A0. 1888.
N°. 2G03.
v I'jyd.ag iVALaairt.
(Deze gourant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§on- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
Leiden, S Maart.
feuilleton.
Aan (len rand des al'gronds.
«TT -» xf^T-v T* ~*r J
LEID
PRIJS DEZER COURANT:
Toot- Leiden per 3 maanden.»1.19.
Franco per post..1.40.
Afzonderlijke NonamersO.Oö.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Tan I-—0 rejfols f 1.05. Iedere regej moer/0.17£.
Gtootero letters naar plaatsruimte. Voor het in-
easBeercn buiten de stad wordt 0.10 Lèrekond.
Naar aanleiding van den uitslag der hier
plaats gehad hebbende verkiezing voor eon
lid der Tweede Kamer, werd gisteravond in de
Stadszaal op uitnoodiging van eonigo leden
der „Vrijzinnige Kiesvereeniging" door de
liberale kiezers eene feestelijke bijeenkomst
gehouden.
Aan de oproeping was door honderden ge
volg gegeven, zoodat de benedenzaal geheel
eo de gaanderij, waai ook, tegenover het
orkest, het muziekcorps der dd. schutterij
gezeten was, gedeeltelijk bezet waren.
Op do plaats van het orkest bevond zich
nu een spreekgestoelte, terwijl de omgeving
aldaar getooid was met de nationale en oranje
kleuren, het Nederlandscho wapen en op den
achtergrond, te midden van eene vlaggentropoe,
do verheven buste van Z. M. Koning Willem III.
Namens de zich gevormd hebbende feest
commissie werd de vergadering geopend door
den heer J. Van Lelyvold, die, na vooraf
op het doel der samenkomst gewezen te
hebben, allon tot eene waardige bezadigdheid
tegenover de andersdenkenden aanspoorde.
Tevens deeldo hjj medo dat de verkozen
candidaat, do -heer H. J. Bool, beloofd had
mede tor vergadering te komen.
Toen deze dan ook kort daarna verscheen,
ging er een daverend gejuich op, dat zich
oploste in het Wien Neerlandsch bloed, door
het muziekcorps begeleid.
Op don hoogleeraar mr. J. T. Buys rustte
als voorzitter der „Vrijzinnige Kiesvereeniging"
de taak den benoemde in do eerste plaats
toe te spreken. Hy deed dit in eeno welspre
kende rede, waarin hy deed uitkomen dat het
allen aanwezigen, na de handdrukken, welke do
heer Bool na het bekend worden der stemming
reeds ontvangen had, evenals zooveel andere
bewyzen van bolangstelling, eene behoefte
was hem ook in deze samenkomst te toonen
hoe ingenomen zy met de op hem uitgebrachte
keuze waren.
Spr. herinnerde er aan hoo elders liberale
candidaten waren geslagen geworden; maar
juist daardoor bestond er te meer reden voor
deze foesteiyke samenkomst, nu de liboralo
beginselen, na jaren van vruchteloozen strijd,
ook te Leiden hadden gezegevierd en dus de ge
broken gelederen eenigszins weer konden aan
vullen.
Hy achtte het ook een geluk dat da-artoe
een man gekozen was als do heer Bool, die
door eigen arbeid werd wat hy nu is, zyno
eigen fortuin schiep, bekend geraakte met de
behoeften van de verschillende standen en
rangen der maatschappy.
In het derde deel zyner rode trad spr. in
korte beschouwingen omtrent de beteekenis
van den uitslag der verkiezingen in het alge
meen, tot nog toe bekend, de verwachting
uitsprekende dat hot verdere vertrouwen niet
mocht worden beschaamd, en in geen goval
de hoop op do toekomst verliezende.
Met een driemaal herhaald „hoch!" beant
woordden de aanwezigen des sprekers herhaal-
deiyk van vaderlandsliefde getuigende rede,
welke met de grootste aandacht werd aange
hoord en blykbaar niet naliet op velen een
diepen indruk te maken.
Daarna betrad de hoer A. Van Eek het ge
stoelte om dank te zeggen voor don steun,
welken oorspronkeiyk zyn candidaat, dien hy
ön uit veeljarige vriendschap èn om zyne be
kwaamheden voor de hom nu opgedragen
moeiiyke en zware taak eerde en hoogachtte,
was verleend, ook door do spes patriae van
Leidens beroemde universiteit. Ook doze redo
vond veel byval.
