f: Ziiïei'daa: 3 33eceixal>ei- A0. 1887. <§eze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van fon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nonimer bestaat nit TWEE Bladen. Eerste Blad. Leiden, 2 December. EENE ZATERDAGSCHE MARKT TE LEIDEN- Feuilleton. 8526. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per S maanden1.10, Franco per post1.40. AfzoDdorljjko Noramers0.05. PRUS DER ADVERTENTTBN: Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regel sneer 0.1 T|. Grootere lottere naar plaateraimte. Voor het in- caeseeren buiten de stad wordt 0.10 berekend- OiHcieolo Kennisjffevliijfou. Burgemeester en "Wethouders van Leiden; Gezien bet adres van N. WOUTERLOOD Pz., houdende verzoek om vergunning tot het plaateen van een stoomketel van zes paardenkracht in zijno fabriek van verduurzaamde levensmiddelen in het perceel Levendaal No. 174; Gelet op de arit. 6 cn 7 der Wet van 2 Juni 1875 .(Staatsblad No. 95); Geven bij deze kennis aan het publiek dat ge noemd verzoek, met de bijlagen, op de Secretarie dezer gemeente ter visio gelegd iaalsmede dat op Donderdag den 15don December aanst., 's voormiddags to elf uvon, op het Raadhuis gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren tegen dat verzoek in te> brengen. Burgemeester en Wethouders voornoen d, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 1 Dec. 1887. E. KIST, Secretaris. Aan do universiteit alhier is met goed gevolg afgelegd het doctoraal-examen in de rechtswetenschap door den heer A. Wassink en dat in de klassieke letteren door den hoer (X H. Dee. - De vereeniging „Nut en Genoegen" alhier heeftin haar lokaal in do Lange Schoolsteeg tegen a. s. Maandag wederom eene étalage ingericht van prijzen, bestemd voor de ver loting. Tot opheldering dient, dat deze nuttige vereeniging geen jaarljjksch feest viert, maar om do twee jaron oene verloting van levens- •^middelen houdt, zonder nieten, en waarvan do afgifto der prijzen op den Oden December plaats heeft. Donderdag 1 December gaf do rederij kerskamer „Vondel", te Hillogom, hare zevende uitvoering. Nadat door den heer Frowein (régis seur) een gopast woord vooraf was gesproken, werd opgevoerd: „Drie hoeden", kluchtspel in 3 bedrijven, naar hot Fransch van A. Henne- quin, door A. Wijnstok, en „Ik inviteer mijn Kolonel", blijspel mot zang in één bedrijf, naar het Fransch van E. Labiche en Mare. Michel. De beide stukjes werden weder goed afgespeeld. Ook de beide dames leden, die voor liet oorst optraden, voldoden zeer goed. Kortom, het was een prettige avond. En wat den hoer régisseur betreft: „Eere wien ee:e toekomt." Het talrijk publiek (de zaal was flink bezet) toonde ook thans belang te stellen in „den Hillegomschen Vondel." 2) DOOR Mr. CLOVIS. Voor de nagelaten betrekkingen van de verongelukten bij de ramp van de „W. A. Scholten", zal de vereeniging „Israél en Oranje", in Den Haag, die ten vorigen jare eene uitstekend geslaagde uitvoering gaf, binnenkort een vocaal- en instrumentaal con cert geven. Gisteren heeft in het „Hotel de l'Europe" te 's-Hage het gastmaal plaats gehad, dat de leden dor Eerste Kamer hunnen voorzitter aanboden t-er gelegenheid van de afkondiging der nieuwe Grondwet. Naar aanleiding van de uitlegging, door de Eegeering aan art. 1. lett. C. der nieuwe kieswet gegeven, volgens welke op kamers wononde personen, die na 21 Maart verhuurd zjjn, goen kiezer kunnen worden, worden te 's-Hage pogingen in het werk gesteld om de in dit geval verkeerenden te vereonigen ton einde gezamenlijk aan de met het opmaken