!Oiaasda«: £20 Noyeiaiber. Bit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Leiden, 28 November. <§eze (Courant wordt dagelijksmet uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. Een reizend tooneelgezelschap, Ao 1G07 Pa t&U i i LEIDSCH DAGBLAD. PRIJ3 DEZER COURANT: "Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommere....0.05. Met het oog op het a. s. St.-Nicolaaefeist wordt het publiek andermaal door den minis ter van w., h. en n. uitgenoodigd om, ten einde eene geregelde en onbeschadigde over komst der met de pakketpost te verzenden pakketten zooveel mogelijk te waarborgen, voor het stevig inpakken der te verzenden voorwerpen en het zorgvuldig vasthechten der adressen op de pakketten te willen zorg dragen. Bij de heden gehouden openbare verkooping van cokes in partijen van 100, 50, 10 en 5 hectoliters, waren de hoogste prijzen 35, ƒ18, ƒ3.80 en ƒ1.85; de laagste ƒ35, ƒ18, 3.70 en 1.85. De trein van 12 uren uit Utrecht naar Leiden zal des Zaterdags, met het oog op den marktdag te Utrecht, te Waarder stoppen. De Ned. mail mèt berichten uit Indib kan 29 dezer alhier worden verwacht. Beroepen is bjj de Christ.-Ger. gomeen'e te Alfen aan den Rijn de heer J. Impeta, te Schiedam, en bedankt voor Bierum, door den heer J. W. Van der Kouwen, te Hazerswoude. Tot directeur van de „Martha-stichting" te Alfen aan den Rijn is benoemd de heer G. H. F. De Haas, uit Rotterdam, die met Januari a. s. de betrekking hoopt te aanvaarden. Tot gemeente arts van Waarder en Lange- rulgeweide is door de betrokken gemeente raden benoemd de heer J. A. Th. Ligterink, arts te Langeruigeweide. Een oud-secretaris der commissie voor de vaart over den Rjjn heeft in eene kleine brochure „Het belang der scheepvaart bij de spoorwegbrug over de Gouwe bij Gouda" het standpunt der Rijnspoorwegmaatschappij ver dedigd. Hij tracht aan te toonen dat eene vrije doorvaarthoogte van 3 meter mim toereikend zal zijn en verklaart dat de Rynspoor eene doorvaarthoogte van 4 meter nimmer zal toe geven. De schrijver hoopt dat de Kamer al de betrokken belangen zelve zal wegen en dan een billijk besluit zal nemen. De Kamer zal dan tot de overtuiging komen, dat de scheep vaart er zeker niet door zal zjjn gebaat, wanneer daarmede door haar werd gewacht. De Nederlandsche Rijnspoorweg-maatschappij zou zich dan genoopt kunnen zien, hare be reidverklaring (om eene doorvaarthoogte te maken van 3 M.) terug te nemen, waartoe zij het recht behoudt, zoolang deze niet is aangenomen. Onder de rubriek Kunst- en Letternieuws bevat het „Yad." van heden het volgende omtrent Marcella Sembrich: Er is van deze Gallicisclie zangeres, die sedert eenige jaren slechts met AdelinaPatti pleegt te worden vergeleken, niet te veel gezegd. Begaafd met eene stem van zeldzame welluidendheid (vooral in het midden-register), omvang en kracht, overwint zij spelende de grootste technische moeilijkhedon en munt zij in zeer uiteenloopendo genres uit. Marcella Sembrich is meer dan eene „chanteuse ii roulades"; eene zulke zou noch de „Garten- aria" uit „Figaro's Hochzeit", noch Duitsche liederen op haar program schrijven tusschen Italiaansch vuurwerk als de „Traviata"-aria en Arditi's tamelijk banale wals „Paria." Eerstgenoemde aria hoorden wij nooit zoo volkomen en tevens met zooveel gemak zin gen; de aria uit de „Figaro" verliest veel van hare poëzie in de concertzaal en ligt bovendien wat laag voor mevr. Sembrich, die haar een toon hooger zong. Veel meer genot verschaften ons de