N°. 8556. Maandag; O Januari. A°. 1888. feze gourant wordt dagelijks, met uitzondering van fon- en feestdagen, uitgegeven. Eerste Blad. „Wilt gij den vrede, zoo bereid u ten oorlog." Leiden, 7 Januari. Feuilleton. 13e JBanknoot. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Vöor Leiden per t meenden1.10. Franco per poet1.40. Afzonderlijke Hommen0.05. PRIJS DBR ADVERTBNTIBN: Van 1—6 regels1.05. Iedere regel meer ƒ0.171. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor bet in- oaeeeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Ieder weet welk schromelijk misbruik in onze dagen van dit klassieke spreekwoord gemaakt wordt. De groote Mogendheden van het vastoland van Europa beschikken over legers, waarbjj het „groote", dat de eerste Napoleon voor zjjn tocht naar Rusland ver zamelde, slechts kinderspel was, en van jaar tot jaar zyn de militaire lasten zwaarder geworden. Hot is onze vaste overtuiging, dat de algemoeno économische toestanden terstond zouden verbeteren, indien het middel kon gevonden worden, dat aan die millioenenver- slindendo wapeningen een eind maakt; maar tevens wanhopen w(j er aan dat het nog in deze eeuw zoover zal komen De kleine Staten, die noch revanche-plannen koesteren, noch hunkeren naar versterking van hun invloed op hot Balkan schiereiland of waar dan ook, en evenmin belust zfln op uitbreiding van grondgebied, z(jn er in dit opzicht hot slechtst aan toe. In weerwil van de geringheid hunner hulpbronnen, moeten zij gelijken tred houden mot de wapeningen van het buitenland, om, wanneer elders de-lang opgehoopte brandstoffen van den natioaalen Laat mochten ontvlammen, de onschendbaar heid van het grondgebied, de neutraliteit van ■den Staat, to kunnen verdedigen. Eene bloote verklaring dat men zich wenscht te ont houden van partijkiezen, en mitsdien vrien delijk vraagt, van bozooken van vreemde legers verschoond te bljjven, zal in dat geval niets batenindien één der oorlogvoerende machten het overeenkomstig haar belang acht, het neutraio land te bezotten en van do spoor- en andere kunstwegen gebruik te maken voor snel troepenvervoer, dan doot zjj het eenvoudig; en daarom zal de andere dit waarschijnlijk zoeken te voorkomen door zelve te doen wat zij van hare mededingster ongaarne zou zien. Alleen dan zal zulks niet geschieden, als do bedreigde neutrale Staat oene krijgsmacht bezit van zóódanige sterkte, geoefendheid en organi satie, dat er bedenkelyko gevolgen uit kunnen voortvloeien, wanneer men dien Staat zich tot vjjand maakt. Hoe groot het Nederlandsche leger zal moeten wezen om voor de daadwerkelijke handhaving der onzijdigheid berekend te zijn, is moeilijk uit te maken; zooveel is zeker dat het in bewapening niet by dat van eenige Mogendheid bohoort achter te staan, en dat elk man geoefend moet zijn. Het ls te verwachten dat, zoo het gevaar mocht dreigen, ieder weerbaar persoon begeoron zal aan de landsverdediging deel te nemen; onze gehechtheid aan het behoud onzer vryheid on nationale zelfstandigheid waarborgt zulks. Maar de wil en het vermogen worden niet in hetzelfde uur geboren. Tyd, om de zich aanmeldende vrywilligors tot geschikte sol daten to vormon, van kader te voorzien en bij regimenten in te deelen, zal er nietzyn; de hedendaagscho wyzo van oorlogvoeren eischt snello mobilisatie, en de overplaatsing van eene ontzettende legermacht van het ééne einde eons lands naar het andere is geone quaestie van weken, doch van enkele dagen. In Duitschland, in Frankrijk, in Oostenryk, in Rusland is alles daarop ingerichten korten tyd nadat de telegraaf het bericht eoner oor