N". 8700. Vrijdag 29 «Juni. A». 1888. t§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van <§on- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Leiden, 28 Juni. Feuilleton. DE OORHANGERS. LEIDSCH DAGBLAD. PBftJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden.......7.7... 1.10. Franco per post7. .T.'. u 1.40. Afzonderlijke Nommera.;i7.7JT.",'.7. 0.05. PRUS DER ADVBRTENTIEN: Yan 1—6 regela 1.05. Iedere regel meer/.0.17|. Örootere lettere naar pi* eterolm te. Yoor het in- caeeêeren buiten de stad vrordt 0.10 berekend. De voorafgaande, omvangrijke arbeid tot bezorging eener nieuwe geïllustreerde uitgaaf ran de werken van J. Van den Vondel indertijd uitgegeven door mr. J. Van Lennep is thans zóóverre gevorderd, dat weldra het eerste deel bij den heer A. "W. Sijthoff te Leiden het licht zal zien. Gelijk vroeger werd gemeld, zal deze nu door den'heer J. H. W. Unger, archivaris te Rotterdam, die door zijne Bibliographie over Vondel zich in de Vondel-literatuur zoo gun stig heeft doen kennen, herziene uitgave worden opgenomen in Sijthoffs zoo gezochte „vijftig-cents-editie", waarin de werken van Van Lennep en Cremer reeds voorkomén. Deze nieuwe uitgave zal verschijnen in series van 6 deeltjes, doch niemand is ver plicht zich voor het geheel te verbinden. IntU8schen is het met Vondels werken niet enkel bij eene herziening gebleven, maar zijn ze door den heer Unger ook bijgewerkt in verband met datgene, wat, sedert Van Lennep zijne zoo belangrijke uitgave bezorgde, om trent Vondel on zijne werken nader is be kend of ontdekt geworden. De tekst wordt zoo nauw mogelijk naar de oorspronkelijke, eerstbekende uitgaven ge volgd, terwijl de noten en ophelderingen even eens met de meeste zorg zjjn bewerkt. De gedichten zullen worden gegeven in eene chronologische volgorde. De drie eerste deeltjes bevatten o. a.I. Gysbreght van Aem- stel en Elektra. II. Het Pascha, Den Gul den Winckel en De Vaderen. III. Vorstelycke Warande der Dieren. Ook de plaatjes zullen naar de oorspron kelijke uitgaven worden weergegeven. Aan gezien de kunst in het reproduceeren daarvan in den laatsten tijd zulk eene zeldzaam hooge vlucht genomen heeft, is de uitgever in de gelegenheid de menigte afbeeldingen het geheele werk door te doen opnemen voor weinig geld, nl. tegen eene geringe ver hooging van slechts tien cents per deeltje. Het geelachtig getint papier, dat voor deze uitgave gekozen is, leent zich uitstekend voor de illustraties. Het geheel belooft niettegenstaande den zeldzaam lagen prijs, waarvoor het ver krijgbaar wordt gesteld inderdaad een prachtwerk te worden, beantwoordende aan de tegenwoordige eischen der typographic en den dichter waardig. In verband daarmede zal de uitgever, voor wie zulks verlangen, voor elk deel, eveneens tegen zeer billijken prijs, een band verkrijg baar stellen, uitgevoerd in het eigenaardig karakter van het werk zelf en dus daarmede één geheel vormende. Wat velen bovendien niet minder welkom zal zijn en daarbij de waarde van het geheel niet weinig verhoogt, zjjn de woorden, waar mede Vondel door diens bekenden bewon deraar prof. dr. Jan Ten Brink met deze uitgave opnieuw bij onze landgenooten wordt ingeleid. Moge de Leidsche uitgever ondervinden dat Ten Brinks waardeering bij duizenden weer klank vond. Alleen toch rekenende op eene groote deelneming is het mogelijk de nieuwe, geïllustreerde uitgave tot zulk een geringen prjjs onder ieders bereik te brengen. Voor het toelatingsexamen der Hoogere Burgerschool voor Meisjes alhier, hebben zich 40 adspiranten aangemeld. - Gisteren werd de gewone jaarlijksche classicale vergadering der Ned.