N°. 8533. 3'iL-aaai.<i&g 3Li> öeeesiioer. A°. 1837. t§sze (§ourazit wordt dagelijks, met uitzondering van fon- en feestdagen, uitgegeven. Eerste Blad. Een belangwekkend boek. Leiden, 17 December. Feuilleton. HAAR LAATSTE WIL. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per potst1.40. Wonderlijke Nommera0.05. PRIJS DER ADVERTENTIBN: Van 1C regels ƒ1.05. Iedere regel meer/0.17^. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het in- caasoeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. (Ingezonden.) Voor do beoofenaars of maar voor do vrienden §an do geschiedenis der Nederlandscho bezit- ngen in Oost-Indië is Dirk Van I-Iogondorp ©en vreemdeling. Zjjn boek „Bericht wegens den tegenwoordigen toestand dor Bataafsche ^bezittingen in O. I. on den handel op dezelve," L on zjjn andor boek „Stukken raakende don B tegenwoordigen toestand dor Bataafsche be- ji| zittingen in O.-I.", uitgegevon in Den Ilaago en te Delft in 1S01, zijn merkwaardige bookon onder do strijdschriften over don aard on do inrichting van het bestuur dier tjjden over bedoelde landen door de O.I. Compagnie. Dirk Van Hogendorp's vader was to Batavia, toen hij zelf in Maart 1783 uit Tessel op reis ging naar de Kaap de Goedo Hoop. In December van hetzelfde jaar ging h(J van do Kaap naar Batavia, waar hij in het begin van Maart 1784 aankwam. Hjj bleef op Java tot het eindo van 1798 in dienst van do O. I. Comp., en toen hij in 1799 in hot vaderland terugkwam, was zijne oersto zorg om het reeds in Indië begonnen werk voort te zetten, namelijk om Nederland bekend te maken mot den waren toestand zjjner Aziatische bezittingen, hare grooto waardo on beteo- keni3, de oorzaken van het verval, waarin zjj verkeerden, en de middelen om zo daaruit -■op t,o heffen en te herstellen. Veertien jaren O.-I. dienst in gewichtigo betrekkingen zijn voor een gowoon man eene periode, lung gonoeg om veol kennis en onder vinding op te doon, zooveel te meor voor oen man als Van Hogendorp, van buitongowonen aanleg, grooto ontvankelijkheid voor indruk ken, vlugheid van begrip, opgevoed en onder- wezon in don kring van menschon, door goboorto on maatschappelijke posltio onder- schoiden, en door aangeboren lust gedreven in do richting van edele gevoelens en ruime opvatting van zaken. Zjjne boeken over do zaken der O. I. Comp. getuigon van inzichton, welko volstrekt liberaal mogen genoemd worden. In z(jne wederlegging der memorie van oen ongenoemde, die de O. I. Comp. en hare monopoliën verdedigt en opvijzelt, stelt hjj daar tegenover „Het belang van het gemeeno land, mot betrokking tot zijne wolvaart bjj den vrijen handel op ■O.-I., welke tienmaal importanter zal wezen dan do kwijnende handel der Comp. ooit geweost is." In zijne Mémoires geoft degonoraal Dirk Van Hogendorp een vluchtig overzicht van zijne lotgevalion gedurende zijn veertienjarig verblijf 'n O.-Indiö. Zijne reizen, avonturen en bedrijven te laud en ter zee zijn zoo vol afwisseling als maar begeerd kan worden, zelfs door een lezor, wion het enkel om ver maak of afleiding te doen is. De voortzetting van zjjne levensbeschrijving van het jaar 1800 af, boeit in klimmende mate. De schrijver neomt een levendig doel aan de gebeurtenis sen van het veel bewogen tijdperk, waarin de rampen der Fransche inmenging, ovorhoer- sching en inlijving over ons land werden uit gegoten door Napoleon den Grooten. Van Hogendorp zou gaarne als Gouverneur- Generaal naar O.