N°. 8701.
Zaterdag 30 Juni.
A0. 1888.
geze gourant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§pn- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
Leiden, 29 Juni.
Feuilleton.
DE OORHANGERS.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Ivoor Leiden per S maanden1,10.
Franco per poet.ItiO.
Afronderljjke Hommers.0.05.
P~RT.TR ftBB ADVBRTENTTHN:
V»n 1—6 reg«l« ƒ1.05. Iedere regel meer/0.17|.
Grootere letters naar plaatsralmte. Voor het in-
casseeren buiten de etad wordt 0.10 berekend.
De luitenant kolonel baron Yan Haersolte
|Van den Doorn, van het 2de reg. veld-artillprie
Bin garnizoen alhier teruggekeerd zijnde, heeft
Ihet commando over zijne onderhebbende afdee-
|iing weder op zich genomen.
De '2de luitenant Wonnink is wederom inge-
Ideeld by de 2de compagnie van het 4de batal
jon infanterie, alhier in garnizoen.
In de classicale vergadering van Leiden
I verlangde de meerderheid dat het examineeren
Ider godsdienstonderwijzers aan de classicale
[besturen zou blijven opgedragen en dat aan
de Synode de wensch zou worden kenbaar
gemaakt, om ook gymnasiasten, die dit be
hoefden, ondersteuning te verléenen. Geene
meerderheid kon verkrijgen het voorstel om
de weduwen van doleerende predikanten nog
in de voordooien der Synodale weduwenbeurs
te 'doen doelen.
De faculteit varl rechtsgeleerdheid aan
I de universiteit 'van Amsterdam heeft het ont-
vangen antwoord "op de prijsvraag over „stiaf-
bare opruiing" de bekroning waardig gekeurdf
Dientengevolge is''door den Senaat een gouden
eerepenning toegekend aan den schrijver,die,
bij de opening van "het' naambriefje, is geble
ken te zjjn dé heer Joseph Limburg, jur.
cand. aan de universiteit te Leiden.
De Nederlan'dsche mail, met berichten
uit Indië, wordt hedenavond alhier verwacht
De Kroning heeft gisteren niet deelge
nomen aan den 'gala maaltijd ter eere van het
buitengewone gezantschap van keizer Wil
helm II.
De Koningin bevond zich aan tafel in tegen
woordigheid, behalve van de gasten, van
mevrouw de baronesse Van Nagell van Ampsen,
die op het Loo als grootmeestoresse fungeerde,
den grootmeester en opperkamerheer graaf
Schimmelpenriink Van Nyenhuis en don minis
ter van buitenlandsche zaken jhr. Hartsen.
Heden heeft graaf Schimmelpenninck den
luitenant-generaal en zjjn adjudant, die gister
avond laat weer in Den Haag terugkeerden,
uitgeleide gedaan tot aan den Hollandschen
trein, waarmede beiden te 1 u. 6 min. de reis
naar Brussel hebben voortgezet.
Ter voorziening in de vacature van pre
dikant bij de Ned.-Hervormde gemeente te
's-Hage, ontstaan door het emeritaat van ds.
Moll, ia beroepen ds. C. B. Oorthuys, te Kat
wijk aan Zee. Deze vereenigde op zich 82
van de 153 geldige stemmen, terwijl ds.
J. H. L. Roozeméyer, té Arnhem, 69 stem
men verkreeg, en ds. J. C. Montjjn te Schie
dam 2 stemmen.
Opmerkelijk was de stemming by het beroep
daar de heer Oorthujjs (die gekozen is) niet,
maar de heer Róozeme0ér'(die niet gekozen
is) wel candidaat van „Geloof en Liefde" was.
Dit is de eerste maal dat het kiescólïege bui
ten de aanbeveling van „G. en L." bij een
beroep eene keuze uitbracht."
Dob'r' de schippérSvèreeniging „Schutte-
vaer" was 'aan''de Prov'. 'Staten vah'Zuid-
Holland het verzoek gericht om 60 eventubele
vernieuwing der brug in den Vliet by Voor
burg, by de verbetering van het vaarwater,
deze te leggen op 2'/2 meter boven den water
spiegel.
