Opstandelingen.
Ten bewijze dat er in het plantenrijk eene
gestadige, zy het ook zeer geringe stofwisse
ling in de zaden plaats heeft, zoolang de kiem
niet door vocht en lucht beiden ten leven is
opgewekt, gelijk de tegenwoordige wetenschap
leert, brengt de heer H. Witte, hortulanus
alhier, in het hedon verschenen nommer van
„Sempervirens" onder bovenstaanden titel de
volgende, voor ons Leidenaars niet onbelang
rijke bijzonderheden in herinnering:
Als algemeen bekend mag het geacht wor
den dat op 12 Januari 1807 een met eene
groote hoeveelheid buskruit geladen schip,
liggende in het Rapenburg te Leiden, in de
lucht vloog, terwijl door den ontzettonden
luchtdruk, welke daarmede gepaard ging, ter
weerszijden dier met meest aanzienlijke huizen
bezette gracht op één oogenblik midden in
de stad eene ruïne teweeggebracht werd, waar
van misschien geen tweede voorbeeld bekend
is. Nadat het zeer groote aantal ingestorte
huizen was weggeruimd en de grond gelijk
gemaakt, werd die vlakte niet meer bebouwd,
zoodat daar twee groote pleinen bleven, het
ééne als de „kleine"', het andere als de „groote
Ruïne" bekend.
De „kleine Ruïne" werd het eerst weer tot
zijne vroegere bestemming teruggebracht. Toen
namelijk, nu omstreeks dertig jaren geleden,
de behoefte aan eene betere inrichting der
laboratoria voor physita, anatomie en chemie
zich dringender deed gevoelen, werd dat plein
aangewezen voor de oprichting van een ge
bouw aan deze drie vakken gewijd, welk plan
in 1860 verwezenlijkt werd. Het spreekt van
zelf dat voor zulk een groot gebouw de
grond diep uitgewerkt moest worden en zoo
bleef er binnen de schutting een berg aarde
liggen, welke eerst toen het gebouw geheel
voltooid was, werd weggeruimd.
De hoop aarde lag daar langer dan een
geheel jaar, en stak ver boven de schutting
uit. Welnu, in den zomer, welke op die uit
graving volgde, wemelde het daar van allerlei
planten. Eene juiste notitie hield ik, zoover ik
my herinneren kan, daarvan niet; wel weet
ik dat het myne opmerkzaamheid trok dat
daar verscheidene soorten by waren, welker
zaden onmogelijk anders in dien grond konden
gekomen z(jn dan door eene vroegere om
woeling.
Stelliger bewijs hiervan leverde mjj het
daartegenover liggende, als de „groote Ruïne"
bekende plein. Dit vierkante terrein, eene op
pervlakte van twee hectaren beslaande, word
in 1874 door de Rogeeruig aangewezen als
het geschiktste voor de oprichting van een
nieuw Universiteitsgebouw, waartoe het door
de stedelijke Regeering dan ook gaarne aan
het Rijk word afgestaan.
Het was tot dusverre gebezigd als exerci-
zins achteraan; daar zwaaide de woestaard
zijne lange zweep en liet haar driemaal op
don rug van het zwakke kind neerdalen,
de Van ontzetting en pijn zonk z(j ineen, doch
dienstboden hielpen haar overeind en duwden
haar de straat op. In den met zeildoek over
spannen wagen lag eene kranke vrouw, die,
door de doordringende kreten van hare lieve
linge verschrikt, in hevige stuiptrekkingen ver
viel en stierf.
Sedert dien tijd kon dat kleine, bleeke kind
zich den satan slechts onder één vorm voor
stellen, namelijk als een woedende man met
een litteekon over het linkeroog.
Kora zweeg aangedaan. Vorst Lothar zag
haar als een beschonkone aan; zijn gezicbt
was doodsbleekkoude zwoetdroppelen parel
den op zijn voorhoofd.
