N°. 8505. Woensdag O November. A0. 1887. Feuilleton. CONSTANCE CHORLEY. Vervolg der Advertentiën. Plaatledikanteii. LEIDSCH PRIJS DEZER COURANT: Vmi Leiden per 8 maanden1.10. Fr&aoe per poet1.40. Affcondarltfke Nommera0.06. §eze (Qoaraat wordt dagelijks, met attzouderieg ran fan- en feestdagen, uitgegeven. PRUS DER AD VERTEN TIEN Tan 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.1T|. Grootere lettere naar plaatsruimte. Toer het ineaa- seeren bnüen de stad wordt 0.10 berekend. Slot.) „Oom Humphrey," Kris haalde een smerig zak boekje voor don dag en maakte het langzaam open. „Oom Humphrey, het is met my zoo erg niet als het schynt, en ik hob mijne ongelukken wel wat overdreven, maar niets gezegd van hetgoen my is medegeloopen. Gy weet dat vader my 200 pond heeft voorgeschotenhot was, dunkt my, niet kwaad als ik begon met dit af to doentweehonderd pond en drie jaar interest, maakt.ik dank u, vador, voor het voorschot; wil u het eens nazien?" Kris legde daarby drie banknoten op tafol: twoe van hondord en een van vijf pond. „Alle duivels, wat is dat?" schreeuwde de Land heer. „Heb je uwen oom voor den zot willen hou den? Nu, de grap is mooi ik vergeef hot u. Kom in myne armen, myn jongen, ik hub altyd veel van u goboudcn." En hy greep Kri9 met vervoe ring aan handen, aan armen, aan schouders, aan vest, aan mouw, alios onder do wonderlijkste bok kensprongen. „Kyk eens, oom Humphrey, dat is ook nog een mooie. En dat ook." Hy haalde nog twee bank- noton, elk van duizend pond voor don dag! „Dat is alles het myne, oom Humphrey, alles eoriyk vordiend. Wat bliofjo? Is het niet jammer dat ik geen wagonmaker ben geworden?" Humplirc-y Standish had vele dingon in dit on- dermaansche leven gezien, waarover hy verbaasd wa3, maar zóó was hy nog nooit uit de wolken gevallen, 't Was als word hom do mond toegeklemd, of liever opongeklomdwant hy zat wyd gapend in do rondte te zien, maar kon geen woord uit brengen. Hargarotha on Eofje vielon in elkanders armen. Vallon trad, met een paar groote tranen in het oog, naar zyn zwager, klopte hom op den schouder en zoido alleen„Ik beleef vreugde aan den jongon. Toe, Kris, vertel het zelf eens." En nu verhaalde Kris hoe hy in Noord-Amerika geplaatst was geworden als agent eener machine fabriek, hoe hy daarmede veel gold had verdiend, maar dat nog niots was by hetgeon eene uitvin ding hem had opgebracht; hy had namelyk eene vorbetering aan de locomotievon dor spoorwegen aangebracht, waardoor ruim een derde aan brand stof bespaard en by grooter snelheid de veiligheid grootelyks vermeorderd werd. Hij had mot dit ge heim in Amerika duizenden gewonnen en was nu naar Engoland gekomen om de zaak ook daar in te voeren, waarvoor hy reeds een patent van de rogoering had. Hy had dit alios bereids aan zyne ouders medegedeeld. Humphrey Standish had niet moer verbaasd kunnen staan zoo de donder in „Voerlui's Rust" geslagen waro. Het eorsto gebruik dat hij na oonigo oogenblik- ken van zyn herkrogen spraakvormogen maakte, was het bovonkomen van zyn berekenenden geest. Hy zeido tet Margaretba: „Vrouw, in dit geval zou het met Loontje iets anders worden!" „Wat my betreft niet," viel hem Kris in, doch zonder ecnigen schyn van geraaktheid ovor den ongepasten uitval. „Ook myne huwelijkskeuzo is reeds gedaan." „En wio is de gelukkige?' vroeg tante Marga- retha, konnelyk grootelyks uit het veld goslagen. „Constance Chorley!" sprak Kris. Maar daar kwamen de poppen weder aan den dans. „Myn jongen, myn