Vervolgens voerde do heer Bool het woord
om dank te zeggen voor het vortrouwon, door
de kiezers in hem gesteld, met van aandoe
ning getuigende stem de verzekering govende
dat hy zich volkomen bewust was den ernst
der tijden en het gewicht der taak, welke
hem dezen dag was gesteld. Nu Leiden „om"
was, zou hij des te meer meewerken om de
liberale vaan, ook in 's Lands Vergaderzaal,
hoog te houden, on trachtten althans te doen
behouden wat na zooveel stryds verkregen was.
Nadat ook deze spreker met hocli's en fan
fares was toegejuicht, werd hy nog door eene
reeks van woordvoerders opgevolgd, nl. de
heeren prof. dr. H. Treub, mr. W. Van der
Kaay, D. Van der Horst-, den student Burgers
(die o. a. mededeelde dat van do 73 student-
kiezers er 78 hadden gestemd als eene logen
straffing van de beschuldiging van lauwheid,
welke den studenten ten opzichte der politieke
belangstelling werd aangewreven), J. A. Van
Hamel en het Eersto-Kamor-lid T. P. Viruly,
ook namens diens mede aanwezigen collega
J. A. Van der Broggen.
Na hunne verschillende toespraken, welke
soms door hot aanheffen ook van het Wil
helmus lied en het Io Vivat werden opgevolgd
of andere bewyzen van instemming vonden,
werd do samenkomst om elf uren gesloten
door den heer Van Lelyveld, die allen dank
zeide voor de medewerktng, ten einde deze
samenkomst, waarop zulk eon aangename
geest heerschte, zoo uitstekend te doen slagen.
w- Het aantal in het kiesdistrict Katwyk
uitgebrachte stemmen was over de verschil
lende onder-districten verdeeld als volgtByn-
saterwoude 51, Koudekerk 122, Wassenaar
299, Noordwyk 355, Katwyk aan Zee 2-47,
Sassonheim 114, Woubrugge 158, Oudshoorn
192, Voorschoten 235, Leiderdorp 273, Zoeter-
woude 436, Warmond 128, Voorhout 97,
Noordwykerbout 125, Katwyk-binnen 149,
Oogstgeest 256, Valkenburg 51, Veur 105 en
Rynsburg 153, te zamen 3546, waarvan er 11
van onwaarde werden verklaard. Behalve op
de reeds medegedeelde candidaten, waren op
de heeren Van Limburg Stirum, Bool, Van
Wassenaer Catwyck enz. nog 15 stemmen
uitgebracht.
De per abuis ingeleverde quitantie van
den Zoeterwouschen kiezer kwam natuurlyk
terecht.
In het hoofdkiesdistrict Haarlem merm eer zyn
de uitgebrachte stemmen over de onder-dis
tricten verdeeld als volgt:
Haarlemmermeer lo o.-k. van de 613 k. 559
2e 326 295
Heemstede 235 194
Bennebroek 61 57
Hillegom 291 277
Lisse 255 232
Alkomade 380 348
Leimuiden 136 132
Uithoorn 226 213
Aalsmeer 353 347
Sloten 1ste onder-kiesd. van de 383 k. 285
2de 337 230
In het geheel van do 8596 k. 3169
Van onwaarde 25, dus geldig 3144.
Voor nuttige handwerken zyn op 7 Maart
te 's-Gravenhage geëxamineerd 9 candidaten.
Toegelaten de dames: J. Schouten, van
Gouda; S. A. C. Kluit, van Moordrecht; M.
C. Van Chaam, van Kralingen; en J. W. L.
Hulstkamp, van Hillegersberg.
Voor fraaie handwerken is toegelaten mej.
L. M. Driessen, van Rotterdam.
By het denzelfden dag te Utrecht gehouden
examen tor verkryging van de akte van be
kwaamheid voor de nuttige handwerken, was
de uitslag als volgt: Geëxamineerd 8 cand.
Geslaagd de dames J. M. Busch, van Utrecht;
P. C. Van Borselen, M. C. Goudkade, A. M.
Mackenzie en I. M. Van der Reydon, van
Leiden.