Nu had h(j de reden van hare afwijzing
bogrepen. Kora wilde hem op gepaste wijze,
welke van haar fijn gevoel getuigde, het
pijnlijke van haren aanblik besparen. Zy
stond op en verdween, na eene snelle, stomme
buiging. Lothar wilde haar terugroepen, haar
om vergeving smeeken voor die wreedheid,
doch zijne stem begaf hem.
Zij hoordo hem niet meer.
Verstomd bleef hy oenige oogenblikken
staan en yide toen ontzet weg.
De circus „AstakofF" brak, tot groote ver
wondering der stedelingen, zyne voorstellin
gen eensklaps af. Zy konden natuurlyk niet
weten dat de sclioono kunstenares zelve haren
vader daartoe aangespoord had.
Andere plaatsen, andere vereerders, andere
gebeurtenissen, welke aan een circus loven
nooit ontbreken, trokken spi?adig do gedachten
-van het jonge moisje van hem af, die haai
de u>st0 smart haars levons berokkend had.
tisplein, zoowel voor artillerie als voor infan
terie. Er groeide dus niets op, wyi dat bjj
het dagelijksch gedraaf met paarden en kanon
wagens eenvoudig onmogelyk was. Zelfs geen
gras zag men er verschynen.
Toen het plan rypte om daar een gebouw
te doen verrijzen, der Leidsche Universiteit
waardig, wenscbte men eerst eene nauwkeurige
kennis te hebben van den toestand van den
grond, daar het toch bekend was dat er zich
verscheidene, tot de vroeger daar gestaan
hebbende huizen behoorende kelders moesten
bevinden. Hiertoe werd dit plein, nadat het
door eene schutting omsloten was, ongeveer
anderhalven meter diep omgewerkt en allo
puin er uit verwyderd; 't welk, gelyk men
kan denken, geen bagatel was.
Na deze voorbereidende werkzaamheden
bleef dit plan rusten, en het terrein bleef stil
liggen; de schutting sloot het volkomen af,
zoodat het letterlijk door geen menschenvoet
betreden werd. En wat was daarvan hot ge
volg? Eenvoudig dit, dat die grond, waaruit
sedert jaren zoo goed als geen grasspruit was,
ontsproten, eer do zomer op de helft was
met een groen plantenkleed werd ovortogen,
hetwelk, gelijk op een afstand over het water
(daar stond geen schutting) duideiyk te zien
was, uit een groot aantal verschillendo plan
ten bestond.
Meormalen was ik voornemens dit spel der
Natuur en zo had daar volkomen vrü
spel eens van naderby te gaan bezien,
maar hot werd van week tot week uitgesteld,
tot ik eindeiyk, den 12den September, besloot
om toegang tot dit afgesloten terrein te vragen,
welke my natuurlyk gaarne verleend werd.
In den korten tyd van een uur (langer kon ik
er niet biyven, omdat ik door een regenbui
werd weggejaagd) verzamelde ik daar 144
-verschillende soorten wan planten, welke af
zonderlyk werden genoemd.
Hierby kwam nog een aantal tweejarige er,
overblyvende planten, die nog te jong waren
om ze te herkennen. Het wemelde hier en
daar, zoo laat in 't jaar nog, van kiemplanten,
welke men echter gerust buiton aanmerking
kan laten.
Wanneer men op dit soortental Iet, moet
men zich verwonderen over den rykdom van
ziden, welke daar van 1807 tot 1874, dus zeven
en zestig jaar lang, in den grond bewaard
werden; immers het kan redelykerwyze niet
in twyfel getrokken worden, dat ze meest
allen van dien tyd afkomstig mossten zyn.
Omtrent enkeion kan dit twyfelachtig wezen,
maar dezer aantal is toch zeer klein. Zoo is
het wel mogelyk dat een aardappel of een
aardappelschil in hot voorjaar over die schut
ting geworpen is, en hetzelfde zou men kun
nen laten gelden voor vier of vyf andere plan
ten van huiselyk gebruik. Dit doet echter aan
het getal der overigen zóó weinig af, dat we
er niet bij behoeven stil te staan.