boste Kris! Zyt gy stapelzot, myn jongenNeen, gy weet niet wat hit"- in En geland is voorgevallon. Gy zyt lang in Amerika geweest. Die Constance, dat varken, zit voor jaren achter de grendels als brandstichtstor. Ik had het er niet op, maar men had medelyden met die kin deren. Ik zio hen nog; wie zou gezegd hebben, dat die Constance zoo'n dierage was." „Oom Humphrey, ik verzoek u uwe uitdrukkin gen te matigen ten aanzien van een meisje, dat ik weldra myne vrouw hoop te noemen. Laat my u eens ordelyk alles verhalen. „Op eene van myne allerlaatste reizen in Noord- Amerika ontmoette ik op oon afgelegen dorp, waar men bezig was met het leggen van een spoor weg, waarby ik zaken had, een uitgeteerd man, in wien ik, ondanks zyne verarming en vermage ring Daniël Chorley meende te herkennen. Hy was met zyn zoontje naar de nieuwe wereld overgesto ken om redenen, welke ik eorst later ontdekte. Hy had na veel hoen en weder reizen met den knaap plaats genomen op eene Mississippi-boot. Maar al te dikwyls gebeurt het dat do dolle mededinging van verschillende maatschappyen aldaar een wed- stryd tusschen do booten doet ontstaan, die maar al te noodlottig wordt voor de passagiers. Zoo was het ook hier. De boot, waarop Chorley zich bevond, vloog in do lucht. Byna al de menschen kwamen ora hot loven; ook de kleine Marmaduko Chorley. Zyn vader, eerst in de lucht geslingerd, werd in de rivier goworpen en door de andere boot opge- vischt. Maar hij bezat niets moer, on, wat hem het pynlijkst foltordo, zyn zoon niet, om wien en voor wien hy onboschrijfeiyk veel geleden en ge streden had. Maar dit behoort niet rechtstreeks tot myn verhaal. Chorley, hovig lydendo naar lichaam en geest, voelde zyn stervensuur naderen. Hem drukte do last eener vroeselijke gewetenswroeging omtrent Constance. Om hem te redden van eene verdenking, wolko, naar zy in haro eenvoudigheid meonde, hem op hot schavot moest brengen, had zy zich zelve beschuldigd den brand te hebben ge sticht, uit welken ik haar redde. Eorst had Daniël hot voornomen om zyne dochter te bevryden van de over haar uitgesproken straf, maar liefde voor zyn zoontjo, en hoop om dezen in het bezit eener zokore erfenis te stellon, hielden hem terug. Zyn ge weten dreef hom uit Lympton en naar Amerika, waar liy omzwierf onder kwellingen, die hij vruchte loos poogde te ontvluchten, en vruchteloos ook te bestrijdon door zich op te dringen, dat liefde voor zyn zoon hem een ontaard vader maakte omtrent zyne dochter. „Hy smeekte my haar na zyn dood te recht vaardigen. In zijn bezit waren eonige papieren, waaruit do geheele samenhang der zaak op zoo danige wyze bleek, dat men ze in rechten kon doen golden. Bovendien werd door een openbaar ambtenaar onder getuigen nog eene allernauwste verklaring aangaande alle fryzonderheden uit den mond van den kranke opgeteekend er. met eede be krachtigd. Niet lang daarna stierf de beklagens waardige man. „Toeu Constance hier was, nauwelyks nog iets meer dan kind, bezielde my reeds voor haar een gevoel, dat ik toen nog toeschreef aan do omstan digheid dat ik hot arme meisje het leven gered had, maar dat my zelf reeds voor het in Amerika met Daniël Chorley voorgevallene helder bewust was. Doch ook buiten dat zou ik niet hebben na gelaten haar te redden van don zedelykon en maat- schappelyken dood, geiyk ik haar eons met gevaar van myn levon uit de vlammen droeg. „In Engeland teruggekomen was myn eerste werk oen kundig rechtsgeleerde te Londen bekend te maken met de