De daarop volgende jaren werden door den
Keizer in voortdurende werkzaamheid doorge
bracht, ter versterking van de eenheid des
Rijks, en ter verbooging van het weerstands
vermogen, ten einde aan Frankrijk den lust
tot revanche binnen de grenzen van onbe
reikbare wenschen te doen houden. De zoo
genaamde „Cultur-kampf," vrucht van de
besluiten van het Vaticaansche Concilie, werd
met evenveel kracht gevoerd als vroeger de
oorlog tegen Frankrijk, vooral toen de Centrums
partij zich met de tegenstanders der Rijks
eenheid verbond. Bij de toenemende gisting
op sociaal gebied trachtte de Regeering mees
teres van het terrein te blijven, door aan den
cénen kant van hoogerhand voorzieningen in
het lot der arbeidende klasse in het leven te
roepen, aan de andere zijde de uitingen der
sociaal-democraten in de pers en in vergade
ringen met gestrengheid te onderdrukken. De
handelspolitiek der Regeering, in 1879 tot
heden toe voortgezet, en die ten doel had de
Rijks-inkomsten te vermeerderen in het, belang
eener leger organisatie, welke in de wereldge
schiedenis hare wedergade niet had, oefende
een belangrijken invloed uit op den éeonomi-
sc'nen toestand van ons werelddeel. In de laatste
jaren werd, door wederzijdsche toenadering
tusschen de Duitsche Regeering en het Vati-
caan, gevolg van de gematigde politiek van
Paus Leo XIII, de kerkelijke strijd tol eene
voorloopige oplossing gebracht.
Bij dat alles betoonde de Keizer zich een
man van ijzeren werkkrachtondanks de smart,
welke de ziekte zijns voortreff'elijken zoons hem
veroorzaakte, bleef hij bijna tot het laatste
oogenblik trouw de plichten vervullen, die zijne
verheven positie hem oplegde.
Met hem verdween heden een Torst van
het wcreldtooneel, die in de historie eene schier
eenige plaats inneemt. Het Duitsche volk zal
nog lang zijner beminde persoonlijkheid in liefde
gedenken.
Natuurlijk rjjst de vraag, wat er geschieden
zal. Volgens de Pruisische grondwet en het
Duitsche staatsrecht treedt in Pruisen de
Kroonprins onmiddellijk na den dood des
Konings van rechtswege in al zjjne rechten,
zoodat hjj ook onmiddellijk Koning van Pruisen
wordt op het oogenblik dat de troon open
komt. Daarbij bepaalt de grondwet van het
Duitsche Rijk: „Het voorzitterschap van den
Bond wordt opgedragen aan den Koning van
Pruison, die den titel van keizer van Duitseh-
land zal voeren." Aldus wordt de Kroonprins
insgelijks van rechtswege onmiddellijk Keizer
van Duitschland.
Een regentschap wordt in Pruisen alleen
noodig, indien de troonopvolger minderjarig
is of eenige reden hem belet „op den duur"
de regeering te voeren. Ondanks de ziekte
van den Kroonprins is dit niet het geval. De
Kroonprins is in het volle bezit z(jner geest
vermogens, zoodat hij ongetwijfeld den Keizer
zal opvolgen.
Ook de andere bezwaren worden niet geteld.
Zoo o. a. bepaalt de Grondwet dat de Koning
den eed moet afleggen in tegenwoordigheid
van de beide huizen van den Landdag, maar
er staat niet bij, dat. deze eed te Berlijn moet
worden afgelegd. De Landdag zou dus ook
elders tot dit doel kunnen worden samenge
roepen of eene deputatie tot afneming van den
eed afvaardigen. Evenmin is het een bezwaar,
dat de kroonprins buitenslands vertoeft. Keizer
Wilhelm heeft zeer dikwijls, o. a. tijdens zjjne
gewone badkuren te Gastein, geruimen tjjd
achtereen zjjne regeeringsbezigheden vervuld,
terwjjl hjj dus niet in Duitschland vertoefde.
In allen gevalle zal dus de Kroonprins de
regeering aanvaarden.
Op den algemeenen politieken toestand in
Europa zal de wijziging der Duitsche regee
ring geen invloed hebben, want prins Von
Bismarck, die nu de Duitsche staatkunde leidt,
zal de macht in handen houden. Eene ver
andering in Duitschlands houding ten opzichte
der andere mogendheden is dus in geen geval
te verwachten.
Leiden, ter Boekdrukkerii van A. W. SI.TTHOFF.