N°. 8686.
Woensdag 13 «Juni.
A». 1888.
fiourant wordt dagelijks, met uitzondering
van &on~ en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 12 Juni.
Feuilleton.
EERESCHULDEN.
FBUB DEZER COURANT:
Voor Lalden per 8 Tna.ndon,.lat.
Vnnoo per port.'...".T».... 1.48.
AfnowJerlflle Hemmen.0.08.
PRIJS PUB AD V HBTJUN TJUtH
Ten 1—9 regain 1.08. Ieder* regel me»/A17J.'j
OroOter* letten neer pleetemtmte. Toe* he^Mr,
otsseeren b niton de eted wordt f 0.10
Officieel© Kennigjfevingen.
Personeele Belasting.
Burgomeestor der gemeente Leiden brengt ter
i^emeeno kennis dat op heden aan den ontvanger
der Directe Belastingen alhier is ter hand gesteld
iet primitief kohier der Personeele Bolasting van do
vnjken I en II, dienst 1886/89, executoir verklaard
<3en 9den Juni 11., en herinnert voorts de belangheb
benden aan hunne verplichting om hunnen aanslag
op den bij de Wet bepaalden voet te voldoen.
Leiden, Be Burgemeester voornoemd,
12 Juni 1888. DE KANTER.
Ter vervanging van den majoor Hofstede
al de kapitein Winckel optreden als leider
kadermanoeuvres, welke op den 13don,
Uden en 15den dezer zullen gehouden worden,
terwijl als bataljons-commandant is benoemd
de kapitein Bachiène, aan wien tot bataljons
adjudant is toegevoegd de lste luitenant Romer.
- Tijdens de ziekte van den kapitein Ger
ritsen zal de lste luitenant Trommann als
bataljons-adjudant optreden van het 2de
bataljon vierde regiment infanterie alhier.
- De 2de luitenant Wonnink is benoemd
tot lid der commissie tot afneming van het
driemaandeiyksch examen voor sergeant voor
alle vijf de bataljons van het vierde regiment
infanterie, welk examen den llden dezer alhier
een aanvang zal nemen.
- Onder toezicht van de commissie van
proefneming zjjn alhier 120 stellen ransels
en draagtoestellen, welke tevens de voorge
stelde nieuwe bepakkingswjjze voor onze infan
terie uitmaken, vervaardigd, respectievelijk ge
wijzigd en aan de verschillende garnizoenen
verzonden, waar compagnieën zyn aangewezen
om de practische bruikbaarheid van het nieuwe
systeem te beproeven.
De heer J. C. H. Muré, pastoor aan de
St.-Petruskerk alhier, herdenkt heden den dag,
waarop hy vóór 12'/, jaar deze bediening
aanvaardde. De heer Muré was te voren pro-
lessor in de philosophie aan het seminarium
ïïageveld.
I De Nederlandsche mail met berichten uit
Indië kan 13 dezer alhier worden verwacht.
De Fransche mail wordt hedenavond alhier
verwacht.
- Onder leiding van prof. Naber werd gis#
teren te Amsterdam de gewone] vergadering
gehouden der afdeeling Taal- en Letterkunde
van de Kon. Academie van Wetenschappen.
Aanwezig waren 32 leden.
Door den hoer Fruin werd medegedeeld dat
prof. M. De Vries wenschte te bedanken als
lid van de commissie tot onderzoek van het
Vólapuk, ingesteld op verzoek der „Philoso
phical Society" te Philadelphia, zynde dit meer
eene zaak van de practyk dan van de weten
schap. Ook van de heeren Moltzer en Cosün
was een schryven ingekomen, die meepden
dat het ideaal van eene algemeene spreektaal
op teleurstelling zou uitloopen. Overigens vroeg
hy, of het Lat.yn niet de algemeene diensten
zou kunnen bewyzen, die men aan eene wereld
taal stelde. De schry ver achtte deze taal vooral
geschikt voor de geleerde wereld en het
Engelsch de taal te zyn voor den handel en
de industrie. Ook prof. Kern bracht een ge
voelen uit in geiyken geest.
Naar aanleiding van deze mededeeling, werd
besloten aan den wensch van de „Society",
dat een onderzoek vroeg, geen gevolg te geven.