-H. gemeente alhier weder in de St.-Pieterskerk gehouden. Het Synodaal voorstel tot verdeeling der ge meenten in wjjken, elk met eigen predikant, ouderlingen en diakenen, werd door de meerder heid niet heilzaam voor de gemeente geacht. Het voorstel van dr. Ph. S. Van Bonkei (bekend door zijne diverse brochures) wérd door hem met den gloed eener diepgevestigde overtuiging ter behandeling voorgedragen. Helder werd door hem uiteengezet het hoog noodige eener herziening onzer kerkelijke grond wet en de gegronde hoop uitgesproken dat de Synode door het benoemen eener commissie blijk zou geven voor te willen gaan in alles, wat het rechtsgevoel en den bloei der N.-H. gemeente bevorderlijk kan zijn. Het bleek echter dat de meerderheid der vergadering met het door dr. Van Ronkel voorgestelde niet kon instemmen. Door de vergadering werden benoemd tot lid van het prov. kerkbestuur van Z.-H. jhr. P. O. H. Gevaerts Van Simonshaven, ouderling te 's-Hage, en tot sec. den heer J. M. A. Bicker Caarten, ouderling te Rotterdam; tot scriba van het classicaal bestuur ds. W. Klercq te Koudekerk en tot diens secundus ds. J. Van Walsem te Alfen; tot quaestor ds. N. Osti te Warmond en tot secundus ds. W. Klercq te Koudekerktot secundus lid ds. J. H. Wille- brands te Oude-Wetering en ds. W. J. Van Elden te Katwijk aan Zee. Herkozen is tot assessor ds. T. J. Jansen Schoonhoven te Woerden; tot leden ds. J. Van Walsem te Alfen en W. F. Van Wijk, ouderling te Leidentot secundus-assessor ds. H. Van Druten te Rijnsburg; tot secundus-lid ds. J. G. Blauw te Noordwijk en F. J. Los, ouderling te Leidén. Na behandeling van nog eenige voorstellen werd de vergadering gesloten. De Ned. mail, met berichten uit Indié tot 25 Mei, kan morgen alhier worden ver wacht. De Rijnlandsche Stoomtram vervoerde in de maand Mei 11. tusschen Leiden en Katwijk 26,788 personen, met eene opbrengst van f 4412.66het goederenvervoer en diversen bracht 318.01'/2 op, totaal ƒ4730.671/!. Van 1 Januari tot en met uit0. Mei 1888 bedroeg het aantal vervoerde reizigers 106,850 met eene opbrengst van f 15703.53shet goederen vervoer en diversen bracht f 2083.88 op, totaal f 17787.41zjjnde per dagkilometer f 13. Er bestaat gelegenheid tot verzending der correspondentie naar Noord-Amerika, door middel van het stoomschip „Edam", van Amsterdam vertrekkende. Ten postkantore alhier moeten de brieven enz. uiterlijk Vrijdag avond om 10 uren bezorgd zjjn. De wijze van verzending behoort op het adres vermeld te worden. Per Hollandsche spoor, in een gereser veerd compartiment 1ste klasse, vertrok hedenochtend te 10.41 het buitengewone Duitsche gezantschap van Den Haag via Hil versum naar het Loo, tot het volbrengen by Z. M. den Koning van de hem opgedragen zending. De minister van buitenlandsche zaken, jhr. Hartsen en graaf R. J. Schimmelpenninck Van Nijenhuis, opper-kamerheer des Konings, maak ten de reis mede. De Turksche gezant bij ons Hof, prins Koradja, keerde heden uit Engeland in de residentie terug. De nieuw benoemde substituut-griffier by het gerechtshof te 's-Gravenhage jhr. mr. C. P. J. Bosch van Drakestein, heeft heden in de zitting van het hof den eed afgelegd. In het aanstaande Opera-seizoen te 's-Hage zal het gebrekkige orgel, waarmede men zich tot hiertoe moest behelpen, door een nieuw instrument, dat te Leiden is ver vaardigd, worden vervangen. Op het viertal van predikant der Ned.