N°. 8603.
Zaterdag: 3 Maart.
A0. 1888.
(Qeze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§on- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
Feuilleton.
Aan den rand des afgronds.
LEIDSCH
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per poetL40.
Afzonderlijke Nommere0.05.
PRIJS DER ADVBRTENTIEN:
Van 1—6 regel* 1.05. Iedere regel meer 0.171.
Groótere lettere naar plaatsruimte. Voor het in-
caBaeeren buiten de etad wordt f 0.10 berekend.
Gemengd Nleuvrs.
De door de y s c 1 u b „Haarlem en
omstreken" aangekondigde internationale af-
standsrit op schaatsen, door liefhebbers tus-
schen Haarlem en Leiden, heeft gisteren met
goed gevolg plaats gehad. De afritten waren
te 10 uren begonnen aan de Prins-Hendrik-
brug te Haarlem, met tusschenruimte van
vijf minuten, en de Marepoort te Leiden was
als plaats van aankomst bestemd. Er waren
dertien rijders ingeschreven met name A. J.
Van der Steur, A. Jansen, J. G. Elderink, F.
J. F. Faase Jr., A. Van Zyi, J. N. J. Bos,
H. Smorenberg, B. Dolkemade, J. D. Hout
man, L. H. Koolhoven, H. A. Kampman, K.
Pander en W. Muiier. De prijzen werden be
haald: gouden medaille door K. Pander, in
1 uur, 6 min., 15 sec.; zilveren medaille door
W. Muiier, in 1 uur, 9 min., 30 sec.en
bronzen medaille door A. Jansen, in 1 uur,
10 min.
De Haagsche rechtbank deed
gisteren, gelyk we reeds meldden, uitspraak
in zake den gep. Indischen officier, den heer
Willink Ketjen, die de vorige week terecht
stond ter zake van smaad jegens den minister
van koloniën.
Het vonnis ovefwoog o. a. dat wettig en
overtuigend is gebleken dat beklaagde den
22sten Dec. 1887 aan de woning van den
minister van koloniën Indische papieren kwam
terugeischen, welke hy zeide hem door myn
heer ontstolen of ontroofd te zyn, en dat hy
met „mynheer" bedoelde den minister van
koloniën
dat deze uiting van bekl., ten aanzien van
den minister van koloniën, is de telastlegging
van een bepaald feit en aanranding daarstelt
van de eer en den goeden naam van een
ambtenaar ter zake van de rechtmatige uit
oefening zyner bediening;
dat de uitdrukking „medeplichtigheid aan
roof', welke beklaagde slechts beweerde ge
zegd te hebben, van gelyke beleedigende
strekking is als de telastlegging van roof
zelve
dat bekl. het opzet had den minister van
koloniën te beleedigen en het kennelyk doel
om aan zyne woorden ruchtbaarheid te geven
dat ten aanzien der verdediging van bekl.
dat de telastlegging van roof aan den minister
waarheid bevatte, daarvan het wettig bewys
niet was geleverd door overlegging van eenig
bowysstuk daaromtrent;
dat bij de toepassing der straf in aanmer
king moest genomen worden: lo. dat by het
uitspreken van de woorden door beklaagde
niomand andors in do onmiddellyko nabyheid
was dan de dienstbode en den veldwachter;
2o. dat bekl. te goeder trouw in de meening
verkeerde dat de stukken, welke hij kwam
opeischen, zyn eigendom waren.
Op deze gronden werd bekl. veroordeeld tot
betaling eener geldboete van 25 gulden.
Substituut-officier van justitie, mr. Hulshoff,
vorderde in de terechtzitting derzelfde recht
bank 6 maanden gevangenisstraf tegen een
straatmaker, d. G., verdacht van diefstal van
een haan en 2 kippen in den nacht van 31
Januari op 1 Februari jl., ten nadeele van den
concierge der Volksgaarkeuken in de Toren
straat te dezer stede.
Bekl. ontkende, niettegenstaande de be
stolene hem pertinent herkende als de persoon,
die met kippen in de hand ontvluchtte, toen
hy, concierge, verscheen.
Het bleek dat de diefstal door twee per
sonen was gepleegd, doch de tweede was in
den bewusten nacht ontvlucht.
