N3. 85J35. Doiulei*<laS3 Februari. A0. 1888. geze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. Feuilleton. Aan den rand des afgronds. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per poetL40. Afzonderlijke Nommera0.05. PRUS DER ADVERTENTTEN: Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.171. Grootere letters naar plaatsruimte. Yoor het in- caaseeren baiten de stad wordt 0.10 berekend. KOLONIËN. BATAVIA, 18 20 Januari. Omtrent de laatste gebeurtenissen op Atjeh bevat de „Java-Bode" eene particuliere cor respondentie, dd. 7 Januari, waaraan wy het volgende ontleenen In den namiddag van den 2den Januari, ongeveer te haifzes, marcheerde hetdagelyk- sche transport van Lambaroe naar Siroen. De dekking, daarvoor bestemd en van de versterking Siroen uitgezonden, bestond uit 10 bajonetten. Niet ver van Lambaroe werd dit detache ment in de kampong Siroen onverhoeds be sprongen door een twintigtal gewapende Atjehers. Terstond werden zes man van het detache ment zwaar gewond en wisten do Atjehers zich met drie geweren uit de voeten te maken. Van Lambaroe en Siroen werd op hot hooren van geweervuur onmiddellijk uitge rukt. Men vond slechts twee gewonde At jehers, die natuurlijk dadelyk werden af gemaakt. De gewonden werden naar Lambaroe ver voerd, doch drie stierven reeds dienzelfden avond aan hunne wonden. De drie anderen, waaronder zich een Euro- peesch en een inlandsch onderofficier bevin den, werden den volgenden dag naar het hospitaal te Kotta-Radja gezonden. Voor zooverre ik gehoord heb, is het hoofd van kampong Siroen, Toekoe Amad, ter ver antwoording opgoroepen naar Kotta-Radja. Hoewol het bewezen schijnt te zyo, dat het kampongvolk geen werkzaam deel aan de overvalling heeft gehad, zal het kamponghoofd toch wel eene boete worden opgelegd. Gisteren hoorde men in de richting van Lambaroe ook zwaar vurennaderhand vernam men dat de dekking, welke don paardenarts Schilstra naar Siroen moest brengen, hevig beschoten was geworden. Van deze patrouille werd weder een Euro- peesch fuselier gewond. De benting Lambaroe word ook door den vijand flink beschoten; twee fuseliers werden door dat vuur gewond. Den 3den werd een soldaat in de benteng Ketapan Doea door een vyandolyken kogel doodelijk getroffen. Gisteren werd van Segli een gewond officier aangebracht. Het was de 1ste luitenant Muller, die, ter wijl hjj zich in de badkamer bevond, door een kogel in het dijbeen werd gewond. Overigens hoort men in den laatsten tijd betrekkelijk weinig schieten en hier te Kotta- Radja is het stoeds rustig. Volgens berichten, welke zouden ingekomen zjjn, hebben eenige deserteurs zich de nieuwe uniform weten te verschaffen; daarmede ge kleed, willen z\j trachten te Kotta-Radja of elders de kazernes binnen te komen om eenige geweren machtig te worden. In den laatsten tijd zyn er ook eenige dwangarbeiders gedrost; de Atjehers moeten echter niet erg op hun gezelschap gesteld zyn, zoodat het te bezien staat of zij veel met de ruil gewonnen hebben. Een paar honderd Chineesche koelies zijn van hier naar Padang vertrokken om daar werk te zoeken bij den aan te leggen spoorweg. Uit Pasoerooan. Op den 4den dezer zjjn in het onderdistrict Kasombon (district Ngan- tang der afdeeling Malang) zulke zware regens gevallen, dat de dammen der dessa's Pait, Dompo, Soemberredjo en Balesario weggesla gen en de noodbruggen Sampoe en Kawang gedeeltelijk beschadigd zyn, terwijl een groot gedeelte der koffieboomen van den monosooko aanplant 1884/85 op omvallen staat. (Bat. N.) By gelegenheid van nieuwjaar maakten de voornaamste hoofden van het door ons bezette gebied van