wen Rijn, by de Rynstraatsbrug, zoomede om eenige banken te doen plaatsen op de zoogenoemde kleine Vischmarkt, aan de Ge dempte Vohuolengracht, betgeen voor belang hebbenden niet ongoriefelyk zou wezen. Gevraagd werd of het voornemen bestaat aan den Stationsweg een trottoir met klinkers te leggen, hetgeen meer verkieslijk voor kwam dan het gebruik van trottoirsteenen, terwijl mede op eeno behoorlijke afwatoring werd aangedrongen. Tevens wenschte men te vernemen of hot voornemen bestaat het trottoir ook te loggon langs het gedeelte van den weg, dat behoort onder het territoir van de gemeente Oegstgeest. Gaarne zoude men vernemen welke de uit slag is geweest van de proeve, genomen met het leggen van een nieuw soort keien bij de Blauwpoortsbrug. Mede kwam ter sprake eene bestrating van den weg langs het Plantsoen, die thans alleen voorzien is van een smal steenen pad voor de voetgangers. Bij regenachtig weer toch is die weg moeilijk begaanbaar. Antw. van B. en TPs.: Met de verbetering van de Morschstraat zal zoo spoedig doenlijk na de herstelling dor rioleering een aanvang worden gemaakt. Tegen de plaatsing van een spoeltrapje by de Rijnstraatsbrug bestaat geen bezwaar; tot dusverre was nog geen daartoe strekkend verzoek ingekomen. De plaatsing van zitbanken op de Gedempte Volmolengracht zoude aanleiding geven tot talrijke verzoeken om ook in andore gedeelten der gemeente, met boomen beplant, zitbanken te plaatsen. De bedoeling is het trottoir op den Stations weg met klinkers te bestraten, waarbij uit den aard der zaak op de noodige afwatering zal gerekend worden. Het nieuwe trottoir zal gelegd worden even ver als het tegenwoordige, derhalve ook voor een deel onder het territoir der gemeente Oegstgeest, omdat de weg in onderhoud is bij onze gemeente. Bovendien zoude het niet in het belang zijn van de ingezetenen van Leiden, wanneer het trottoir zich niet verder uitstrekte dan tot aan de grens van deze gemeente. De bedoelde kelen, de Scoriae bricks, vol doen slechtzij blijken niet selide te zijn en vele zijn reeds gebrokon, terwijl de koetsiers klagen over de gladheid. Eene bestrating van het geheels Plantsoen wordt door B. en Ws. niet rau zoodanig be lang geacht, om de daaraan verbonden uit gave te rechtvaardigen. Hot leggen van een mac-adamweg met bazaltslag zoude reeds eene uitgave van onge veer f 7500 vereischen. Door de bestaande kliskerstiaat wordt, naar het inzien van B. en Ws., voorloopig voldoende In de behoefte voorzien. Volgn. 91. Onderhoud van wegen en voet paden. Eene vorharding van de Singelwogen werd aanbevolen, zoomode het aanbrengen van eenige verlichting aldaar. Vooral de Witte Singel scheen daarvoor in aanmerking te komen, daar de passage bij donker weer al daar niet zonder gevaar is. Mede werden inlichtingen gevraagd aan gaande den uitslag der genomen proeven met het gebruik der fijne cokes voor het droog- houden van enkele wegen en paden. Antw. van B. en Ws.: De singel wegen zijn thans, voor zoover de daaraan grenzende per- ceolen nog behooren tot het territoir van onze gemeente, behoorlijk bestraat en ver licht. Het verharden en verlichten van de andere singels, gelegen langs perceelen, welke tot de omliggende gemeenten behooren, ligt, naar het inzien van B. m Ws., niet op den weg van het gemeentebestuur van Leidon. Hiertoe zou eerst moeten worden overgegaan, wanneer de aangevraagde grensuitbreiding der gemeente zal zijn tot stand gekomen. Het gebruik van fijne cokes voor het droog- houden van paden en wegen heeft over het algemeen aan de verwachting beantwoord. Volgn. 95. Onderhoud van havens, vaarten cfkz. Naar aanleiding van den post, voor bet uitdiepen in enkele grachten uitgetrokken, werd gevraagd of ook in het Rapenburg zoude worden uitgediept. Antwvan B. en TPs.: Het Rapenburg is over het algemeen eer te diep dan omgekeerd er behoeft dus geene uitdieping plaats te hebben, behoudens daar, waar enkele verondiepingen z(jn ontstaan, zooals in alle grachten vóór poorten en stegen on voornamelijk bij de bruggen voorkomen. Ten govolge der aanneming van het voorstel van B. on Ws. tot overdracht van de Naakte Sluis in onderhoud en beheor aan do provincie Zuid-Holland, zal dit artikel onder de rubriek Buitengewoon nog moeten worden verhoogd m9t f 2905 voor uitkeering aan de provincie, op welk bedrag de ontlasting van de gemeente van onderhoud en beheer is gewaardeerd. Volgn. 