dan gevoelt men, dat men by de benoeming van
directeuren eener Staatsbank daarmede reke
ning moet houden. Benoemt mon de directeuren
ad vitam, dan geeft men hun eene zeer groote
macht. Doet men dit niet, waar blüft dan de
zekerheid van de goede werking en de macht
om te handelen? En wie zal de directeuren
benoemen? De Kamer? Dat heeft ook zijne
bezwaren. Spreker verklaart zich tegen kapi-
taalsvergrooting. Hij is overtuigd dat do Bank
niet hare volle koopkracht heeft aangewend
om de verlenging van het octrooi te verkrijgen.
De heer Haffmans gelooft dat de kansen
om verandering aan te brengen door den loop
van de discussie slechter staan dan vroeger.
Vroeger gleed men luchtig over het monopolie
heen, maar thans wordt de quaestie door het
monopolie beheerscht, daar zich plotseling
een fel bestrijder opdeed. Waarlijk, de heer
Domela Nieuwenhuis, die verklaarde geene
aandeelen in de Bank te hebben, had nooit
beter kunnen manoeuvreeren dan hij gedaan
heeft, wanneer hjj wel aandeelhouder ware.
Spreker hoopt dat de minister van het incident
geen gebruik zal maken. Dit contract is a
prendre ou a laisser. Zijne wijzigingen niet toe
gestaan? Do minister alleen weet dit. Er zijn
nu reeds punten waaromtrent de minister nu
reeds zegt: klaviertjes tehuis. Op andere pun
ten mag men wijzigen, b. v. wat den duur
betreft. Gelukkig dat de minister voor dit
ontwerp dat hij van zijn voorganger over
nam geene vaderliefde behoeft te koesteren
en dus van hem op meegaandheid is te rekenen.
De minister van financien heeft bjj deze
discussie eene sterke overeenkomst aangetrof
fen met do discussie, welke in 1873, bü de
behandeling van de Bankwet, in België gevoerd
werd. Het verwondert den minister dat de
heeren Van Bylandt en Van Dedem tegen
stander zjjn van Staatsmonopoliën en de instel
ling van eene Staatsbank hebben verdedigd.
Onmogelijk is het bij de vestiging van eene
Bank naar vaste regelen te werk te gaan.
Men moet vertrouwbare en met uitgebreide
financie-kennis toegeruste personen hebben en
men zou den schjjn van partijdigheid niet
kunnen vermijden.
Nu zegt de heer Domela Nieuwenhuis dat
eene Staatsbank evengoed voor handel en
nijverheid kan zorgen en dat zij grooter winsten
voor de schatkist zou afwerpen. Maar het be
wijs voor de juistheid van zijne bewering heeft
hy niet geleverd. Die afgevaardigde faalt
bovendien in zijne berekening en het is zelfs
zeer onwaarschynlyk dat/ die Staatsbank meer
winst zou afwerpen. Vooral in de eerste jaren
zou zy hoogstwaarschynlijk verliezen ïydon.
De eenige grond, meerdere winst, waarop de
instelling van eene Staatsbank wordt aanbevo
len, komt den minister dan ook zeer zwak voor.
Na replieken van de heeren Van Bylandt,
die zich niet voor eene Staatsbank heeft
verklaard en dio overigens voor Indiê den
zilveren standaard biyft aanraden met eon
verschillenden stempel voor de munt, en
Clercx, die niet perse tegen de Nederland-
sche Bank is, maar het vrye bankwezen als
nog beter biyft verdedigen, en die nader het
krediet geven aan den landbouw aanbeveelt,
zich bereid verklarende om als do minister
hem toezegt zyno wenschen over te brengen
aan de Bank, zyne motie in te trekken, vor-
duidelykt de hoer Domela Nieuwenhuis zyne
bedoeling met het gesprokene van Dinsdag over
den heer Gleichman. Hy erkent dat het beter
ware geweest, indien hy er zich toch toe had
bepaald te constateeren dat het „des te boter"
was dat de heer Gleichman geen aandeel
houder der Bank was. De opschudding in do
zaal deed hem de woorden ontvallen dat men
zpne aandeelen anders ook wel kon over
scbryven. Indien de heer Gleichman hecht
aan eene verklaring zynerzyds, dan wil spr.
