W. G. J. JAARSVELD,
THEE.
WHISTSPEL
Stoomboot Noordwijk.
Publieke Verkooping
Vervolg der Advertentiën.
Dienstregeling 1 OCTOBER 1S87.
C. N. WANNÉE.
De Veertig Voorschriften
Try gevolgd naar het Fransch
het alweer uit de boomon; „hy noemt niet eens
z(jne gele muts af."
.Wel, domoor, zie je dan niet dat hot do zon is!"
riep een ander alsof hy de kunst recht wilde doon.
Weer sprak tante: „Ja, waarlijk Kris, dat is de
eenigste fout; nu zie ik het, nu het licht er boter
op valt; do zon komt te dicht by zijn hoofd. Als
ik in uwe plaats was, zou ik deze kleinigheid go-
makkelijk verholpen, en dan zyn zij tevreden."
Arme Kristoffel! Was dit nu do ondergaande
zon, waaraan hy zich zooveel mooite gegeven had,
en waarover die enkele uitverkorenen, die op den
zolder haddon mogen komen, verrukt waron? En
zouden allen, evenals zyne tante, die pracht zien
verwelken voor het licht? Terwijl zijne oogenrus
teloos ronddwaalden, ontdekten zjj opeens oen bleek,
melancholisch, fijn gelaat, rustend op eene hand,
en beschenen door den gelen glans der krokussen.
De vorwondering en zelfs eerbied, waarmede dit
gelaat hem en zijne schilderij aanzag, deden do
gestrengheid en bitterhoid van zijn gezicht ver
dwynon en glimlachend tot zich zeiven zeggen
„Zoo waar de Populier, meer dan iemand ter
wereld op haar gelijkend."
De Populier, de bijnaam, dien men Constance
om hare slanke gestalte te Lympton gegeven had,
had reeds geruimen tijd uit hot venster gokeken
zonder Kris of zijn werk te zien. Zij begreep niet
dat er sprake was van een kunstenaar noch van
een kunststuk; maar zij liet haar hart zich ver
kwikken m eene warmte en oen zonnegloed,
welke zij meende dat niet voor haar waren,
do zonneschijn van een leven te aangenaam, te ge
lukkig om iets meer te kunnen zijn dan een
droom. En zij gevoelde het, het was een droom!
Duke, juichend en gelukkig tusschen die andere
kinderendie lieve bloemen, welke als het ware
haren gloed op haar wierpen en haar vorkwikten;
de bekoorlijke, uitgestrekte vallei, welke zjj slechts
zien kon onder en tusscnen do wagenshet leven
dige blauw van een April-hemel; neen, het kon
niet anders dan een droom zijn. Maar opeens,
terwijl zy staarde op de zilverwitte wolken, wolko
langs de blauwe lucht dreven, ontdekte zij oen go-
zicht, waarvan do herkenning haar hart hoorbaar doed
kloppen. Hare oogen glinsterden, niet door lang
zaam zich te binnen brengen van vroeger bekende
trokken, maar door de verrassing en de blijdschap
van zoo onverwacht in leven weer te vindon hom,
die in eon oogenblik tjjds, toen zjj zich als het
ware reeds in de doodsvallei bevond, toon do vlam
men rondom haar woedden, en dat vurige zwaard
boven haar hoofd hing, voor altijd en onuitwisch
baar in haar hart eene plaats govonden had. En
lang, lang zat zij daar met dien blik, welke Kris
deed glimlachen, en biddende, zoo dit dan ook een
droom ware, dat zjj nimmer daaruit ontwaken mocht.
Helaas, anno Populier! Nog torwyi zjj mijmerde
werd de lucht opeens bedekt en dikke regendrop
pols violon neder, wagens en paardon vervolgden
hun] weg, en versperden niet meor hot ruime
gezicht op de vallei, welke nu eehter in een
nevel gehuld werd. De vrouwen wierpen do boeze
laars over de hoofden en ijlden met de kleinen
huiswaarts; de jongens rolden uit de boomen, en
strooiden in hun val menigen knop naar bone
don, de timmerman ging voort met het zagen van
zjjne plank, Jaap hinkte naar don stal met een zak
ovor do schouders en Humphrey Standish, zjjne
vrouw, Leent.je en Kris, die Duke b(j de hand
hield, traden te zamen de keuken van „Voerlui's
Rust" binnen.
XVII.
