N°. 8504.
Dinsdag 8 November.
A". 1887,
Feuilleton.
CONSTANCE CHQRLEY.
Leiden, 7 November.
PRIJS DEZER COURANT:
T*sr Leiden per 8 mc,inden1.10.
Franc© per poet1.40.
AfeonderlökG Kommera0.05.
feze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
ran (Zon- en feestdagen, ottgegeven.
FRIJB DER ADVERTENTIEN:
Tan 1—6 regele 1.05. Iedere regel meer 0.17$.
Grootere lettere naar plaateniimte. Voor bet inoe.5-
eoeren buiten de etad wordt 0.10 berekend.
38)
Op don Zaterdag-avond volgt oen Zondag-morgen,
en boe nu do Standishon hot dien morgen vroeg
reeds wisten, met zekerheid wisten, dat Kris terug
was gekomen, kunnen wjj niet zeggen; maar wel
dat Humphrey en. Margaretha besloten nog den
zelfden namiddag naar Peeler Pond te rjjden ten
einde hot fijno van de zaak niet te moeten op
scheppen aan de afgeleide beekjes dor vertellingen
van barbiers en kerkgangers, maar de tydingen
kersversch te drinken uit de brun zelve. Het zou
broeder en zuster Vallon niet onaangenaam zijn
als zij eenig blijk ontvingen van de belangstelling
der „Voerlui's Bust'Mioden, en Humphrey en Mar
garetha drongen elkander, misschien ook ieder zich
zelvon, met dé noodige welsprekendheid op, dat
er niets bij hen onder liep van het bittere: „Zie
je wel, wij hebben het wol gezegd!" niets van
ondeugend vermaak in r,9 ellendige wijze, waarop
het met Kris was uitgekomen.
Daar Humphrey Standish en zijne vrouw dien
middag zeer vroeg gegeten hadden en de Vallons
wat later, vonden de eersten de laatsten nog aan
tafel. Die maaltijd, hoe eenvoudig ook, ontlokte
aan Humphrey do allerstekehgste aanmerking:
„Men behoeft niet te vragen of hot waar is dat
hier de verloren zoon is thuisgekomen, want het
gemeste kalf staat op tafel."
Vallon was wijs genoeg om op deze vinnige
woorden niets te zeggen en zich te houden alsof
hy niets merkte. Kris beet zich op de lippen, maar
sprak ook geen woord boven de welkomstgroete,
die van de zijde der bezoekers een weinig stjjf was.
Al spoedig bracht Vallon zelf het gesprek op
do omstandigheden, onder welke Kris was terug
gekomen.
„Het gerucht is hem al vooruitgeloopen als
een berooide bodelaar," merkte Humphrey aan, ter
wijl hjj zjjno halsboordjes overeind haalde.
„Helaas, ja!" zuchtte Kris, „maar het is mijne
schuld niet. Ik heb gedaan wat ik kon, maar tegen
het ongeluk vermag niemand iets. Gjj zult mjj diep
beklagen, oom Humphrey, als ik u eens eenige
bijzonderheden verhaal, hoe het mij is tegenge-
loopen, het één voor, het andor na. Waar ik meende
geld te verdienen werd ik doodarm, en toch kan ik
mij niet verwijten geene hand uit de mouw te heb
ben gespeeld."
„'t Verwondert mij volstrekt niet, jongeheer,
ik heb hot genoeg gezegd en genoeg afgeraden
maar men moest en men zou naar de hoogtehet
wagenmakers-ambacht was te eenvoudig; er stak
te veel in den jongeheer; ik heb het voorspeld;
ik heb het vooruit gezien, zoo klaar als de zon
aan den hemel staat. Maar oom Humphrey heette
een dwaas, terwijl men zelf dwaas was. Ik wist
wel waar het op uit zou draaieD, en ik herhaal
wat ik toen aan mijn huis gezegd heb: „Jakob
Vallon, gjj zijt een gek, en het eindje zal de last
dragen."
De strafpredikatie, waarvan wjj slechts den hoofd
inhoud, of liever het telkens terugkomend refrein
hebben medegedeeld, had Humphroy Standish der
mate vermoeid, dat hy den Pakdoek uithaaldo, zich
mot veel plechtstatigheid het gelaat afveegde en
vervolgens zegepralend rondkeek, als wilde hjj vra
gen: „Heeft iemand hier iets tegen in te brongon
Niomand antwoordde, totdat Vallon eindelijk met
oen zucht zeide: „Helaas! ik kan het niet tegen
spreken."