wel zeggen dat alles wat de heor Gleich
man insinueorends in die woorden zag, door
hem wordt teruggenomen. Het doet spr. leed
dat do heor Gleichman heeft volgehouden dat
men zeer wel als aandeelhouder dor Bank
hier kon meespreken. Hy houdt de waarheid,
ook hier, vol van het woord, dat men geen
twee meesters dienen kan.
Spr. erkent dat de heer Schaepman te voor
naam is om zich op ééno lyn te stellen met
spreker, maar toch vindt hy het vreemd dat
die spr. hem op zoo hoogen toon heeft toe
gesproken, zonder dat hy als censor der
Kamer is aangewezen. Die spreker gaf hom
eene les en inderdaad kan dit zijn nut hebben.
Want spr. is nog niet geheel op do hoogte.
Hy is gewoon in anderen kring te spreken,
maar by vergolykmg komt het voordeel aan
de volksvergaderingen, waar meerorde heerscht
dan hier.
Het gehalte der redevoering en do toon
van spr. waron den heer Yan Houten niet
bevallen; dit is wederkeerig. Spr. begreep
ook niet wat de helft van hetgeen do heer
Van Houten aanvoerde, ter zake deed. Do
Bank niet de leer der socialisten is
nu aan do orde. Spr. houdt intusschon, wat
de zaak betreft, vol dat hy met recht heeft
gesproken van „roof." Dat is een hard woord,
maar beroofd te worden is nog harder. En
dat hooge winst „woeker" en eigendom „dief
stal" is, houdt spr. tegenover den heer Schaep
man vol met een beroep op den H. Ambrosius
en den H. Heronymus.
Spr. erkent alleen de aristocratie van den
arbeid en van 't genie, wanneer winstbejag
daarby niet op den voorgrond staat.
Dit zou byv. by mannen als de heeren Van
Assen en Gerritsen 't geval zyn. Men lacht,
maar over de waardeering van personen kan
men verschillen. De Fransche bank was tydens
de Commune in handen van de heeren Vallés
en Jourde, die voor niets of voor fr. 6000 per
jaar 't beheer voerden op eene wijze, waarover
hun opvolgers vol lof waren.
Spr. zet daarna nogmaals de vourdeelen
eener Ryksbarik uitoen en weerlegt do moei-
ïykheden nader, die daaraan hij erkent
het vorbonden zyn, terwyi hij eenevorkla-
ring geeft van het cyfer van 10 pCt. winst
voor de aandeelhouders. De inbreng der zaak
in rekening te brengen by de waardebepaling
der Bank, gaat niet aan. Want de Bank hoeft
de goede zaak te danken aan den Staat. Spr.
houdt ook zyne boweringen vol omtrent de
mogelykheid eener Staatsbank, waarvan de
directie zonder gevaar voor grooter risico's
door de Kamer of op andero wyze waro te
benoemen.
Tegenover den minister houdt spreker vol
dat de ingenomenheid met de Bank niet zoo
algemeen is en hy waarschuwt tegen de be
dreiging des min. met de ontevredenheid dor
bankaandeelhouders. Zy zullen ook bij wyzi-
ging van de voordracht, tovhappen en eieren
voor hun geld kiezen.
Voorts beantwoordt spr. eenige opmerkin
gen van den heor Mees, ten betooge dat de
Bank te weinig doet voor den kleinen man
en hy geeft eindelijk don heer Schaepman te
kennen, dat hy noch hem, noch iemand andurs
verantwoording schuldig is over zyne aau- of
afwezigheid.
Ten slotte herhaalt spr. dat hy geen aan
deelhouder der Bank is, wat men desnoods
by de Bank zelve kan informeerenwat ook
met andero leden 't geval kan zyn, zoo zy
die verklaring niet zelf willen afleggon.
