N°. 8785.
Zatei-^ïag Octoï^ei*.
A0. 1888.
~W
(Deze (Courant wordt dagelijksmet uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 5 October.
Feuilleton.
GERED.
PRIJS DEZER COURANT:
.Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer/0.17£.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het in-
casseeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
Ofltcieele Kennisffeyingen.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gezien het adres van JOHANN PETER RITTERS-
ÏATJS, te Keulen, houdende verzoek om vergunning
ot oprichting van eene fabriek tot bereiding van
iibumine uit wei op het perceel aan den Rijnsbur-
jer-singel, kadastraal genummerd sectio A No. 976;
Gelet op de artt. 6 7 der Wet van 2 Juni 1875
Staatsblad No. 95);
Geven bij deze kennis aan het publiek dat ge
noemd verzook, met do bylagon, op de Secretarie
lezer gemeente ter visie gelegd is; alsmede dat op
)onderdag den 18den Oct. aanst., 's voormiddags
elf uren, op het Raadhuis gelegenheid zal
morden gegeven om bezwaren tegen dat verzoek in
o brengen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, DE KANTER, Burgemeester.
4 Oct. 1888. E KIST, Secretaris.
By akte van 27 April 1887 is met het
aagpad langs den Vliet door de gemeente
tan de provincie Zuid-Holland overgedragen
de Naakte Sluis bezuiden de brug in den
Leidschen Singel, d. i. bezuiden de grens tus-
schon Leiden en Zoeterwoude.
Terwyi dientengevolge de schutkolk be
zuiden die brug en hare zuidelyke deuren in
onderhoud en beheer by de provincie zyn
jokomen, zyn die brug en de daaraan ver
heelde noordeiyke deuren der schutsluis, op
welke als keerdeuren do artt. 10 tot en met
13 der Rynlandsche Verordening van 21 Febr.
1879 betrekking hebben, in onderhoud en
beheer by deze gemeente gebleven.
Alle de doelen der schutsluis, en daaronder
bepaaldeiyk de deuren, zoowel die, welke by
de provincie in onderhoud zyn gekomen, als
die, welke by de gemeente in onderhoud zyn
gobleven, vorderden herstelling, terwyi voor
het brengen in duurzamen toestand tydoiyke
afdamming van het vaarwater zou worden
gevorderd.
Intusschen kan in het belang van de scheep
vaart geene afdamming geschieden, zoolang
niet de ontworpen verbinding vqn de Nieuwe
Trekvaart met den Byn (het Galgewater),
welke behoort tot de werken der vaartver
betering tusschen Ryn en Schie, waartoe de
provincie heeft besloten, ten gebruike van de
scheepvaart zal zyn opengesteld.
Tot na gemeld tydstip moet daarom met her
stelling in duurzamen toestand worden gewacht
en zal men zich thans hebben te bepalen tot
sulk herstel als noodig is, om, in afwachtiDg
van eene herstelling in duurzamen toestand,
de schutsluis in staat to stellen by altyd
mogeiyke Rynstanden de diensten te doen
praesteeren, waartoe zy bestemd is.
Gedeputeerde Staten hebben B. en Ws. uit
dien hoofde voorgesteld over die tydelyke
herstelling van hetgeen in verdeeld onderhoud
en beheer is, in onderling overleg te treden,
terwyl tevens in dat overleg begrepen zou
kunnen worden de bediening van het geheel
in ééne hand en zulks nadat een onderzoek
naar hetgeen voor tydelyk herstel noodig is,
zou hebben plaats gehad.
Dat onderzoek is ingesteld door den hoofd
ingenieur van den provincialen waterstaat en
den gemeente architect en daaruit is gebleken
dat de herstellingon aan de Naakte Sluis zich
voor het oogenblik zouden kunnen bepalen
tot versterking der bestaande deuren, het
zooveel inogelyk verzekeren van een goeden
aanslag der deuren tegen den slagdrempel en
het gangbaar maken en zooveel noodig ver
nieuwen van de schuiven der riolen, tot vulling
en ontlediging der schutkolk bestemd. Deze
herstellingen zouden voor het beneden-sluis-
hoofd door de provincie, voor het boven-sluis-
hoofd door de gemeente behooren te worden
verricht.
