voorlezing der bekro
ningen van het „Grand Concours International
des Sciences et de 1' Industrie a, Bruxelles en
1888", benevens de sluiting der tentoonstelling
bepaald is op Zondag 11 November a. s., des
namiddags te 2 uren.
Hedenmiddag seint men uit Rotterdam
„De burgemeester heeft hedenmorgen de
commissie ontvangen, die hem het besluit der
gisteren gehouden vergadering kwam meedee-
len en beloofd, dat hy na raadpleging met
de wethouders hedenavond of morgen zyn
besluit zal meedeelen.
,Do openbare vergadering van den Gemeen
teraad is na het lezen der ingekomen stuk
ken geschorst, terwijl werd overgegaan tot
een zitting mot gesloten deuren.
„In dien tusschentyd verdringt zich eene
groote menigte om het Raadhuis onder het
zingen van de volksliederen." Hbl
Gisteren vierde dr. C. H. Van der Looy,
te Rotterdam, zyn 50-jarig ambtsjubilé. Talryk
waren de biyken van achting en waardeering,
welke hy van verschillende zyden mocht
ontvangen.
O. a. werd hem door oen aantal zyner
vereerders een geschenk aangeboden, bestaan
de in eene schildery van Louis Apol, voorstel
lende „oeno lente", terwyi een begeleidend
prachtvol gecalligrafeord album de namen
der gevers bevat.
Te Breda overleed plotseling de heer
9) Novelle.
Naar het Duitsch van Gravin M. Keyserling.
Eenige oogenblikken stond hy met gebalde
vuisten, terwyl hy de tanden op elkander
klemde. Toen behield by hem ook het kalme,
Noorsche bloed de overhand.
„De duivel hale zei Laat ze doen wat ze
willen!" vloekte hy en sloeg den weg naar
zyn huis in.
Mining was door het voorgevallene als ver
lamd. Vol schaamte sloeg zy de oogen neer.
Zy voelde hoe aller blikken op haar waren
gericht en zy wist niet hoe zich uit hare
verlegenheid te redden. Hendrik Kraft durfde
zy ook niet meer aanzien. Het was haar alsof
zy om zynentwil eene dwaasheid had begaan,
welke hy haar zelve kwalyk zou nemen.
Hulpelooos ging zy eindelyk naar een der
oudere mannen toe en legde smeekend hare
hand op zijn arm.
„Ik geloof dat ik moet weggaan. Wilt ge
my wel naar huis brengen?"
„Ja, dat zal nog maar het beste wezen,"
zei deze goedhartig.
Zes uren in den ochtend. Een treurige No
vembermorgen een morgen, welke den
mensch aan zon en sterren zou doen twyfelen.
De hemel, de zee, de aarde, alles grauw, en
een fijne regen, welke als een vochtige sluier
die drie tot een grauw geheel maakte.
Mining opende haar venster, zag naar bui
ten en dacht aan den chaos, welke er ge
weest was, voordat de Heer had gesproken
Daar zy licht! Zy rilde en trok den doek,
welken zy omgeslagen had, vaster om hare
schouders. Het was de morgen van hare ver
loving en zy had gaarne gewild dat die vrien-
delyker ware aangebroken. Hendrik moest van
daag komen om by haren vader hare hand
te vragen. Daar twyfelde zy niet aan. Maar
de herinnering aan den vorigen avond kwelde
haar. Was het niet byna alsof hy moest ko
men, om haar en zichzelve niet in opspraak
te brengen, na hetgeen er 's avonds was voor
gevallen? Zy had hem lief en met een van
vreugde kloppend hart zou zy zyne komst
tegemoet hebben gezien, als die gebeurtenis
van gisteren niot zoo pynlyk waro geweest.
Als wy verloofd zyn, zullen wy het verge
ten, troostte zy zichzelve en trachtte zich in
de toekomst te verdiepen. Een glimlach ver
helderde haar gelaat en hare gedrukto stem
ming veranderde in een gevoel van dankbaar
heid. Zy had niet gedacht, dat haar zulk een
gelukkig lot wachtte.
Met hare gewone bedryvigheid toog zy weer
aan het werk. Hy kon al vroeg komen. Zy
hoopte het. Misschien zocht hy haren vader
wel in hot veld. Maar de middag kwam en
Brandtmann kwam thuis, zwygend als altyd.
H(j had biykbaar zyner dochter niets te vertel
len. Na den middag bleef by thuis en Mining
wachtte met ongeduld.
Hoe langzaam gaat zulk een dag voorby,
wanneer de wenschen van het kloppende hart
jaren vooruitsnellen. Het vesperuur was voorby
en nog had Hendrik zich niet vertoond. Nu
kon hy niet lang meer uitblyven en Mining
meende telkens zyn voetstap op het natte
zand te hooren, maar steeds was het de wind,
welke de kale takken deed kraken en het
huis lag stil en verlaten, alsof geen mensche-
lyke voet het wist te vinden. Mining deed
steeds onrustiger en haastiger haar werk. Zy
waschte de borden in de keuken, maar liet
ze in het water staan. By het rinkelen van
het aardewerk kon zy niet hooren of er in de
verte ook iemand naderde. Zy nam een naai
werk en ging in de voorkamer zitten. Brandt
mann zat in de zyne te rekenen. Maar de
naald prikte in den vinger in plaats van in
het linnen en het was alsof het haar meer
pyn deed dan anders. Zy zoog het bloed uit
de wond en zag met gloeiende oogen in den
nevel. Daar sloeg eindelyk de buitendeur. Zy
vloog van haren stoel. Er werd geklopt.
Binnen
De buurman kwam de kamer binnen. Zou
Hendrik hem gestuurd hebben? Zou hy zoo
weinig moeds hebben, dat hy niet voor zich
zelf durfde spreken?
Haar gezicht betrok.
„Nu, wat breng je ons daar?" vroeg zy.
Hy legde een pak op de tafel.
„Dit," zei hy, „en de groeten van Hendrik
Kraft. Het is het goed, dat hy van jé vader
geleend heeft. Hy zegt vriendelyk dank voor
alles, wat jelui voor hem gedaan hebt. Hy
zal hot nooit vergeten, zei hy, zoolang hy
leeft niet. Dat moest ik jelui zeggen."
Mining zag den man sprakeloos aan, met
ingehouden adem, als durfde zy zich niet be
wegen, om duidelyk te hooren wat by nu
zeggen zou. Maar hy zweeg en klopte zyne
pyp op den rand van de tafel uit. Eindelyk,
daar er niets volgde, vroeg zy: „En hy?"
„Hy is weg. Vanmiddag; met den postwa
gen. Het werd nu tyd, zei hyhier kon hy toch
niet biyven en hy wilde zelfs geen afscheid
komen nemen. Maar ik moest hem beloven het
goed te brengen." (Wordl vervolgd.)