De heer Van Houten doet 't nut uitkomen
van de vryheid der leden om andere betrek
kingen by het Kamerlidmaatschap waar te
nemen, al kan dit van invloed zyn op hun
stem, door stryd tusschon beurs en geweten.
Wat do manieren der Kamer betreft, spr.
acht het een groot voordeel van de vryheid
der Kamer, dat de leden 't recht hebben niet
te luisteren of matig te spreken.
Hy wyst nog op eenige tegenspraken in
de rede van den heer D. N., die van roof
spreekt in oeconomischen zin, maar wat die
spr. zegt, wordt voornamelyk gevolgd door
lieden, die „roof" geheel anders opvatten dan
de door hem genoemde Heiligheden. Eindolyk
meent spr. dat 't niet de vraag is of de Bank
in het oog van den heer D. N. haar krediet
niet zou verliezen, indien de heeren Van Assen
en Gerritsen als directeuren optraden, maar
of dit bij 't algemeen 't geval zou zyn, en
spr. zou den minister niet durven aanraden
de tegenwoordige directeuren, zoo hy dit kon
doen, voor de aanbevolenen door den heer
D. N. te vervangen. En ten slotte bestrydt
spr. 't winstcyfer, dat do heer D. N. eenzydig
voor de Bank heeft opgevoerd en zyne wyze
van schending van verkregen rechten.
De heer Van Houten biyft dan ook de voor
gestelde winstverdoeling verdedigen. Het eco
nomisch kapitaal, dat do Bank heeft verwor
ven, moet in rekening gebracht worden by de
winstverdeeling, en dat is juist wat do heer
Nieuwenhuis betwist. Het verschil tusschen
liberalen en sociaal democraten is dat liberalen
de heiligheid van verkregen rechten erkennen
en de sociaal-democraten dit niet doen. Daarom
kunnen de liberalen hervormen en de sociaal
democraten alleen omverwerpen.
De heer Nieuwenhuis houdt vol dat de
rechten, welke do Bank thans doet gelden,
verkregen zyn door vroegere fouten.
De minister van financiën belooft pogingen
te zullen doen om de Bank over te halen tot
het geven van meer faciliteiten by het ver
strekken van kleine voorschotten aan landbou
wers en aan den kleinhandel.
De heer Clercx trok mitsdien zyne motie in.
Gelyk reeds is gemeld, werd de motie van
den hoor Nieuwenhuis (uitsprekende de wen-
schelykheid van eene Ryksbank) verworpen
met 72 stemmen tegen éóne, die van den
heer Nieuwenhuis zelf.
Het algemeen debat werd toon gesloten.
Gemengd Nlenws.
Hedenmiddag kreeg op de Doe-
zastraat eene nog jeugdige vrouw een toeval,
waardoor zy met het hoofd tegen een wagen
terechtkwam en zich vry ernstig bezeerde.
Zy werd ingebracht by zekeren O., in do Ruime
Consciëntiestraat, waar dr. B. W. haar genees
kundig behandelde.
Heden Yrydag is hetSt.-
Margriet. Tot nog toe is het droog gebleven.
Zelfs is het weer mooier dan de vorige dagen.
Dat belooft wat!
Het is dus heden
Sint-Margriet 1
't Regent niet.
Tot derden postbode en brie-
venbesteller te Wassenaar is benoemd N.
Paardenkoopor, aldaar.
In het „Huis ter Duin", te Noord
wyk, logeeren thans 53 vreemdelingen.
Voor eenige dagen is in de haven
te Lerwicke het bomschip „Zuster Jacoba"
van den reeder C. Van Leeuwen, van Sche-
veningen, door den schoener „Ariël," eigenaar
de heer Galloway, van de firma Duncan en
Galloway aldaar, aangevaren en heeft belang
ryke avery veroorzaakt. De welwillende tus-
schenkomst van den heer consul-generaal van
Nederland te Londen is in deze zaak ingeroepen.