Daarna sprak de heer Fruin over de opkomst
van het waterschap Rynland. Het waterschap
maakt de aanspraak het eerste in Holland ge
weest te zyn, hoewel het archief van Ryn
land niet ryk is aan bescheiden uit den vroeg-
sten tyd. In het algemeen werd graaf Willem,
Roomsch koning, als de grondlegger van het
waterschap aangezien en de stichter van het
hoogheemraadschap te zyn, welk gevoelen
echter door Meylink en Gevers Van Endegeest
is bestreden, die de opkomst^ in de 14de eeuw
stelden. Spr. meende echter uit oude oorkonden
te moeten opmaken dat zich by hetLeidsche
meer achter Warmond reeds in de 12de eeuw
eene waterkeering, voorzien van zeven sluizen,
bevond, die Winkeldyk werd genoemd. In het
begin van de 13de eeuw, zooals ook nog uit
andere akten en oorkonden is op te maken,
bestond er eene vry aanzienlyke strook gronde,
die aan de zeezyde door de duinen, aan de
drie overige zyden door dykon was beschermd.
In 1255, dit was zeker, was de zorg voor
Rynland aan een college van hoogheemraden
toevertrouwd, en met tamelyk veel gerustheid
kan men dus Koning Willem als den stichter
aanmerken. Dat Floris V ook dikwerf als
stichter werd aangemerkt, vond zyn oorsprong
■in het feit, dat onder zyne regeering eene
groote doorbraak heeft plaats gehad, welke
aanleiding gaf tot het schenken van vreemde
handvesten aan het college van hoogheemra
den door genoemden Graaf. Hetzelfde deed
later in 1428 Philips van BourgondiS, hot»
geen aanleiding gaf dat Meylink de stichting
van dien tyd dagteekende.
Daarna gaf de heer Land eene bydrage over
de gedenkschriften van den monophosiet,
Johannes, bisschop van Ephesus, uit den tyd
van Keizer Justinianus, en deelde hy een groot
aantal byzonderheden omtrent genoemden
bisschop, de monophysieten, hunne wyze van
leven en de vervolgingen, welke dezen onder
gaan hebben, mede.
Na de rondvraag werd vervolgens de ver
gadering gesloten.
De uitslag van de thans afgeloopen eind
examens der lste afdeeling van de krygsschool
en van het 4de studiejaar der Koninklyke
Militaire Academie te Breda is als volgt:
Yan de 33 2de luitenants, gedetacheerd by
de krygsschool, slaagden de navolgende: D.
A. M. G. Plancken, P. Tillema, H. Yan den
Broeke, J. C. C. Tonnet, J. C. Logger, H. A.
Ruysch Lehman De Lehnsfeld, J. C. A. Drabbe,
L. G. Schuurman, J. C. P. W. A. Steenkamp,
B. J. C. Top, F. Aronstein, J. M. A. Reinders,
J. M. H. Van der Grinten, C. Yan Tuinen,
J. P. Holtzschue, H. J. G. Furstner, E. D.
Genkama Bakker, H. Schutte, jhr. H. Van
Beresteyn, van het wapen der artillerie hier
te landeR. Yan Panthaleon baron Van Eek,
van de genie hier te lande; J. F. Baerveldt,
T. G. P. A. Boom, W. Zonnevylle, C. J.
Kramers, A. Van der Plank en C. L. Van der
Waarden, van de artillerie in Oost-Indië, en
J. P. Klaassen, A. Mollinger, E. J. De Roche-
mont en F. Tombrink, van de genie in Oost-
Indië.
Afgewezen werden 3 officieren, die den
cursus andermaal zullen moeten bywonen.
De volgende cadets werden voorgedragen
tot eene benoeming tot 2den luitenant:
By het wapen der inf. hier te lande: H.
C. J. Ter Beek, J. H. Crena Uiterwyk, Ch.
F. Doerrleben, A. S. Doorman, H. J. Gasille,
C. A. Jeekel, J. A. Köhler, C. M. J. Koorevaar,
J. C. Van Linden Tol, P. Van der Molen, C.
Th. M. Ongerboer, P. E. Pfeiffer, J. L. Smulders,
P. H. Specht Gryp, C. Stolk, L. J. W. K.
Thomson en J. M. Wolsch;
by de cavalerie hier te landeH. D. Brond-
geest, M. Grondhout, J. M. H. Van Lelyveld,
jhr. K. A. Meyer en J. Vertholen De Salve de
Bruneton
by de artillerie hier te lande: E. P. Van
Andel, F. G. E. Bolomey, F. Boogaard, J.N.