Ged.' Staten hebben nu voorgesteld hierop
te antwoorden dat de vernieuwing dier brug
niet in het plan van de verbetering van de
vaartverbetering "tusschon Iiijn en Schie is
opgenomen. Ged. 'St. wyzen er'op dat het wel
gemak zou go Ven aan de scheepvaart om~ van
de beweegbare spoorwegbrug over den Vliet
eene vaste te maken, maar betwyfelde 'óf dit
meerder gemak opweegt togen "de aanzienlyke
kosten, die eene dergelyke verhooging vórderde.
Bovendien leert de geschiedenis van de ver
hooging der Gouwebrug hoe moeielyk verhoo
ging van spoorwegbruggen is. Wel hebben
Ged. Staten de Regeering gewezen op', de
mogelijkheid dezer verhooging, maar sedert is
alleen over de noodzakelyke verhooging der
Gouwebrug met' de Regeering 'onderhandeld
en het zóu ongeraden Ejjn* de totstandkoming
dezer dringende verhooging van eene brug in
de belangryksté vaatt in de provincie in ge
vaar te brengen door die onderhandelingen te
bezwaren met de zorg' 'Voor eene brugver-
hooging, volgens Sohuttevaër zelf in het belang
der kleine scheepvaart en volgens het oordeel
van Ged. Staten, althans nu, niet gevorderd.
Wel dient er gewaakt te worden dat de
lage brug aan de schippery zöo weinig mogelijk
oponthoud veroorzake. De minister van water
staat heeft dan ook toegezegd deze brug
voortaan op te nemen m het overzicht der
t0dstippen van het openen en sluiten van
spoorwegbruggen. Ook door aanplakking kan
hieraan meerdere bekendheid worden gegeven.
Vooral zal gewaakt dienen te worden dat de
brug niet langer is gesloten dan het spoor
wegverkeer werkelijk vordert. Dit schijnt
thans niet het geval te z0n. Daarom hebben
Ged. Staten zich tot de Regeering gewend, ten
einde deze van haren invloed gebruik make,
opdat de duur dier sluitingen verminderd worde.
Ook had de schippersvereeniging „Schutte-
vaer" zich tot de Prov. Staten van Zuid-
Holland gewend, naar aanleiding van het groot
gevaar voor aver0'-varen en ongelukken dat
by het invaren der sluis aan den Leidschen-
dam zou bestaan. Ged. Staten betoógen dat
de schippersvereeniging lichtzinnig, immers
zondernader onderzoek, eene klacht overbrengt,
waarscbynlijk afkomstig uit den tijd toen de
de sluiswerken nog niet geheel waren vol
tooid. Overigens zijn Ged. Staten "bereid eene
proef te nemen met het geven van signalen
als de sliiis niet ingevaren kan wórden. Zy
stellen voof' het adres in hunne handen te
stellen, ten einde daarop zooveel te letter! als
blyken mocht billijk en doelmatig te zijn.
Ds. J. Bolkestein, pred. 'te Ter-Aar, is
beroepen te Kesteren. Dit is het twintigste
beroep binnen negen maanden.
In de heden gehouden zitting van den
Hoogen Raad heeft mr. S. J. M. Van Geuns
den eed afgelegd als advocaat en procureur.
De heer Van Rosmalen, assistent-contro
leur en waarn. chef van dienst by de Hol-
landsche stroomtram Den Haag—Schevenin-
gen, heeft eervol ontslag uit die betrekking
verzocht.
Door Ged. Staten van Zuid-Holland is
afwijzend gepreadviseerd op het verzoek fan
A. K. Van der Garden c. s. om subsidie voor
den aanleg eener tramlyn van af Numansdorp
naar het station te Barendrecht, met een zy-
tak- van af den tol bjj Crooswyk naar Oud-
Beierland, op grond dat noch het adres, noch
de daarbij behoorerrde bescheiden iets inhouden,
waaruit zou blijken dat, in geval van subsidie-
verleening, de aanlog van den tramweg en
zijne voortdurende exploitatie verzekerd is te
achten.
Ten aanzien van het adres van S. P. H.
Noordendorp c. s. om subsidie voorden aan
leg eener spoorlijn tusschen Gouda en Schoon
hoven, zyn Ged. Staten van Zuid-Holland na
een onderhoud met de adressanten tot de
meening gebracht, dat dezë aanvrage omtrent
welke zy zich elk verder oordeel wenschen
voor te behouden, haar voorkomt tot een grondig
en nauwgezet onderzoek te mogen leiden. Zy
hebben nu aan Prov. Staten voorgesteld hun
college met dat onderzoek te belasten.