logsverklaring hoeft overgeseind, kan men den aanrander der neutraliteit reeds aan de grenzen verwachten. Dan moeten ook wij geroed staan om hem to ontvangen. Sedert eenige dagen waait de wind, zooals men dat noemt, uit den vrodohoekmisschien om spoedig weer to kenteren. Hoe dit zy, do noodzakelykhoid, waarop hierboven is ge wezen, blflft bestaan. Wy mogen het als een groot geluk beschou wen, wanneer hot zwaard voorshands in de scheede blpft, want op dit oogenblik zouden we, met onze mobilisatie, een niet veol schit terender figuur maken dan In 1870, toen we het alleen aan de snelle overwinningen der Duitschers to dankon haddon, dat onze neu traliteit niet word geschonden. Zy, dio meonon den loop der gebeurtenissen met gerustheid te kunnen afwachten, beroepen zich op 1830; toen was ook het leger zwak, maar het „Te Wapon" des Konings vond overal weerklank de studenten verlieten hunne academies, corpsen vrywilligers werden gevormd, de plat- telandsschutters, die evenmin ooit een goweor gezien haddon als hunne hedendaagsche con fraters, werden in de garnizoensplaatsen ge drild, kortomna weinige maanden stond de Kroonprins aan het hoofd van 0011 voor dien tyd respectabel leger. Maar wolk eene verwarring er heerschte in de eerste weken na de mobielverklaring, daarvan kunnen de beoefenaars der militaire historie oon aardig boekje opendoen! Datzelfde zou men thans ervaren, en van do maandonlange drilpartyen kon natuurlyk geon sprake zyn. Al kwamen onze studenten zich als één man aanmelden mea zou hen moeten afwyzen, ondanks hunno vurige vaderlandsliefde. Men begrypt dus wat noodig is. Onze aan staande academiebozoekers, de gymnasiasten, en met hen de leerlingen der Hoogero Bur gerscholen, hebben over het algomeen in be vredigende mate gevolg gegevèn aan de 'ïïlt- noodiging, tot hen gericht, om gebruik te maken van de hun aangeboden gelegenheid om zich in den wapenhandel te oefenen. Velen zjjn daartoe aangespoord door het uitzicht op de hetere conditie, waarin zy zullen geraken wanneer zy dienstplichtig worden, wel gevoe lende dat de dagen van het ongelukkig rem- placeeringstelsel zyn geteld. Er zjjn evenwel redenen om eene nog grootoro deelneming te mogen verwachten. Ofschoon de regeling onzer levende strijdkrachten, welke do eerste taak zal moeten zyn van de Kamer van Honderd, nog in voorbereiding is, en het dus mooilyk valt te zeggen hoe zy er zal uitzien, kan mon toeh wel Dagaan dat niet van de mili- tleplichtigon alleen het verklagen van geoe fendheid zal vereischt worden; hot is zeer waarschynlyk dat ook zy, die niet in de loting vallen of om eene of andere reden, bij lichamelijke geschiktheid, vrijstelling erlangen, in de reserve zullon worden opgenomen ten einde bruikbaar gemaakt te worden voor do landsvordodiging. Ook voor dezen ware het dus gowenscht dat zy de gelegenheid niet ongebruikt lieten. By mobilisatie van al wat weerbaar is, zal de beboofto aan reserve-kader, zoowel van officieren als van ondor-officieren, zoer groot zyn, on het is wel te verwachten dat dit zal worden samengesteld uit de jonge lieden, dio de noodige geoefendheid aan ver standelijke ontwikkeling paren. Bn bovendion, wanneer het vaststaat dat ieder verplicht is, aan de landsvordodiging z(jno krachten te wy- don, is hot dan niet van het uiterst belang, dat elk, afgezien van de verhouding, waarin hy tot het leger zal staan, in vredestyd zorgt, voor deelnoming aan den stryd geschikt te zyn? "We hadden daarom gewenscht dat nog vele anderon dan juist de gymnasiasten en hoogere burgerschool leerlingen zich voor de oefeningen hadden aangemeld; wel