Boom, H. J. N. Doornbos, W. M. Engelberts.
C. A. W. H. G. Eyken, H. J. A. Feber, H. J.
Fumstner, C. J. Van Heusden, A. C. Huigens,
J. C. Lens, jhr. W. A. Ort, S. M. S. De Ranitz,
jhr. A. G. Sickinghe, F. Smith, J. Van der
Stok, G. F. baron Van Till, P. A. Tromp en
F. H. Umbgrove;
by de genie hier te lande: W. F. A. Daum,
F. Dekker en W. J. M. Van de Wynpersse;
by de infanterie in Oost-IndiëJ. L. Abell,
H. L. Bense, F. P. M. P. Berkeljon, W. K.
Van Borselen, J. J. Diemont, C. P. G. Goris-
sen, E. A. A. Van Heekeren, C. J. Van Kakum,
H. C. Kerkkamp, E. A. C. Koch, J. C. De
Neve, A. Overduin, L. F. H. Peereboom, E.
K. H. Pluym-Mentz, R. J. A. Raedt Van
Oldenbarnevelt, J. J. Le Roy, jhr. J. C. C.
Sandberg, J. Schutten, P. A. Van Waasdyk
en J. Zwaanshals;
by de cavalerie in Oost-IndiëC. W. Van
Haaff;
by de artillerie in Oost-Indië: A. C. Pb.
Beeloo, F. H. De Bruine, C. F. Gits, A. Van
der Hegge Spies, J. J. Hemmes, J. A. Van
Hoogstraten, G. H. Scherer, E. Van Thiel,
R. J. H. Vree en K. M. A. Van Weeren, en
by de genie in Oost-Indië: W. C. L. Lisnet,
J. Radersma, J. Van Rinkhuyzen en A. S.
Ruzette.
Afgewezen werden 2 cadets, die dus nog
maals de lessen in het 4de studiejaar zullen
volgen.
De Nederlandsche Maatschappy van ge
neeskunde bestaat thans uit de volgende afdee-
lingen met het daarby vermeld aantal leden
Alfen 12, Amsterdam 198, Arnhem 38,
Assen 12, Breda 20, Delft 11, Deventer 19,
Dokkum 8, Dordrecht 33, Friesland 78, 's-Gra-
venhage 64, Groningen 57, Haarlem 38, Hel
der 12, 's-Hertogenbosch 35, Leerdam 10,
Leiden 50, Limburg 31, Meppel 11, Nymogeo
29, Oldambt 27, Purmerend 16, Rotterdam
70, Schiedam 14, Tiel 18, Tilburg 19, Twente
11, Utrecht 66, de Vecht 14, West-Friesland
30, Westland 12, Zaanland 16, Zeeland 48,
Zuid-Hollandsche eilanden 14, Zutfen 23, ter-
wyi de algemeene afdeeling 76 leden telt.
Het hoofdbestuur is voor het jaar 1888
saamgesteld uit de drs. C. A. Pekelharing
uit Utrecht, voorzitter, A. A. G. Guye, secre
taris, M. Juda, penningmeester, C. E. Daniels
bibliothecaris, allen te Amsterdam gevestigd,
en uit de drs. J. E. Van Iterson van Leiden,
J. J. Achina van Hoorn, A. W. Tresling van
Nieuweschans, A. W. C. Berns van Amster
dam, J. Baart de la Faille van Groningen,
L. Th. v. Kleef van Maastricht en A. Mynlieff
van Breukelen.
Is de Haagsche correspondent van de
„Zutf. Crt." goed ingelicht, dan zal door den
minister van justitie in hoofdzaak het advies
van de enquête-commissie worden gevolgd,
terwyi ook de enquête zelf zoo schielyk mo-
golyk zal worden voortgezet.
De ingenieurs Struve en Bekaar zyn onder-
tusschen bezig met het verzamelen van ge
gevens van eene nyverheidsstatistiek en met
bezoeken en inspecteeren van industriëele in-
Historische vertelling naar het Duitsch
2) VAN
B. v. WOLFSHOFEB.
„Ja, Bolingbroke", herhaalde de baronet
pynlyk. „De eerste minister van hare majes
teit koningin Anna. Misschien de knapste
man van Oud-Engeland, maar zeker ook de
lichtzinnigste, die nu den dank en de oude
vriendschap, welke hy my schuldig is, op
zulk eene wyze beloont."
„Is er dan geen middel hem aan zyne
verplichting te herinneren?"