Tevens is door Gedeputeerde Staten ver
zocht in overleg te treden omtrent eene over
neming door de provincie in onderhoud en
beheer van de nog by deze gemeente in on
derhoud en beheer zynde schutsluis, tot welk
overleg B. en Ws zich gaarne bereid hebben
verklaard, omdat het uit den aard der zaak
wenscheiyk is dat de geheele zorg van het
Jaagpad, langs den Vliet, met alles wat daarby
behoort, de schutsluis daaronder begrepen,
aan de provincie worde overgedragen met
ontlasting van de gemeente van eenig onder
houd daarvan in het vervolg.
Alvorens daaromtrent in nader overleg is
getreden, is door den hoofd ingenieur van den
provincialen waterstaat en den gemeente
architect eene i^egrooting opgemaakt van de
kosten wegens herstelling en onderhoud der
Naakte Sluis, voor zoover het onderhoud daar
van komt ten laste van de gemeente Leiden.
Die kosten zyn geraamd op ƒ2460.
Hiervan zoude by overdracht aan de provin
cie de helft moeten komen ten laste van do
provincie en de helft ten laste van de gemeente,
voor elk alzoo 1230.
De bovenbouw der brug, de leuningen aan
de weerszyden en de vleugels aan de Singel-
zyde, benevens de bestrating aan de oostzyde
der brug tot in de richting van de huizen
langs den Witten Singel, blyven alsdan eigen
dom en in onderhoud van de gemeente.
Voorloopig is alsnu met Ged. Staten over
eengekomen dat de overdracht aan de pro
vincie zal geschieden tegen uitkeering aan de
provincie van de helft der kosten van geheole
herstelling met afdamming ad 1230. ver
meerderd met 50. voor het herstel van
het metsel wei k ad 50. en met het 25-
voudig bedrag der jaarlijksche kosten van
onderhoud en bediening, boven geraamd op
65. uitmakende 1625. te zamen be
dragende alzoo 2905.
Na gehouden mondeling overleg, hebben
Ged. Staten het voorstel schrifteiyk ingezonden
onder byvoeging van een concept-besluit, door
hen aan de Provinciale Staten aan te bieden.
Zooals uit het bovenstaande biykt, achten
B. en Ws. het in het belang van de gemeente,
dat het aanbod worde aangonomen en dat
alzoo de gemeente met 1 Januari 1889 van
het onderhoud en beheer in deze worde ontlast.
Wat betreft de voorziening in het aan de
Provincie uit te keeren bedrag, meenen B.
en Ws. dat een deel en wel het 25-voudig
bedrag van de jaarlyksche kosten van on
derhoud en bediening ad 1625. zullen
moeten worden gevonden uit de Buitengewone
ontvangsten, omdat daardoor de gemeente
voortdurend vap de betrekkeiyke uitgave wordt
ontlast, terwyl de bydrage van de gemeente
in de kosten van geheele herstelling ad
1280. uit de Gewone ontvangsten zal
moeten worden bestreden.
By aanneming van het voorstel zal alsdan
de ontwerp begrooting voor 1889 op de boven
omschreven wyze moeten worden aangevuld.
B. en Ws. bieden mitsdien den Raad een
concept-besluit ter vaststelling aan.
Het bestuur der Vereeniging „de Prac-
tische Ambachtsschool" alhier, heeft tot den
gemeenteraad het verzoek gericht do gemeen-
telyke toelage van 2500 in het jaar, inden
vervolge te verhoogen tot ƒ4000. Het vor-
zoek geschiedt op grond van de volstrekte
onmogelykheid om de school op don thans
bestaanden voet voort te zetten, indien het
in 1888 genotene in den vervolge met 1000
vermindord wordt.
Tot toelichting van dit verzoek deelen bo-
stuurderon het volgende mede
Het nut van eene practische ambachts
school voor eene gemeente als Leiden wordt
ongetwyfeld uitzeer vele oogpunten beschouwd,
maar voor hen, die daaraan niet twyfelen,
staat vast, dat eene dergeiyke school op geen
minderen voet dan de Leidsche ingericht kan
worden, zonder aan de inrichting een groot
deel van hare waarde te ontnemen.