Omtrent het voorstel van de hoeren De
Savornin Lohman en Schaapman tot wijziging
van het reglement van orde der Tweede
Kamer, is thans tegelyk verschenen een voor-
loopig verslag van 30 bladzijden' met eene
afzonderlijke nota van den heer E. Cremers, -'
van 9 bladzyden, eene memorie van antwoord
van de voorstellers van 22 bladzyden en een
gewyzigd voorstel van die heeren, waarby
de door hen aangegeven wyzlgingen in hoofd
zaak z0'n behouden en üitgébreid in verband
met verschillende opmerkingen in de afdee-
lingen.
De zeer breedvoerige opmerkingen en de
sectiën zyn door de Commissie van Rappor
teurs in haar verslag aan heeren voorstellers
medegedeeld, térwyl dezen werden uitgeno»»
dig'd tot het houden van een mondeling over
leg. Hunnerzyds he*bben de heeren voorstellers
hun antwoord op het verslag aan de Commis
sie van Éapporteurs medegedeeld.
Op do algemeene vergadering der coöpe
ratieve broodbakkery en verbruiksvereeniging
„de Hoop," te 's-Hage, welke gisteravond in
het 's-Gravenhaagsche Ambachtsgebouw plaats
had, ontspon zich eene levendige gedachten-
wisseling.
Aanleiding hiertoe gaf het feit, dat door
het bestuur werd medegédeeld dat de heer
B. H. Heldt, lid "der Tweede Kamer, en die
zich thans metterwoon te 's-Hage heeft ge
vestigd, zjjn verlangen had kenbaar gemankt
om als lid en verbruikerdezer coöperatieve-
vereeniging te worden ingeschreven.' Het be
stuur was van' meening dat do heer Heldt,
niettegenstaande zyn lidmaatschap der Kamer,
toch behoorde tot- de klasse der arbeiders en
dat er als zoodanig geen bezwaar kon bestaan.
Deze meeriing vond evenwel by verschil
lende leden warme bestrydi'ng; gaarno on
dankbaar erkende mendat 'de heer Heldt
aanspraak had op achting enwaardeering-
voor zy'ne vele bemoeiingen in zake het welzyn
van den werkman, maar niet het denkbeeld
om een lid der Staten'-Generaal als hun mede
lid op te nemen, konden zij" zich niet vereenigen.
Zy waren van meening dat de heer Heldt,
hoewel uit den werkmansstand voortgekomen
en zich nog by voorkeur in dien stand be
wegende, toch door de aanvaarding van het
lidmaatschap der Tweede Kamer feitelijk op
eene hoogere sport van de maatschappelijke
ladder was geklommen én derhalve niel meer
mocht worden gerangschikt onder die klasse
van arbeidenden, waarvoor deze vereeniging
was opgericht. De uitslag 'was dat het voorstel
tot de eerstkomende algemeene vergadering
werd aangehouden.
By kon. besluit is vernietigd het besluit
van den gemeenteraad van Noordwyk van 7
Maart 1888, waarby de 'secretaris dier ge
meente is benoemd tot anibtenaar van den
Uit de praktijk van een advocaat.
6) Naar het Duitsch van
EUGEN SOHMITT.
De eenige mogelykheid tot redding lag
thans nog in eene verklaring van graaf Ed
mund, ofschoon deze op een zeer ongunstigen
tyd kwam. Als hy nu verklaarde dat de oor
hangers door hem aan Eugénie geschonken
waren, moest het meisje vrygelaten worden,
maar in welk licht plaatste zich dan graaf
Edmund?
Men moest aannemen dat by van den ver
koop der familiebriljanten iets wist, ja, men
moest zelfs vermoeden dat hy in ongeoor
loofde betrekkingen tot zy'ne stiefmoeder stond.
Hy bracht zich tegenover de wereld en zyn
vader in zulk eene scheeve positie, er viel
zulk een ongunstig licht op hem, dat men
het eigenlyk nauwelyks van hem vermoeden
mocht zich tot het middelpunt van een groot
familieschandaal te maken, dat nu al opzien
genoeg wekto.