„Neen, Edward, niet één! Sta my toe li
uiteen te zetten hoe ik trachtte de ruïne van
myn huis af te wenden. Alles was vruch
teloos! Onder zulke omstandigheden echter
is het myn plicht, u Mary's hand te wei
geren. Gy zyt jong, dappergy hebt een
goeden naam, maar gy zyt armLaat de
betrekkingen tot myn kind voor u een droom
zjjn, welken gy vergeten zult onder de ver
plichtingen, welke de werkelykheid u oplegt."
Hy stak den jongen man de hand tot
afscheid toe.
„Edwardriep het schoone meisje, terwyl
zu tusschen beiden trad. „Gy wilt my dus
verlaten, nadat gy gehoord hebt dat ik
arm ben?"
„Neen, MaryThans minder dan te voren
Ik kan wel is waar uw bezit niet afdwingen,
maar myn hart behoort u tot den laatsten
ademtocht. Vaarwel, sir William, en ver
geet niet dat de eenige roden, waarom gy
my Mary's hand weigerdet, uwe en myne
armoede is."
Wakerset-house, de verblyfplaats van den
baronet van dien naam, lag in het zuideiyk
gedeelte van het graafschap Wales. De lande-
lyke schoonheid en eigenaardigheden, welke
het karakter van de geheele landstreek zyn,
waren ook der bezitting van het betrokken
geslacht eigen. Het slot, een goed onderhou
den gebouw uit den tyd der Noormannen,
was door groote beuken- en eikenwouden
omgeven.
Sir William had overigens, als hy minder
styfhoofdig ware geweest, moeilyk in deze
benarde positie kunnen geraken. Maar de
spreekwoordelyko eigenzinnigheid der bewo
ners van Wales, nog versterkt door plichten,
welke hij aan zyn stand en naam schuldig
was, weerspiegelde zich ook in zyn karakter.
Hy had, toen de overzeesche oorlog met
Frankryk uitbrak, zyne Amerikaansche be
zittingen, waarvan zyne vrienden hem voor
hielden dat zy verloren zouden gaan, kunnen
verkoopen, maar hy weigerde met de echte
hardnekkigheid van een bewoner van Wales.
Dat was het begin zyner ruïne geweest, de
eerste beweging van den steen, welke, eens
aan het rollen gekomen, niet meer tegenge
houden kon worden.
Niemand leed meer onder deze verandering
van omstandigheden dan Mary. Niet dat zy
het verlies van het vermogen zoozeer be
treurde. Haar eenvoudig, altyd meer op inner-
lykheid dan op vertoon gerichte zin kende
de waarde van het geld misschien nog niet
eens in haren geheelen omvang. Maar het
verdriet van den vader moest in heur eigen
hait een weerklank vinden en de vroolyke
neigingen daaruit verwyderen.
Daarby kwam nu nog het. noodlot, dat
hare liefde moest ondergaan. Dat Edward als
officier der garde by zy'ne eigen armoede
Mary niet kon trouwen, was natuurlyk. Op
dt punt bestonden in Engeland gelyke wetten
als in de geheele wereld.
Het afscheid tusschen de beide geliefden
was dan ook tamelyk treurig. Maar zoo
iemand hem daarby had kunnen zien, dan
zou hy de merkwaardige waarneming gedaan
hebben, dat Mary byna kalmer was dan
Edward Graham.
Nadat deze vertrokken was, had met haar
eene verandering plaats, welke misschien
daarom minder opviel, omdat de catastrophe,
voor welke de bezittingen van sir William
stonden, steeds dichter schaduwen wierp.
Schuldeischers kwamen en gingen, advocaten
maakten hunne vermoeiende bezoeken; het
leed geen twyfel, dat de storm, welke binnen
kort losbreken zou, reeds heimeiyk ontketend
was en slechts op het oogenblik wachtte, dat
hy naar willekeur aan don ouden, trotschen
muur van Wakerset kon schudden.
In deze benarde dagen vond sir William in
zyne dochter den eenigen troost. Zy streek
de rimpels van zyn voorhoofd; zy moedigde
hem door woorden aan. De ernst van den
toestand, waarin zy geraakte, had lichamelyk
en geesteiyk op haar gewerkt. Uit het halve
kind, dat zy nog onlangs was geweest, had
zich de jonkvrouw krachtig ontwikkeld.
Op zekeren dag kwam zy by den baronet.
(Wordt vervolgd.)