Vier vakken slechts, het timmeren, smeden,
meubelmaken en schilderen, worden aan een
tal van 70 80 jongens onderwezen, waaruit
de hooge beteekenis blijkt, die do werkman
zelf hecht aan eene meer methodische be
oefening van die practische werkzaamheden,
dan zonder schoolonderricht mogeiyk is.
Eene vraag doet zich onwillekeurig voor en
wel deze: kan het doel, dat in bovengenoemden
zin bereikt moet worden, bereikt worden als
de jaarlyksche uitgaaf verminderd wordt
Eene vergeiyking van de uitgaaf met die in
andoro steden leidt tot de overtuiging, dat
met de ons toevertrouwde gelden hoogst zuinig
wordt omgegaan.
Directeur en leeraars worden zeor matig
bezoldigd, terwyl tegen alle overdaad, zoowel
in leer- en hulpmiddelen, als huishoudelyke
uitgaven, zorgvuldig wordt gewaakt.
Vermindert de toelage, welke bestuurderen
het vorige jaar van de gemeente mochten
ontvangen, met ƒ1000, dan is een noodwen
dig gevolg daarvan het afschaffen van óén
der leervakken. Het Bestuur zal dan te over
wegen hebben welk daartoe in aanmerking
moet komen en, zooals na het hierboven ge
zegde duidelyk is, geraakt het in groot#
moeilykhedon, omdat geen vak gemist kal»
worden, zal de school aanspraak kunnen
maken op den naam van eene deugdelijk#
inrichting. Veeleer ware het wenschelyk hel
aantal leervakken te vermeerderen, om daar»
door nog meer in overeenstemming te gera
ken met het eigeniyke doel van eeno practi
sche ambachtsschool. Dat doel is geen andef
dan het vormen van jonge, geschikte, practisch
ontwikkelde werklieden, in staat mede te
voldoen aan de eischen van den tegenwoor-
digen tyd.
Hogen deze overwegingen, aldus zegt het
Bestuur ten slotte, er toe leiden den Raad
de overtuiging te geven, dat, hetgeen wy vra
gen, een natuuriyk govolg is van den wensch
onzer Vereeniging, om eene inrichting, zooals
in alle grootere gemeenten onzes lands be
staat, tot groot nut van den ambachtsstand,
en die in Leiden na een bestaan van vyf
jaren tot bloei is gebracht, in haren tegen-
woordigen staat te handhaven, een staat,
die haar veroorloofde om aan een niet onaan
zienlijk getal van aanstaande handwerkslieden
in vier hoofdvakken eene practische opleiding
te geven.
- Ter vervulling der vacature, ontstaan ten
gevolge van het aan mej. C. C. Niemeyer
vorloend eervol ontslag uit de betrekking van
onderwyzeres in de handwerken aan de scholen
der 3de en 4de klasse No! 2, wordt den ge
meenteraad aangeboden eene voordracht, welke
is opgemaakt in overleg met den arrondisse-'
Het was te Dresden op een Maart-avond
van het jaar 1755. In de straten heerschte
reeds diepe stiltealleen op het schouwburg
plein was het nog levendig. Eene lange ry
wagens stond voor het operagebouwde rytui-
gen van den koning en van den minister,
graaf Briihl, stonden vooraan.
Eene nieuwe opera van Hasse, „Arminio",
werd gegeven en het geheele hof woonde de
voorstelling by. Voor do eerste maal trad de
Italiaan Giovanni Carestini, Eusanino genaamd,
daarin op. Een leerling van den beroemden
I Porpora, snelde de faam hem vooruit; van
Londen, waar hy een schitterenden triomf
gevierd had, was hy te Dresden gekomen.
Het had reeds elf uren geslagen, toen de
voorstelling geëindigd was. De huishofmeester
van den monarch verscheen in het portaal.
August III en zyn minister stapten in hunne
rytuigende dames bestegen hare porte-chaises
en de menigte verspreidde zich.