96. Onderhoud van klokken. Mede gedeeld werd dat op dit artikel nog moest worden gebracht eene som van ƒ200 voor de herstelling van de hangers van verschillende klokken en hamers van het carillon in den stadhuistoren, vermits deze zoodanig zijn uit gesleten, dat er gevaar voor vallen zou kun- non ontstaan. Voor het geheel brengen in goeden staat zal nog gedurende eenige jaren een klein bedrag benoodigd wezen. Gemengd Nieuws. Aan het publiek wordt ter ken- nisse gebracht dat in de gemeente Oegstgeest hot bevelschrift van den burgemeester aldaar, wat betreft het gemuilkorfd zijn der honden, tot het laatst van December a. s. geldende ie. Als curiositeit nemen we het volgende over uit do (gele) „Amsterdamsche Courant": Uit Leiden schrijft men ons: „Onmiddellijk nadat het bekend was gewor den, dat de contributie voor de IJsclub van ƒ1 op 2.50 was gebracht, heeft een 300-tal leden voor het lidmaatschap bedankt. Dit is op het oogenblik voor de Club een heel koopje, want daardoor is het onmogelijk de loening, die men zich had voorgesteld te sluiten, uit te schrijven. Het bedrag dier leening is 3000, en men stelt zich nu voor, het geld bij een der banken op te nemen." De „Amsterdamsche Courant" mag inder daad trotsch zijn op het bericht van zoo'n uitne- menden correspondent I Gistermorgen is de 7 2-jarige weduwe C., te Oudshoorn, vermoedelijk door een noodlottig toeval, te water geraakt, en eenige oogenblikken daarna er levenloos uit opgehaald. Voor de arrondissements-recht- bank te 's-Hage diende gisteren eene zaak, welker pikante zijde velen nit de voorname kringen der residentie naar de audiëntiezaal van dit college had gelokt. Als beklaagde stond terecht de gepension- neerd» zee-officier, do heer C., onder de aan klacht van eenvoudige Tieleediging van den directeur-generaal van de Uaatechappy „Zee- bad-Scheveningen", den heer Reies. Dit wae geschied op Zaterdag-avond den llden Augustue, nadat eene in het gezelsohap van den heer C. zich berindende dame moei lijkheden aan de control# had ondervonden. In de vestibule van het Kurhaus sprak de heer C. den directeur-generaal over het ge beurde aan. Volgens den heer Reiss, was bekl. daarby zeer opgewondon, waarom hy hom verzocht den volgenden ochtend ten kantore der maatschappy te komen, om de zaak nader te bespreken, ten einde een woordentwist in de vestibule te voorkomen. Toen de heer C. desniettemin voortging met op luiden toon over het gebeurde te spreken, dreigde de direct.-generaal den heer C. uit het Kurhaus te zullen doen zetten. Door die bedreiging nam de opgewondenheid des heeren C. toe en voegde hy den heer Reiss de woorden: „Je bent een groote ploert" toe. Op dit gezegde gaf de direct.-generaal den controleurs last, den heer C. uit het Kurhaus te verwyderen, doch laatstgenoemde wachtte dat niet af en vertrok. Inmiddels gaf de direct.- generaal aan den controleur van de zeezyde van het Kurhaus last, den heer C. of leden zynor familie niet meer tot het gebouw toe te laten. Met zyn zoontje, dat in 't bezit was van eene bykaart, vervoegde zich later de heer C. aan de zeezyde om binnengelaten te worden, welk verzoek, ingevolge de ontvangen order, niet werd ingewilligd. Toen daarop de heer C. den controleur verzocht althans zjjn zoontje binnen te laten om zjjne mama, die in de Kurzaal was en van de moeiiykheden, waarin haar echtgenoot gewikkeld was, niets afwist, te roepen, en ook dit verzoek geweigerd werd, ontstak de heer C. in woede en voegde den controleur, na de in 't algemeen geuite vraag „zyn 't hier dan allemaal ploerten?" nog het volgende toe: „Ik bedoel jelui niet, maar jelui hoofd, den bankroetier van Soerabaia!" Deze woorden werden den heer Reiss over gebracht, die hierop over de beleedigingen in de vestibule en aan de zeezyde van het Kur haus, eene klacht indiende. De beklaagde erkende het woord .ploert" to hebben gebezigd, doch zeide daartoe getart te zijn door do houding van den directeur- generaal, toon hy, bekl., dezen over het ge beurde wilde sproken. "Wat