Eene lange pauze volgde. Ten laatsto nam Eefjo
het woord.
„Daarmede is hot niet gedaan. Er moet raad
worden geschaft om Kris nu op andere wijze aan
oen bestaan te helpen. Wjj, broeder Standish, m(jn
man en ik, zjjn zóó uitgeput, dat wjj niets meer
kunnen. Van vreemden, om zoo te zeggen, is het
ook niet te vergen. Gjj zjjt ons de naasten, Mar
garetha, en als wjj daarom eens begonnen met
eene vereeniging tot stand te brengen, welke.
„Ik hob u begrepen, zuster," viel Humphrey
met onstuimigheid in, „begrepen en doorzien. Gjj
kunt op uwe vingers wel natelion, dat wjj niets
aan den landlooper doen zullen. En nu zou die
kostelijke mijnheer eerst de man van Leentje moe
ten worden, opdat dan zjjne schoonouders over de
brug zouden moeten komenHa, ha 1 slim bedacht,
maar in dat gat zult gü niet boren, zuster Eefje,
gjj noch uw man. Wjj zoeken Leentje niet weg te
smjjten, nietwaar vrouw?"
„Dat was de bedoeling niet," antwoordde Vallon
„wjj dachten aan geen Leentje. Goede hemelKris
zit wel in omstandigheden om aan het nemen
eener vrouw te denkon
„Hjj zou anders de eersto niet zijn, die er zjjne
berooide zaken mede trachtte te herstellen."
„Ik zal maar eens tot de zaak komen," sprak
Vallon. „Zwager Humphroy, Kris heeft nu eenmaal
eenige kennis van het machine-wezen. Men behoeft
die dingon niet in het groot te doen. Zie, hier niet
vor vandaan, te Readington, woont de smid Simon
Drusloy. Dat is eene goede affaire. Simon hoeft
zijne schaapjes op het droge, en wil do zan wel
verkoopen. Als nu Kris zich eens vooral toelegde
op hot repareeren van machines, waaraan hier uren
in den omtrek groote behoefte is, dan kon di' bost,
als gij, zwager Humphrey, mjj wat to gemo-'t wil
dot komen."
„Geen schelling, geen halve schelling!" was de
hevige uitroep in antwoord op dit voorstel. „Men
heeft in der tjjd mjjti raad niet willen volgen en
moet nu de gevolgen zelf dragen. Uwe zotternijen,
zwager Jakob Vallon, mogen u arm maken; gij
zjjt meester van het uwe, zoolang gjj om uwe
dwaasheid geen stadskind gemaakt zjjt, maar ik
ben te verstandig om deel te hebben aan zulke
oplichterijen. Hoogmoed, zegt do Schrift, komt voor
den val, en zoo is het ook hier geweest."
De Vallons schenen afspraak te hebben gemaakt
om op al de uitvallen van den Landheor, al waren
deze ook nog zoo onbeschoft, in het minst niet to
antwoorden, en 't gelukte dezen niet, iemand van
de Peeier Pondsche familie boos te maken, of, ge
lijk hjj gewoon was te zeggen, in zijn haak te doen
schieten. Die bedaardheid viel hem niet in het oog
daartoe was hjj zelf te opgewonden.
„Ik vraag u om geen geld, zwager, maar mee
ster Drusley wil er wel wat gold op laten staan
als wij oon goeden borg kunnen krijgen."
„Borg? Voor zoo'n kalen jakhals, met uw ver
lof, zwager. Do jongen heeft mjj na aan het hart
gelegen, zeer na, maar men heeft mjjn raad niet
willen volgen. Ik trek er mjjn hart van af. En, als
gjj wilt dat wjj goede vrienden blijven, zwager Ja
kob Vallon, dan verzoek ik u, mij buiten die zaken
te laten. Gjj hebt do schuit in het riet gestuurd,
zie hoe gjj er haar uit krijgt."
Nu nam Kris het woord. „Oom Humphrey,"
zeide hjj, terwijl hjj een paar" malen kuchte, als
wist hij niet hoe te beginnen, en de aangesprokene
zich in postuur zette om schrap te staan togen de
ootmoedige smeokbeden, of den stroom van scheld
woorden want een van beiden zag hjj te gemoet.