Nu en dan boorde men roepen„"Welk
eene verschyning, die Carestini! Eene stem
zonder weerga!" Zoo klonk het over het plein
tot in het portaal, waar eene jonge vrouw,
die tegen eene zuil leunde, vorschende naar
alle kanten keek.
„Waar biyft het rytuig toch?" vroeg zy
zich angstig af. „Ik kan zoo laat niet alleen
gaan." Daar hoorde zy voetstappen in het
portaal en een man, in een mantel gehuld en
den hoed diep op het voorhoofd gedrukt,
kwam uit den schouwburg en ging dicht by
haar langs.
„Mademoiselle zoo alleen?" vroeg hy inde
Duitsche taal, maar met een buitenlandsch
accent, terwyl zyne zwarte oogen haar door
dringend aanzagen.
„Ik wacht het rytuig," zoide zy, „dat myn
vader my beloofde te zenden. Maar ik vrees
dat het niet meer komt; er moet een misver
stand plaats gehad hebben, en ik weet niet
hoe ik naar huis kom."
„Indien mademoiselle my zou willen toe
staan haar te mogen begeleiden, het zou my
een geluk en eene eer zyn. Myn naam is
of misschien kent gy hem reeds?"
Byna verheugd riep zy„Gy zyt de held
Arminio!"
„Nu ben ik slechts Giovanni Carestini."
Zy sloeg de blauwe oogen naar hem op.
„"Wie zóó vermag te zingen en te spelen als
gy, is altyd een held!"
„Aan wiens bescherming gy u wilt toever
trouwen?" vroeg hy, terwyl hy zich boog en
haren arm in den zyne legde. „Kom, made
moiselle, en wys my den weg, waarlangs
ik u> begeleiden mag."
„"Wy wonen vry afgelegen, in de Friedrich-
stadt. Ik heet Julie Rollwitz; myn vader is
dokter en was met my in den schouwburg,
maar werd gedurende de voorstelling by eene
zieke geroepen. Ik vrees dat myne moeder
boos zal zyn, dat hy myn verzoek inwilligde
en my alleen in den schouwburg liet."
„Was uwe moeder niet in den schouwburg?
Is zy ziek?"
„Zy vermydt den schouwburg; haat hom
zelfs. Nooit mag ik naar de Fransche comedio
gaan; en eene opera te hooren wordt my
alleen toegestaan, omdat de muziek by my
boven alles gaat."
„Dus ook by u," zeide hy, terwyl hy haren
arm vaster drukte, als verheugde hy zich
over de gemeenschappelyke belangstelling.
En vervolgens, terwyl zy door de donkere
straten gingen, vertelde hy haar van de mu
ziek in zyn zonnig geboorteland en van zyne
tochten, welke hem van Venetië naar Weenen,
Hamburg en Londen gevoerd hadden.
Hoe aandachtig luisterde zyZoo levendig
geschilderd had zy tot nog toe nooit iets der
gelyks vernomen. „Ach", dacht zy, „welk een
genot, de wereld zóó te kunnen doortrekken 1
Dat moest iets anders zyn dan hot leven in
het ouderlyke huis!"
Eindeiyk bleef zy staan en trok haren arm
terug, want hare woning was bereikt.
„En morgen vroeg hy, terwyl zy klopte.
„Mag ik naar uwen welstand vragen? Gy
staat het my toe?"
„Gaame, als het alleen van my afhing.
Maar met het oog op myne moeder, is het
beter dat gy niet komt en myn dank voor
lief neemt."
Zy reikte hem de hand, welke hy kuste.
Haastig wenschte hy haar goeden nacht, want
vanbinnen werd reeds opengedaan. „Terug
wat ik u bidden mag!" fluisterde Julie. Hy
verdween in de duisternis, en de op den drem
pel staande dionstbode bemerkte hem niet.
„Alleen en te voet?" riep de dienstbode
verschrikt.
„Ik wachtte op het rytuig, dat te laat ge
komen moet zyn. Het was een geluk, dat ik
een bekende trof, die my naar huis kon bren
gen. Maar het is beter dat moeder daarvan
niets verneemt. Gy weet, Christine, hoe zij
zich over zulke dingen ongerust kan maken.
Daarom verzoek ik u daarvan te zwygen."
(Wordt vervolgd