Uitspraak over 8 dagen.
O die schryffouten, die schryifouton! Hoe
menige verwarring hebben zy niet reeds ge
sticht!
Dat zy zelfs in staat zyn by terechtzittin
gen oponthoud te veroorzaken en een nauw
gezet advocaat kunnen afmatten, bleek gisteren
overtuigend ter zitting van de Haagsche
rechtbank, allereerst toen dezelfde person d. G.,
hierboven aangeduid als verdacht van den
kippendiefstal in de Torenstraat, na deze zaak,
vergezeld van een ander persoon, de bank der
beklaagden innam.
Het tweetal werd verdacht van diefstal van
eene aanzienlyke hoeveelheid gietyzer van het
terrein der gasfabriek te 's-Hage.
Hun raadsman, mr. Vreedenryk Engelen
burg, wierp voor den aanvang van de behan
deling dezer zaak de exceptie van nietigheid
der dagvaarding op, op grond dat in het aan
beklaagden beteekende afschrift van het exploit
van verwerping, de datum der beteekening
1 maand verschilde met het oorspronkeiyke
stuk.
Subst.-off. mr. Hulshoff betoogde dat dat
eene schryffout was, doch maakte daarby
tevens zyne ook reeds vroeger geuite over
weging kenbaar dat 't niet goed was dat
ryksveldwachters de exploiten deden.
De rechtbank besliste, na omtrent dat inci
dent in raadkamer te zyn gegaan, dat, daar
de beklaagden door de schryffout niet in hunne
verdediging belemmerd waren, het verzoek
van den verdediger moest worden afgewezen.
De 1ste bekl. bekende schuld, de 2de be-
woorde behulpzaam te zyn geweest in het
weghalen van een deel van het yzer, zonder
te hebben geweten dat diefstal in 't spel was.
Het Openb. Min. vorderde respectievelyk 3
en 4 maanden.
By zyn pleidooi wees mr. Engelenburg op
eene tweede schryffout, blykens welke de be
klaagden een dag vroeger in de gevangenis
waren opgenomen dan werkelyk 't geval was.
Overigens concludeerde hy tot eene lichtere
straf voor den Isten bekl. en vryspraak voor
den tweeden. Uitspraak over 8 dagen.
Daarna stond d. G. nogmaals terecht, thans
beklaagd van diefstal van verscheidene ge
reedschappen, welke hy daarna verkocht zou
hebben.
De bekl. ontkende, ofschoon hy wederom
pertinent herkend werd als dezelfde, die de
voorwerpen te koop had aangeboden.
Subst.-off. mr. Hulshoff vorderde 9 maanden
gevangenisstraf, met het oog op de laagheid
om een werkman zyne middelen om aan den
kost te komen te ontnemen.
"Wederom kon mr. Vreedenryk Engelenburg
niet nalaten op eene schryffout opmerkzaam
te maken, waardoor de zotte toestanden ge
boren werden dat lo. de raadkamer der recht
bank den "den Februari beschikte op eene vor
dering van den officier van justitie om bekl.
naar de terechtzitting te verwyzen, eerst den
17den Febr. gedaan; 2o. de rechtbank bevel
tot gevangenhouding tegen bekl. uitvaardigde,
wegens gegronde vrees voor vlucht, op het
oogenblik dat deze reeds lang in hech
tenis zat, waaruit pl. de tot veel hilariteit
aanleiding gevende conclusie trok dat de recht
bank niet veel vertrouwen scheen te stellen
in de hechtheid der gevangenismuren.
Aan deze schryffout bleek echter geen ryks-
veldwachter schuld te hebben.
Overigens pleitte de verdediger vryspraak,
wegens gebrek aan bewys.
Uitspraak over 8 dagen.
Dezer dagen had te Schyndel,
in de parochie Wybosch, een zeer droevig
voorval plaats. Eene vrouw, vóór eenige dagen
bevallen van een zoon, vond des ochtends
haren lieveling in de wieg doodgevroren. Wel
had men nog alle pogingen aangewend om
de levensgeesten op te wekken, doch het was
te laat. Niet aan nalatigheid, maar aan gemis
van goede huisvesting, aan gebrek aan klee
ding en dekking is dit treurig feit toe te
schryven.