Groot-Atjeh, alsmede de hoeloebalang dor IV Moekims Anak Paja en de kedjoeroeans van Melaboe en Loöng hunne opwachting by den gouverneur. Toekoe Kedjoeran Ali, hoofd van Kroeng Sabil, die weigerachtig bleef om de onrecht matige aanspraken van Toekoe Oemar op de peperrechten aldaar te erkennen, werd door dezen aangevallen. Binnen drie dagen maakte T. Oemar zich meestor van het geheele kust gebied van Kroeng Sabil. De hulp, door Tonom gezonden, kwam te laat om het bezetten van dat landschap door T. Oemar te beletten. Kedjoeroean Ali vluchtte met zijn volk naar liet. binnenland, van waar hy zich naar Tenom begaf. Bespreking van zaken te Tenom met don adsistent resident leidde tot het besluit, dat Tenom met Melaboe veroenigd meer actief tegen T. Oemar zou optreden. De door dezen bezette kampong Sawang (In Kroeng Sabil), zoomede zijne bentings te Cetapang Passir en te Telok Gloempang werden door twee oorlogsschepen de Bandjermasin en do Bali beschoten. Zoowel hierdoor als door gebrek aan opium begon het gedeelte der bende van T. Oemar, dat in Tali en Lagen werd aangeworven, te verloopen. Ten einde te voorkomen dat de in Kroeng Sabil aanwezige peper, waarop T. Oemar de hand had gelegd, werd verhandeld, is (bij wijze van politie maatregel) de uitvoer van die peper uit dat landschap en uit het aan grenzende Rigas verboden, voor zoolang T. Oemar of zijne handlangers zich daar ophouden en het wettig gezag niet hersteld is. In den omtrek van Segli was wederom meer werkzaamheid onder den vyand te be speuren; de versterking werd meer beschoten. Do gezondheidstoestand was iets gunstiger er kwamen minder gevallen voor van berri- berri; het ziektocijfor was lager, doch het sterftecijfer bleef gelijk. (Java Crt.) - Eene afschuwelijke misdaad noemden wy indertijd het feit, dat oen inlandsche knaap op eene onderneming in den omtrek van Soe- rabaia, door den administrateur, omdat hy gras sneed op eene plaats, waar deze het ver boden had, met een grasmes doodeiyk werd verwond, vervolgons den knaap door honden liet vorscheuren en daarna het lyk, om ont dekking te voorkomen, liet opgraven en ver branden. De moeder van den knaap verdween en werd, zooals nu is gebleken, wederrech telijk door den administrateur gevangen ge houden. Reeds een paar malen wezen wy ter zyde op deze zaak, die langen tijd geheim was gehouden, doch waarvan nu en en dan iets uitlekto. Do justitio stiet echter op zulk een ingewikkeld net van logen en verkeerde voorstellingen, grootendeels door vrees inge geven, dut het haar niet mogelijk was, han delend op te treden. Tbans echter schijnt meer licht in die zaak verkregen te zyn, daar heden morgen de deurwaarder Schmidg, vergezeld van don stadsschout, den hoor Schadee Van der Doos, mot een bevelschrift van den officier van Justitio zich naar Kaligondang begaf om den hoer C' F. Dongriot in hechtenis te nemen. Na kennisname van den inhoud van het bovelschrift verklaarde de heer Dongriot zich bereid de beide ambtenaren der justitie en politie te volgen, zeggende dat hy niet schul dig en het slachtoffer eenor lage intrige is. Om halfvyf kwam de heer Dongriot met de tram te Soerabaia aan en werd daarop onmiddellijk naar de centrale gevangenis over gebracht. (Loc.) Volgens de „Penang Gazette" is by vertrek van den onder Nederlandsche vlag varenden stoomer „Karang" naar Atjeh, door de politie een onderzoek aan boord ingesteld en werden een 4000 tal ronde geweerkogels, verborgen in zakken met ijzeren patjols, ontdekt. De afscheper, een Atjeher, is gevangengenomen en zal zich voor de justitie moeten verantwoorden. Mejuffrouw Th. C. E. Olivier, laatstelijk hulponderwjjzeres aan de openbare lagere school te Benkoelen, thans met verlof in Europa, keert met de boot, welke 18 Febr. uit Nederland vertrekt, naar Indiö terug. De dames M. S. Van der Willigen en A. A. Wilmes zjjn ter beschikking van den gouv. generaal gesteld om te worden benoemd tot onderwijzeres 3de klasse hier te lande. Door do residenten van Bantam, Madura en Kediri is voorgesteld der bevolking in die residenties wegens misgewas, gedeeltelijke vrijstelling van de betaling der landrente te verleenen. Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indië zyn de volgende beschikkingen genomen: Civiel Departement. Verleend: Een 2-jarigver lof naar Nederland, wegens ziekte, aan den inspeo- teur van financiën in de 3de afdeeling jlir. C. J. Van der Wijck. Ontslagen: Op verzoek, eervol uit 'slands dienst, wegens ziekte, de gew. hulponderwijzeres M. A. Schutt goboren Reins, met bepaling dat dit ontslag ingaat op 6 Januari 1888; op verzoek eervol uit zijne betrekking, wegens ziekte, de commies 2de kl. bij den post- en telegraafdienst L. H. F. Cornolis. Benoemd: Bij don post- en telegraafdienst: tot commies 2de kl., de commies 3do kl. F. H. Roos; tot comm. 3de kl., de adj.-comm. P. Ch. 8. Öchipio Blnme. Toegevoegd: Aan den controleur der onderafd. Silindoeng, afcU Siboga, r< sid. Tapanoeli, de arabto- naar voor den burg. dienst Ch. L. J. Palmer Vun den Broek. Gesteld: Ter beschikking van den assist.-resi- dent voor de politie te Palembang, de ambtenaar voor den burg. dienst W. F. Van Zutplien. Departement van Oorlog. Geplaatst: By de iöf.bij het 7de bat., de 2do luit. G. Ripping; bij hot 10de bat., de lste luit. G. N. Van Alphen Do Veer; bij hot 12de bat., de leapt. C. J. Laceullo; bij het lste depot-bat., de late luit. J. Utzmannbij de art. bij de Ode comp f3de comp. vest.-ait.) te Batavia, do 2do luit. H. Eruync. Overgeplaatst: Bij de inf.bij hot 8ste bat., do lste luit. A. J. H. Van Geuns, van het garnizoens bat. van Palembang; bij het 2de depot-bat., de 2do luit. H. F. M. Jerphanion, van het garnizoenebat. van Atjeh en Onderhooriglieden. Gestold: Bij de inf.ter beschikking van den chef van don generalen staf, om te wordon belast met do topograpbi8cbo opname van oen raanoeuvroor- terrein, gelegen in de residontlon Kedoo en Sema- rang, de lste luits. L. A. Bakhuis en B. T. C. F. Schmidt, beiden van het 11de bat. Passagiers, vertrokken per Hollandsche mailboot „Sumatra", commandaet O. Droogloever Fortuyn, van Batavia naar Nederland Luit. tor zee 2de kl. D. J. Van den Honert, 2d® commies bij de Alg. Rekenkamer W. N. Milar, luite nant ter zee 2de kl. F. A. F. De Bruine, commies 2do kl. bij de post- en telegraafd. P. A. Scbrani, inspecteur van financiën jbr. C. J. Van der Wyck, mevrouw de wed. P. Baekum Pastoor geb. Maandag en dochtertje, R. H. Rijkens en echtg., Zr. Ms. troepen en schepelingen. 26) BOOR R. KOOSMltXS VAX BOEIiEREX. Hector had inmiddels zyne cassette geopend, en kopiëerde vlug de bewuste dichtregelen. Veel inspanning vorderde natuurlyk dit werk niet, en Hector kon dus, al schryvende, nog enkele vragen tot Toontje richten en infor- meeren naar don welstand barer ouders en den bloei der Zangvereeniging. Weldra was de laatste regel afgeschreven en kon Hector eene nieuwe kopie overhandigen. Toontje was onuitputtelijk in dankbetuigingen en beloofde dat z(j hare erkentelijkheid ditmaal heter zou toonen, door nu het handschrift goed te be waren. Zy zag er zoo snoepig uit, terwijl ze bedeesd en dankbaar tot Hector opzag, dat deze een oogenblik betooverd en weggesleept werd. In antwoord op hare herhaalde dank betuigingen zeide hy