Uit Woerden bericht men aan
hot „Hbl." dat in den tuin der pastorie van
ds. T. J. Jansen Schoonhoven eene Juca arata
zich bevindt, die, ruim 2 meter hoog, aan een
langen stengel eene menigte bloemen vertoont.
Dit is de eerste keer in de 20 jaren, welke de
plant oud is, dat zy bloeit. Een tweede exem
plaar zal vermoedelyk het volgende jaar bloeien.
Door de arrondissementsrecht
bank te Haarlem werd gisteren uitspraak
gedaan in de zaak van den commissionair in
effecten II., te Wormerveer, beschuldigd van
geldswaardige papieren, hom ter zake van
zyn beroep toevertrouwd, ten eigen bate te
hebben aangewend. Hy werd vrijgesproken,
de kosten te dragen door den Staat. De be-
kendo K. J. Hangjas heeft tegen het vonnis,
waarby hy door dezelfde rechtbank veroor
deeld is tot 2'/a jaar gevangenisstraf wegens
diefstal, appèl aangeteekend.
Door de politie te Haarlem is
eene 18jarige dienstbode, woonachtig te Velzer,
aangehouden, die van een 7-jarig meisje twee
gouden oorknopjes had ontvreemd.
By burgemeester en wethou
ders te Rotterdam is een adres ingekomen
van eene dame, die verlof verzoekt om op
den Coolsingol en in de Nieuwe Kerkstraat
eene tent te plaatsen, telkens wanneer er in
den Schouwburg of in den Doele voorstellingen
of concerten gegeven worden. Deze tent, welke
één uur vóór den aanvang zal geplaatst wor
den, zal dienen om aan de koetsiers, die daar
moeten wachten, gratis warme koffie of melk
te schenken. (N. R. C)
Zekore P., te Venloo, werd tot
f 3 boete en de kosten veroordeeld, omdat
hy te laat in eene tappery had gezeten. Hy
had do boete betaald, maar weigerde, niet
tegenstaande alle aanmaningen, de kosten van
87'/, c. te voldoen. Hy werd gegijzeld en.
betaalde f 8; tot zoo hoog waren inmiddels
de kosten geklommen.
Te Ambt-Al meloo had giste r-
avond eene hevige vechtparty plaats tusschen
twee aldaar wonende fabrieksarbeiders, waarby
de één aan zyne tegenparty eenige belangryke
sneden aan hoofd en rug toebracht. Tegen
den dader is proces-vorbaal opgemaakt.
Woensdag-avond heeft te Har-
lingen oen barbier, in een aanval van waanzin
of misschien van delirium, zyne vrouw met
een scheermes in het aangezicht, aan den
hals en do armen verschoidene wonden toe
gebracht. Waren do buren niet ter hulp ge
komen, hy zou haar zeker hebben vermoord.
De politie was spoedig by de hand en bracht
den dader in de cel van het politie-bureau.
De vrouw werd naar het gesticht tot zieken
verpleging gebracht, waar haar geneeskundige
hulp is verstrekt. De verwondingen schynen
gelukkig niet gevaarlyk te zyn.
Meer dan duizend wolspinners
te Brüntt, in Moravië, hebben het werk go-
staakt, omdat de werkgevers niet aan hun
eisch, afschaffing van nachtwerk en het be
palen van een vast loon, wilden voldoen. Zy
hebben eene commissie benoemd om met de
patroons te onderhandelen. In de geheele stad,
waar eene belangryke wolny verheid is, zyn
thans omstreeks 3000 spinners zonder werk.
Eene groote gewerenfabriek te
Erfurt heeft 700 arbeiders ontslagen. Het per
soneel, dat in den afgeloopen winter pl. m.
2700 personen telde, bestaat thans uit niet
meer dan 300.
Volgens bericht van Reuter,
dd. 18 Juli, heeft in de nabyheid der stad
TakSmatsu eene uitbarsting van een vulkaan
plaats gehad, waarby vierhonderd personen
omgekomen en omstreeks duizend gewond
moeten zyn.
D i n s d a g - a v o n d was de rue Gray
der Brusselsche voorstad Ixelles het tooneel
van een drama.