-I. zjjn teruggegaan, maar toen hij in 1802 voor die betrekking werd aanbevolen, wisten zijne vijanden door kuipo- rjjon en naamloos geschrijf dit te verhinderen. Toen hjj in 1798 Batavia verliet, bleef zijne vrouw, juffrouw Bartlo, mot wio hij in 17S5 trouwde, daar achter. Zjj overleed in 1801. Uit dit huwelijk bleof hem een »oon, die later als Raad van Indië en eenige malen als Gouverneur-Generaal ad interim het Vader land diende. Teleurgesteld in zijne hoop om als Gouver neur-Generaal naar O. Indië to gaan en ondanks al zjjne wederwaardigheden en bemoeienissen, zocht zyn hart voedsel in eene nieuwe liefde, welke hjj vond en bovestigde door een tweodo huwolijk met oeno nicht, eeno prinses Van Ilohenlohe-Langonburg. In April 1803 ging hjj met doze tweede echtgenoot, als gezant naar St.-Petorsburg. Gedurende hun verblijf aldaar werd hun een zoon geboren, dien keizer Alexander eigenhandig ten doop hield. Van toen af vinden wjj Van Hogendorp in aanraking met de hoogste per sonages van dien tijd. Hjj komt in allerlei verwikkelingen, staatszaken, persoonlijke moei lijkheden, geldelijke ongelegenheden, reis- en oorlogsgevaren, voorspoed, tegenspoed, gun- ston, wangunst, welke allen te zamon en ieder op zichzelf den tjjd kenmerken, waarin zjjn roerig loven afspeelt, te midden van al wat in dio dagen groot en voornaam was of scheen. Treffende gebeurtonissen geven den schrijver der Mémoires aanleiding tot even treffende overpeinzing. Wanneer hjj b.v. verhaalt van do pracht en heerlijkheid bjj den doop te Parijs in 1811 van den koning van Rome, vraagt hjj„Zou men toen geloofd hebben dat een aantal dergenen, dio den keizer zoo toegewijd schenen, in minder dan drie jaren tjjds hem zouden verraden; zou men toen geloofd hebben dat de moesten dierzelfde vrouwen, die den koning van Rome met geest drift toejuichten, zich even opgewonden zouden aanstellen en met evenveel gejubel van hare balkons en vensters de vroomde on vijandige soldaten zouden toewuiven, wanneer die als overwinnaars Parijs zouden binnenrukken Wat schiot er dan over van die openbare betuigingenwaartoe kunnen zij diouen? Hoog stens bladvulling voor couranten." Gedurende het Hollandsche Koningschap van Lodowjjk, Napoleon's brooder, bekleeddo Dirk Van Hogendorp do hoogste ambten. Hjj was terstond lid van den Raad van State, spoedig minister van oorloghij ging als gezant naar Weenon, werd als zoodanig benoemd naar Berljjn en Madrid, maar ging er niet heen. Na de inlijving van Holland bjj het Fransche Keizerrijk word Van Hogendorp, zonder dralen, afgevaardigd als president van de commissie, welke de hertog van Plaisance het goraden vond naar Parijs te zonden om aan Napoleon hulde en onderworping van Hollands strijd macht to land en ter zeo to gaan betuigen. Napoleon had behagen in Van Hogendorp en dezo wederkeerig, geljjk zoo volon, die den grooten veldheer dienden, was met hart en ziol aan hom gehecht. In hoedanigheid van Gouverneur-Generaal van het groothertogdom Litauon, komt Van Hogendorp in aanraking met den gonoraal Jomini, en niet zonder verbazing kan mende gestrenge, ongunstige oordeolvollingon ovor dien genera lezen, welke daar aan zjjne pen ontsnapten. Na den terugtocht van het grooto logor uit Rusland, wordt Van Hogendorp aan gesteld tot Gouverneur van Hamburg en in Mei 1814 komt hij in Holland terug. Wij zouden dit belangwekkende boek Mémoires du general Dirk Van Hogendorp, comte de l'empire etc., publiés par son petit- fits M. Ie comte D. L. A. Van Hogendorp, la Hage, Martinus Nyhoff 18S7, wel go- heel willen navertellen, maar in de hoop dat velen het zullen