betreft de belee- diging aan de zeezyde, ontkende beklaagde niet de mogeiykheid, dat hy de aanduiding „bankroetier van Soerabaia" had gebruikt, doch hy kon 't zich bepaald niet herinneren. Trouwens moest bekl. zelf erkennen, dat die aantyging onzin bevatte, wetende hy zeer goed dat de heer Reiss noch failliet, noch in Soerabaia geweest was. Substituut-officier van justitie, mr. Ort, achtte de feiten volledig bewezen, eveneons dat, waar bekl. sprak van „hoofd der controle", hy bedoelde den directeur-generaal, die aan 't hoofd van do inrichting staat. ZEA. vorderde tegen bekl. 100 boete. Uitspraak over 8 dagen. Het Algemeen Politieblad be vat deze wook opgave van niet minder dan 29 gevallen van ontvreemdingen of vermis singen van voorwerpen, nu eens door in» sluiping, dan door oplichting, ook wel door zakkenrollen et aanranding op den openbaron weg aan den eigenaar ontstolen. De hoofdcommissaris van po litie te Utrecht vestigt, ten verzoeke van den heer G. Greve, loodwitfabrikant aldaar, de aandacht op een persoon, die aan de wo ningen der ingezetenen biljetten afgeeft, on derteekend R. Van Maanon, waarby hy zyne waren te koop aanbiedt en het medolyden tracht op te wekken door daarin te ver melden dat hy in de loodwitfabriek van ge noemden heer eene loodkoliek heeft opgedaan en dientengevolge niet meer tot werken in staat is. Daar R. Van Maanen nooit in de loodwit fabriek van den heer Greve wprkzaam is geweest, stelt deze er veel prys op dat zulks ter algemeeno kennis worde gebracht. De rechtbank te Haarlem heeft Hendricus Verlee en Jan Moot, wegens den diefstal, in den nacht van 8 op 9 Augustus te Heemstede gepleegd, veroordeeld onderschei- deniyk tot 5 en 4 jaar gevangenisstraf. Eene vreeseiyke gebeurtenis zoover men zich herinnert eenig in de ge schiedenis van Middelburg is gisternacht aldaar, geiyk reeds in 't kort werd gemeld, voorgevallen. Omstreeks drie uren ontstond brand in de Kortedelft, wyk G No. 14, walk perceel be woond werd doer den broodbakker J. M. In een oogwenk stond het gebouwtje van onder tot boven ln brand en werd het, met al wat er zich in bevond, eene prooi der vlammen. Ie de materieels schade aanzleiiyk, aller- verschrlkkeiykst is het dat vyf personen by deze ramp hot leven verloren. De byzonder- heden, welke de „Mldd. Crt." hieromtrent vernam, laten wy hier volgen: De bewoner M., wiens bakkery zich in een ander deel der stad bevindt, wordt telken nacht te halfdrie gewekt en begeeft zich dan naar zyne werkplaats. Dat was ook dezen nacht het geval en zeer kort na zyn vertrek stond het huis in lichterlaaie. Een der overburen, door het knetteren der vlammen gewekt, stond op, ontdekte den brand en begaf zich dadeiyk naar het aangetaste perceel. Hy trachtte zich door de deur toegang te verschaffen, doch slaagde daarin niet, waarom hy de winkelruit insloeg, en tegelykertyd, door de vlammen heen, door de 24-jarige huishoudster van M., die zich in den winkel bevond, zich hoorde toeroepen: „Help, help, ik stik!" De vuurgloed en de uitstalling vóór het raam zullen haar, die vermoedelyk ook een der kinderen by zich had, waarschynlyk belet hebben door deur of venster te ont vluchten. Hulp te bieden was den overbuur onmo- gelykalleen kon hy zich haasten brandalarm te maken. In korten tyd waren de buren met de ramp in kennis gesteld; weldra klonk bet brandalarm door de straten en rukte de brand weer aan. Toen echter was in het brandende perceel reeds het vreeselyk drama afgespeeld, waarby de bovengenoemde huishoudster, eene zuster van den bewoner, en vier kinderen als slacht offers vielen; deze kinderen waren een meisje van 9, een meisje van 7, een meisje van byna 3 en een jongetje van 6 jaren. De brand werd daarop door de brandweer gebluscht en kon, hoezeer de belendende per ceelen reeds vuur hadden gevat, lot het eerst aangetaste huis, dat totaal is uitgebrand en waarvan alleen de gemetselde voorgevel is behouden, beperkt blijven. Toch kregen de naastgelegen perceelen nog vry wat schade, niet weinig ook door het water, dat ter be veiliging er op en er in werd gespoten. iflareMocttagKeir'-iiwft i Aan de overzyde van de Kortedelft zyn. onderscheidene spiegel- en andere ruiten door de hitte gesprongen, is