Hierby nu moet wol in aanmerking geno
men worden dat van aangewaaide zaden in
dit geval geen sprake kan zyn, immers die
grond werd omgewoeld in den winter, toen
er van verwaaien van zaden geen sprake
meer kon wezen.
Gedeeltelyk behoorden die planten tot de
gewone onkruiden, dat hier niets toe of af
doet, maar voor een deel tot die, welke men
mag aannemen dat toen in de by do huizon
behoorende tuinen gekweekt werden, en wel
ker zaden zich tydens die ramp in den boven
grond bevondon, gelyk er in eiken tuin, waar
zaadplanten gekweekt worden, jaarlyks veel
als onkruid opkomen. By het gelyk maken
van die ruïne moest natuurlyk veel van den
lossen grond dienen om diepten, zooals inge
storte kelders, enz., te vullen, en zoo laat het
zich dan ook gemakkelyk verklaren dat vele
zaden diep genoeg onder den grond begraven
werden, om van do lucht afgesloten te zyn.
Hoe groot nu de invloed der regenwormen
op het begraven van zaden mag wezen, in
do hier gonoemde gevallen kan men dien
invloed niet laten golden.
Hier werd dus voldaan aan den door Dar
win gesteldon eiscli; er werd grond uit een
zekere (zy het dan ook geen zeer aanzienlyke)
diepte naar boven gebracht, terwyl men met
zekerheid mag aannemen dat de zaden van
de uit dien grond ontspruitende planten daar,
van hun ontstaan af, verborgen geweest zyn.
Dat derhalve het kiemvermogen in de za
den, wanneer de omstandigheden daartoe gun
stig zyn, zeer lang kan bewaard blyven, blykt
uit deze voorbeeldon, waarby vergissing on
mogelijk is, ten stelligste.
Gemengd IV ie u w' w-
Gedurende deze week werden
op „Rhynzigt" alhier genomen 605 zwemba
den door hoeren en 32 door dames. De tem
peratuur van het water is 19° Celsius.
Omtrent hot nieuwe station van
de Holl. IJzeren Spoorwegmaatschappy te
's-IIage, is nog bet volgende te berichten:
Na de noodige voorbereidende maatregelen,
welke jaren gevorderd hebben, werd in de
maand April 1887 mot den bouw een begin
gemaakt en is dus in het betrekkelyk korte
tydvak van één jaar de reeks van gebouwen
voltooid, welke in do laatste dagen door dui
zenden Hagenaars en vreemdelingen bezich
tigd zyn.
Trokken vorm en indeeling, volgens de plan
nen van den architect der Maatschappy, den
heer Margadant, de algemeene aandacht en
bewondering, zeer zeker komt een woord van
lof toe aan den aannomer, den hoer Taverne,
die de millioenen metselsteenen en massa's
materialen, welke werden aangevoerd in zoo
weinig tijds tot de daar verrezen gebouwen
enz. wist om te werken.
By de intrede van hot station valt verder
het oog onmiddeliyk op de sierlyke en ruime
yzeren bekapping, welke, geheel voltooid, 6600'
ruimte zal overdekken van ongeveer 8500
vierkante meters.
In verwonderlyk korten tyd werd dit ge
vaarte gemaakt en opgesteld door de firma
L. I. Enthoven en Co., te 's-Hage.
Strekt de degelyke en spoedige uitvoering
genoemde firma en daarmede de Nederlandsche
industrie tot eer, zeer zeker komt een woord
van hulde toe aan de directie der maatschappy,
welke bedoeld werk, in concurrentie met bin
nen- en buitonlandsche fabrieken, ondershands
aan haar opdroeg ter bevordering van de be
langen van de Nederlandsche nyverheid.
De zeer doelmatige gasverlichting met ver
schillende soorten van lampen en branders,
welke den nacht als het ware in den dag
veranderen, is vervaardigd door de firma Becht
en Dyserinck to Amsterdam, die gunstig be
kend is op dit gebied, en ook de volkomen
tevredenheid der directie mocht inoogsten.