liedoren „Es blinkt der Thau", van Rubinstein, een echtFransch en zangerig lied van Joseph Wieniaweki „Extase" en het wel wat kokette, maar dankbare „Ich liebe dich" van Alban Fórster. Op deze drie volgde als toegift het „Wiegen lied" van Ries, dat onvergelijkelijk werd voorgedragen, met eene innigheid, welke een voud niet uitsloot en met eene fijnheid van nuanceering, welko van het eenvoudige schetsje een afgewerkt schilderij maakte. Voor velen was dit liedje het hoogtepunt van den avond en zelfs de verbazende virtuositeit, welke Marcella Sembrich in de wals van Arditi en in het als toegift gezongen allegro van de aria uit „La Sonnambula" ten toon spreidde, kon ons niet in die mate tot geestdrift stemmen. Wat men in Marcella Sembrich, behalve hare buitengewone stemmiddelen steeds waar deert, dat is het edele gebruik, hetwelk zjj daarvan maakt. Geen jacht op effect verleidt haar tot te voel uitzetten der stem, totover- matig lang fileeren der tonen, of tot over lading in fioritures. De schoonheid van den zang, daarop is in de eerste plaats haar doel gericht. Jenny Lind klaagde eens dat zoovele zangeressen met het hoofd en het hart, maar niet met het oor zingenMarcella Sembrich zingt met alle drie; hare intonatie is vlek keloos en steeds weet zjj de maat te houden, ook in de voordracht. Hoewel men het o. a. aan het sprekend gelaat kon zien dat zjj ge woon is in de opera's op te treden be voegde beoordeelaars zeggen dat zy een der weinigen is, die evenzeer op het tooneel als in de concertzaal uitmunten zondigde zy niet door op een concert minder passende ge baren en bewegingen. Wjj maakten heden kennis met eene uitgave van de hoeren Noordhoff en Smit te Groningen, welke, naar het ons voorkomt, niet dan met ingenomenheid zal worden begroet en getiteld is: „Teekenschool voor eerstbeginnenden, door F. Deelstra, hoofd eener school te Groningen." Het is eene reeks van teekenschriften, be stemd voor de lagere school en welke een cursus vormen voor eerstbeginnenden, waarin de oefeningen geleidelijk in moeilijkheid opklim men. De allereerste oefeningen bepalen zich alleen tot het trekken van rechte en schuine lijntjes, welke later tot figuurtjes gecombineerd zijn. Later zijn enkele ruwe omtrekken opge nomen van zeer bekende voorwerpen, welke een kind gaarne afbeeldt, en wordt overgegaan tot oefeningen mot gebogen lijnen, terwijl in het laatste cahier (er zijn er 5 a 6) de stippen, welke do vroegere hulplijnen hebben vervangen, geheel zjjn weggelaten. Bjj het onderwijs in het teekenen op de lagere school zal deze uitgave wel goede diensten kunnen bewijzen. Tevens zag bjj dezelfde firma het licht eene goedkoope, zeer net en duidelijk uitgevoerde, uitgave van „De schoone Slaapster", zangspel voor de jeugd in drie tafereelen door A. F. J. Reiger, muziek van Richard Hol, welke ook wel in den smaak zal vallen van hen, die de leiding der muzikale vorming, meer in het bijzonder van den zang, dor jeugd op zich nomen. Bij koninklijk besluit van 25 dezer is 's Konings commissaris in Utrecht gemachtigd tot het bijeenroepen van de Staten dier pro vincie in buitengewone vergadering, op Zater dag 17 December 1887, voor de verkiezing van een lid van de Eerste Kamer der Staten- Generaal, ter vervanging van jhr. mr. P. J. Elout Van Soeterwoude. In de zitting der Tweede Kamer van heden is ingekomen het liandelstractaat met Spanje. Bjj het voortgezet debat over de Indische begrooting bleven de minister en de heer Keu chenius bestrijden het denkbeeld