der kiezerslijsten belaste autoriteiten plaat sing op die lijsten te verzoeken en verdere maatregelen te beramen tot horstel van grieven. De Koning heeft aan zijn kamerdienaar, den heer A. L. Kleyn, thans dienst doende bij de Koningin, oen gouden remontoir mot dito ketting geschonken, als blijk Hunner Majesteiten hooge tevredenheid voor zijne ruim vijfentwintigjarige trouwe plichtsbetrachting. Zondag 8 Januari hoopt de heer J. Ph. Hattink te Leimuiden bevestigd te worden als predikant en zjjne intrede bjj do Horvormdo gemeente aldaar als zoodanig te houden. Tot notabelen by de Herv. gemeente aldaar zjjn herkozen de hoeren J. v. Poelgeest en J. C. Korthals. De griffier der arrondissemonts rechtbank in de hoofdstad genoot den 30sten Nov. het voorrecht voor de tweede maal tot de :>f- kondiging eener gewijzigde Grondwet mede te werken. In 1S4S deed inr. W. F. Dpkers dit als substituut-griffier bjj het provinciaal gerechts hof in Noord-Holland, thans als griffier by de rechtbank. Wie hem nu met krachtigo on duidelijke stem de talrijko artikelen hoorde voordragen, had moeite te goloovon dat deze geachte ambtenaar reeds 72 jaren telt. (Hbl.) De Amsterdamsche radicale „Voorwaarts, dagblad voor het volk," is voor eene som van ƒ6500 in handen van mr. J. W. Spin over gegaan, die te^ns als hoofdredacteur wil optreden. Men verzekert dat de heer W. E. Willink Ketjen mederedacteur zal worden. Z. M. heeft agreatie verleend der door het Capittel dor Ridderlijke Dultsche Orde Balye van Utrecht gedane admissie van A. Z. graaf Van Rechteren Limpurg, tot ridder expectant der Orde, met vergunning tot het dragen van het kleine ordenskruisben. mr. T. A. Hengst, te 's-Hertogenbosch, met ingang van 1 December 1887, tot schoolopziener in het arrondissement Os; benoemd tot bur gemeesters: van Wateringen C. P. Hoek, secretaris dier gemeentevan Nieuwe Pekela, K. Dik, secretaris dier gemeentevan Deurne en Liesel, P. A. Van de Mortel. Het Lcldsche Toonccl. Godachtig aan hot „Varietas delectat" stoldo het Leidsch studententooneol don inwoners onzer veste gisteravond in de gelegenheid de kennismaking met de Amsterdamsche corypheeën van on3 nationaal tooneel, na eene scheiding van onkelo jaren, te hornieuwen en tevens om die met mojuffrouw Wia Dikema, de nieuw benoemde leerares der Maatschappij van Toonkunst, aan to knoopen. Hoezeer dit streven onzer jou'dige Minerva- zonen op prys werd gestold, bleek op onweder- legbare wijze uit die talrijke opkomst, uit de aanwezigheid dior velen, die allen mot onge duld het oogenblik verbeidden, waarop het scherm zou vorrijzen. Het eerst trad mej. Dikema voor het voet licht met eene aria uit de Romeo en Julia van Bellini. Het was eene aangename, liefelijke verschijning, welke onze oogen mochten aan schouwen dfit durven on kunnen wjj geheel en al zelfstandig ter noor schrijven. Wat den zang aangaat onze geringe muzikale kennis dwingt ons de subjectiviteit te laten varen en slechts weer te geven wat w(j van alle zijden hoorden getuigen. En dan hoorden w(j gewagen van eene goede accentuatie, van eene lieve, uiterst heldere, klankvolle en sympathieke mezzo sopraan, welke, vooral in het middenregister al deze schitterende hoe danigheden ten toon spreidde. Zoo zong zjj „De serenade" van Bruch, welke hoewel in Leiden een onbekenden, toch reeds bij het eerste aanhooren oen bij uitstek aangenamen indruk maakte, wjjders „Lentelied" van W. De Moh, dat gebisseerd werd, waaraan door de vriendelijke zangeres uiterst welwillend werd voldaan, „Es blinkt dor Thau," van Rubin