koopen en lozen, moeten wij hun hot vollo genot er van laten. D. Hartevelt. Ook liior ter stede, zjj het dan wel is waar niot gepaard gaande met eene luisterrijke feestviering als in do hoofdstad dos rijks, noch met eene waardige on grootsche als die te Keulen, ook in Leiden, zeggen wij, werd men gisteravond, hoewel in vrjj beperkten kring, in staat gesteld iets to hooren van hem, wiens naam in do vorige en in deze maand in alle oorden van ons land en in velo deelen van ons worolddeel op de fippon zweefde, van den grooten dichter, die zoo hoog staat aange schreven by do geheele lotterkundige werold, van Joost Van den Vondel. Prof. Jan Ten Brink toch trad gisteravond in de wolgevulde groote zaal van het Nuts- gebouw, daartoe uitgenoodigd door het bestuur der afdeeling Leiden van de Maatschappij tot Nut van 't Algomeen, op, en had tot onder werp zjjner lozing gekozen do mededoeling van eenige bijzonderheden en eigenaardigheden uit het leven van den Dichtervorst, wiens geboorte dag van voor drie eeuwen op sommige plaat sen zoo schitterend is herdacht, benevens eeno beschouwing van eonigo zjjner bekend» meesterstukken. Op do meest populaire wjjze wenschto de geachte sprekor, bjj velen bekend en wiens optreden met applaus word begroet, zich van de taak, door hom aanvaard, te kwjjton. Dat deed hjj dan ook. Zoor bevattelijk was gedurende den geheolen avond zijue voordracht, onderhoudend voor iodor van zjjne aandachtige toehoorders. Spr. schetste het leven van den dichter in de voor hem zonnige dagen, welker getal nu juist niet zoo talrijk was, en in den tjjd dat hij, vooral in hoogen ouderdom, gebukt ging onder velo voor hem zeer treurige fami lie-omstandigheden van verschillenden aard, om tevens te herinneren hoe het grootst» aantal zjjner lovensjaron zich kenmerkte door berooringon in den Staat, maar vooral ook in de Kork, ou hoe hjj naar aanleiding daarvan- meermalen zijno «oma zoo sarcastische pen opvatte, doels uit eigeu beweging, deels op aandrang, om oeno taal aan het papier to» te vertrouwen vol poëzie en schoon gekozen, woorden, doch welko wel eens aanleiding gaf tot oene minder aangename ontmoeting met de overheid. Prof. Ten Brink stond nu en dan stil \>jx dio en andero kunstwerken, welker titels zoo algemoen bekend zjjn en citeerde dan eenig» dior veelzeggende regelen. Trots al do schoonheid, waardoor Vondels wolken uitmuntten, gebeurde het toch hoogst zelden, zeide spr., dat hem daarvoor tjjdens zjjn loven do welverdiende hulde word ge bracht on ook nog goruimen t(jd na zjjn dood hoorde men zjjn naam maar al te weinig noemen. EU-VI T. Slot.) Wat hielp hot dat ik haar hot volgende oogenblik in plotseling ontwakend berouw zocht schadeloos to stellen door duizend andere woorden, die mij zoo gemakkelijk en ongezocht toevloeiden? Wat hielp liet dat ik haar zeide, dat ik oene rijke vrouw moest trouwen, en dat zjj onder alle meisjes, die ik kende, mjj ook persoonlijk de beminne lijkste toegeschenen had, dat zjj geen boteren vriend kon hebben dan mij, dat duizend on nog oons duizend huwelyken go- sloten werden zondor hartstocht on misschien daarom alleen des te gelukkiger werden Dora, dat alios was immers niets, als ik niet dat ééne woord spreken kon, dat zij had willen hooron, en dat zjj thans wel niot meer goloofd zou hebbon? Wat hielp hot dat ik haar in do smoekendste woordc-n vergiffenis vroeg? Wat gebeurd was, bleef gebeurd. Agatha antwoordde niets op alles, wat ik haar zeide, niet eens een onvriendelijk woord; zij weende ook niet. Stil ging