van de heeron De Ranitz en Van Gennep om voor de Indische spoorwegen te leenen. Morgen voortzetting. PHJJB DEB, Aï> VERTE NTIEN: Van 16 regels 1.05. Iedeitf regel meer 0.17). Grootere letters naar plaaterffnte. Voor het in- casseeren buiten de stad -wordt 0.10 berekend. Dezer dagen overleed te Baam op 84- jarigen leeftijd de gepensionneerde kapitein Niels Nielson. Te Kopenhagen geboren, nam hjj in 1833 als vrijwilliger dienst by het korps jagers van Van Dam; in 1836 ging hy over by het leger in West-Indië en in 1874 nam hy eervol ontslag uit Zr. Ms. militairen dienst en werd hem de titulaire rang van majoor verleend. Door wylen mejuffrouw A. W. Spiering, vóór eenige dagen te Tiei overleden, is aan de Hervormde diaconie aldaar een legaat van 4000 en aan de Tielsche ziekeninrichting 3000 vermaakt, vry van rechten. De 1ste luit. N. D. De Ridder, is op verzoek overgeplaatst van het 8ste by het 4de reg. inf. De heer J. Willink te Winterswyk, lid der Tweede Kamer voor het kiesdistrict Zutfen, heeft officiéél kennis gegeven dat hy by de eerstvolgende verkiezingen geene candidatuur zal aanvaarden. Onder bevel van den majoor der infan terie van het Oost-Indisch leger J. Tyi zal den 3den December van Harderwyk een deta chement suppletietroepen vertrekken, sterk 106 man, met bestemming naar Neerlandsch- Indië, aan boord van het stoomschip „Noord- Brabant", liggende te Rotterdam. Tot mede- geleide van dat transport zyn aangewezen de 2de luitenants G. P. J. Caspersz en J. B. Doyer, respectieveiyk van het wapen der genie en der artillerie. De Nederlandsch-Amerikaansche Stoom- vaart-Maatschappij is eigenares geworden van het Engelsche stoomschip „British Crown", gebouwd by de firma Harland Wolff te Belfast, groot 3563 ton register en tot dusver in de vaart tusschen Engeland en Noord- Amerika. Het stoomschip is lang 410 voet, breed 32 voet en 28 voet 9 duim hol. Het zal den naam voeren van „Amsterdam." Uit het dezer dagen verschenen jaar verslag der Nederlandsch-Zuid-Afrikaansche Vereeniging blykt in de eerste plaats dat de werkzaamheden van het bestuur en de daar mede gepaard gaande uitgaven in den laatsten tyd aanmerkeiyk zyn toegenomen, en in de tweede dat de vereeniging thans veel krach tiger en invloedryker stelling inneemt dan voorheen. Het onmiddeliyk gevolg dezer beide met voldoening waargenomen feiten is gebrek aan leden en het bestuur richt dan ook eene krachtige opwekking tot allen, die belangstellen in het lot onzer stamverwanten in Afrika, om zich by de Z.-A. Vereeniging aan te sluiten. 3) VAN FRIEBRICH FRIEBRICH. De zonderlingste gedachten gingen my daarby door het hoofd. Zie, klein ding, als ik toen maals naar den apotheker was gegaan en ik hem voor een stuiver vergif had gevraagd natuurlyk op crediet want ik had geen cent op zak dan zou dat monster het my nog geweigerd hebben! Ja, ik ken dien man met zyne kleine, gryze oogen en zyn spitsen neus maar al te goed, en als ik ooit weer in schitterende omstandigheden kom, dan ik zweer er een duren eed op, want dat zal toch nooit meer gebeuren, dan Hier blyft hy in zijne rede steken, want het doel van de reis is bereikt. Eenige uren later zitten allen in een groot, laag vertrek van een logement byeen, en vormen eene schilderachtige groep. De kachel, die eerst rookte, staat thans gloeiend rood, zoodat het half bevroren gezelschap, dat zich er eerst dicht omheen geschaard had, lang zamerhand achteruit schuift. Op de hoeken der straten staat reeds met groote letters