Het waren de heeren Mutters en Horrix,
die het inwendige van wachtlokalen en restau
ratie smaakvol vermochten te arrangeeren.
Een ieder heoft daaromtrent op ondubbelzin
nige wyze zyne tevredenheid kenbaar gemaakt.
Kostte het aan voornoemde personen zeer
veel moeieljjke oogenblikken alvorens zy tot"
stand gebracht hadden wat het oog thans
ziet, veel grooter waren de verantwoording
en de zorgen, welke gedragen werden door
hem, aan wien do hoofdleiding van het geheelo
werk was opgedragen, den hoofdopzichter,
den heer H. Tol, die van den aanvang af het
werk zóódanig geleid en geregeld heeft, dat
niet ééne enkele vertraging in den dienst ont
staan is. Wat zulks beteekent aan een station
waar de exploitatie zoo druk is als in Den
Haag, is alleen te begrypen voor hen, die met
dezen tak van dienst van naby bekend zyn.
Alles moest op de stiptste wyze en op com
mando geschieden; alleen daardoor was het
ook mogelyk om in den nacht, welke aan de
opening van het station voorafging, te doen
wat verricht moest worden. Als toelichting
daaromtrent alleen de mededeeling, dat in do
weinige uren, welke daarvoor konden worden
toegestaan, zynde van één uur des nachts tot
zes uren in den morgen, 120 volgeladen wag
gons zand moesten worden gelost en verwerkt,
1000 meters spoor opgebroken en weder ge
legd, de verschillende sporen en wissels, welke
als het ware een warnet vormen, moesten
worden omgelegd en aangesloten.
In het kort: een reuzenwerk werd uitge
voerd, waarvan de goede afloop te danken is
in de eerste plaats aan den heer Tol en niet
minder aan zyn personeel.
Algemeen hoopt men dat het nieuwe sta
tion „Den Haag" bevorderlyk moge zyn aan
den vooruitgang van de residentie en de in-
dienststelling daarvan een nieuw tydperk van
bloei moge openen voor de Hollandsche IJzeren-
Spoorwegmaatscbappy.
Te Vyien, gem. Vaals (L.), isWoens-
dag-middag de bliksem in den kerktoren ge
slagen. Het dak werd een meter beneden de
spit3 stukgeslagen, terwijl aan het binnen
werk belangryke schade werd aangericht. De
bliksem verliet het gebouw aan de tegenover
gestelde zyde, zonder brand to veroorzaken.
De toren vormt het hoogste punt der
omgeving en is reeds meermalen door den
bliksem getroffen. De schade is door de assu
rantie gedekt. Het aanbrengen van een blik
semafleider zou hier eene zeer gewensch
zaak zyn.
Do huzaren zyn gisteren uit Stoer
wyk vertrokken naar hun garnizoen. Het vt-
trek uit Stoenwykerwold is nog nietbepaaij
Aanstaanden Dinsdag wordt te Deventer
detachement infanterie, dat onder aanvoorin
van den 2den luitenant jhr. Van Suchtelea
Van de Haere in de venen te Gldemarh
dienst deed, terugverwacht.
Te Smolensko zou onlangs een,
bruid verloot worden, die „wel niet meer jong
maar van een onbesproken gedrag en vj#
„goeden huize" was, zooals hot in de circulair
heette, die de een of andere ondernemend#
snaak aan verscheidene jongelieden had g
zonden. De voornaamste bepalingen van der#
origineels loterij waren de volgende: y
naam van de bruid moet een geheim blyven
totdat do verloting is afgeloopen2) zy wordt
verloot voor de som van 5000 roebels,
bedrag haar bruidsschat zal wezen3) er ztj»
1000 loten a 5 roebels het lot verkocht m
den4) de gelukkige, op wiens lot de brq
valt, moet haar trouwen en krygt hais
bruidsschat. Hy kan echter zyn recht aan»,
ander geven, wanneer hy by nader inzion n
met haar mocht wenscben te huwen. Indien
daarentegen de bruidegom niet in den smaal
der bruid mocht vallen, kan zy hem afwjjzen
doch moet hem dan 2500 roebels uitkeeren
Er waren verscheidene jongelieden, die loten
namen, maar tot hun ongeluk of geluk, kwam
do politie achter deze onderneming on stelde
er paal en perk aan.