Gisteravond omstreeks halfacht
geraakten te Krimpen a/d. IJsel drie perso
nen, twee dames en een heer, die te voet den
IJsel wilden passeeren, door het kantelen van
de plank, welke den toegang van den wal op
het ys gaf, te water en verkeerden in groot
levensgevaar. Door eenige personen, die hen
vergezeldon, en een paar mannen, die zich
juist daar ter plaatse bevonden, werden zy
gelukkig, hoewel niet zonder veel moeite, ge
red en op het droge gebracht, zoodat zy met
den schrik en een nat pak vry kwamen.
Gister namiddag ontstond te
Nymegen een felle brand in de leerlooiery
van den heer L. Dietvors, aan den Groes-
boekschen weg gelegen. Het gebouw is groo-
tendeels uitgebrand, terwyi eene hoeveelheid
van ruim 50,000 KG. eek of looischors, een
aantal huiden en leerlooiersgereedschappen
door de vlammen vernield werden. De schade
is aanzienlyk. Hoewel de brandweer spoedig
tor plaatse aanwezig was, was men toch den
vuurgloed in de brandende schors te 7 uren
nog niet volkomen meester. Alles was tegen
brandschade verzekerd.
De Goede, uit Purmerend, die in
December 1.1. en nogmaals de vorige week,
te Haarlem wegens mishandeling van D. Mun-
nikhuis terechtstond, is, overeenkomstig het
requisitoir van het O. M., vrygesproken, daar
wel het wettig, maar geenszins het over
tuigend bewys zyner schuld geleverd werd
geacht.
Te Zuidwolde had eenige dagen
geleden een leelyk ongeval plaats. De land
bouwer R. was met zyn gezin per rytuig op
weg naar Bedum. Eensklaps echter kwam
een hond, die een ketel aan den staart had,
in vliegende vaart voorbysnellen. Het paard
schrikte, sprong op zyde en kwam met het
rytuig in eene sloot terecht. De heer R. en
zyne drie medoreizigers zyn er niet zonder
kwetsuren afgekomen, en de wagen was let-
teriyk verbryzeld. De onbezonnen dierenplager,
die hier de hand in 't spel heeft, zal voor
zeker niet gedacht hebben dat zyne grap zulke
ernstige gevolgen na zich zou sleepen.
Aan de te Milaan verschynende
„Caffè" schryft zekere dr. Perassi, dat in den
omtrek van Intra iemand woont, Carlo Res-
mini genaamd, wien in Febr. 1875 het strot
tenhoofd is uitgesneden. Hy is postbode van
beroep.. Hy is zeer welvarend en lydt niet
aan hoest.
Speelschulden waren de oorzaak
van de poging tot zelfmoord van Prins Ilohen-
lohe. De Prins is 28 jaar oud.
K. KOOPMAAS V A V BOEKEREft.
Dat nam echter niet weg dat Gerkes van die
toevallige omstandigheid heel handig partij
had weten te trekken.
Toen Gerkes eindelyk alles haarklein ver
teld en nog eenige vragen van Van Rank-
huysen beantwoord had, vroeg hy: „Als 't
niet onbescheiden is, jonker! dan zou ik u
wel willen vragen, hoe u nu verdor de zaak
wil behandelen. Ik vraag dit, in de voor
onderstelling, dat gy ook nu nog verder myne
diensten zou kunnen gebruiken. Is dit echter
niet het geval, dan maak ik natuurlyk gee
nerlei aanspraak op mededeelingen uwerzyds."
„Zeker, myn waarde Gerkes! wy hebben
nog lang niet afgedaan, man! Reeds vóór uwe
terugkomst heb ik zoo eens nagedacht over
den verderen loop der zaken. Natuurlyk kon
ik niet nagaan, noch gissen, welke ontdek
kingen gy te Deventer zoudt doen, maar ik
heb my de vraag voorgesteld: indien Gerkes
iets opdoet, op welke wyze zullen wy dan
ons voordeel doen met zyne verkregene resul
taten? Ziehier, hetgeen ik hieromtrent voor-
loopig overlegd heb. Op den voorgrond staat
dat ik in het geheel niet handelend optreed.