- Herv. gemeente te Vlissingen zjjn geplaatst: ds. W. Klercq, te Koudekerkds. B. Ter Haar Romeny, te Dedemsvaart; ds. A. H. Den Boer, te Muiden, en ds. C. B. Oorthuys, te Kat- wjjk aan Zee. Het verbljjf te Scheveningen van prins Albert van Pruisen, HDs. gemalin, prinses Marie, hertogin van Saksen-Altenburg en drie zoons, de prinsen Wilhelm Ernest, Willem Frederik en Frederik Willem, is gesteld van 15 Juli tot 15 Augustus. Do hooge gasten zullon afstappon aan het „Hotel d'Orange" en vergezeld zjjn van een gevolg van 31 personen, onder wie dé mili taire gouverneur der prinsen en de grootmeester en de grootmeesteresse van 's Prinsen Huis. Aan hetzelfde hotel worden in de volgende maand vele aanzienlijke of merkwaardige vreem delingen verwacht, o. a. de prins d'Aremberg uit Weenen, de prinses Lobcowitz uit Bohemen, en de bekende Duitsche schrijver Felix Dabn. Voorts een aantal Hongaren en Oostenrijkers. De commissie uit de Eerste Kamer, be last met eene herziening van het Reglement van Orde, heeft het ontwerp van een gewij zigd reglement ingediend. Het oorspronkelijk Reglement van 1849 heeft gedurende 39 jaren bijna ongewijzigd, en dus goed, ge werkt. De Grondwetsherziening maakt echter wijziging noodzakelijk. Zoo zal omtrent het thans aan de Kamer toegekend recht van enquête eene regeling moeten volgen, doch deze dient te wachten tot na de wijziging van de enquéte-wet. Voorts is, met het oog op art. 106 dei- Grondwet, dat de stemming by hóofdeiyke oproeping niet meer verplichtend maakt, art. 21 dienovereenkomstig veranderd. Wat het afdeelingsonderzoek betreft; wordt thans voorgesteld het aantal afdeelingen op 5 te bepalen, een oneven getal, wat, met het oog op beslissingen, gewenschter toescbynt. Vernieuwing van de afdeelingen om de drie maanden in plaats van om de maand, strekt tot vereenvoudiging. De commissie acht het wen- schoiyk in hoofdzaak de bestaande wyzovan werken te behoudenzy heeft over het ge heel goede vruchten opgeleverd, de afdeelin gen zyn in den regel goed bezet en de ver slagen toonen doorgaans een getrouw beeld' van het gevoelen der Kamer en de uitslag der stemming over belangryke ontwerpen,, speciaal van staatkundige beteekenis, is byna steeds eene zoodanige geweest als do vooraf gegane schriftelyko gedachtenwisseling liet verwachten. Het is wenschelyk dat reeds by het afdeeliugsonderzoek elke meening tot haar- recht kome, zich vry kunne uiten. De be staande wyze van werken geeft den besten- waarborg dat dit recht worde verzekerd. Vaste Uit de praktijk van een advocaat. 5) Naar het Duitsch van EUGEN SCHMITT. Ik had weinig trek in deze nieuwe reis, welke my tamelyk doelloos scheen. Maar nog denzelfden avond ontving ik een telegram uit M., dat my ten zeerste verbaasde. Het was met toestemming van den rechter van instruc tie door Eugénie afgezonden en luidde: „Kom terstond hier. Eigenaardige wending der zaak." Er bleef my natuurlyk niets over dan gehoor te geven aan dit telegram, en nog des avonds reisde ik naar M. Ik zag, voordat ik vertrok, aan het station naar Jordan om, maar kon hem niet vinden. Ik was nog al vermoeid en zat in den hoek myner coupé, zonder aan het gesprek deel te nemen, te minder, omdat de menschen, met wie ik reisde, my onbekend waren. Eén van hen, naar het scheen een grond eigenaar, daar hy veel van landbouw sprak, was zeer levendig, en ik verwenschte