zaak van Constance Chorley. Hy onderzooht al de papieren mot de grootste zorg vuldigheid en beloofde my zijne beste pogingen. Na ecnigen tyd werd ik by twee ministers ontboden, die my nauwkeurig ondervroegen. Alles word op nieuw onderzocht, en vooral toen hot onzer gena dige koningin behaagde hare belangstelling in het ongolukkige meisje aan den dag te leggen. Eene hooggeplaatste vrouw had Hare Majesteit met de edele zelfopoffering bekend gemaakt. Op hoog be vel is het geheelo proces herzien, het vonnis ver nietigd, de veroordeelde in hare eer hersteld n door de koningin haar eene aanzienlyke huwelijksgift toegezegd. Toen zy do gevangenis verliet, waren het gejuich en de oploop dor volksmenigte onbeschryfe- lyk. Eon dor aanzionlykste inwoners dor stad bood der zwaarbeproefde Constance voorloopigo huisves ting aan, welke zy dankbaar aannam. „Het heeft my mogen gebeuren, haar h 'e na- byzynde verlossing uit den kerker aan te kondigen. Over hare bittore zielosmart, meer nog we, ns de diepgezonken verdorvenheid van haren vaó r dan wegens zyn lot, wil ik liefst niet uitweiden. Ook niet over hetgeen voorafgogaan is aan Constance's toestemming om myne vrouw to worden. Morgen ga ik haar halonzy zal by myne ouders eenige weken doorbrengen; dan trouwen wy, en ik gamy te Birmingham vestigen, waar my de noodige fond sen zyn aangeboden om er eono fabriek te stichten van locomotieven volgons myne uitvinding." Met sprakelooze verbazing hadden Humphrey m Margarotha oen verhaal aangehoord, waarvan K zyne ouders reeds vroeger deelgenooton had ge maakt en dio toon niet minder de handen bad de7! inoengeslagon. Vallon en zyne vrouw leendei ra ar?ir hunno stilzwygendhoid tot het welgelukk 1 grap, die de Standislien met eon langen nou: maar Iversham deed terugkeeren. Do bruiloft had to Poeier Pond plaats en gaC eene nooit gokondo levendigheid aan het nietige dorpje. Uit den gehoelen omtrek vloeiden nieuws gierigen too, den smid van Readigton nie t -e ver. goten. Hy had Rebecca willen modenen „j,maar doze wilde niet. Zeifs John Hollis liet tich zien; hy had de arme zworvers wel van hur i go]d ont_ last, maar in de gevolgen had by toe j, aan. doel in de heugelyke uitkomst, zoo hij meende, want, had hij dit niet gedaan, dan zoud en Constance en Duke niet halfdood in „Voerlui a rusc' zyn aangeland en dan zou al het volgen1 je geen plaats hobben gehad. Met hot glas ale, dat do golukkif ;e bruid hom in schenkt, eindigt ons verhaal. Een goeilc raad voor om e evennaasten, die aan long-katarrh ot halsiy1 /en lyden, bestaat in deze, trouw gebruik van de minerale Pastil len van Sodcn te maken, (t /en kan ze zich ver schaffen by alle apothekers vo or 60 Cents de doos). Do uitwerking van deze, gesr J0lten in warm water, is waarlyk uitnemend. „Bror aborg den 2don Maart „1887. Het is mij aangen aam u mode te doelen „dat uwe minerale Pas' .fUcn van Soden een „uitnemend middel zyn tegen do longaandoening „en de keelpijn, gelyk zy Ook een voorbehoedmiddel „tegen de verkoeling "i ,yn; ik laat niet na or by „het nevelachtig weder allo dagen eenige te nemen, „maar ook voor de maa' gpynen en slechte verteringen „brengen zy de uiri werking snel voort, na hun „gebruik." Geteekoiv jGeorgius Thies, tooneelspelor van den schouwbur g der stad. Een-plaats f 10. Bastaard. „11.— Twee-plaats 12.— Eiken-, Noten-, Pa lissander ofMahonie- hout geschilderd. SI. l. t.VGEÏAiL ZUaiV, Hooigracht HO.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1887 | | pagina 5