DAGBLAD.
A0. 1887.
Dit nomraer bestaat uit Twee Bladen.
M3. 8466.
Leiden, 23 September.
f> -j4- /-I. -7-
-i ®cpieiii.l>e]L'.
PRIJS DEZER COURAOT:
Voor Leiden per 8 maanden-1.10.
Franco per poet-1.40.
Afzonderlijke Kommen».6.61.
fire jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
ran gort- en feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER AD VERTEN T1RM
Van 1—6 regela 1.05. Iedere regel meer/0.171.
Grootere lettere naar plaaternimte. Voor het inoae*
•eeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
Zij, die zich nu abonneeren op het
Leidsch Dagblad, ontvangen de tot 1 Oct.
verschijnende nummers gratis. Van het
kwartaal Sept., Oct. en Nov. worden dan
alleen de beide laatste maanden (ad 74 Cts.
voor Abonné's binnen de stad en ad 94
Cents voor die buiten de stad woonachtig)
in rekening gebracht.
Dc Slilllocnen-redc.
In de heden gehouden zitting der Tweede Kamer
werd de Staatsbegrooting voor 1888 ingediend, in
verband waarmede de minister van financiën eene
redevoering hield, waaraan we het volgende ont-
leenen
De gezamenlijke uitgaven voor den dienst van
1888 z(jn bjj de begrootingswetten geraamd op een
bedrag van 133,960,875 en dus op ƒ1,703,316.361/,
méér dan de voor 1887 bereids toegestane kre
dieten ad 132,257,558.63'/,.
Voor eene vergeiyking van de uitgaven voor den
algemeen en dienst ovor beide jaren, dienen de ge-
zameniyke uitgaven te worden verminderd met
hetgeen by beide begrootingen is
toegestaan aangevraagd
in 1887. in 1888.
voor de verbetering
van den Rotterdam-
schen Waterweg1,500,000, 1,500,000,
voor den aanleg van
het Merwede-kanaal4,195,000, 3,935,000,
voor de verlegging
van den Maasmond 3,045,000, 2,979,000,
voor den aanleg van
Staatsspoorwegen. 1,300,000, 1,700,000,
voor de voltooiing
van het vestingstelsel, 1,677,780, 1,126,000,
voor de uitvoering
van de wet tot nadere
voorziening omtrent
het muntwezen 5,000,000, 5,000,000,
tezamen. ƒ16,717,780, ƒ16,240,000.
Trekt men deze eyfers af van de liiervoren ge
raamde totaal-uitgaven, dan verkrygt men als uit
gaven voor den algemeenen dienst: voor 1887
ƒ115,539,778.63'/,, voor 1888 ƒ117,720,875 en
dus voor 1888 per saldo méér dan voor 1887
ƒ2,181,096.36'/,.
Omtrent de raming der middelen valt het vol
gende op te merken: de geheele opbrengst wordt
geraamd op ƒ116,004,080, die voor 1887 is geraamd
op ƒ115,973,075. De raming voor 1888 is dus
liooger ƒ31,005.
De geheele begrooting van uitgaven voor 1888
bedraagt ƒ133,960,875, de raming der middelen
ƒ116,004,080, en het geheele tekort voor het dienst
jaar 1888 17,956,795, dat intusschen wel zal ver
minderen tot ƒ12,356,795, omdat ook in dat jaar
vermoedeiyk geen gebruik zal behoeven gemaakt
te worden van het voor de ontmunting van zilver
geld aangevraagd krediet van ƒ5,000,000 en van
do som van ƒ600,000 wegens rente van het waar
borgfonds voor de muntbiljetten.
Voor de berekening van het tekort op de ge
wone middelen moet het zooeven genoemde bedrag
der uitgaven ad ƒ133,960,875 verminderd worden
met de reeds vroeger genoemde som van 16,240,000
wegens buitengewone uilgaven, zoodat de gewone
uitgaven voor 1888 bedragen ƒ117,720,875.