zyne praatzucht gedurende den nacht dikwijls, omdat ik slapen wilde. Eerst tegen don morgen sliepen de andere beide reisgenooten, met uit zondering van den praatzieken grondeigenaar, in en deze zeide nu plotseling zacht tot my „Nu, heer advocaat, gaat gy ook naar M.?" Ik herkende tot myne verbazing in dezen oogenschynlyken grondbezitter Jordan weder, die eene voortreffelyke vermomming gekozen had. Wy spraken nu voorzichtig af waarwy elkander in M. dien avond ontmoeten wilden om elkander de resultaten van onzen arbeid mede te deelen. Ook wilde Jordan weten, waarom ik per telegraaf naar M. ontboden was, omdat daardoor immers het geheele onderzoek eene andere wending kon nemen. Ik zelf was, openhartig bekend, nieuws gierig genoeg, en ik ondervond eene eigen aardige verrassing. Zelfs de rechter van in structie kon niet nalaten het hoofd te schud den toen hy my een brief overhandigde, welke door gravin Klinkström, de stiefmoeder van graaf Edmund, geschreven was. Deze brief luidde Mijne gezelschapsjuffrouw, Eugénie Büttner, is onschuldig. Ik heb de briljanten, daartoe gedwongen, zelf weggegeven, en deze zyn, tegen mijn wil, verkocht. Hoe mejuffrouw Büttaer in het bezit der oorhangers gekomen is, weet ik niet; ik geloof echter niet langs oneeriyken weg. Ik verzoek om hare vrylating." Deze brief bevatte zooveel nieuws, gewich tigs en toch duisters, dat de rechter van instructie verklaarde dat Eugénie niettemin niet kon vrygelaten worden. Hy wees my voorts op het getuigenis van Eugénie, volgens hetwelk deze beweerde de oorhangers als geschenk ontvangen te hebben, en wel niet van de gravin; dat zy van don verkoop der briljanten niets wist en dat zy ook niet geweten had dat do haar geschon ken oorhangors tot de sieraden der gravin behoorden. Zy had de oorhangers overigens niet zoo nauwkeurig bekeken. Zy waren haar kostbaar geweest door de hand, welke ze haar geschonken had, maar daar zy om zekere reden het nog niet wagen durfde deze te dragen, had zy de oorhangers nooit nauw keurig onderzocht. „Gy zult my toegeven", zeide de rechter van instructie, „dat dit getuigenis der arres tante geenszins het recht geeft, haar vry te laten. De rechter van instructie en later het gerechtshof hebben aanspraak op duidelykheid en openhartige bekentenissen. Hier echter zyn overal geheimen, weigering van bekentenissen enz., en het gerechtshof zal gedwongen zyn zich zyne meening over de gearresteerde in ongunstigen zin te vormen." „Dat zie ik niet in", verklaarde ik. „Er is immers slechts eene uitnoodiging aan gravin Klinkström toe noodig, om deze opheldering te ontvangen." „Zeer juist!" antwoordde de rechter van instructie glimlachend, en ik zou u zelfs zeer dankbaar zyn als gy die uitnoodiging wildot doon. De gravin is nameiyk sedert eergiste ren, sedert zy dezen brief geschreven heeft, verdwenen. Zy is voortvluchtig en de geheele buurt spreekt er van. De oude graaf is buiten zichzelven en heeft eene beroerte gehad. Ik zelf ging terstond nadat ik dezen brief ont vangen had, naar het slot van graaf Erich Klinkström, om van de gravin inlichtingen te ontvangen. Ik vond den graaf ziek in bed, én deze verklaarde my eindeiyk dat zyne vrouw hem verlaten en in een brief medege deeld had, dat zy niet weder terugkeerde." Ik zag na deze mededeelingen van een ge sprek met myne cliënte af, ging naar het hotel terug en overlegde wat nu gedaan moest worden. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1888 | | pagina 1