op schertsenden toon: „Nu ja, buurtjelief! dat is nu alles goed en wel, maar nu het honorarium!" „Hoe bedoelt u, mynheer?" vroeg Toontje, Bonder eenige verlegenheid, want zy wist wezenlijk niet wat zy onder honorarium moest verstaan. „Wel," hernam Hector, en legde heel be scheiden zachtkens zyne vingertoppen op Toontje's schouder, „als een schrijver of dich ter zjjn kunstwerk aflevert, dan ontvangt hjj daarvoor eene zekere som, grootor of kleiner, naar gelang van den omvang en de waarde van do door hem geleverde kopie. Nu is het geen ik geleverd heb zeker niet van hooge waarde, maar e9n enkelen zoen mag ik toch wel tot belooning van u ontvangen." „Mijnheer Van Arkel," stamelde Toontje en trad verschrikt eene schrede achteruit. Zy sloeg hare oogen niet angstig of verlegen naar den grond, maar zag hem aan met een blik, niet toornig, maar zacht verwijtend, een blik, waarin smart en teleurstelling te lezen stonden. Eensklaps scheen zjj zich echter te bedenken, en zei, wel niet op luchtigen, maar toch vry kalmen toon„Natuurlyk, mynheer Van Arkel! gy zult het u toekomende hono rarium ontvangen, desverkiezende in den door u voorgestelden vorm. Ik zal u zeggen, wat ik voornemens was geweest te doen. Ik had met de betaling willen wachten, tot het schip goed en wel van stapel geloopen was. Kort na afloop van de bruiloftsfeesten had ik my zelve het genoegen toegezegd, mot moeder een kort bezoek by u te brengendan had ik u kunnen vertellen, hoe het vers was bevallen, en als ge my dan in moeders te genwoordigheid gezegd hadt dat myne dank betuiging niet voldoende was, dat ge ook nog honorarium verlangdet, dan zou ik zon der aarzelen u terstond uitbetaald hebben." Onze luitenant gevoelde zich verlogen en beschaamd, want hy bemerkte aan alles, dat hy, ofschoon geheel tegen zynen wil, dat meisje, dat zoo hoogst bescheiden en beleefd jegens hem was geweest, bitter gegriefd en zich zeiven daarby niet al te fatsoenlyk aan gesteld had. „Vergeef my, juffrouw Doorneveld!" zoo sprak Hector eenigszins onderdanig, „vergeef my, indien myne onschuldige scherts u ergerde. Als ik had kunnen vermoeden dat ge myne plaisantorio zoo hoog zoudt opnemen, dan zou ik wezenlyk u niet lastig gevallen heb ben. Het eenige, wat my nu overblyft, is u verschooning te vragen. Toe, geef my nu uwe hand, en zeg dat ge niet meer boos op my zyt." „Boos ben ik niet, mynheer! ik ben teleur gesteld, ja, ik ben bedroefd. In de wiek ge schoten ben ik, neergeploft uit eene heldere sfeer op een kouden grond, koud en donker. Een meisje uit myn stand behoeft nog niet ydel of trotsch te wezen om met welbehagen te bomerken dat iemand uit hoogeren stand haar met eene beleefdheid bejegent, welke van achting getuigt. Zulk eene beleefdheid onder vond ik van u, en dat dood my goed, ook om uwentwille. Do wyze, waarop gy myne moeder en my ontvangen en toegesproken hebt, strekte u tot eer: zy getuigde van uw goeden smaak en beschaafde manieren. En nu bederft ge alles. Ja, ik wil u ronduit zeggen, wat ik op 't hart heb. Ik weet wel, uwe vrienden zonden evenzoo gehandeld heb ben als gy; het gros van de heeren staat op het punt van 't geen gy plaisanterie verkiest te noemen, niet zeer hoog: ik weet ook dat er burgermeisjes zyn, die u en uws gelyken juist hot aardigst vinden, als ge mal ligheden uithaalt; maar dat is het nu juist, wat my grieft; ik had gehoopt dat gy beter waart dan het gros, en vooral had ik my gevleid dat ge my voor iets meer had aan gezien dan voor zoo'n lichtzinnig kuiken Helaas! ik heb my deeriyk vergist." Wordt vtrvolfi.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1888 | | pagina 5