hebben buiten dezen enkele jongelui zich bereid verklaard, maar hun aantal is veel te gering. Hoevelen zyn er niet, wion het niet ontbreekt aan tijd en krachten, doch wier geestdrift voor de goedo zaak nog beneden het nulpunt staat? Het zou eene eer zijn voor ons land, indien wette- ïyke invoering van den algemoenen dienst plicht onnoodig bleek te zijn, doordien verre weg de groote meerderheid van liet „Jonge Nederland" uit eigen beweging eene militaire vorming zoekt te verkrij ;:on. Uit alle maat- schappeiyke rangen zoudi-i w-.jzebyeen -rillen zien, die niet door kazerne dwang tot de ver vulling van hun eersten plicht behoefden ge bracht te worden. Dan eei zou het biyken dat ons volk, hoe afkoerig ook van den oorlog, den stryd niet schuwt, ind. n hy het behoud van het gomeonschappo i,:-: vaderland geldt. Niet in do eerste plaat', of uitsluitend om in het genot van zekere voorrechten te worden gesteld, moeten onze zonon onderricht ia den wapenhandel vragen, maai wyi zij weten dat noodig te hebben om den naam van Neder lander te verdienen. Is di aandrang levendig, dan zal ook met draguiijke kosten eene leger-organisatie mogeiyk worden, welke de frissche krachten van onze natie tot een on weerstaanbaar geheel vereonigt; en zelfs de machtigste militaire mogondheid zal zich wel tweemaal bedenkon, vóór zy de rechten schendt van oen Staat, welks burgors zich zóó vast beraden toonen in de handhaving hunner onaf- li ankeiykheid. De anti-revolutionaire kiesvereeniging „Nedorland en Oranje" hield gistoravond in de Zaal in het Noordeinde hare aangekondigde, vergaderingvele nieuwe kiezers waren mede tegenwoordig, die hunne instemming mot de beginselen der vereeniging uitspraken. Besproken werd: 1. Eenige wijzigingen in het Reglement der Vereeniging te brengen, altyd met behoud van haar grondslag, het Program; 2. Het minimum van do contributie op 50 cents te stellon; 3. een nieuw bestuur te kiezen. Do vergadering, die zich als eene voorloopige boschouwde, heeft omtrent doze punten geene besluiten genomen. Eone tweede vergadering zal worden samengeroepen, waarin tot de uit voering van het besprokene zal worden over gegaan, en waartoe allo kiezers, die met de beginselen der Vereeniging instemmen, tydig. zullen worden uitgenoodigd. De 2de luitenant Copes Van H^gselt, van- het 4de bataljon, alhier in garnizben, beeft verzocht om by ovontueelo vacatures voor oene ovorplaatsing by hot 3de bataljon te -Haarlem in aanmerking te worden gebracht. Gisteren herdacht mej. Van Gent, te Wassenaar, dat zy vóór 25 jaren als verlos kundige werd godiplomeord. By gelegenheid van die herdenking word te harer eoro ge- 12) Hy had er dus nooit aan gedacht zich van die voor zyn vadorlyk hart zoo aantrekkoiyke bezigheid te ontslaan; doch dit denkbeeld begon by hem op te komen, toen hem voor den geest kwam, Juliötte in hare omstandig heden te hulp te komen op oene wyze, welke hare kieschheid niet kwetsen kon. Maar van het oogenblik af dat dit denkbeeld zijn geest vervulde, had hy met bedaardheid nagedacht over de voor- en nadoelen, en by had niet toegegeven aan do opwellingen zyner edelmoedigheid, dan na zich overtuigd te hebben dat hy aldus verstandig handelde. Indien hy slechts oen voorwendsel gezocht had voor oen herhaald bezoek by Juliëtto, zou het hem, gelyk wy zoo aanstonds zien zullen, daaraan niet hebben ontbroken. Hare gewaarwording by het wederzien was, hy kon het duideiyk bemerken, ver van aan genaam. Trouwens, sedert eenigen tyd had zy de pljnlyke gedachte aan dat voorval als verbannen uit hare herinnering, en zy hoopto nimmer don man te zullen