Kris was door hetgeen hjj te Lympton gehoord
en van Duke opgevangen had, eenigszins bekend
met hunne geschiedenishjj kon dus wol begrijpen
dat eenige opheldering omtrent deze vreemde reizi
gers zeer welkom zou z(jn geweest. Maar, öf hjj
was te veel vervuld met de ondergane teleurstel
ling, Of lijj schepte een moedwillig vermaak in do
verwarring van Constance en wilde al de leugens
hooron, welke zjj zou opeenstapelen om zich uit deze
moeilijkheid te reddenalthans hij zwoeg en plaatsto
zich bfj hot moest verwijderde raam, nam zjjn zak
mes en sneed voor Duke, die aan zjjne knie stond,
een schuitje uit een stuk hout.
Toen zijn oom en tante de eikenpers naderden,
keek hij nieuwsgierig op, en zag hoe de lange,
magere gestalte er zich af liet glijden, en bevend
vóór hen stond.
„Blijf zitton, mijn kind, blijf zitten," zoido juffrouw
Standish, logde de hand op haren schouder, en
dwong haar te gaan zitten„gij ziet er waarlijk
nog niet uit of uwe boenen u lang zouden kunnen
dragen."
Het was het eerste vriendelijke w oord, do eerste
liefderijko zorg na velo lange, droeve dagen, on het
beeld harer moedor rees voor haren geest. Een
paar minuten zat zjj stil mot neergeslagen oogen
hare lange, magere vingors bewogen zich werk
tuigelijk toen wendde zjj haar gelaat af en barstte
in tranen uit. Duke zag rond en koek haar vol
vorwondering aan, Kris sloeg de oogen neder en
werkte ijverig door, do drie rechters by de pers
wisselden sprekende blikkendie tranen toch waren
hun het duidelijkste bew(js dat eigen schuld hen in
dozen zonderlingon toestand gebracht had.
Op oen toon, wolken zy trachtte eenigszins ge
streng te doen klinken uit vrees dat haar echtge
noot haar vóór zou zyn, sprak juffrouw Standish
„Huil niet meisje, maar spreek liever, en vertel ons
hoe het komt dat gy op doze wyze ver van uw huis
zwerft. Vindt gy het niet verschrikkelyk? En dan
uw kleine, teero broeder ook, Hoor beware me!
Kom, vertel ons alles: waar ge vandaan komt en
waar go henen hadt willen gaan."
De wyze, waarop juffrouw Standish drukte op
het woord had willen, verschrikte Constance
zeorhot was alsof haar gezegd werd dat, wat hare
plannen ook goweest waron, zy zo moest laten
varen. Maar het meest beangstigde haar de vraag,
waar zy vandaan kwam.
Had Kris haar nog niet verraden? Ach, als hy
haar vriend wilde zyn, zonder in haar geheim te
dringen, met hoeveol moed en hoop ging zy dan
de toekomst tegen 1 Nog eens stond zy overeind,
zag met betraande oogen, doch onbevreosd, juffrouw
Standish in het gelaat en sprak zóó eenvoudig en
met zooveel ernstige oprechtheid, dat geen harer
hoorders aan de waarheid harer woorden twyfelde,
behalve de landheer, die nog nooit iets geloofd had,
waaraan hy eerst getwyfeld had.
„Waarlyk, juffrouw, ik vraag u nederig excuus
dat wy zoo op uwe steó gekomon zyn, want ik
weet dat dit genoeg is om u kwaad van ons te
doon donkenmaar ik hoop dat u my gelooven
zult als ik u verzeker dat wy niets verkeerds go-
daan hebben. Wjj komen ver van hier, on moeten
nog een heel eind verder; den vorigen avond ent
stal men ons al ons geld, en wy kwamen hier
zóó laat dat alles gesloten waswy konden nergens
meor onderkomen dan in uwe schuur."
„Waar gaat gy henen?" vroeg Humphrey torwyl
hij haar met zyne grijze oogen streng aanzag.
„Wy gaan naar onze tante, mynheer!"
„Waar wonen uwe ouders?"
Constance aarzelde, want Kris zag haar aan
zooals zy aan Duke gezegd had, gevoelde zy dat
haar vader voor hen dood was.