Maar ook gy, mynheer Gerkesgy moet naar
myne opvatting u niet tot het hoofdkwartier
wenden. Niet, dat ik er voor ben, dat gy nog
iemand in ons geheim inwydt, maar ik wilde
uwe berichten langs een zykanaal doen over
brengen. Gy zult eerstdaags weer op reis
moeten, myn waarde heer!"
„Ik ben geheel tot uwen dienst, jonker!
Wy hebben A gezegd, ik zal ook B zeggen.
Waarhenen word ik nu afgevaardigd?"
„Ditmaal zult ge eens naar het stadje Meer-
voort gaan, en daar kennis maken met dokter
Hulst. Vriend Hulst toch komt geregeld min
stens eens in de week op de Schelfduinen,
onverschillig of er zieken zyn of niet. Knap
is ons doktertje, heel knap zelfs, maar hy
wil het weten ook, on bemoeit zich gaarne
ook met zaken, waarvoor in de apotheek geen
geneesmiddel verkrygbaar is. Nu wil ik hem
vanwege zyne wysneuzigheid en bemoeizucht
geen te hard verwyt maken, want de men-
schen hebben hem bedorven en verwend,
door hem overal in te halen en zyne adviezen
te volgen. Vooral ook op de Schelfduinen wordt
Hulst als een orakel beschouwd, en als zoo
danig, ik mag wel zeggen, gehoorzaamd. Dok
ter Hulst nu moet de Jobsbode zyn, die op
de Schelfduinen komt om de oogen der ver
blinden te openen, en gy zorgt door uwe
mededeelingen, dat hy in staat is als zoodanig
op te treden. Natuurlyk laat gy eindelyk ook
het handschrift zien, zonder het evenwel af
te geven. Gy zyt echter ten volle bereid om
het ook aan den heer Van Velzen te laten zien."
„En hebt ge ook gedacht, jonker! over de
wyze, waarop ik 't moet aanleggen om familiaar
genoeg met den dokter te worden om hem
zulke verhalen te doen?"
„Familiaar behoeft ge daartoe niet met hem
te zyn, maar gy zult gelegenheid moeten heb
ben, op uw gemak met hem te praten, want
ge kunt natuurlyk niet met de deur in het
huis vallen. Die gelegenheid meen ik u echter
wel te kunnen bezorgen. Gy lydt aan eene
zenuwkwaal, welke u wel niet belet dagelyks
uwen gang te gaan, maar die toch erg ver
drietig is, daar gy, vooral in de morgenuren,
veel pyn hebt in de rechterzy en ook in den
buik. Nu is het doel van uwe reis naar Meer-
voort niet: over uwe kwaal te sprekenneen,
gy komt gewoon voor uwe zaken. Maar kort
voor uw vertrek hebt gy een zekeren Smit
gesproken, die familie te Meervoort heeft, en
die Smit heeft u den raad gegeven, niet, om
naar Meervoort te reizen, maar om daar, als
ge er toch moest zyn, eens met dokter Hulst
te spreken. Gy laat u aandienen, niet in den
voormiddag, maar in den vooravond, in den
tyd dus, dat de dokter nog aan de theetafel
zit, en u rustig te woord kan staan. Voor
het overige zal ik u met behoeven te zeggen
dat gy u vooral niot moet overhaasten, wat
betreft het ter sprake brengen van de groote
zaak; gy moet daar als vanzelf op komen."
„En wanneer dunkt u dat ik naar Meer
voort zal gaan?"
„Nu, veel gras moeten we er niet over
laten groeien, maar al te haastig moeten wy
toch ook niet zyn. Ik zou voorstellenover
oen veertien dagen of drie weken."
„Zeer goed, jonker! dan kom ik vóórdien
tyd nog wel even by u aan om te hooren,
of u ook nog 't een of ander in den zin
gekomen is, 't welk ge aan myne instructie
zoudt willen toevoegen."
„Heel goed, mynheer Gerkes!"
By de deur keerde Gerkes zich nog oven
om, en zei„Hé ja, daar zou ik nog ver
geten dat ik een" middel heb weten to vindon
om niet slechts van adres, cachet en omslag,
maar ook van het vers gebruik te maken.
Wordt vervolgd.)