Daarentegen komen onder het voor de middelen
oraamd bedrag van ƒ116,004,080 twee posten
voor, welke als buitengewone ontvangsten zyn aan
e merken, te weteneene bydrage uit het fonds
der kooppryzen van domeinen ad ƒ400,000 en de
toegezegde bydrage voor de verlegging van den
Maasmond ad ƒ140,000, te zamen ƒ540,000, wes
halve de gewone middelen voor 1888 zyn te ramen
op ƒ115,464,080, en het nadeelig verschil tusschen
de zoogenaamde gewone ontvangsten en uitgaven
op ƒ2,256,795.
De minister teekent hierby aan, dat, behalve de
zooeven bedoelde besparing op rente ad ƒ600,000,
onder de gewone uitgaven zyn begrepen ƒ960,000
voor de herziening van de belastbare opbrengst der
ongebouwde eigendommen en 500,000 voor sluis-
en havenwerken aan het Noordzeekanaal.
De toestand der Indische middelen maakt eene
vergoeding voor gedane uitgaven mogelyk, waardoor
dit tekort zal worden gedekt. Een wetsontwerp tot
verhooging der middelen voor 1888 zal vóór het
einde van dit jaar aan de Wetgevende Macht ter
goedkeuring worden aangeboden.
Den invloed, welken even bedoeld voorstel, zoomede
de op de diensten 1887 en 1888 te verkrygen be
sparingen op de boven becyferde uitkomsten zullen
uitoefenen, voor het oogenblik geheel buiten be
schouwing latende, zoo blykt uit hetgeen is voor
afgegaan, dat er nog te voorzien valt in de tekorten
over de dienstjaren
1885 ten bedrage van6,119,545.
1886 j, ongeveer 1,286,907.
1887 tot een geraamd bedrag van. ƒ10,084,483.
1888 ƒ12,956,795.
te zamen 30,447,730,
waar tegenover beschikbaar is het
saldo der geldleening van 1884 ad5,314,343.
biyft tekort ƒ25,133,387.
Dit bedrag zal in de eerstvolgende jaren nog toe
nemen met de sommen, welke na 1888 voor de vol
gende groote werken zullen zyn uit te geven, te
weten, voor:
de verbetoring van den Rotterdam-
schen Waterweg6,500,000.
den aanleg van het kanaal van Am
sterdam naar de Merwede 1,620,000,
de verlegging van den Maasmond, 8,730,000,
den aanleg van Staatsspoorwegen4,500,000,
een en ander volgons de door den
Minister van Waterstaat, Handel en
Nyverheid medegedeelde ramingen.
"Verder nog voor de voltooiing van
het vestingstelsel, voor zoover die uit
gaven nu reeds te ramen zyn. 6,680,000,
totaal. ƒ28,030,000,
met de som der nog ongedekte te
korten over de jaren 1885 1888, ad. ƒ25,133,387,
uitmakende een bedrag van. ƒ53,163,387,
waarvoor de gelden, onder het straks gemaakte
voorbehoud, door buitengewone ontvangsten zullen
moeten gevonden worden.
De tekorten over de dienstjaren 1885, 1886 en
1887, het beschikbaar saldo der geldleening van
1884 buiten rekening latende door den minister
ten vorigen jare geraamd op ƒ31,262,435, kunnen
mitsdien thans biykens de voorafgaande cyfers be
groot worden op ƒ17,490,935.
Het is den minister aangenaam dat thans geene
buitengewone heffing van opcenten meer behoeft te
worden voorgesteld. Het evenwicht toch tusschen
's lands gewone inkomsten en uitgaven kan, blykens
de uitkomsten over de dienstjaren 1885 en 1886,
zoowol door inkrimping van uitgaven als door de
in do laatste jaren voorgedragen versterking van
middelen, waaraan de Staten-Generaal hunne goed
keuring hebben gehecht, geacht worden verkregen
te zpn. Niet slechts al de gewone uitgaven, in die
jaren gedaan, zullen uit de gewone ontvangsten
kunnen bestreden worden, maar er zal op die dien
sten nog oen belangryk overschot blyven tot gedeel
teiyke dekking der uitgaven, voor groote werken
gedaan.