Te Breda zyn by het examen in de nuttige
handwerken geëxamineerd 8 candidaten. Ge
slaagd de dames T. Wieringa, van Uithuizen^ -
A. A. L. Pilgrim, van ArnhemG. W. Van
't Haaff, van Noordwykerbout; L. M. A. Itz,
M. Sax en C. J. Kokkeel, van Dordrecht.
Voor de verkiezing van een lid der Prov.
Staten van Noord-Holland werden uitgebracht
4519 geldige stemmen. Gekozen werd do heer
G. B. Thooft, van Haarlemmermeer, met 2508
Btemmen. Op den hoer J. H. Krelage warm
1450 en op den heer De Clercq Van Weel 420
stemmen uitgebracht.
Te 's-Gravenhage is overleden de hoer
A. P. Van Eyk, sedert een aantal jaren adsis-
tent-bibliothecaris van de Tweede Kamer der
Staten Generaal.
In verband met de dezer dagen te ver
wachten promotie by het wapen der cavalerie
wordt do ritmeester A. F. M. graaf Van der
Duyn, van het 2de rog. huzaren, overgeplaatst
van Haarlem naar 's-Bosch, en de ritmeester
H. A. Snouck Hurgronje, van 's-Bosch naar
het 3de reg. huzaren te 's-Hage.
Op de voordracht voor loeraar in het
Duitsch aan het gymnasium te Groningen
staan H. Pol, te Gouda; F. G. G. Valette,
thans te Heidelberg; J. D. Blote, te Tilburg.
De hoor Ph. Van der Sleyden, ingenieur
van 's ryks waterstaat, tot nu toe lid van
de Tweede Kamer, heeft verzocht weder in
actieven dienst als ingenieur te worden hersteld.
By de Ned.-Zuidafrikaansche spoorweg-
maatschappy is ook nog benoemd tot adjunct
ingenieur de civiel-ingonieur W. C. Moojen,
te Arnhem, en tot opzichter de hoer E. K.
Jacobs aldaar.
H. K. H. mevrouw de Groothertogin
van Saksen, Prinses. Sophie der Nederlanden,
heeft aan de Noderlandsche Maatschappy ter
bevordering van N'jvorhoid opnieuw een blyk
van hare belangstelling en stofielyko mede
werking gegeven door do aanneming van het
eerelidmaatschap van den Raad van Bestuur
van het Koloniaal Museum te Haarlem. In
1879 vereerde H. K. H. het Museum van
Kunstnyverheid met eene goiyke onder
scheiding.
Te Arnhem overleed, op ruim 82-jarigen
leeftijd, de heer C. J. baron Van Tuyll Van
Serooskorke, ridder der orde van den Nod.
Leeuw en commandeur dor ordo van do Eiko-
kroon. De overledene was de oudste kamer
heer in buitongewonen dienst van den Koning,
in welke botrekking hy veelal, tijdons het vor-
blyf van Z. M. ten paleizo te Amsterdam dienst
deed. Sedert tal van jaren ingezetenon van
Arnhem had hy zich door zijne groote werk-
43) DOOR
a. KOOl'MAXS VAX BOEKEKEN.
Ik geloof niet dat het wezenlijke liefde is,
die hier in hot spel is, van haren kant niet,
maar althans niet van des luitenants kant.
Bemint hij wezenlyk dat andere meisje, dan
zal hy haar vergiffenis vragenen wordt hy
bemiud, dan zal hy die vergiffenis harerzyds
zeker ontvangen: zoo'n gril toch kan oorzaak
wezen van oogeublikkolijke ontevredenheid,
maar mag geeno duurzame scheiding te weeg
brengen.
„Het oordeel over zoodanige grillen, juf
frouw!" antwoordde de heer Van Velzen op
ij-.kouden toon, „kan zeer verschillend zyr,,
en gy zult my ten goede houden dat ik, met
waardeering van uwe gevoelens, toch niet
met uwe redeneeringon instem. Doch laten
wy ons niet met beschouwingen van de
feiten, maar met de feiten zelf bezighouden,
't Is my in do eerste en voornaamste plaats
te doen, te wetenwat is er van aan van
't geen de luitenant Van Arkel volgens de
geruchten gedaan heeft? Naar zijne daden
doe ik dus onderzoek, en zonder u eenigszins
onbevoegd te verklaren, daarover een recht
matig oordeel te vellen, zoo behoud ik mij
toch, om zoo te zeggen, het eindvonnis voor.