Een jong meisje, Marie X., woonde daar
met hare ouders en had, trots 't verbod harer
moeder, liefdesbetrekkingen aangeknoopt met
zekeren Robert L., die nu juist niet ter goeder
naam bekend stond. Woedend dat de moeder
de betrekkingen harer dochter mot hem wilde
afbreken, ging hy op genoemden avond met
eone, met vijf kogels geladen revolver naar
dat huis. Toen het meisje dit wapen zag,
vluchtte zy naar hare kamer. De moedor sloeg
den man de revolver uit de hand. Toen pakte
Robert Mevrouw X. in de keel en trachtte
haar te worgen, maar hy liet haar los en
ging naar Marie's kamer, waar hy alles kort
en klein sloeg. Mevrouw X. ging Robert's
vader, die in de buurt woonde, halen, die juist
intyds kwam om te voorkomen dat zyn lieve
zoon het meisje worgde. De vader zelf kreeg
een trap tegen het onderlyf. De politie moest
aan dit tooneel een einde maken en den
woesteling in verzekerde bewaring nemen.
De sneltrein van Berlynnaar
Frankfort, waarin zich ook de groothertog en
de groothertogin van Oldenburg bevonden, is
tusschen Wandersleben en Gotha ontspoord,
ten gevolge van steenen, welige op de rails
lagen. De trein, welke door twee locomotieven
getrokken werd, was zeer vol, maar gelukkig
kwamen de passagiers met enkele lichte kneu
zingen en den schrik vry.
Volgens de „Voss. Z t g." zyn
eenige geheime politiebeambten uit Berlyn
naar St.-Petersburg vertrokken en bevindt
zich ook te Berlyn een aantal leden der Rus
sische politie, die in opdracht hebben, de
regeering op de hoogte te houden omtrent
de reispassen, welke in de laatste dagen in
groote hoeveelheden hy den Russischen ge
zant worden aangevraagd.
BUITENLAND.
Frankrj|k.
Volgens de „Gaulois" heeft Boulanger gis
teren zelf een brief geschreven aan zyne
kiezers in de Ardêche. Deze brief is overge
drukt en verzonden. Dr. Labbé, die den gene
raal behandelt, is omtrent zyn toestand eenigs-
zins gerustgesteld.
De heer Duclerc, oud minister-president,
thans lid van den Franschen Senaat, heeft
eene beroerte gehad en verkeert in levens
gevaar.
De reis van president Carnot naar
Savoie en Dauphiné zal vyf dagen duren.
Groote feesten zullen plaats hebben te Gre
noble en Vizille, waar het gedenkteeken voor
het begin der omwenteling in dat departe
ment, vóór 100 jaren, zal worden onthuld.
Voorts zullen bezoeken gebracht, recepties en
feestmalen gehouden en uitstapjes per spoor
weg georganiseerd worden. Na zyne terugkomst
zal do lieer Carnot te Fontainebleau de zomer
maanden gaan doorbrengen.
De president werd gisterochtend, gelyk
reeds met een enkel woord per telegraaf werd
gemeld, te Chambéry warm begroot. Des
middags, by de receptie der autoriteiten,
stelde de aartsbisschop de geestelykheid voor
met de opmerking dat hy don president zyne
onderwerping kwam betuigen. „Wy koeste
ren," voegde hy er by, „voor Frankryk, ons
eenig vaderland, gevoelens der innigste toe
genegenheid." De heer Carnot antwoordde dat
hy aan die gevoelens der geeBtelykheid in
Frankryk nooit getwyfold had en dat h6t
hom eene vreugde was dat opnieuw te hooren
uit den mond van den aartsbisschop.
De gouverneur van Lyon, hertog Von
Auerstiidt, verzekerde den heer Carnot van
de toewijding en de vaderlandsliefde, waar
mede de onder zyn bevel staande troepen
zich voorbereiden op don glorieryken dag,
welke die dag zal zyn, waarop de regeering
hen naar de grenzen zal zenden. Carnot ant-