Ik overlegde eon uur lang of ik hem de
geheeie zaak zou schryven, dan wel of het
niet beter was hem per telegraaf hier te
ontbieden; tegen den avond besloot ik het
laatste en stelde een telegram op, waarin ik
hem verzocht per keerenden trein naar M.
te komen, daar alles op het spel stond. Tot
het afzenden van dit telegram was ik met
het oog op den toestand van zyn vader nog
te eerder overgegaan. Graaf Edmund leefde,
zooals reeds gezegd is, met zjjn vader op
gespannen voet, en deze had z0n zoon niet
eens van zyne beroerte een bericht doen toe
komen. Daar het by de opgewondenheid van
den ouden graaf echter te vreezen stond dat
de beroerte zich herhalen zou, was het graaf
Edmund in elk geval aangenaam, zich met
den vader te verzoenen.
Toen ik des avonds Jordan op de afge
sproken plaats opzocht, wist hy reeds alles.
Hy was van vroeger met den arts bekend,
die de huisdokter van graaf Klinkstrüm was.
Dezen had hy bezocht en van hem verno
men dat de gravin haren echtgenoot mee
gedeeld had dat zy zyner onwaardig was en
hem verliet om nooit terug te keeren. Zy
verlangde van hem dat by eene aanklacht tot
echtscheiding indienen en haar als de alleen
schuldige party verklaren zou.
„En wat zegt gy er van vroeg ik Jc rdan.
„O!" lachte deze, „ik vind dat de zaak
meer en meer opgehelderd wordt."
„Zoo?" riep ik verbaasd; „ik vind integen
deel dat zy steeds duisterder wordt."
„Voor my niet 1" antwoordde Jordan glim
lachend. „Ik zeide u immers dat ik een idéé
had, toen ik hierheen ging, en ik heb inder
daad oen spoor gevonden. Gy' weet dat ik my
gewacht heb, het vermoeden uit te spreken,
als zou de gravin zelve de briljanten wegge
geven hebben, maar ik had het reeds, toen
ik u de broche bracht, en ik wil u nog meer
vertellen; de vrienden van den gevluchten
Fuchs, natuurlyk even groote schurken als
hyzelf, hebben my gezegd dat zy vermoed
den dat Fuchs de briljanten van een heer v.
Bender gekregen had, met wien hy altyd
zaken deed. Deze heer v. Bender is een slecht
mensch, die noch den adel, noch den officieren
stand, waartoe hy vroeger behoorde, eer aandoet.
Hy behoort tot de spelers van beroep
in de residentie en stond in relatie met
Fuchs, voor wien hy tevens „aanbrenger"
was, dat wil zeggen: hy bezorgde hem do
lieden, die hy in het spel uitgeplunderd had,
opdat Fuchs met hen woekerzaken zou kun
nen doen. Gy weet immers dat er in de beste
kringen onzer residentie voortdurend minstens
twee of drie van zulke sujetten zyn als deze
heer v. Bender?"
„Ja, maar hoe komt", vroeg ik verbaasd,
„deze man aan de briljanten der gravin?"
„Dat is juist", verklaarde Jordan, „hot ge
heim, dat ik hier oplossen Wil en voor 't welk
ik den sleutel juist in M. denk te vinden. liet
ware het eenvoudigste geweest, van den heer
v. Bender inlichtingen te vragen. Maar hy is
zyn goeden vriend Fuchs naar Londen gevolgd,
waar zy waarschynlyk gemeenschappelyk
hunne zaken voortzetten. Maar verlaat u op
myIk verzeker u, ik heb een spoor, dat zoo
zeker is, dat ik reeds morgen volle zekerheid
denk te krygen. Dat is misschien wat stout
van my gezegd, maar ik kan u mededeeten
dat ik reeds vandaag op het slot van graaf
Klinkström was, waar ik my door eene aan
beveling by het bediendenpersoneol geïntro
duceerd heb. Ik geld daar voor een bloedver
want van een man, die wederom een bloed
verwant van het kamermeisje der gravin is,
en deze aanbeveling heb ik reeds van de resi
dentie meegenomen."
„Ook ik wensch levendig", verklaarde ik,
„dat de dag van morgen de oplossing van het
geheim moge brengen. Misschien laat zich dsn
de geheeie zaak zóó regelen, dat geen ormoodig
schandaal ontstaat."
(Slot volgt.)