Wordt vervolgd.)
De 1ste luit. J. P. A. De Kleyn, die van het
6do reg.. inf. overgeplaatst is bjj het 4de reg. van
dat wapen, is ingebeeld bij de 4de compagnie van
het 2de bataljon, in garnizoen te LeideD.
De officier van gezondheid 1ste klasso der
marine dr. Corver, gedetacheerd bjj de Kweekschool
voor Zeevaart te Leiden, is vervangen door den
offie. van gezondheid 1ste kl. dr. De Brujjn Kops.
Naai' het „H. Dbl." vernoemt, is de heer O.
baron Van Wassenaer Van Catwijck, afgevaardigde
van Leiden ter Tweode Kamer en die van oene
ernstige ziekte aanvankelijk herstelde, weder inge
stort, en is zjjn toestand op dit oogenblik zelfs
zorgelijk.
Het hoofdbestuur van de „Maatschappij tot
Nut van 't Algemeen" heeft uit zijn midden den
heer A. C. Wertbeim tot voorzitter benoemd.
De Staatscourant van heden bevat het verslag
der Staatscommissie benoemd bjj besluit van 4
Oct. 1883 en bestaande uit do heeron mr. W. J.
Van Reesema, A. J. Van Pesch en mr. J. W. H.
M. Van Idsinga ter voorlichting van de Logee-
ring omtrent eene wettelijke regeling betreffende
de inrichtingen van levensverzekering. De commis
sie hoeft achter haar verslag, gedagteekend 15 Mei
1885, een conceptontwerp van wet gevoegd.
De Vereeniging tot behartiging der stoom-
vaartbelangen in Nederland heeft aan de Tweede
Kamer een verzoekschrift gericht tegen de te ge
ringe hoogte, waarop bjj de voorgestelde verlenging
der concessie voor de Ned. Rijnspoorweg-Maat
schappij de hoogte van de spoorwegbrug b(j Gouda
is bepaald, nl. 2.50 meter boven AP., wat onge
veer 3 meter doorvaarthoogte geeft. Volgens den
minister van waterstaat zouden bjj die hoogte 80
pCt. der schepen met gestreken mast of schoorsteen
onder de brug kunnen doorvaren, maar de passa
giersbooten moeten verlaagd worden.
I-let adres merkt op dat aangenomen eens dat
dit cijfer van 80 pCt. juist is, van de 30,000 schepen,
die jaarlijks te Gouda worden geschut, dus 6000
niet onder de verhoogde brug zullen kunnen door
varen, of 20 daags! Er wordon bovendien, om de
concurrentie met de spoorwegen vol te houden,
sleeptreinen gevormd van allerlei soort van schepen,
waarvan dus oen gedoelto niet door zal kunnon
varen
Op verschillende aangevoerde gronden verzoekt
adressante, dat, als de concessie wordt verlengd, I
de bepaling worde opgenomen, dat de bruggen
(ook die der ljjn Leidon - Woerden) niet minder dan
3.50 meter boven A. P. zullen liggen, wat eene
doorvaarthoogte van ten minste 4 meter verschaf
fen zal.
Prof. Van Hamel te Groningen zet in „De
Gids" uiteen, op welke wjjze do aanstelling van
hoogleeraren in de levende talen aan de univer
siteit betor dan totnogtoe aan hare bedoeling zou
kunnon beantwoorden. Hjj betreurt het dat geen
doctoraat in'eene nieuwe taal kan worden verkre-*
gen, maar om hot aantal doctoren niot to zeer uit
te breiden, geeft hjj in overweging weder, als-
voorheen, een enkel doctoraat voor elke faculteit
in te stellen, doch toe to laten dat dit zich bepaalt
tot een enkel hoofdvak met verplichte bijvakken.
Voorts wenscht- hjj eeno academische opleiding ver
plichtend te stollen voor de aanstaande taalleeraars
aan de gymnasia, en bovendien met oon eenigszins
ander studieprogramma voor die aan de II. B.-
Scholen mot 5 jarigen cursus. Eon advies in dezen
goest is door do hoeren Symons, Van Hamel en
Beckering Vinckers bjj don ministor van binnen-
landsche zaken ingebracht.