wederzien, die het haar zoo onmiddellyk herinnerde. Poch Debray scheen niets op te merken van een indruk, welken hy volmaakt begreep. Als gansch onver schillig sprak hy: „Mejuffrouw, na u to hebben verlaten, heb ik er over gedacht dat ik te uwen aanzien iets heb verzuimd. Vergun my dat to her stellen. Gy hebt voorzeker tot het opsporon van den eigenaar der bewuste brieventasch onkosten moeten maken, welke ik u behoor to vergoeden. Hoeveel bodraagt dat?" „Het is my onmogelijk," antwoordde Juliette levendig, „u dat op te geven." Hij zag haar verwonderd aanzy kleurde tot over de ooren en voegde er by „Ik woet het nog niot." Twee gedachten kwamen in dat oogenblik bij het meisje op: zij had den dokter nog niot naar de onkosten der advertentie gevraagd; en haar ontwijkend antwoord kwam haar te staan op het pynlyke, dat do eigenaar der brieventasch nog eens terug zou komon om er naar te vragen. En juist antwoordde hij: „Ik zal dan zoo vrij zijn om er naar te komon vernemen als gy het zelve weet." Doch hy haastte zich er by te voegen „Heden echter heeft myn bezoek een ander doel. Ik wilde u verzoeken om de toezegging van ondorwys te willen geves aan myn dochtertje, dat goed leest en schryft; zy kent- ook reeds de beginselen van do taal en het rekenen, en ik wilde haar los op de piano laten geven." Juliötte zou voel liever van alle verdere aanraking met den heer Debray ontslagen zijn geweest. Zy verontschuldigde zich wegens tydsgobrek. Geen enkel geschikt uur had zy, naar haar zeggen, meer 'ooschikbaar; in 't kort: zy wist niet meer wat zy zeggen zou en schoen als stamelende te bidden: verschoon mij toch. Hy echter had menschen- kennis genoeg om daarin niets anders te zien dan de bode; dwing my toch niet om u terug te zion; nwo tegenwoordigheid is my PÜniykl Do edelmoedige en onbaatzuchtige bedoe lingen van den heer Debray zouden voorzeker niet ontmoedigd zyn geworden door eene blinde en onberedeneerde weigering. Het was niot voor het eerst dat hij gelegenheid had gehad om op te merken dat do mensch vaak tegenstribbelt, waar hem eene gelukkige lotwisseling wordt aangeboden, torwyl hy als met hollende vaart in zyn ongeluk loopt. Maar het binnentreden der moeder maakte do onderhandelingen met de dochter gemak kelijk. Do weduwe had geen oog in de ge heime beweegredenen haror dochter; zy was ingenomort met do beleefde manieren van den bezoeker, wien zy voor het eerst zag en dio zy wtst niet beter —naar zij meende aan Juliötte geheel onbekend was. Zy hakte dus den knoop door met de opmerking, dat eene van hare leerlingen met liet einde der maand vertrok, en dat Juliötte, dan althans, dat uur beschikbaar had ton behoeve van het dochtertje van den ho9r Debray. Juliötte had nu geene uitvlucht meer, en dit nog te minder, daar de vader van hare aanstaande leerlinge, als door eeno geheime ingeving bestuurd, zyn aanzoek ondersteunde door de verklaring, dat hem mejuffrouw Simon was aanbevolen door dokter Nogris, aan wien ook de kleine Jeanne hare herstelling to danken had. Juliötte's moeder greep mol hooge inge nomenheid deze ongezochte gelegenheid aan ten einde haro erkentelijkheid aan den arts en diens echtgenoote to doen blyken. Zij knoopte met den vreemden heer eon gespröS aan, dat van het oono op het andero kwam. Nauwelyks was hy vertrokken of zy weidde broed uit over 's mans uitgobroido konnis en edele gevoelens. Wat Juliette betreft, zy was niet alleen veroordeeld om hem meermalen te ontmoeten, maar er lag nu een geheim tusschen haar en hoin. (Wordt vervoljd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1888 | | pagina 1