de verf van verschil lende huizen gebladderd en deed zich by een perceel reeds een begin van brand' voor, dat echter door de bewoners kon worden gestuit. Ook aan die zyde van de straat is dus veel schade toegebracht. Omtrent de oorzaak van den brand is uit den aard der zaak zeer weinig te zeggen. De volgende lezing is echter niet onwaar- schynlyk. De bewoner, die, zooals boven gezegd is, telken nacht wordt gewekt door zyn knecht, gaat, na zich gekleed te hebben, naar bene den met een petroleumlampje, dat hy op de toonbank zet en uitblaast, waarna hy de deur sluit. Vermoedelijk is nu, zonder dat M. het bemerkte, by het uitblazen de vlam in den oliehouder geslagen en terwyi M. de deur achter zich sloot de lamp gesprongen, de olie in vlam geraakt en zoo het houtwerk in brand gekomen. Dit is te meer verklaarbaar, omdat te half drie een nachtwaker het huis gepasseerd is en niets heeft bemerkt en ook omdat in een oogwenk het huis, vanbinnen geheel van hout, in volle vlam stond. Het ligt voor de hand dat er vooral thans veel gesproken wordt over de vraag, of er geene mogeiykheid heeft bestaan de slacht offers van deze vreeselyke ramp te redden. Volgens getuigenis van overburen en andere personen, die het eerst het onheil zagen, is daartoe geene gelegenheid geweest. Veler ge dachten waren natuuriyk het eerst by hen, die zich in het pand bevondeneen der over- wenenden riep, nadat zy den brand zag, dade- lyk uit 't raam: „denk in Gods naam om de kinderen", maar reeds toen was er geene quaestie meer van om in het hnis te komen en de reddende hand te bieden, o. a. aan de kleinen, die men nog voor een der zolder vensters heeft gezien. Van voren hen te be reiken, was niet alleen onmogelyk, maar ook aan de achterzyde van het huis, besloten als dit ligt tusschen twee hooge muren, bestond daarvoor geene gelegenheid. Tydens den brand liep wel het gerucht dat de kinderen en de zoster van M. gered waren, doch spoedig bleek dat men hierby op een dwaalspoor wae gebracht. "Wel waren kinde ren weggedragen, doch die behoorden aan een overbuur. Het treurige feit ie thans, dat de ongelukkige vader, den vorigen dag nog in het bezit van vier lieve kinderen, thane alleen zyn jongete, dat te Leiden by zyne groot ouders verbleef, heeft behouden. De toestand, waarin hy verkeert, laat zieh dan ook beter denken dan beschryren. Gistermorgen werden dhder de pninhóopen twee ïyken, die van de huishoudster en een der kinderen, gevonden en naar het gasthuis overgebracht. Later werden ook nog de ver koolde overbiytselen van de andere kinderen ontdekt. Ter nadere toelichting kan door ons nog worden medegedeeld dat de op zoo noodlottige wyze omgekomen 24-jarige juffrouw, de dochter van de echtgenooten Bayer, op de Doezastraat alhier, ten huize van den heer M te Middelburg, hare overledene zuster, de echtgenoete van dezen, in het huishouden verving en voor de jonge kinderen zorg droeg. Binnen enkele weken zou zy reeds weder de ouderiyke woning alhier betrekken, hetgeen echter nu, helaas, het geval niet zyn kan. In een bosch op een half uur af- stands van Wageningen woonde sedert gerui- men tyd in eene soort van hut, in den grond gebouwd, zekere Piet Van Leyen. Honderden belangstellenden hebben Piet in die vreemde verblyfplaats bezocht. Thans bestaat die hut niet meer. Gisteren werd de geheele kluize naarswoning door eene onbekende oorzaak eene prooi der vlammen. Piet zelf kon nog juist bytJjds het gevaar entkomen. Te Canne, naby Maastricht, is in een zandkuil het ïyk gevonden van zekeren Gilson, metselaar, oud 70 jaren, die sedert Zondag-avond vermist werd. De ongelukkige schijnt, door de duisternis misleid, op het hoofd in don kuil gevallen en gestikt te zyn. 66 personen, die van Marseille naar de gemeente Sainte Marie waren gegaan, om den wyu to helpen oogsten, zyn allen ziek teruggekeerd. Een onderzoek bracht aan het licht, dat zij allen van eene Spaansche wijnsoort gedronken hadden, welke eene ver giftige zwamsoort bevatte. 2 mannen en eene vrouw zyn reeds aan de gevolgen overleden. De mijnwerkers van Leicester- shire hebben besloten tot eene algemeer.e grève over to gaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1888 | | pagina 2