Nu zou ik nog willen weten: wat is waar
heid in hetgeen my verhaald is aangaande
dat tweede bezoek, door Toontje Doorneveld
afgelegd op de kamer van den luitenant?"
„Och, mijnheer! wat zal ik u zeggen? dat
verhaal komt grootendeels uit den koker van
Naatje, de dienstmeid, en in hoeverre we op
zulk gepraat van meidon mogen afgaan, zou
ik niet gaarne beslissen. Dit alloen is zeker
dat juffrouw Doorneveld by haar tweede be
zoek alleen kwam, en nogal lang is gebleven.
Wat de rost betreft, diezelfde Naatje komt
vanavond omstreeks halfnegen hier; gy kunt
desverkiezende haar dan zelf spreken."
„Kent gy die Naatje ook? Heeft zo oonig
verstand en gevoel?" vroeg de heer Van
Velzen.
„Ja wel, mijnheer! deze Naatje is geon
ongeschikt mensch. Dat ze aan de deur luis
terde en ovorbracht aan hare juffrouw het
geen zy gehoord en verstaan had, nu ja, dat
was niet zoo heel verstandig, maar in den
grond is 't wel een goed mensch. Zy is ook
zoo piopjong niet meer, en zal u heol goed
begrypen, wanneer gij haar duidelijk maakt,
waarom zy aan u de zuivere waarheid moet
vertellen."
„Goed, goed, juffrouw! dan zal ik van
avond met die dienstmeid spreken."
En de heer Van Velzen had inderdaad dien
avond een vry uitvoerig onderhoud met Naatje,
de dienstmeid van juffrouw Koker. In één
opzicht had Sieutje Van Donk de waarheid
gezegdNaatje was lang geen kwaad mensch,
en ook niet van gezond verstand ontbloot.
Daar zy 't geheele geval van Toontje's bezoek
reeds genoegzaam vergeten was, en Sientje
haar niet had voorbereid dat zy daaromtrent
nu nog getuigenis zou moeten afleggen, was
Naatje eerst verwonderd en zeer verlegen,
toen zij, in hot logement gekomen, door de
juffrouw werd uitgenoodigd, even in do zy-
kamer to gaan, en daar een heer vond, die
haar verlangde te spreken. Do heer Van
Velzen wist haar echter terstond op haar
gemak te brengen, mot do verzekering dat
hy kwam vragen naar dingen, waarby Naatje
in 't geheel geen, maar hy, Van Velzen, des
te meer belang had. Daarop begon hy mot
den meest gemoedelyken ernst haar de reden
zyner komst te Deventer uiteen te zetten.
Vooral deed by helder uitkomen hoo het
geluk van zyn eenig kind op het spel stond,
zoodat hy geen middel onbeproefd mocht
laton om tot de kennis dor zuivoro waarheid
to komen. Naatje was diep getroffen, ja, de
tranen stonden haar in de oogen, toen zij ein-
delyk moest antwoorden. „Ach hemel! myn
heer!" zoo begon zy, „ik ben zoo vreeselyk
ontdaan door "t geen gij zegt; 'k zou mijn
pink willen geven, als ik daarmee dat luis-
toren aan do deur ongedaan kon maken. O!
o! ik heb er zoo'n spijt van!"
„Dat geluister zal ik geenszins goedkeuron,
maar gy begrypt, meidlief! dat is hier de
hoofdzaak niet."
„Met dat al, mynheer! als ik niet de luis
tervink gespeeld had, zou ik thans niet als
getuige worden opgeroepen, en niet behoeven
to vreezen dat rayn woord zal moéworken
om dien goeden mynheer Van Arkel in het
ongeluk te storten; want och, mijnheer! ik
verzeker 't u ton stelligste, die luitenant is
zoo'n braaf, goedhartig, lief mensch.Och,
och, dat ik hem mo06t verklappenDat heeft
hij niot aan my vordiend!"
„Bedaar, bedaar toch Naatje! on laat my
nu eens een paar dingen zeggen. Vooreerst:
gÜ zyt niet do eenige getuige; ik heb onloochen
bare bewyzen in handen, zwart op wit, dat
er tusschen den hoer Van Arkel en juffrouw
Doorneveld een minnehandel bestaat."
(TVdrclt vervolgd.'