Menschen, die de gewoonte heb
bon 's avonds de courant van a tot z te
:zen, zouden toch moeite hebben met de Ie
gelsche „Timos."
Het voorlaatste nummer van dat blad
stond nl. uit 24 pagina's of wanneer men
de gemiddelde grootte van letter neemt
uit 300,000 woorden.
Men kan zich van dit aantal een denkbeeld
vormen, wanneer men weet dat bijv. het
jongste nummer van het Nederlandsche maand
schrift „De Gids" ongeveer 70,000 woerden
bevat.
Het ééne nummer van de „Times" van
Zaterdag gaf dus nog meer drukwerk dan
4 exemplaren van „De Gids" en ongeveer
evenveel als een boek van 600 bladzyden.
Gowoonlyk bestaat de „Times" echter uit
16 bladzijden. Neemt men dit als gemiddeld®
.,aan, dan staat een jaargang van de „Times"
gelyk met 936 exemplaren of 78 jaargangen
van „De Gids."
Op het noordelyk terras van
het kasteel te Windsor is dezer dagen een
reliek uit zee, een oud kanon, geplaatst, als
gedenkteeken aan eene gebeurtenis, waarbjj
ook Nederland betrokken is. Op een bordjo
staat de geschiedenis er van te lezen.
„Dit kanon maakte deel uit van het geschut
van Hr. Ms. „Lutine," die op den 9don October
1799 op de Hollandsche kust met man ei
muis verging. By het sluiten des vrodes wed
het wrak, dat groote schatten bevatte, doot
de Nederlandsche regeering aan de vereeni-
ging van assuradeuren, by wie de lading
verzekerd was, afgestaan. Het schip woelde
in 't zand, negen vademen benedon den zee
spiegel. In 1886 werd dit kanon uit de diepte
opgedolven, waar het byna honderd jaren
gelegen had, en word het door de vereeniging
van assuradeuren der koningin ten geschenke
aangeboden, die het minzaam aanvaardde."
Zekere opgewonden krankzinnige,
Malotet genaamd, is uit het gesticht van Cha-
ronton weten te ontkomen, heeft zich naar de
woning zyner ouders te Mareuil sur Ay (Marne)
begeven en, nauwelyks aangekomen, in eene
vlaag van woede zyn vader en zyne moe
der vermoord.
Naar men uit Rome meldt, heeft
een gevangene, in de gevangonis Reggio
d'Emilia, 11. Donderdag in een aanval van
waanzin met een mos een cipier doodgostoken
en ook den gouverneur, den ondergouverneur,
vier andere cipiers en een medegevangene
ernstig gekwetst.
Muilek-Programiua's.
ZOMERZOBG. Dinsdag 12 Juni, des avonds te
zeven uren, onder directie ran den heer W. Van der
Linden. Eerste aid.: No. 1. Jubel-Ouverture, C. M
Von Weber; 2. Symphouie No. 4, (arr. F. Dunkier
Niels W. Gade, a. Andantino, allegro, Vivace e grazioso.
6. Andante con moto; c. Scherzo: d. Finale allegro
molto Vivace; 3.Nilsson-Valae, A. Thomas; 4.Fant.ri-i1
uit „Ludovic", opéra van Herold en Halévy,
F. Dunkier. Tweede afd.: No. 5. Ouverture Thcdre.
(arr. W. Van der Linden), J. Massenet; G. Solo voor
Es-Clarinet u t de Opéra „Les Puriteins" (gearr. cn
uit te voeren door den heer M. Ogier), van Bellini
7. Einleitung zu der Oper „Loreley", farr. F. Dunkier).
Max Bruch; 9. Fantaisio uit „la Muctte do Fortici".
Opéra van Auber, F. Dunkier.