stein, „Ich liabo dich geliebt und liebe dich noch," van Mann on „Keino sorg um den Weg," waarna zij ons met een zeer welkom teegift vereerde. De talrijke bijvalsbetuigingen, het onstui mige handgeklap, de bravo's, waarmede do zangeres bjj elk woderoptreden werd begroet en hot telkens herhaald „da Capo" bij het eindigen van ieder liedeke: z(j waren voor mej. Dikema een oneindig veel beter en waardiger critiek dan onze onbevoegde hand in staat is neer te schrijven, maar tevens leverde zij het bewijs hoezeer de keuzo der Maatschappij van Toonkunst bjj Leidens in woners op instomming en toejuiching kan bogen. Ook het accompagnement van den heer Dvooral in hot „Lontolied", vordiont eon woord van warme waardeoring. Do tekst had, evenals bijna altijd, betor gecorrigeerd kun nen zjjn. Vervolgens werd een dier eenvoudige, weinig romantische, maar toch zoo lieve schetsen uit het Bretagnes volksleven, door Francois Coppée en Andró Thouriet zoo menigmaal als onder werp eener boeiende novelle gekozen, ten too- neele gevoerd. Ditmaal was hot de „Jean Marie", drama in één bedrijf van de pen van laatst genoemden dichter en in onze taal, eveneens in rijm, overgezet door onzen landgenoot J. L. Wertheim. Het was wederom de strijd tusschen liefde en plicht, wolke ons aanschouwelijk werd voorgesteld. Thérèse, eene schoone maagd, is verloofd met een jong matrooseene onver wachte tijding meldt haar dat het schip, waarop hy zich bevond, eene prooi dor golven geworden is. Alloen, hare ouders verloren hebbende, zonder hulp, zonder steun, reikt zij, hare hand aan den braven, ijverig en toch veel ouderen Joel, voor wien zjj achting, doch geene liefde koestert. En thans, helaas te laat, keert hij terug tot haar, wiens hart en wier liefde hem nog steeds gewijd waren. Hier ontstaat die verschrikkelijke strijd tusschen hartstocht en het eens verpande woord, tusschen hare liefde en hare oer, waarbij de laatste echter zegevierend te voorschijn mocht treden. Ziet- daar het niet bepaald nieuwe onderwerp der „Jean Mario", maar desniettegenstaande was het kleed, waarin de oude intrigue gestokeh was, zóó nieuw, zóó bevallig en welgevormd, dat het geheel uitermate boeide, dat het niet alleen belangstelling, maar ook bewondering afdwong, dat het droevig te moede stemde, in weerwil van het komisch intormezzo, door een ongenoodigden vleermuis in het leven ge roepen. Aan het drietal vertolkers: movrouw Frenkel, don heeren Spoor en Bouwmeester zij onze warme huldo gebracht. Vooral de laatste was in de tegenstelling van den vroolijken, ge lukkigen minnaar, die na eene scheiding van vele jaren zijne bruid weder aan hot harte En zoo wordt dan eindelijk door moeder n vriendin bosloten om als huwelijksgift nedo te geven twaalf mot gele bloemetjes mierde koppen van zeven cent liet stuk. Thans richtte ik m'n schreden naar de uschmarkt. Aan de andere zijde der brug staat een jein, net gekleed manneke van ongeveer ijf en dertigjarigen leeftijd, het hoofd bedekt not oen Tyrolerhoed, waarin oene sterke deuk ebracht is, mot donkere oogen, die door rooto wenkbrauwen omgeven zijnmet eonigs- ins krommen neus en zwart kneveltje. Vóór hem staat eene omgekeerde kist, cetko als tafel dienst moot doen en waarop no groote flesch, gevuld met een geelachtig ocht met stork bezinksel, en verder eene nigte kleine fleschjes geschaard staan; ij bevatten een onfeilbaar middel tegen indpijn, zooals wij vornomen uit de volgende ado, welke de man tot de omstanders houdt: „Aangezien ik geen perfester bin, aange zien ik ook goen diploom