aangeplakt: „Don Carlos, infant van Spanje." Een deel van het gezelschap leest de rollen nog eens overElisabeth van Valois en prinses Eboli zyn met de garderobe bezig, terwyi Don Carlos ruzie heeft met den waard. Alleen Braus, de markies van Posa, loopt vol minachting voor zichzelf en voor den honger, die hem kwelt, het vertrek op en neer, terwyi hy gedurig nog met de beide sleutels rammelt, waarvan hy de koffers reeds lang niet meer bezit. De directrice heeft eene afzonderlyke kamer gelukkig voor den armen Braus, want, indien hy haar voortdurend in zyne nabyheid had moeten zien, zou hy den hem kwellenden honger niet hebben kunnen verdragen. Wederom zijn oenige uren verloopen. Het is thans kort vóór het begin der voorstolling. De weinige schermen zijn in de droogschuur opgezet on het roode, opgelapte gordyn opge hangen. Het publiek is in grooten getale opge komen. Achter het tooneel is de kleedkamer, mede een deel van de schuur uitmakende, en verlicht door twee lantaarns, daar de wind, die door eene gebroken glasruit vry spel heeft, de medegebrachte kaarsen reeds tot tweemaal toe heeft uitgeblazen. Buiten heerscht nog vyftien graden vorst. Het geheele personeel, behalve de directrice, is in de kleedkamer byeen. De koningin en prinses Eboli hebben zich in het logement gekleed en zitten tan denklapperend en in doeken gehuld naast een pot met vuur. Philips II en Don Carlos loopen al stampvoetend op en neer om zich te ver warmen. Braus staat, kalm tegen den muur geleund, met van koude bevende lippen een deuntje te fluiten. Hy is nog niet gekleed, daar de directrice voor zyne garderobe moet zorgen dat staat zoo in het contract want zelf bezit hy er geen meer. Eindelyk komt juffrouw Hauser met z,n kostuum aangeloopen. Met stoïcynsche kalmte neemt hy het van haar aan. „De directrice vraagt of gy by den knieval wat voorzichtiger zult zyn danden laatsten keer," zegt juffrouw Hauser; „ik heb deze broek nieuw voor u gemaakt." „Nieuw nieuw?" roept Braus verwon derd uit. „Ja, nieuw," bevestigt de naaister; „ik heb hem uit een ouden mantel van de directrice vervaardigd." „En dat noemt gij nieuwroept Braus nog meer verbaasd uit, terwyl hy het bewuste kleedingstuk tegen het licht houdt, welks schynsel er vry helder door straalt. „Mensch!" roept hy toornig uit, moet ik my in dit arm zalig kleedingstuk steken Zal ik my in deze nauwe broek als een vry man moeten bewegen „Maar wat vindt gy er dan op aan te merken?" vraagt juffrouw Hauser gebelgd. „Mensch, uit de mode geraakte helden- moeder! Zie mijne beenen eens aan hebt gy eene zóó geringe meening van menschen- waarde en zielegrootheid, dat gy gelooft dat ik Posa's beenen in een ouden mantel van de directrice zou willen hullen? Kan ik als vry man vóór Philips staan, hem in de oogen zien en uitroepenIk kan geen vorstendienaar zyn! als ik deze broek zie en aan de direc trice moet denken?" „Nu, speel mynentwege dan maar in uwe geruite broek voor Posa!" antwoordt juffrouw Hauser op spottenden toon. „Erbarmelyke ziel! waardige vertrouweling van de directrice, breng uwe meesteres deze broek terug en zeg haar dat zy zelf haar mag aantrekken en voor Posa spelen!" Dit zeggende werpt hy haar het kleeding stuk voor de voeten en keert haar veront waardigd den rug toe. Juffrouw Hauser ylt de deur uit. „Wees niet dol, Braus!" waarschuwt Don Carlos. „De voorstelling zal zoo beginnen, kleed u aan en maak de directrice niet driftig." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1887 | | pagina 1