Hebben die dienstjaren de verwachtingen, do^r
den minister tydens de indiening der begrootin'gen
uitgesproken, niet beschaamd, ook voor den loo
penden dienst durft hy dat vertrouwen koesteren.
Van de aan de Rogeering verstrekte machtiging
om tot voorloopige bestryding van uitgaven over
den dienst 1887 vlottende schuld uit te geven tot
een bedrag van ten hoogste zeventien millioen gul
den, zal geen gebruik behoeven te worden gemaakt.
In verband met het voorafgaande is het vooruit
zicht verblydend dat de Staat der Nederlanden
vermoedelyk vooreerst geene leening zal behoeven
aan te gaan.
Is het bowys geleverd dat het doel, waarnaar
de onderscheidene takken der Wetgevende Macht
hebben gestreefd, namelyk het bewaren van het
evenwicht tusschen 's lands gewone ontvangsten en
uitgaven, bereikbaar is, daarby mag niet uit het
oog worden verloren, dat die uitkomst niet zonder
inspanning is verkregen en zal kunnen worden
behouden. De behoeften by sommige takken van
Staatsbestuur nemen toe. Niet ongegrond is derhalve
het vermoeden, dat het onvermydelyk zal blyken
daarvoor in volgende jaren meer dan tot dusver
beschikbaar te stellen.
De opbrengst van 'sRyks middelen hield met
die noodzakeiyke verhooging niet steeds gelyken
tred, en indien er in de toekomst weder tydperken
mochten invallen, waarin handel en nijverheid ovor
de geheele beschaafde wereld kwynen, dan zal vooral
het beheer van 's lands financiën de grootste be
hoedzaamheid eischon.
De minister besloot zyne rede aldus: „Ik eindig
myne rede met de gebruikelyke machtiging te vra
gen om in het nadeelig saldo, waarmede deze be
grooting sluit, zoo noodig te mogen voorzien door
uitgifte van vlottende schuld. Na hetgeen echtor
door my werd opgemerkt, zal het u niet bevreem
den indien ik daarby de verwachting durf uitspreken,
dat deze machtiging ook ditmaal niet onwaarschijn-
ïyk zal blyken slechts eene grondwettelyke formali
teit te zyn, waarvan geen gebruik zal behoeven te
worden gemaakt."
In de op den 22sten September jl. gehouden
departements-vergadering der Maatschappy „Tot
Nut van 't Algemeen" werd tot algemeen secretaris
dier Maatschappy gekozen dr. J. Nieuwenhuy-
zen Kruseman te Gorkum en tot penningmeester
van het departement, ter vervanging van den heer
P. Van der Velden Erdbrink, die bedankt heeft, de
heer G. Y. C. Fraser, alhier. De voorzitter, dr. P.
Van Geer, en de hoer A. Van Eek betuigden den
heer Van der Velden Erdbrink hunnen dank voor
zyn voortreffelyk beheer en voor al hetgeen by
steeds gedaan heeft om de financiën van het depar
tement te doen bloeien. De afgetreden penning
meester dankte daarop die sprekers voor hunne
welwillende woorden.
Vervolgens werden benoemd: tot leden van de
commissie voor de Volksbyeenkomstende heeren
mr. J. J. Schneither Azn. en dr. Th. B. Van Wet-
tum en tot leden van de commissie tot opneming
der rekening en verantwoording van den penning
meester dos departements en der daaraan verbonden
instellingen: de heeren F. F. W. Heintz, jhr. A. Von
Bülow, G. Y. C. Fraser en F. Beyerinck.
Mr. W. Van der Vlugt, lid der commissie tot
opneming der bookon en effecten van de Spaarbank,
bracht namen* die commissie rapport uit van hare
bevindingen. Uit dit rapport blijkt dat zy alles in
de beste orde heeft bevondentevens wordt daarin de