heb als ars of doctoor, maar aangezien men mij opmerk zaam gomaak heef op artikel 30 dor wet op de scheikunde, zoo bin ik overtuigd dat ik u een perbaat middel tegen de vreose- lykste pijn kan verkoopo en wel tegen de tandpijn. En ik doe dat niet door tandentrekke of blombeere; dat kost allemaal een heele boel geld, maar ik doe dat allemaal voel goeie- kooper; ik genees een ieder, hoe vreeseljjk dat ie ook lijdt, onverschillig of het an de tanden, of het tandvleesch af an de wortels i3, met dit kleine fleschje. Mot het good, dat daarin zit, genees ik alle pijnen, 't komt er niet op an of het an de tanden of het tand vleesch of an de wortels is, en nu zulle jelui me vragenkoopman, wat kost dat, en dan zal ik jelui allemaal verbazen als ik jelui vertel dat dat wonderlijk middel maar één kwartje maar één kwartje neen ik vergis me dat kost het niet, het kost geen vijf stuivers! Vier dan? Ook niet! Drie stuivers dan toch zeker? en jelui hint er nóg niet! Maar ik zal jelui niet langer late wachte, tieme is monjj, zegt de Franschman en dat beteekent nou zooveul als geld is tijd, en daarom zal ik jelui maar derek vertellen dat flessie kost maar één dubbeltje, één dubbeltje, goen cent moer, en als jelui do volgende week terug- komp en togen mo zegt: koopman, je hep ons bedrogen, je middel hep niks gobollopo, dan logge hier vior riksdaaldors voor hem oppo tafel. Maar dat kan niet gebeuro, dat is onmogelijk en jelui zello me vrage waarom, en alsdan zal ik jelui vortelle dat dit middel onderzocht is door den heer doctoor Ingevingor, inspoctoor van den goneeskundigen dienst te 's-Gravenhage, die gezaid hep dat ie zoo iets nog nooit gezion of gehoord en had. En nou minse, kunne jelui koope, één dub beltje maar! Geen tandentrekke, geen kunst gebit en toch geen kiespijn!" Een paar dubbeltjes worden op de houten kist geworpen. „Niot allemaal te gelijk", roept de wonder doende esculaap uit, het spijt mü, jelui te motte zegge, dat ik d'r zooveul niet meer van hep; van morrego in don trein hebben al een heele boel lui, die me kanne, me ge vraag om die flessios te koope en of ik der- lui al zei dat ik ze mos beware voor Laie, het hielp niks niemedal: ze soebatte me der zóó lang om dat ik wel mos toegeve en dat motte jelui me nou niet verkwaljjk neme, want ieder mot toch zorrege voor z'n. eigen vigilatie, en hoe meer ik der van verkoop, des to gauwer bin ik klaar en zooveul (e gauwer kan ik weer terug naar vrouw en kinders Ik verwijderde mij van deze plaats, over tuigd dat onze wonderdokter, niettegenstaande deze bewering, toch nog genoeg miniatuur- fleschjes in zjjn bezit zou hobben om de kies- Hjdende menschheid onzer stad en die der omstreken ter liulpe te komen on tevens om voor eigen vigilatie zorg te dragen. Ik ga eenigo kramen, gevuld met alle mo gelijke snuisterijen, ongemerkt voorbij, totdat mijne aandacht wordt getroffen door eon bjjna hoesch geschreeuw, dat met veel moeite uit eene schorro keel wordt voortgebracht. Het is de stom van een man, van alle zjjdon omgeven door langwerpige koeken. „Een kwarretje twee pond forso peperkoek, altijd fers!" beweert de handelaar, ofscjioon men hij eenige nadere beschouwing wel ge neigd is die bewering in twijfel te trekken. „Dat hebbe jelui nog nooit gehoord!" schreeuwt hjj weer; twee pond altijd ferse peperkoek voor oen kwarretje!" o«t dan plot seling zingende te vervolgen „En dat heb je nooit beleef Dat je twee pond fovse peperkoek voor een kwarretje hoef!" .(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1887 | | pagina 1