zjj naast mjj toen wjj nu huiswaarts keerden. Zjj was slechts bleok gowordenin de oogen lag eeno onbeschrijfelijke uitdrukking van smart, en om den mond legdo zich die zonderlinge uit drukking, wolke gjj op het portrot gezien hebt. Ten laatste werd ik ook stil. Wat zou ik ook nog zeggen, Dora? En wjj gingen zwijgend naast elkander langs denzelfden weg, welken wjj vroeger gekomen waren. En als 't ware volgens afspraak is over dezen avond later nooit weder met woorden door ons gesproken. Uiterlijk loefden wij mot elkander als vroeger. Agatha was slechts bleek en stil geworden, maar zjj was nooit zoer levendig geweest en vreemden be merkten de verandering misschien nauwelijks. Ik alleen zag do stille ellende in hare oogen on do verzwegen smart op de zachte lippen. Ik wilde mij. dwingen haar te bominnen ik meende dat' het gelukken moest, lief en rein als z j was, en dan wilde ik haar ver giffenis vragen, zoo deemoedig, ach, zoo deomoedig en trouw. Ik kon het- niet. Een gevoel laat zich niet dwingen. Hot komt te minder, naarmate wjj het met des to meer geweld willen doen geboren worden. Ik zag hare liefde, hare goedheid, hare reinheid van ziel, ik zag dat zjj loed, en ik kon haar niets geven dan hoogachting, grenzenloos mede lijden en-bitter berouw, niots moer. De liefde kon ik niot dwingen. Zoo leefden wy, voor vreemdelingen het toonbeeld van eon tevroden echtpaar, maanden laDg voort, on wij waron beiden zeer onge lukkig. Na eenigen tijd word Agatha zeer ziek. Sedort sukkelde zjj; hot was alsof haar do rechte moed om gezond to worden ontbrak zjj was <altjjd teeder gowoost, nu verwelkte zjj als eeno gevoelige plant, dio volgens haro natuur alleen voor don zonneschijn bestemd is en door eeno onvoorzichtig© hand in de schaduw geplaatst word. Ik gaf haar aan kunstmatigen zonneschijn, wat ik kon, Dora, maar dat was het niot, wat zjj noodig had. Zjj glimlacht© als zjj m(j aanzag, maar cy bleef stil en bleek, geiyk zjj geweest was. „Laat het goed zijn, lieve Karei," zeide zij vriendelijk. „Gij ziet dat alles mij niets helpt. Het is ook goed zoo, en ik ga zeer gaarne. Hier zaten wjj, waar gij en ik nu zitten, Dora. „Agatha!" riop ik, en ik zonk naast den stoel, waarin zjj rustte, op do knie, „zog dat niot! Ga niet van mjj, doe dat niet'. Ik zou het niet kunnen verdragen!" Zjj streek mjj zacht met de hand over heb haar. Ach, hoe licht, hoe smal en bleek was. do kleino hand! „Karol, Karei, mjjn lieveling," zeide zjj zeer zacht, „gij zult er geen verdriet van hebben. Bjjna twee jaren hebben wjj ons nu te vergeefs gokwold, thans ga ik on maak. don weg vrij voor het geluk!" Het klonk zo» treurig on tevens zoo teoder zooals haro stem. sedert dien ongelukkigen avond nooit weer geklonken had, en ik, Dora, ik weende bitter. „Zij had geljjk, zjj ging. Weinige dagen later hebbon zjj haar gedragen naar het kleine, stille, groene graf." Karei houdt op. Het wordt zeer stil in de kamor. Na eene poos gaat lijj voort. „Don rjjkdom, welke haar zoo ongelukkig ge maakt had, liet zjj my in zjjn goheol achter mot het uitdrukkelijk verzoek hom niot af te wijzen. Maar haar laatste wil bevatto eene voor waarde, welko een vreemdeling niet wel be grijpen kon en welker boteekenis mjj zeer duideljjk was. In geval van oen nieuw huwelijk zou mij haar rijkdom blijven, als mjjne vrouw arm was. Indien zjj mij echter oen vermogen ten huwelijk meebracht, zou het geheele door Agatha nagelaten© kapitaal onder verschel-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1887 | | pagina 1