Maar hoe kon zy zoo iets zeggen in de tegen
woordigheid van Kris? Hoe zou hjj begrypen hoe
veel waars er in die woorden lag! En toch zou
hy haar vriend worden, dan moest hy weten dat
zij alleen, geheel alleen in de wereld waren. Zy
draalde niet meer, maar, zich tot den kastelein wen
dende, zeide zjj: „Onze moeder stierf reeds lang ge
leden, en wij hebben nu sedert kort onzen vader
verloren."
Hare stem beefde; zy zag op en ontmoette den
verwonderden en onderzoekenden blik van Kris, doch
deze las in haar oog zóóveel ware smart en kom
mer dat hy vurig medelyden met haar kreeg en
haar onbepaald geloofde; want ook hy wist niet
dat Daniël Chorley nog gezond was en leefde.
„Zoo, en nu denk ik dat gy uw brood zult moeten
verdienen of in het armhuis komen?" vroogHum
phrey alweder even kortaf, terwijl hy zijne pyp by
hot vuur zat te rooken.
„Ik denk ja!" antwoordde Constance verlegen.
J uw Standish, die dit gesprek aangehoord
had gunstig over Constance begon to denken,
vroeg haar nu: „Wat kent gy zoo al, meisje?"
„I-Ieol weinig, vrees ik, juffrouw, maar ik wil
heel gaarne hard werkenik bon heel sterk, want
ik was nog nooit ziek."
Juffrouw Standish ging heen en stond nadenkend
by het vuur. Toen nep zy Leentje en Kris en lang
spraken zij fluisterend te zamen, te zacht voor
Constance om iets op te vangen, dan nu en dan
eon op barschen toon uitgesproken „N e e n" van I
den vader, op do verschillende voorstellen van zyne
vrouw ten opzichte van hen beiden.
Eindelyk stond hy op, lei zyne pyp op don
schoorsteen, en met den voot op den stoel om zyn
schoen vast te maken en den rug naar Constance
gekeerd, zoido hy: „Ja, ik weet het nietik weet hot
niet of wij doen zullen wat Kris zegt, maar laa'
hen hier blyven tot morgon; dan komen zyn,
ouders eten en dan kunnen wy praten over het
geen wij met hen doen zullen. Daar Kris zegt dat
hy hen by respectabele lui gezien hoeft, zoo weet
ik het niot, en.neen.maar laat hen hier
blyven."
(Wordt vervolgd.)
Van Leiden
Zondag 11. 4.15.
Yrydag 11.30, 4.15.
Overige dagen
8.45, 1.-, 4.15.
Woensdag der maand
Van Noordioijk:
Zondag 7.15, 1.30.
Vrydag 7. 1.30.
Overige dagen
7.-, 10.30, 2.30.
2jSf" Den eerste:
GEEIV Dienst.
ABONNEMENTSKAARTEN VOOR 10 REIZEN:
lsto Kaj. ƒ2.25, 2de Kaj. ƒ1.25.
JVEed. Dentiste
Hooge Nlenivstraat 32. Den Haag,
is eiken Zaterdag van 9 tot 12 uren te spreken
in Hotel Central, Breestraat alhier.
Conditiën billijk.
De gunstig bekende THEE van M. RAVEN3-
WAAY ZONEN is uitsluitend verkrygbaar bij
Confiseur, Maarmanssteeg, Leiden.
Bij A. W. SIJTHOFF te Leiden is verschenen
VAN HET
in twee regelige rijmpjes vervat en van toe
lichtingen voorzien.
VAN
«X. Briinton
DOOR
Mr. -T. Van Lennep.
DERDE DRUK.
PRIJS f 0.75.
Com contant geld),
op Vrijdag 7 October 1887, dos voormiddags te
12 uren, aan de Doelen-Kazerne te Leidenvan
13 op relorin gestelde Paarden, van hot
3de Regiment Huzaron aldaar in garnizoen. Do
Paardon zyn drie uren vóór den verkoop te be
zichtigen.
trade mark
AMSTERDAM.
Vorkrjjgbaar te Leiden by
Mej. HERREUR, Breestraat 13S.
B. A. J. AALBERSE, Oude Rya 2.
II. W. TER HART, Hoogew. 63.
H. BRUMMELKAMP, Haarlem
merstraat 170.
J. C. J. DE JONG, Lange Mare 50.
J. H. JEDELOO, Haarlemmerstraat 18S.
Probeer s. v. p. de Souclion-Tlice No. 3 a 1.25
per kilo.
Leiden, ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.